Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

9.00.00 Douanewaarde

7 Aftrekmethode (terugreken- of retrograde-methode)

In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen over het gebruik van de aftrekmethode:

  1. Aftrekmethode alle goederen;

  2. Nadere bepalingen betreffende aftrekmethode groenten en fruit (werkelijke kosten of gebruikelijke kosten);

  3. Aftrekmethode groenten en fruit (eenheidsprijzen).

A. Aftrekmethode alle goederen

Naar boven

7.1 Aftrekmethode alle goederen

De douanewaarde bij de aftrekmethode is afgeleid van verkoopprijzen per eenheid waartegen de ingevoerde goederen of identieke of soortgelijke ingevoerde goederen in de grootste samengevoegde hoeveelheid na het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer in het douanegebied van de Unie worden verkocht.
(artikel 74, lid 2, letter c, DWU)

Eerste handelsniveau

Bij deze methode gaat u uit van de verkopen op het eerste handelsniveau na het brengen in het vrije verkeer. Het eerste handelsniveau na het brengen in het vrije verkeer is het niveau in de distributieketen van de ingevoerde goederen (van fabrikant tot consument) dat als eerste volgt op het brengen in het vrije verkeer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Het niveau dat u in aanmerking neemt, is dus niet in alle gevallen gelijk.
(artikel 142, lid 4, letter a, UVo.DWU)

Naar boven

7.2 Verkopen die niet in aanmerking komen

Bij de vaststelling van de prijs per eenheid kunt u de volgende verkopen in de Unie niet aanvaarden:

  • De verkoop van goederen op een ander handelsniveau dan het eerste handelsniveau na de invoer. (artikel 142, lid 4, letter a, UVo.DWU)

  • Verkopen die zijn overeengekomen tussen een koper en een verkoper die met elkaar zijn verbonden. Het is niet van belang of de verbondenheid invloed heeft gehad op de prijs.
    (artikel 74, lid 2, letter c, DWU jo artikel 142, lid 4, letter b, UVo.DWU)

  • Verkopen aan personen die, direct of indirect, gratis of tegen verminderde prijs, de goederen of diensten in artikel 71, lid 1, letter b, DWU leveren om te worden gebruikt bij de productie en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen (zie hoofdstuk 3).
    (artikel 142, lid 4, letter c, UVo.DWU)

  • Verkopen waarvan de hoeveelheden niet voldoende zijn om de eenheidsprijs vast te stellen.
    (artikel 142, lid 4, letter d, UVo.DWU)

Naar boven

7.3 Volgorde van verkopen

Om de prijs per eenheid van goederen vast te stellen, gaat u uit van de goederen die worden verkocht in dezelfde staat als waarin ze in het vrije verkeer zijn gebracht.
(artikel 142, lid 1, UVo.DWU)

Daarvoor neemt u in aanmerking de verkopen van achtereenvolgens de ingevoerde goederen, ingevoerde identieke of soortgelijke goederen:

  • die zijn verkocht op of omstreeks het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer van de te waarderen goederen;
    (artikel 142, lid 1, UVo.DWU)

  • die worden verkocht op het vroegste tijdstip na het brengen in het vrije verkeer van de te waarderen goederen, maar in ieder geval binnen 90 dagen na het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer.
    (artikel 142, lid 2, UVo.DWU)

Als vroegste tijdstip geldt uitsluitend dat tijdstip waarop verkopen tot stand komen in een hoeveelheid die voldoende is om de prijs per eenheid vast te stellen.

Naar boven

7.4 Rangorde van prijzen

Als u heeft vastgesteld welke verkopen in aanmerking komen voor de bepaling van de prijs per eenheid, is er in principe geen rangorde van prijzen van de ingevoerde goederen, de ingevoerde identieke of soortgelijke goederen. Als een verkoop van ingevoerde soortgelijke goederen eerder plaatsvindt dan een verkoop van de ingevoerde goederen, dan neemt u de prijs van de ingevoerde soortgelijke goederen.

Dit betekent dat u niet hoeft te wachten of binnen de periode van negentig dagen na het in het vrije verkeer brengen nog een verkoop voordoet van de te waarderen goederen.

Echter als rond hetzelfde tijdstip na de invoer de verkoopprijs van de ingevoerde goederen én de prijs van de ingevoerde soortgelijke goederen bekend is, heeft, vanwege de hiërarchische orde in de methode voor waardebepaling, de eenheidsprijs van de ingevoerde goederen voorrang op de eenheidsprijs van de ingevoerde soortgelijke goederen.
Zie Conclusie nr. 17.

Naar boven

7.5 Prijs per eenheid

Als prijs per eenheid waartegen ingevoerde goederen in de grootste samengevoegde hoeveelheid worden verkocht, neemt u de prijs waartegen het grootste aantal eenheden op het eerste handelsniveau na het brengen in het vrije verkeer wordt verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij die goederen kopen.

Voorbeeld

In het onderstaande schema vindt u drie hoeveelheden van een product met de daaraan gekoppelde verkoopprijzen.

Verkochte hoeveelheid

Prijs per eenheid

500

€ 95

400

€ 90

300

€ 110

Het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht is 500. De prijs per eenheid is bij deze hoeveelheid € 95. Deze prijs neemt u als uitgangspunt als u de douanewaarde vaststelt.
(artikel 74, lid 2, letter c, DWU)

Naar boven

7.6 Verkopen met verschillende prijzen

Als de ingevoerde, identieke of soortgelijke goederen in dezelfde hoeveelheden maar tegen verschillende prijzen worden verkocht, kunt u uitgaan van de laagste verkoopprijs.

Voorbeeld

In het onderstaande schema vindt u vier hoeveelheden van een product en de daaraan gekoppelde prijs bij de verkoop.

Verkochte hoeveelheid

Prijs per eenheid

75

€ 100

60

€ 110

75

€ 95

30

€ 105

In dit geval is het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht 75. De prijzen per eenheid daarbij zijn € 100 en € 95. De laagste prijs (€ 95) mag u als uitgangspunt nemen als u de douanewaarde vaststelt.

Naar boven

7.7 Bewerking of verwerking na het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer

Als de ingevoerde, ingevoerde identieke of soortgelijke goederen niet in dezelfde staat maar na een bewerking of verwerking in de Unie worden verkocht, kan op verzoek van de aangever de eenheidsprijs gebruikt worden waartegen de ingevoerde goederen in de Unie worden verkocht nadat zij verdere be- of verwerkingen hebben ondergaan, onder aftrek van de waarde die door deze be- of verwerking is toegevoegd.
(artikel 142, lid 3, UVo.DWU)

Naar boven

7.8 Aftrekposten

Als u de douanewaarde wilt vaststellen op grond van de aftrekmethode, moet u een aantal elementen in aftrek brengen op de prijs waarvoor de goederen in de Unie worden verkocht.
(artikel 142, lid 5, UVo.DWU)

De volgende elementen brengt u in mindering:

  1. Hetzij commissies die gewoonlijk worden betaald of overeengekomen, hetzij de gebruikelijke opslagen voor winst en algemene kosten bij verkopen in het douanegebied van de Unie van ingevoerde goederen van dezelfde aard of karakter als goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
    (artikel 142, lid 5, letter a, UVo.DWU)

    Onder “commissies” vallen de provisie, de courtage of andere beloning die de verkoper betaalt aan een in de Unie gevestigde tussenpersoon. Vaak zijn bij de commissies kosten inbegrepen, zoals veiling-, lossings-, behandelings-, opslag- en vrijmakingskosten.

    Als bij de commissie niet al bijvoorbeeld de veilingkosten zijn inbegrepen, brengt u deze kosten, mits ze in de Unie zijn gemaakt en de leverancier ze afzonderlijk betaalt, ook in mindering.

    De overige hiervoor vermelde kosten brengt u in dat geval als "aanverwante kosten" in mindering.
    (artikel 142, lid 5, letter b, UVo.DWU)

    Het begrip "gebruikelijke opslagen voor winst en algemene kosten" betekent: de handelsmarge die de in de Unie gevestigde importeur krijgt bij verkoop van goederen die van dezelfde aard of karakter zijn als de te waarderen goederen.

    Hoewel over de gewoonlijke commissies en gebruikelijke marges voor winst en algemene kosten wordt gesproken, kunt u uitgaan van de commissie of handelsmarge die werkelijk in de Unie verkregen is bij de verkoop van de te waarderen goederen.
    Alleen als de werkelijke commissie en marge duidelijk afwijken van de gewoonlijke commissies van dezelfde tussenpersoon of de gebruikelijke marges van importeurs die de goederen onder dezelfde omstandigheden verhandelen, gaat u uit van de gewoonlijke commissie of de gebruikelijke marge.


    Zie Conclusie nr. 16.
    Onder “goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter” valt een product- of artikelgroep die in een bepaalde industrie of industriesector is voortgebracht.

  2. De gebruikelijke kosten van vervoer en verzekering en aanverwante kosten die zijn gemaakt in het douanegebied van de Unie. Ook voor deze kosten kunt u uitgaan van de werkelijke kosten. Als deze kosten niet bekend zijn, bijvoorbeeld omdat de leverancier zelf het vervoer verzorgt of omdat deze duidelijk afwijken van onder dezelfde omstandigheden tot stand gekomen gebruikelijke kosten, brengt u de gebruikelijke kosten in mindering.


    Zie Conclusie nr. 9.
    Onder de kosten die met de kosten van vervoer en verzekering zijn verbonden en ook in mindering kunnen worden gebracht voor zover zij in de Unie zijn ontstaan, vallen onder meer de lossings-, behandelings- en vrijmakingskosten. De opslagkosten en kosten van gebruikelijke behandelingen die in het douanegebied van de Unie zijn ontstaan, kunt u ook beschouwen als "aanverwante kosten" (zie paragraaf 2.27).

  3. De rechten bij invoer en andere belastingen die in het douanegebied van de Unie zijn verschuldigd bij het brengen in het vrije verkeer of de verkoop van de ingevoerde goederen. Hieronder vallen ook de anti-dumpingheffingen, de belastingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de omzetbelasting.

  4. De toegevoegde waarde die ontstaan is bij be- of verwerking van de ingevoerde goederen in de Unie (zie paragraaf 7.7).

Naar boven

7.9 Hoeveelheid

De goederen die de importeur in het vrije verkeer heeft gebracht en weer verkocht heeft, vormen vaak een constante stroom. Een incidenteel geval of een bepaalde partij goederen is in de boekhouding niet altijd helemaal te volgen. In principe gaat u uit van de prijs voor de grootste samengevoegde hoeveelheid. Als u meer partijen aantreft met verschillende hoeveelheden, kunt u van de partij met de grootste hoeveelheid de laagste verkoopprijs nemen. In dat geval vermindert u deze, voor de winst op deze goederen, met een bedrag dat hoort bij deze laagste verkoopprijs.

B. Nadere bepalingen betreffende aftrekmethode groenten en fruit (werkelijke kosten of gebruikelijke kosten)

Naar boven

7.10 Aftrekmethode: groenten en fruit

In paragraaf 1 t/m 9 leest u de manier waarop de aftrekmethode wordt toegepast. Een onderscheid bestaat tussen de aftrekmethode die geldt voor alle goederen en de aftrekmethode die alleen voor groenten en fruit kan worden gebruikt.

In de volgende paragrafen vindt u de aftrekmethode voor groenten en fruit waarbij enkele forfaits voor de verminderingen worden gebezigd.

Naar boven

7.11 Werkelijke commissies en gewoonlijke commissies

Voor de commissies die u in mindering moet brengen, gaat u uit van de werkelijke commissie van de in de Unie gevestigde commissionair, tenzij deze duidelijk afwijkt van de gewoonlijke commissie van commissionairs die het product onder dezelfde omstandigheden verhandelen.

Een verklaring voor het verschil in hoogte van de commissie kan bijvoorbeeld zijn dat de behandelings- of lossingskosten geheel of gedeeltelijk uit de werkelijke commissie worden betaald. Als de werkelijke commissie duidelijk afwijkt van de gewoonlijke commissie, gaat u uit van de gewoonlijke commissie.
(artikel 142, lid 5, letter a, UVo.DWU)

Bij de werkelijke commissie kunnen bepaalde kosten al geheel of gedeeltelijk zijn inbegrepen, zoals veiling-, lossings-, behandelings-, opslag- en vrijmakingskosten.

Als bij deze commissie niet al bijvoorbeeld de veilingkosten zijn inbegrepen, brengt u deze kosten ook in mindering, maar alleen als ze in de Unie zijn gemaakt en de leverancier ze afzonderlijk heeft betaald.
De overige hiervoor vermelde kosten brengt u in dat geval als "aanverwante kosten" in mindering.
(artikel 142, lid 5, letter b, UVo.DWU)

Het vaststellen van de afwijking tussen de werkelijke commissie en de gewoonlijke commissie is in vele gevallen bezwaarlijk. In dat geval kunt u op verzoek van de aangever toestaan dat in plaats van de werkelijke commissie een gemiddelde van de gewoonlijke commissies in de betreffende branche in mindering wordt gebracht. Het percentage van 6,5 is aanvaardbaar.

Naar boven

7.12 Werkelijke kosten van vervoer en gebruikelijke kosten van vervoer

Als u "gebruikelijke kosten van vervoer" die zijn ontstaan in de Unie in mindering moet brengen, gaat u uit van de werkelijke kosten.

Als deze kosten door omstandigheden niet bekend zijn, bijvoorbeeld omdat de leverancier zelf het vervoer verzorgt of omdat de kosten duidelijk afwijken van onder dezelfde omstandigheden tot stand gekomen gebruikelijke kosten van vervoer, brengt u de gebruikelijke kosten van vervoer in mindering.
(artikel 142, lid 5, letter b, UVo.DWU)

Naar boven

7.13 Werkelijke kosten van verzekering en gebruikelijke kosten van verzekering

Om verzekeringskosten die in de Unie zijn ontstaan in mindering te brengen, kunt u, wanneer de werkelijke kosten niet bekend zijn, als gebruikelijke verzekeringskosten een percentage van 0,4 aanvaarden van de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke groenten of fruit zijn verkocht.
(artikel 142, lid 5, letter b, UVo.DWU)

Naar boven

7.14 Werkelijke "aanverwante kosten" en gebruikelijke "aanverwante kosten"

Onder "aanverwante kosten, gemaakt in het douanegebied van de Unie" vallen onder meer lossings-, behandelings-, opslag-, en vrijmakingskosten. Als u de werkelijke commissie in mindering brengt, kunt u alleen de kosten die werkelijk aan de leverancier in rekening zijn gebracht, in mindering brengen. In enkele gevallen zijn sommige van de hiervoor genoemde kosten al bij de werkelijke commissie inbegrepen.

Als de kosten die werkelijk aan de leverancier in rekening zijn gebracht niet in verhouding staan tot de geleverde diensten, vermindert u de prijs per eenheid met de gebruikelijke aanverwante kosten.

Als de aangever heeft verzocht het in paragraaf 7.11. vermelde percentage van 6,5 als gemiddelde van de gewoonlijke commissies in mindering te brengen, kunt u geen rekening houden met de kosten die werkelijk aan de leverancier in rekening zijn gebracht, omdat deze kosten ook afhankelijk zijn van de werkelijke commissie. In dat geval brengt u een gemiddelde van de gebruikelijk "aanverwante kosten, gemaakt in het douanegebied van de Unie" in mindering.
(artikel, 142, lid 5, letter b, UVo.DWU)

Als gemiddelde van de gebruikelijke "aanverwante kosten" kunt u per 100 kg brutogewicht, afhankelijk van de wijze van binnenkomst in het douanegebied van de Unie, één van de volgende bedragen aanvaarden:

Binnenkomst

Prijs per 100 kg bruto gewicht

Over land

2,50 euro

Over zee

- containervervoer

2,50 euro

- anders

3,75 euro

Door de lucht

11 euro

Naar boven

7.15 Samenvatting

Op grond van het voorgaande zijn er de volgende mogelijkheden:

  1. gebruik van de werkelijke commissie;

  2. gebruik van het gemiddelde van de gewoonlijke commissie.

Ad a. Gebruik van de werkelijke commissie

Bij gebruik van de werkelijke commissie kunt u de volgende kosten in mindering brengen:

  • Vervoerkosten.
    Zijn de werkelijke kosten niet bekend? Dan brengt u de gebruikelijke kosten van vervoer in mindering (zie paragraaf 7.12).

  • Verzekeringskosten.
    Als de werkelijke kosten niet bekend zijn, gaat u uit van 0,4% van de prijs per eenheid.

  • De aanverwante kosten.
    U gaat uit van de kosten die aan de leverancier in rekening zijn gebracht.

Ad b. Gebruik van het gemiddelde van de gewoonlijke commissie

Bij gebruik van het percentage 6,5 als gemiddelde van de gewoonlijke commissies kunt u de volgende kosten in mindering brengen:

  • Vervoerkosten. Zijn de werkelijke kosten niet bekend? Dan brengt u de gebruikelijke kosten van vervoer in mindering (zie paragraaf 7.12).

  • Verzekeringskosten. Als de werkelijke kosten niet bekend zijn, gaat u uit van 0,4% van de prijs per eenheid.

  • De aanverwante kosten. U gebruikt uitsluitend één van de in paragraaf 7.14. als gemiddelde van de gebruikelijk "aanverwante kosten" vermelde bedragen.

Als de werkelijke commissie duidelijk afwijkt van de gewoonlijke commissie, brengt u de gewoonlijke commissie in mindering.

De aangever bepaalt bij de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen of hij gebruik maakt van één of meer van de hiervoor vermelde gemiddelden.

C. Aftrekmethode groenten en fruit / Eenheidsprijzen

Naar boven

7.16 Aftrekmethode groenten en fruit

Aan bederf onderhevige groenten en fruit worden vaak op basis van consignatiecontracten geleverd. De contractant die in de Unie is gevestigd treedt dan veelal op als commissionair (vertegenwoordiger) maar voor rekening van de verkoper (vertegenwoordigde). Dit betekent dat op het tijdstip voor de bepaling van de douanewaarde van groenten en fruit meestal geen transacties zijn afgesloten en geen transactiewaarden beschikbaar zijn.

Om vertragingen bij de invoerprocedures te vermijden kunt u de douanewaarde van bepaalde in consignatie ingevoerde aan bederf onderhevige goederen zoals bedoeld in bijlage 23-02 UVo.DWU rechtstreeks bepalen op basis van eenheidsprijzen. Deze eenheidsprijzen gelden voor het hele douanegebied van de Unie.
(artikel 74, lid 2, letter c, DWU en artikel 142, lid 6, UVo.DWU)

Eenheidsprijzen kunnen echter niet worden gebruikt in de verkoopseizoenen zoals die zijn vastgesteld in het kader van de marktordende invoerregeling voor groenten en fruit. In de verkoopseizoenen worden invoerprijzen toegepast zoals in de invoerregeling worden voorgeschreven.
(artikel 75, lid 4 en bijlage VII, deel A Vo. 2071/891 en artikel 38, lid 2 UVo. 2017/892)

Naar boven

7.17 Bekendmaking eenheidsprijzen

De Commissie stelt zogenaamde eenheidsprijzen vast voor bepaalde in consignatie ingevoerde aan bederf onderhevige groenten en fruit. Deze eenheidsprijzen worden in principe vastgesteld voor telkens een tijdvak van veertien dagen. Elk tijdvak begint op een vrijdag.
(artikel 142, lid 6, UVo.DWU)

De eenheidsprijzen worden door de Commissie bekendgemaakt via TARIC. De databank van de Europese Unie waarin de douanemaatregelen van goederen worden gespecificeerd.

Middels het systeem DTV-Douane Tarief Voorziening (Gebruikstarief) worden via internet nauwkeurige en actuele gegevens geleverd over de geïntegreerde Europese tarieven en de nationale tarieven.

Naar boven

7.18 Groenten en fruit

De eenheidsprijzen kunt u alleen gebruiken bij het in het vrije verkeer brengen van de groenten en fruit die zijn opgenomen in de lijst van bijlage 23-02 UVo.DWU. Dit zijn groenten en fruit die worden ingedeeld in hoofdstuk 7 en 8 van het gemeenschappelijk douanetarief.
(artikel 142, lid 6, UVo.DWU)

In deze lijst zijn de producten en de respectieve periodes opgenomen waarvoor de Commissie een eenheidsprijs bekendmaakt om te gebruiken als basis voor het bepalen van de douanewaarde van uitsluitend in consignatie ingevoerde gehele vruchten en groenten van een enkele soort. In een dergelijk geval is de douaneaangifte definitief, wat het bepalen van de douanewaarde betreft.

Voor het bepalen van de douanewaarde van de in deze bijlage vermelde producten die in consignatie worden ingevoerd, wordt voor elk product een eenheidsprijs van 100 kg netto vastgesteld. Een dergelijke prijs wordt representatief geacht voor de invoer van dergelijke producten in de Unie.
(artikel 142, lid 6, UVo.DWU en bijlage 23-02 UVo.DWU)

Naar boven

7.19 Nettogewicht

De douanewaarde van de in het vrije verkeer gebrachte groenten en fruit berekent u door de eenheidsprijzen te vermenigvuldigen met het nettogewicht van de aangegeven goederen. Het nettogewicht van de goederen is het eigen gewicht van de goederen zonder het gewicht van alle verpakkingen.

Het werkelijk gewicht kan afwijken van het gewicht dat op de verpakking is vermeld. Dat is met name het geval bij goederen die al in het land van uitvoer worden verpakt voor wederverkoop en waarbij door indrogen en verdamping, gewichtsverlies optreedt tijdens het transport naar het verkooppunt. Om er zeker van te zijn dat de verpakking op het tijdstip van wederverkoop het vermelde gewicht bevat, wordt tijdens het verpakken een hoger gewicht van het product aan de verpakking toegevoegd. Voor de berekening van de douanewaarde gaat u uit van het werkelijke nettogewicht bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen.

Naar boven

7.20 Beschadigingen

In principe wordt van beschadiging gesproken als aan bederf onderhevige groenten en fruit niet voldoen aan de minimum eigenschappen die daaraan normaliter mogen worden gesteld, zoals kleur, vorm, smaak, rijpheid en houdbaarheid. Van beschadiging is bijvoorbeeld ook sprake als groenten en fruit:

  • niet zuiver zijn, restanten van aarde of dergelijke verontreinigingen bevatten;

  • vreemd ruiken;

  • niet meer compleet zijn, dat wil zeggen dat een deel van de groenten en fruit zoals die gewoonlijk worden geleverd, ontbreekt;

  • niet meer gezond zijn, overrijp zijn, schimmelvorming of ziektekenmerken of andere aanwijzingen vertonen. In sommige gevallen zijn de groenten en fruit niet meer geschikt voor menselijke consumptie. In andere gevallen wordt hierdoor de marktwaarde verminderd waardoor andere dan de gebruikelijke afzetmarkten moeten worden gezocht.

Er bestaan drie methoden voor de vaststelling van de douanewaarde van beschadigde partijen. De aangever mag kiezen welke methode toegepast wordt.

Methode 1
De douanewaarde van de beschadigde partij stelt u na sortering vast door de eenheidsprijzen op de gezonde hoeveelheid toe te passen. Het beschadigde gedeelte moet onder douanetoezicht worden vernietigd. Het raadplegen van een gekwalificeerde deskundige is bij deze methode niet vereist.

Voorbeeld methode 1

Na sortering van 100 kisten sinaasappelen resteren er 90 kisten gezonde sinaasappelen. De 10 kisten bedorven sinaasappelen worden onder douanetoezicht vernietigd. De douanewaarde van de partij stelt u vast door de eenheidsprijs toe te passen op het gezonde gedeelte (90 kisten).

Methode 2

De douanewaarde van de beschadigde partij stelt u vast door gebruik van de voor het gezonde gedeelte geldende eenheidsprijs, nadat het gewicht van de beschadigde partij is verminderd met het schadepercentage dat een gekwalificeerde deskundige heeft vastgesteld. U moet de schadevaststelling beoordelen en eventueel aanvaarden.

Bij deze methode hoeft niet te worden gesorteerd en de beschadigde hoeveelheid hoeft niet onder ambtelijk toezicht te worden vernietigd.

Voorbeeld methode 2

Een gekwalificeerde deskundige stelt vast dat een zending perziken 15% beschadigde vruchten bevat. Dat wil zeggen dat van de 1.000 kg 150 kg gekneusd is. De schadevaststelling beoordeelt en eventueel aanvaardt u en de douanewaarde van de partij stelt u vast door de eenheidsprijs toe te passen op 850 kg.

Methode 3

De douanewaarde van de beschadigde partij stelt u vast door gebruik van de voor het gezonde gedeelte geldende eenheidsprijs verminderd met het schadepercentage dat een gekwalificeerde deskundige heeft vastgesteld. U moet de schadevaststelling beoordelen en eventueel aanvaarden.

Bij deze methode hoeft niet te worden gesorteerd en de beschadigde hoeveelheid hoeft niet onder ambtelijk toezicht te worden vernietigd.

Voorbeeld methode 3

Na sortering van een partij sinaasappels van 1.000 kg, die vriesschade heeft opgelopen, blijkt dat de schade van de hoeveelheid ± 10% bedraagt. Een gekwalificeerde deskundige stelt bovendien vast dat een waardevermindering is opgetreden van 40% ten opzichte van de marktprijzen van gezonde sinaasappels. De reden is dat de ingevoerde partij van 1.000 kg niet meer via de gebruikelijke afzetkanalen kan worden verkocht. De schadevaststelling beoordeelt en eventueel aanvaardt u.

De douanewaarde van de ingevoerde 1.000 kg sinaasappels kunt u berekenen door de eenheidsprijs te verminderen met 40%.

Deze methoden hebben uitsluitend betrekking op schade die wordt vastgesteld op de hoeveelheid of op de waardevermindering van partijen ten opzichte van gemiddelde marktprijzen van gezonde producten. De overige kosten die worden gemaakt, zoals voor sorteren, ompakken, opslag, vernietigen kunt u niet op de douanewaarde in mindering brengen.

Een partij groenten en fruit kunt u slechts als beschadigd aanmerken als de beschadiging bestaat op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer. Als de beschadiging pas na dat tijdstip wordt vastgesteld, moet bij een eventueel verzoek om terugbetaling aannemelijk worden gemaakt dat de beschadiging al heeft bestaan op het tijdstip dat de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht.

Naar boven

7.21 Uitzonderingen: volgorde aftrekmethode en methode van de berekende waarde

Op verzoek van de aangever dient de volgorde van de aftrekmethode en de methode van de berekende waarde te worden omgekeerd.
(artikel 74, lid 1, DWU, zie ook paragraaf 1.3)

Op een gedaan verzoek kan niet worden teruggekomen. De mogelijkheid bestaat om per aangifte een keus te doen, maar de aangever die dit wenst kan ook voor een bepaalde periode zijn keuze bekendmaken.

Naar boven