Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

25.00.00 Terugkerende goederen

4 Locomotieven en ander rollend spoorwegmaterieel

4.1 Locomotieven en ander spoorwegmaterieel

Voor locomotieven en ander rollend spoorwegmaterieel, met inbegrip van normale toebehoren en uitrusting, is bepaald dat bij wederinvoer het overleggen van een (kopie)exemplaar voor de exporteur van de aangifte ten uitvoer en het inlichtingenblad INF 3 achterwege kunnen blijven, voorzover zij zijn ingeschreven in het wagenpark van een in de Gemeenschap gevestigde spoorweg- of andere onderneming en wordt aangetoond dat dat zij uit het vrije verkeer van de Gemeenschap zijn uitgevoerd.
(artikel 848, lid 1, TVo. CDW en artikelen 7:26 en 7:28, lid 1, letter d, Algemene douaneregeling)

Naar boven

4.2 Wisselstukken van spoorwegmaterieel

Wisselstukken van rollend spoorwegmaterieel van een spoorweg- of andere onderneming van de Gemeenschap kunnen met vrijstelling in het vrije verkeer worden gebracht als bij wederinvoer een verklaring wordt overgelegd als hierna bedoeld.

In de verklaring wordt het volgende vermeld:

  1. de omschrijving van de goederen;

  2. dat de goederen door of vanwege de spoorweg- of andere onderneming van de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht;

  3. dat de goederen afkomstig zijn van:

    • materieel dat in het internationaal verkeer wordt gebruikt en dat toebehoort aan de spoorweg- of andere onderneming van de Gemeenschap, of

    • aansluitingslijnen die door spoorweg- of andere onderneming van de Gemeenschap in een derde land zijn geëxploiteerd.

  4. de datum van opmaking.

De verklaring moet zijn ondertekend door de Chef van Dienst van de spoorweg- of andere onderneming van de Gemeenschap of diens plaatsvervanger.

Naar boven

4.3 Zekerheidstelling

Bij twijfel of een vervoermiddel voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling bij terugkerende goederen, wordt bij het in het vrije verkeer brengen van de Gemeenschap zekerheid gesteld voor de rechten bij invoer en belastingen. De belanghebbende kan binnen drie maanden een verzoek indienen om voor het vervoermiddel alsnog vrijstelling te verlenen, mits hij daarbij aantoont dat aan de voorwaarden is voldaan.
(artikel 7:28, lid 2, Algemene douaneregeling)

De zekerheid wordt berekend naar de waarde en het tarief dat geldt op de dag waarop de belanghebbende het vervoermiddel in het vrije verkeer van de Gemeenschap heeft gebracht.

Naar boven