Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

20.03.00 Flora & Fauna

8 Vergunningen, certificaten, kennisgevingen en etiketten

8.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de (Cites) documenten die moeten worden overgelegd indien er aanspraak wordt gemaakt op een vrijstelling voor beschermde of verboden dieren of planten, producten van die dieren of planten en eieren of nesten van de dieren.

Naar boven

8.1.1 (Cites) documenten voor beschermde soorten CITES-Basisverordening

(Cites) documenten die worden gebruikt bij vrijstellingen voor specimens van beschermde dier- en plantensoorten, genoemd in de bijlagen van de CITES-Basisverordening:

U vindt in de paragrafen 8.2 tot en met 8.13 informatie over:

  • het doel waarvoor het (Cites) document wordt gebruikt

  • afgifte en gebruik

  • de formulieren en de technische voorschriften

  • de geldigheidsduur

  • verlies van geldigheid

  • bij de Douane te overleggen formulieren

  • overige relevante bepalingen

Instructies hoe u de (Cites) documenten moet behandelen, vindt u in het onderdeel Aangiftebehandeling of het onderdeel Proces fysiek toezicht.

Inzending (Cites) documenten

(Cites) documenten die na behandeling door de Douane bestemd zijn voor een Cites Management Autoriteit worden altijd gezonden aan het Cites-bureau. Het Cites-bureau zorgt voor de doorzending naar de Cites Management Autoriteiten van andere lidstaten van de Unie of derde landen (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 45).

Naar boven

8.1.2 Documenten voor overige beschermde en verboden soorten

Certificaat voor vrijstelling pelzen

Voor het met vrijstelling binnenbrengen in Nederland uit aangewezen derde landen van pelzen en goederen die pelzen of delen daarvan bevatten van bepaalde beschermde pelsdieren die niet zijn genoemd in de bijlagen van de CITES-Basisverordening, is een certificaat vereist.

Het certificaat moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 2 van Verordening 35/97.

Verklaring zeehondenproducten

Voor het op de markt brengen van zeehondenproducten is een verklaring nodig. Deze verklaring moet voldoen aan de bepalingen van artikel 7 van Verordening 737/2010.

Ontheffing invasieve uitheemse soorten

De Minister van LNV kan ontheffing of vrijstelling verlenen van de bepalingen genoemd in de Wet en de Verordening, deze mogelijkheid komt voort uit artikel 3.40 Wnb. In artikel 3.30 lid 1 van de Rnb is een vrijstelling gegeven voor de uitvoer van de daar genoemde soorten.

Naar boven

8.2 Invoervergunning

Doel

De invoervergunning dient om aan te tonen dat specimens genoemd in bijlage A of B van de CITES-Basisverordening legaal de Unie worden binnengebracht (CITES-Basisverordening, artikel 4).

Afgifte invoervergunning

De invoervergunning moet vóór het binnenbrengen in de Unie zijn afgegeven door de Cites Management Autoriteit van de lidstaat van bestemming. Dat geeft die autoriteit de gelegenheid om vooraf te bepalen of de regels die gelden bij de bescherming van bedreigde specimens worden nageleefd (CITES-Basisverordening artikel 4 en CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 13).

De invoervergunning is in de hele Unie geldig (CITES-Basisverordening artikel 11). Wel zijn er nationaal strengere regels mogelijk. Deze regels worden in voorkomende gevallen vermeld in vak 23 van de vergunning. Een voorbeeld hiervan is de meldplicht die door het Cites-bureau kan worden opgelegd.

In uitzonderlijke gevallen kan een Cites Management Autoriteit een invoervergunning afgeven met terugwerkende kracht (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 15). Bij binnenkomst van de specimens moet de invoerder de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de redenen van het ontbreken van de vergunning. De Cites Management Autoriteit beoordeelt of er sprake is van een uitzonderlijk geval en of de invoerder dan wel de invoer voldoet aan de voorwaarden voor het afgeven met terugwerkende kracht. De autoriteit vermeldt op de vergunning (vak 23) dat die met terugwerkende kracht is afgegeven en de reden van deze afgifte.

Gezelschapsdieren in bezit van een particulier

De mogelijkheid om achteraf een vergunning te verlenen bestaat ook voor levende dieren die in het bezit zijn van particulieren. Bij het aantreffen van levende dieren bij particulieren (bijvoorbeeld bij een passagier op Schiphol) moet eerst worden gecontroleerd of de dieren voldoen aan de veterinaire eisen. Vervolgens kan de vraagbaak in overleg met RVO.nl (Cites-bureau) en/of OvJ besluiten welke stappen worden ondernomen. Indien een vergunning kan worden verleend worden de dieren niet in beslag genomen.

Overleggen (Cites) documenten derde land

De belanghebbende moet een op de specimens betrekking hebbende, in een derde land afgegeven, geldige uitvoervergunning, geldig wederuitvoercertificaat of geldig fytosanitair certificaat overleggen bij aanvraag van de invoervergunning of bij het binnenbrengen in de Unie. De Cites Management Autoriteit of de Douane controleert aan de hand van deze (Cites) documenten of de specimens legaal zijn (weder)uitgevoerd uit een derde land.

Model vergunning

De invoervergunning moet overeenkomen met het in de Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, bijlage I opgenomen model. Naast de rubrieken met de vereiste communautaire gegevens mogen er ook nog rubrieken met voor nationale doeleinden bestemde gegevens op de vergunning staan.

Over te leggen formulieren

De volledige vergunning bestaat uit 5 formulieren (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 3). De invoerder (vak 3 op de vergunning) of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger moet 2 formulieren (behandeld door een Cites Management Autoriteit van een lidstaat) overleggen op het douanekantoor van binnenkomst in de Unie (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 22):

  • het origineel (het witte formulier 1) met op de voorzijde een geguillocheerde grijze onderdruk die elke met behulp van chemische of mechanische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt

  • de kopie voor de houder (het gele formulier 2)
    In het vak "vergunning/certificaat" is voor "invoer" een kruis gezet.

Bijlage bij de vergunning

Een invoervergunning kan dienen voor één zending met meerdere soorten als aan de vergunning een bijlage is gehecht (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 6). Op de vergunning moet het aantal bladzijden van de bijlage staan. Elke bladzijde van de bijlage moet zijn voorzien van:

  • het nummer van de vergunning en de datum van afgifte

  • het stempel of de zegel met daarover de handtekening van de Cites Management autoriteit die de vergunning heeft afgegeven

Taal

De vergunning moet zijn gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Unie. Als dat nodig is, moet er een vertaling in één van de officiële werktalen van de Cites-overeenkomst zijn bijgevoegd (CITES-Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 3). De werktalen zijn: Engels, Frans en Spaans.

Invulling

De vergunning moet zijn ingevuld in machineschrift. Doorhalingen en overschrijvingen moeten zijn gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van de Cites Management Autoriteit die de vergunning heeft afgegeven (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 4).

Eén vergunning per zending / éénmalig gebruik

Voor elke zending is een aparte invoergunning vereist ook als meerdere zendingen als deel van één vracht gelijktijdig de Unie binnenkomen. Wanneer minder specimens worden ingevoerd dan het aantal dat op de vergunning staat, vermeldt de Douane dit in vak 27. Het is niet toegestaan om het restant van de vergunning voor een volgende zending te gebruiken (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 9).

Geldigheidsduur

De vergunning is maximaal twaalf maanden geldig (artikel 10 CITES-Uitvoeringsverordening). In vak 2 van de invoervergunning is de laatste dag van geldigheid vermeld.

Verlies geldigheid kopie vergunning

De kopie voor de houder van een gebruikte invoervergunning verliest zijn geldigheid als (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 11) daarop vermelde:

  • levende specimens zijn gestorven

  • levende dieren zijn ontsnapt of vrijgelaten

  • specimens zijn vernietigd

  • gegevens over de invoerder, de plaats waar levende specimen van soorten genoemd in de Basisverordening bijlage A worden gehouden en de omschrijving van de specimens niet meer overeenstemmen met de werkelijkheid

Daarnaast is het niet toegestaan om bv op de vergunning te schrijven, de vergunning te plastificeren of stickers op de vergunning te plakken.

Merktekens

Voor specimens van bepaalde aangewezen beschermde diersoorten wordt een invoervergunning alleen afgegeven als ze op de voorgeschreven wijze zijn gemerkt. De Cites management autoriteit die de vergunning afgeeft, moet de gegevens over het merken op de vergunning vermelden (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 64, 66 en 68).

Naar boven

8.3 Uitvoervergunning

Doel

De uitvoervergunning dient om:

  • Bij uitvoer van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B of C van de Basisverordening het legale buiten de Unie brengen aan te tonen (CITES-Basisverordening artikel 5).

  • Bij binnenbrengen in de Unie met bestemming Nederland of een andere lidstaat aan te tonen dat deze specimens legaal uit een derde land zijn uitgevoerd (CITES-Basisverordening artikel 4).

Afgifte uitvoervergunning

Bij uitvoer uit de Unie moet de uitvoervergunning vóór het vervullen van de douaneformaliteiten zijn afgegeven door een Cites Management Autoriteit van een lidstaat (in Nederland het Cites-bureau). Dat geeft die autoriteit de gelegenheid om vooraf te bepalen of de regels die gelden bij de bescherming van bedreigde specimens worden nageleefd (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 13).

De vergunning is in de hele Unie geldig (CITES-Basisverordening, artikel 11).

In uitzonderlijke gevallen kan een Cites Management Autoriteit voor bepaalde specimen een uitvoervergunning afgeven met terugwerkende kracht (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 15).

Model vergunning

De uitvoervergunning moet overeenkomen met het in de Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, bijlage I opgenomen model (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 2). Naast de rubrieken met de volgens het model vereiste gegevens mogen er ook nog rubrieken met voor nationale doeleinden bestemde gegevens op de vergunning staan (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 2).

Te overleggen formulieren

De volledige vergunning bestaat uit 5 formulieren (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 3). De uitvoerder (vak 1 op de vergunning) of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger moet 3 formulieren (behandeld door een Cites Management Autoriteit van een lidstaat) overleggen op het douanekantoor waar de formaliteiten voor uitvoer uit de Unie worden vervuld (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 27):

  • het origineel (het witte formulier 1) met op de voorzijde een geguillocheerde grijze onderdruk die elke met behulp van chemische of mechanische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt

  • de kopie voor de houder (het gele formulier 2)

  • de kopie voor terugzending door de Douane aan de administratieve instantie van afgifte (het lichtgroene formulier 3)
    In het vak "vergunning/certificaat" is voor "uitvoer" een kruis gezet.

Geldigheidsduur

Een in de Unie afgegeven vergunning is maximaal zes maanden geldig (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 10). In vak 2 van de uitvoervergunning is de laatste dag van geldigheid vermeld.

Merktekens

Voor specimens van bepaalde aangewezen beschermde diersoorten wordt een uitvoervergunning alleen afgegeven als ze op de voorgeschreven wijze zijn gemerkt. De Cites management autoriteit die de vergunning afgeeft, moet de gegevens over de merking op de vergunning vermelden (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 65, 66 en 68).

Overige voorwaarden

De bepalingen die van toepassing zijn op de taal, de invulling, een te gebruiken bijlage, een vergunning per zending / éénmalig gebruik en verlies van de geldigheid komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoergunning.

Voorwaarden uitvoervergunning afgegeven in derde land

Als een uitvoervergunning wordt gebruikt om de legale uitvoer uit een derde land aan te tonen, moet:

  • de vergunning zijn afgegeven door de Cites Management Autoriteit van het derde land van uitvoer (CITES-Basisverordening, artikel 4)

  • de vergunning zijn afgegeven vóór de uitvoer uit het derde land (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 14)

  • op het tijdstip van binnenbrengen in de Unie de uitvoer uit het derde land hebben plaatsgevonden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de uitvoervergunning (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 14)

  • de uitvoervergunning maximaal zes maanden voor het binnenbrengen in de Unie zijn afgegeven (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 14)

  • de omschrijving van de soort, de wetenschappelijke naam en het doel van de transactie op in een derde land afgegeven uitvoervergunning overeenkomen met deze gegevens op de betreffende invoervergunning (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 7)

  • de invulling van in een derde land afgegeven uitvoervergunning en een daaraan gehechte bijlage voldoen aan de voorwaarden die gelden voor een invoervergunning (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 7)

  • de datum van verwerving van de specimens vermelden of vermelden dat de specimens voor een bepaalde datum zijn verworven (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 7).

Naar boven

8.4 Wederuitvoercertificaat

Doel

Het wederuitvoercertificaat dient om:

  • bij wederuitvoer van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B of C van de Basisverordening het legale buiten de Unie brengen aan te tonen (CITES-Basisverordening artikel 5)

  • bij binnenbrengen in de Unie met bestemming Nederland of een andere lidstaat aan te tonen dat deze specimens legaal uit een derde land zijn wederuitgevoerd (CITES-Basisverordening artikel 4).

Voorwaarden

De bepalingen die van toepassing zijn op de afgifte van het wederuitvoercertificaat, het te gebruiken model, de te overleggen formulieren en de geldigheidsduur komen overeen met de bepalingen die gelden voor de uitvoergunning (Lees voor uitvoerder: wederuitvoerder en voor uitvoer: wederuitvoer) Op het formulier is in het vak "vergunning/certificaat" voor "wederuitvoer" een kruis gezet.

De bepalingen die van toepassing zijn op de taal, de invulling, een te gebruiken bijlage, een vergunning per zending / éénmalig gebruik, verlies van de geldigheid en merktekens komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoergunning.

Voorwaarden wederuitvoercertificaat afgegeven in derde land

De bepalingen die van toepassing zijn op een wederuitvoercertificaat dat wordt gebruikt om de legale wederuitvoer uit een derde land aan te tonen komen overeen met de bepalingen die gelden voor een uitvoergunning afgegeven in een derde land.

Op een in een derde land afgegeven wederuitvoercertificaat moeten de gegevens zijn vermeld van de uitvoervergunning of het wederuitvoercertificaat die of dat is overgelegd bij invoer in dat land (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 7). Als deze gegevens er niet staan moet daar een aanvaardbare verklaring voor zijn.

Naar boven

8.5 Kennisgeving van invoer

Doel

De kennisgeving van invoer is een document dat dient om aan te tonen dat specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage C of D van de CITES-Basisverordening legaal de Unie worden binnengebracht (CITES-Basisverordening, artikel 4).

Geen toestemming Cites Management Autoriteit

De belanghebbende vult de vereiste gegevens in op de kennisgeving van invoer. Voor het binnenbrengen in de Unie van deze specimens en gebruik van de kennisgeving is geen toestemming nodig van een Cites Management Autoriteit.

Overleggen uitvoer (Cites) documenten

Voor specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de Basisverordening, bijlage C moet de belanghebbende een op de specimens betrekking hebbende, in een derde land afgegeven, geldige uitvoervergunning, geldig wederuitvoercertificaat of geldig certificaat van oorsprong overleggen (CITES-Basisverordening artikel 4). Bij het binnenbrengen in de Unie controleert de Douane aan de hand van deze (Cites) documenten of de specimens legaal zijn (weder)uitgevoerd uit een derde land.

Model kennisgeving

De kennisgeving van invoer moet overeenkomen met het in de Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, bijlage II opgenomen model. Naast de rubrieken met de volgens het model communautair vereiste gegevens mogen er ook nog rubrieken met voor nationale doeleinden bestemde gegevens op de kennisgeving staan. Er mag een serienummer op de kennisgeving staan (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 2).

Te overleggen formulieren

De kennisgeving bestaat uit 2 formulieren:

  • het origineel (het witte formulier 1)

  • de kopie voor de invoerder (het gele formulier 2)

De invoerder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger moet beide formulieren overleggen op het douanekantoor van binnenkomst in de Unie (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 24).

Geldigheidsduur

Er is geen geldigheidsduur van toepassing. De daadwerkelijke datum van binnenbrengen/invoer moet zijn ingevuld in vak 3 van de kennisgeving.

Overige voorwaarden

Voor de formulieren moet het voorgeschreven A4-formaat papier worden gebruikt (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 3). De bepalingen die van toepassing zijn op de taal, de invulling, een te gebruiken bijlage, een vergunning per zending / éénmalig gebruik komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoervergunning. Doorhalingen en overschrijvingen mogen ook worden gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van de douaneautoriteit van het douanekantoor van invoer (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 4, lid 2).

Naar boven

8.6 Certificaat van oorsprong

Doel

Bij binnenbrengen in de Unie van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage C van de Basisverordening met bestemming Nederland of een andere lidstaat kan het certificaat van oorsprong dienen om (CITES-Basisverordening, artikel 4):

  • de legale uitvoer uit een derde land aan te tonen als dat land niet is genoemd bij de betreffende soort in bijlage C

  • de legale wederuitvoer aan te tonen uit een derde land

In het internationale handelsverkeer wordt het certificaat gebruikt voor het aantonen van de legale uitvoer van specimens van beschermde dier- en plantensoorten die zijn opgenomen in Appendix III van de Cites-overeenkomst. In de CITES-Basisverordening staan deze soorten in bijlage C en D.

Afgifte certificaat

Het certificaat moet zijn afgegeven door de nationale administratieve instantie die bevoegd is (Cites) documenten af te geven in het derde land (Artikel 4 lid 3 CITES-Basisverordening).

Let op: Het Citesbureau in Nederland geeft géén certificaten van oorsprong af.

Bij uitvoer of wederuitvoer uit de Unie van specimens van een dier- of plantensoort genoemd in bijlage C van de CITES-Basisverordening is een uitvoervergunning of wederuitvoervergunning vereist (CITES-Basisverordening, artikel 5). Voor de uitvoer of wederuitvoer uit de Unie van een dier- of plantensoort genoemd in bijlage D van de Basisverordening zijn geen (Cites) documenten nodig. Bij uitvoer of wederuitvoer uit de Unie wordt dus geen certificaat van oorsprong afgegeven bij dier- of plantensoorten van bijlage D!

Geldigheidsduur certificaat van oorsprong afgegeven in derde land

Als een certificaat van oorsprong wordt gebruikt om de legale uitvoer of wederuitvoer uit een derde land aan te tonen moet op het tijdstip van binnenbrengen in de Unie (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 14):

  • de uitvoer of wederuitvoer uit het derde land hebben plaatsgevonden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat van oorsprong

  • het certificaat van oorsprong maximaal 12 maanden voor het binnenbrengen in de Unie zijn afgegeven

Model

Het model voor de in- en uitvoervergunning en het wederuitvoercertificaat (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, bijlage I) mag - op basis van afspraken bij de Cites-overeenkomst - worden gebruikt als oorsprongscertificaat. In het vak vergunning/certificaat wordt het vierde hokje aangekruist en de vermelding "certificaat van oorsprong" geplaatst. Het certificaat moet zijn afgegeven door de bevoegde Cites Management Autoriteit uit het derde land van oorsprong.

Naar boven

8.7 Certificaat voor reizende tentoonstellingen (TEC)

Doel

Het "certificaat voor reizende tentoonstellingen" dient om het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen aan te tonen van een reizende tentoonstelling (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 30). Het certificaat is bedoeld om veelvuldige grensoverschrijdingen van dit soort tentoonstellingen te vereenvoudigen. Het certificaat kan dienen voor specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B of C van de CITES-Basisverordening als (CITES-Uitvoeringsverordening artikel 31):

Het certificaat voor reizende tentoonstellingen wordt ook wel Travelling Exhibition Certificate of TEC-certificate genoemd.

Certificaat voor levende of dode specimens

Bij levende dieren is voor ieder dier een apart certificaat vereist. Bij een reizende tentoonstelling van verschillende dode specimens mogen bepaalde vereiste gegevens (vak 8 tot en met 18 van het certificaat van bijlage III van de Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden) op een inventarisblad staan (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 30).

Voorwaarden

De voorwaarden voor certificaten voor reizende tentoonstellingen zijn terug te vinden in artikel 30 tot en met 36 van de CITES-Uitvoeringsverordening. De douaneprocedures staan beschreven in artikel 35 van de CITES-Uitvoeringsverordening.

Naar boven

8.8 Certificaat van persoonlijk eigendom (PET)

Doel

Het "certificaat van persoonlijk eigendom" dient om het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen van levende dieren die persoonlijk eigendom zijn, aan te tonen. Voor ieder dier is een apart certificaat vereist (CITES-Uitvoeringsverordening artikel 37). Het certificaat is bedoeld om veelvuldige grensoverschrijdingen van die dieren te vereenvoudigen. Het certificaat kan dienen voor specimens van beschermde diersoorten genoemd in bijlage A, B of C van de CITES-Basisverordening als (CITES-Uitvoeringsverordening artikel 38):

Het certificaat wordt ook "Personal Ownership Certificate" of "PET-certificate" genoemd.

Voorwaarden

De voorwaarden voor certificaten van persoonlijk eigendom zijn terug te vinden in artikel 37 tot en met 44 van de CITES-Uitvoeringsverordening. De douaneprocedures staan beschreven in artikel 42 van de CITES-Uitvoeringsverordening.

Naar boven

8.9 Certificaat van monsterverzameling

Doel

Het "certificaat van monsterverzameling" dient om het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen aan te tonen van monsterverzamelingen (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 44 bis). Het certificaat is bedoeld om veelvuldige grensoverschrijdingen van monsterverzamelingen te vereenvoudigen. Het certificaat mag worden gebruikt voor beschermde soorten genoemd in bijlage A, B of C van de CITES-Basisverordening voor zover het dode specimens betreft van:

  • in gevangenschap geboren en gefokte diersoorten

  • kunstmatig gekweekte plantensoorten

Onder voorwaarde dat de monsterverzameling wordt begeleid door een geldig carnet ATA (zie onderdeel 14.60.00 van het Handboek Douane) kan het certificaat dienen als (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 44 ter):

  • invoervergunning bij binnenbrengen in de Unie met bestemming Nederland of een andere lidstaat

  • uitvoervergunning en wederuitvoercertificaat bij uitvoer of wederuitvoer uit de Unie

  • certificaat om de vertoning van de specimens voor commerciële doeleinden mogelijk te maken (CITES-Basisverordening, artikel 8, lid 3)

Voorwaarden

De voorwaarden voor certificaten van monsterverzameling zijn terug te vinden in artikel 44bis tot en met 44octies van de CITES-Uitvoeringsverordening. De douaneprocedures staan beschreven in artikel 44septies van de CITES-Uitvoeringsverordening.

Naar boven

8.10 Etiket voor wetenschappelijk materiaal

Doel

Het "etiket voor wetenschappelijk materiaal" dient om het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen aan te tonen van herbariumspecimens, geconserveerde, gedroogde of ingesloten museumspecimens of levend plantenmateriaal bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 52). Het etiket kan worden gebruikt voor dit soort specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B, C of D van de CITES-Basisverordening (CITES-Basisverordening, artikel 7).

Model etiket

Het etiket moet overeenkomen met het in de Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, bijlage VI opgenomen model (Uitvoeringsverordening certificaten, artikel 2). Het etiket is enkelvoudig en de kleur is wit. Voor het etiket moet het voorgeschreven papier worden gebruikt (Uitvoeringsverordening ontwerp bescheiden, artikel 3). De bepalingen die van toepassing zijn op de taal en de invulling komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoergunning.

Voorwaarden gebruik etiket

Het gebruik van het etiket is mogelijk als (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 52):

  • Het gaat om uitlening, schenking of uitwisseling tussen wetenschappers en/of wetenschappelijke instellingen voor het verrichten van niet commerciële wetenschappelijke onderzoeken.

  • De wetenschappers en wetenschappelijke instellingen door een administratieve instantie van de lidstaat waar zij zijn gevestigd als zodanig zijn ingeschreven. De inschrijving blijkt uit een registratienummer dat bestaat uit 5 tekens. De eerste twee tekens worden gevormd door de ISO-landencode voor de betrokken lidstaat, gevolgd door een uniek nummer van drie cijfers.

De wetenschapper of wetenschappelijke instelling moet onmiddellijk na gebruik van een etiket een strook van het etiket inzenden aan de Cites Management Autoriteit van de lidstaat.

Naar boven

8.11 Certificaat voor diverse doeleinden

Doel

In bepaalde gevallen kan een certificaat worden gebruikt om de legaliteit aan te tonen van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B, C of D van de CITES-Basisverordening (CITES-Basisverordening artikel 10). Het certificaat kan onder andere dienen als (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 47, 48, 49):

  • een toestemming voor het vervoer van levende specimens van een soort uit bijlage A in de lidstaten van de Unie

  • bewijs dat specimens aan de natuur zijn ontrokken overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van oorsprong

  • bewijs dat specimens zijn verkregen of zijn binnengebracht in de Unie overeenkomstig de van toepassing zijnde wetgeving ter bescherming van de soort

  • bewijs dat specimens zijn binnengebracht in de Unie overeenkomstig de bepalingen van de CITES-Basisverordening, Verordening 3626/82 of de Cites-overeenkomst.

Het certificaat wordt ook gebruikt voor andere doeleinden maar die zijn voor de taak van de Douane niet van belang.

Voorwaarden

De voorwaarden voor certificaten voor diverse doeleinden zijn terug te vinden in artikel 47 tot en met 49 van de CITES-Uitvoeringsverordening.

Naar boven

8.12 Fytosanitair certificaat

Doel

Een aantal landen mag een fytosanitair certificaat als uitvoervergunning gebruiken voor (CITES-Basisverordening artikel 7 lid 1):

  • kunstmatig gekweekte planten genoemd in bijlage B of C van de CITES-Basisverordening (Appendix II van de Cites-overeenkomst)

  • kunstmatig gekweekte hybride planten genoemd in bijlage A van de CITES-Basisverordening, niet voorzien van een annotatie (Appendix I van de Cites-overeenkomst).

Buiten de Unie gaat het om:

  • Canada

  • Hong Kong SAR (China)

  • de Koreaanse Republiek (Zuid-Korea)

  • Singapore.

Binnen de Unie gaat het om:

  • België

  • Denemarken

  • Duitsland

  • Italië

  • Nederland

  • Oostenrijk

  • Tsjechië

  • Zweden.

Het certificaat kan als uitvoervergunning dienen voor de in Nederland kunstmatig gekweekte soorten (bijlage 5 bij artikel 3.15 lid 2 Rnb):

  • Apocynaceae: Pachypodium spp.

  • Cactaceae: de soorten genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening

  • Droseraceae: Dionaea muscipula

  • Euphorbiaceae: de succulente soorten genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening

  • Liliaceae: de soorten Aloe, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening

  • Nepenthaceae: de soorten Nepenthes, genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening

  • Orchidaceae: de soorten genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening, de hybriden van de soorten Paphiopedilum

  • Sarraceniaceeae: de soorten genoemd in bijlage B van CITES-basisverordening

Verschil in Internationale en Europese regelgeving

Er is een verschil tussen internationale en Europese regelgeving betreffende het gebruik van fytosanitaire certificaten. Volgens Europese regelgeving mogen alleen Cites-bijschrijvingen worden gedaan voor gekweekte planten die hun herkomst uit de Unie hebben. Volgens de internationale regelgeving mogen echter alleen Cites-beschrijvingen worden gedaan door het land waar de planten ook hun herkomst hebben.

Voorbeeld: planten met herkomst Spanje worden via Nederland, met een Nederlands fytosanitair certificaat, uitgevoerd naar de Verenigde Staten. Volgens Europese regelgeving is het gewoon mogelijk deze planten met een Cites-bijschrijving op het Nederlandse fytosanitaire certificaat uit te voeren naar de Verenigde Staten. Omdat de VS echter een derde land is, mag zij zich beroepen op de internationale regelgeving. Het kan dus voorkomen dat de zending wordt vastgehouden door het derde land omdat de Cites-bijschrijving op het fytosanitaire certificaat niet is gewaarmerkt door het land van herkomst.

In Nederland is de NVWA, of één van de keuringsdiensten namens de NVWA, bevoegd tot het afgeven van een fytosanitair certificaat voor de uitvoer van in Nederland gekweekte planten.

Model

Raadpleeg bijlage 1 en bijlage 2 van het voorschrift Fytosanitair voor de Nederlandse modellen.

Geldigheidsduur

Internationale regel is dat de zending waarvoor een fytosanitair certificaat is afgegeven binnen 14 dagen moet zijn uitgevoerd.

Overige voorwaarden

Op het certificaat moet het aantal specimens en de aard van de specimens staan en het certificaat moet zijn voorzien van de vermelding: "Artificially propagated plants as defined by CITES" (kunstmatig gekweekte planten overeenkomstig de Cites-definitie). Zonder deze vermelding, aangebracht met een stempel, zegel of op andere specifieke wijze, is het certificaat niet geldig als Cites-uitvoervergunning (CITES-Uitvoeringsverordening, artikel 17)!

Naar boven

8.13 Muziekinstrumentencertificaat

Doel

Het muziekinstrumentencertificaat (MIC) wordt gebruikt voor de niet-commerciële grensoverschrijding van muziekinstrumenten voor bijvoorbeeld optredens en tentoonstellingen, artikel 44 nonies CITES-Uitvoeringsverordening. Het certificaat kan gebruikt worden zoals een invoer- of een uitvoervergunning.

Voorwaarden

De voorwaarden voor het gebruik van het MIC staan in de artikelen 44 nonies tot en met 44 septdecies van de CITES-Uitvoeringsverordening.

Naar boven