Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.50.00 Douane-entrepots

5 Opslag

Als de goederen eenmaal in het douane-entrepot zijn geplaatst, begint de fase van de opslag.

Tijdens de opslag van goederen in het douane-entrepot controleert de Douane of:

  • de voorwaarden voor de opslag worden nageleefd

  • overeenstemming bestaat tussen de voorraadadministratie van de entreposeur en de opgeslagen goederen

Het belang van een actuele en volledige voorraadadministratie blijkt uit de uitspraak van het Hof van Justitie Eurogate nr 2012/C355/05 van 6 september 2012.

Twee bijzondere onderwerpen die met de opslag verband houden, worden in aparte hoofdstukken behandeld. Dat zijn:

  • de gebruikelijke behandelingen tijdens de opslag, deze vindt u in hoofdstuk 7.

  • de gezamenlijke opslag van goederen, deze vindt u in hoofdstuk 8.

Naar boven

5.1 Algemeen

De douanecontrole op de goederen in het douane-entrepot vindt plaats via:

  • een door de Douane bijgehouden voorraadadministratie voor een douane-entrepot type B aan de hand van de inslagdocumenten

  • de administratie die voor een douane-entrepot (C, D en E) wordt bijgehouden.

Naar boven

5.1.1 Duur van de opslag

De periode van opslag van goederen in alle typen douane-entrepots is onbeperkt.

Hierop is een uitzondering mogelijk:
De Douane is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen een termijn vast te stellen waarbinnen aan de goederen een nieuwe douanebestemming moet zijn gegeven. Denk hierbij aan de situatie dat een douane-entrepot wordt opgeheven of opslag van goederen die een gevaar gaan vormen bij een langere opslagduur, zoals producten voor menselijke consumptie
( artikel 108, lid 1 CDW)

Naar boven

5.1.2 Inventarisatie

Tijdens de opslag kan het controlekantoor overgaan tot inventarisatie.
Inventarisatie is een controlemiddel. Inventarisatie wordt gedaan door alle in het douane-entrepot aanwezige goederen, of een bepaald deel daarvan, op te nemen.

Bij douane-entrepot type B wordt het resultaat daarvan vergeleken met de aangiften tot plaatsing op het controlekantoorbij douane-entrepots type C, D en E wordt het resultaat daarvan vergeleken met de voorraadadministratie van de entreposeur.

Bij bevinding van verschillen zijn de aangiften/documenten c.q. is de administratie bepalend.
( artikel 515 TVo. CDW)

Inventarisatie van een douane-entrepot moet periodiek plaats vinden. Voor inventarisatie moet rekening worden gehouden met het behandelplan voor het douane-entrepot. Ook kan een bijzonder voorval reden zijn tot inventarisatie.

Voordat de Douane gaat inventariseren meldt zij dit aan de entrepositaris c.q. de entreposeur; deze moet als dat nodig is bij de inventarisatie aanwijzingen geven en medewerking verlenen. De douane deelt de uitkomst van de inventarisatie mee aan de entrepositaris c.q. entreposeur

Naar boven

5.1.3 Verschillen tijdens de opslag

Als wordt vastgesteld dat er een verschil is tussen de fysieke voorraad van een douane-entrepot en de in de administratie vastgelegde voorraad dan is sprake van een vermis of van een minderbevinding, zie paragraaf 4.2. van dit onderdeel.

Naar boven

5.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

De belangrijkste taak van de Douane bij het toezicht op de goederen in douane-entrepotopslag, is er op toezien dat:

  • geen goederen aan het douane-entrepot worden onttrokken

  • geen handelingen met de goederen worden verricht die in strijd zijn met de fiscale als de niet-fiscale bepalingen

  • de onder het stelsel geplaatste goederen blijven in de staat waarin zij bij het douane-entrepot zijn aangebracht (tenzij de goederen gebruikelijke behandelingen ondergaan)

Naar boven

5.2.1 Tijdelijke uitslag

Goederen in opslag in een douane-entrepot kunnen in bepaalde gevallen tijdelijk uit het douane-entrepot worden uitgeslagen. Deze mogelijkheid is met name van belang voor gebruikelijke behandelingen die door hun aard niet in het douane-entrepot kunnen gebeuren, zoals het ontsmetten van goederen door middel van gas.
Alle benodigde gegevens over de tijdelijk uitgeslagen goederen moeten in de voorraadadministratie van het douane-entrepot zijn opgenomen zodat controle op de goederen mogelijk is.
Is er sprake van een tijdelijke uitslag uit een douane-entrepot type B, dan moet de Douane de verleende toestemming aan de entrepositaris vastleggen.
(artikel 110 CDW en artikel 529 TVo. CDW)

De maximale tijdsduur voor de tijdelijke uitslag is 3 maanden. In bijzondere gevallen kan deze termijn worden verlengd. Voorwaarde voor tijdelijke uitslag is dat de goederen identificeerbaar zijn.

Voor de tijdelijke uitslag is toestemming nodig. Een doorlopende toestemming kan worden opgenomen in de vergunning (vak 24). Dit geldt ook voor goederen in douane-entrepot type E. De Douane kan (voor een bepaalde periode) voorschrijven dat per tijdelijke uitslag een kennisgeving moet worden gedaan. Dit moet met gebruikmaking van de Kennisgeving Douane. De Douane kan toestaan dat de vastlegging van de tijdelijke uitslag in de administratie wordt gezien als kennisgeving.

Let op!
Voor een douane-entrepot type B kan de entrepositaris alleen een eenmalig verzoek voor tijdelijke uitslag indienen, omdat de vergunning wordt verleend aan de entreposeur.
(artikel 110 CDW; artikel 532 en 533 TVo. CDW)

Is er eenmalig sprake van tijdelijke uitslag? De entreposeur of de entrepositaris moet een schriftelijk verzoek in tweevoud indienen bij het controlekantoor.

In dit verzoek moet in ieder geval de reden voor de tijdelijke uitslag, de soort, de identiteit en de hoeveelheid van de goederen staan.

Kan het verzoek worden ingewilligd? Dan vermeldt u daarop de voorwaarden ter verzekering van het douanetoezicht. (voorbeeld: het aanbrengen van een douanezegel, ambtelijke sluiting van het vervoermiddel en/of ambtelijke toezicht bij de te verrichten behandeling; de uiterste tijdsduur voor de tijdelijke uitslag, enzovoort). En u plaatst uw toestemming, uw handtekening en een afdruk van het metalen dienststempel op het verzoek en geef het verzoek terug aan de belanghebbende. Een kopie bewaart u in het controledossier van het douane-entrepot.

Bij de terugkeer van de goederen in het douane-entrepot moet de entreposeur/entrepositaris dit schriftelijk mededelen aan het controlekantoor. Dit moet met gebruikmaking van een Kennisgeving Douane. Daarin moet de entreposeur/entrepositaris de eventuele bijzonderheden vermelden.

U voegt de Kennisgeving Douane bij de kopie van de toestemming in het controledossier.

Naar boven

5.3 Actieve veredeling

In de communautaire wetgeving is het mogelijk gemaakt om goederen in het douane-entrepot te behandelen in het kader van de regeling Actieve veredeling. Hiervoor moet een vergunning actieve veredeling zijn verleend.
(artikel 106 CDW; artikelen 536 tot en met 549 TVo. CDW)

De procedures voor deze regeling worden beschreven in onderdeel 16.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

5.4 Behandeling onder douanetoezicht

In de communautaire wetgeving is het mogelijk gemaakt om goederen in het douane-entrepot te behandelen onder de regeling Behandeling onder douanetoezicht. Hiervoor moet een vergunning Behandeling onder douanetoezicht zijn verleend.
(artikel 106 CDW; artikelen 536 tot en met 549 TVo. CDW)

De procedures voor deze regeling worden beschreven in onderdeel 17.00.00 van dit Handboek.

Naar boven