Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

9.00.00 Douanewaarde

2 Transactiewaarde van de ingevoerde goederen

In dit hoofdstuk en hoofdstuk 3 en 4 kunt u lezen hoe u de douanewaarde kunt vaststellen op basis van de transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen.

In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen over de elementen van de transactiewaardemethode en in het bijzonder over hoe u de werkelijk betaalde of te betalen prijs vaststelt.

In hoofdstuk 3 kunt u lezen in welke gevallen deze prijs moet worden verhoogd.

In hoofdstuk 4 staat het verlagen van de prijs beschreven.

Naar boven

2.1 Transactiewaarde

Met transactiewaarde wordt bedoeld: de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs bij verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie (artikel 70 DWU), waar nodig aangepast met:

verhogingen (zie hoofdstuk 3):

  • kosten voor bemiddeling met uitzondering van inkoopcommissie;

  • kosten van verpakkingsmiddelen en verpakken;

  • waarde van goederen en diensten die de koper gratis of voor een verminderd bedrag heeft geleverd;

  • royalty's en licentierechten die voor de ingevoerde goederen op basis van een voorwaarde van de verkoop door de koper worden betaald;

  • waarde van opbrengsten (winsten) bij latere wederverkoop, overdracht of gebruik van de ingevoerde goederen die de verkoper ten goede komt;

  • kosten van vervoer en verzekering en andere kosten die verband houden met het vervoer tot de plaats van binnenkomst van de goederen in het douanegebied van de Unie.

(artikel 71 DWU)

verlagingen (zie hoofdstuk 4):

  • kosten van het vervoer na aankomst op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Unie;

  • kosten van constructiewerkzaamheden, installatie, montage, onderhoud of technische bijstand die na de binnenkomst in de Unie zijn verricht;

  • rente die bij de aankoop van de goederen verschuldigd is uit een financieringsovereenkomst;

  • kosten voor het verkrijgen van het recht tot verveelvoudiging van de goederen in de Unie;

  • inkoopcommissie;

  • rechten bij invoer en andere belastingen die bij invoer of verkoop in de Unie dienen te worden voldaan.

(artikel 72 DWU)

Een verhoging moet in de douanewaarde worden betrokken als deze niet bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs is inbegrepen. Een verlaging kan buiten de douanewaarde worden gelaten voor zover deze bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs is inbegrepen en daarvan is onderscheiden. Om het resultaat van de verhogingen en verlagingen van de werkelijk betaalde prijs of te betalen prijs met een enkel woord te kunnen aanduiden is gekozen voor de term "transactiewaarde".

Naar boven

2.2 Verkoop voor uitvoer

Een verkoopprijs die als basis wordt gebruikt voor het vaststellen van de douanewaarde moet zijn overeengekomen bij een verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie.

Verkoop onmiddellijk vóór binnenbrengen in de Unie

Artikel 128, lid 1 UVo.DWU geeft aan dat de transactiewaarde van de goederen die zijn verkocht voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie, wordt bepaald op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte op basis van de verkoop die onmiddellijk voordat de goederen het douanegebied zijn binnengebracht, heeft plaatsgevonden.

Voorbeeld 1

Een bedrijf gevestigd in de Verenigde Staten verkoopt goederen aan een bedrijf gevestigd in Nederland. De goederen worden door het Nederlandse bedrijf in het vrije verkeer gebracht. Deze verkoop is een verkoop voor uitvoer en is de verkoop die heeft plaatsgevonden onmiddellijk voordat de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht. Deze verkoop moet worden gebruikt.

Voorbeeld 2

Een bedrijf gevestigd in China verkoopt goederen aan een bedrijf gevestigd in Singapore. De goederen worden vanuit China het douanegebied van de Unie binnengebracht en namens het Singaporese bedrijf in het vrije verkeer gebracht. Deze verkoop is een verkoop voor uitvoer en is de verkoop die heeft plaatsgevonden onmiddellijk voordat de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht. Deze verkoop moet worden gebruikt.

Voorbeeld 3

Een bedrijf gevestigd in Japan verkoopt goederen aan een bedrijf gevestigd in Zwitserland. Dit bedrijf in Zwitserland verkoopt de goederen aan een bedrijf gevestigd in Duitsland. Beide verkopen vinden plaats voor het binnenbrengen van de goederen in het douanegebied van de Unie. De goederen worden door het Duitse bedrijf in het vrije verkeer gebracht. De laatste verkoop is een verkoop voor uitvoer en is de verkoop die heeft plaatsgevonden onmiddellijk voordat de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht. Deze verkoop moet worden gebruikt.

Verkoop na binnenbrengen in de Unie

Wanneer goederen niet zijn verkocht voordat zij het douanegebied zijn binnengebracht en pas worden verkocht terwijl zij zich in tijdelijke opslag bevinden of terwijl zij onder een andere bijzondere regeling dan de regeling intern douanevervoer, bijzondere bestemming of passieve veredeling zijn geplaatst, wordt de transactiewaarde op basis van die verkoop vastgesteld (artikel 128, lid 2 UVo.DWU).
De Guidance Customs Valuation, TAXUD/2623395rev2/2020 van 17 september 2020 (opgenomen als Commentaar 13 in het Compendium of Customs Valuation 2021) bevat nadere uitleg over de toepassing van artikel 128, lid 2 UVo.DWU, waaronder uitleg over 'die verkoop'. Rekening houdend met de bewoordingen van de bepaling van artikel 128, lid 1 UVo.DWU moet worden aangenomen dat met 'die verkoop' de verkoop wordt bedoeld, die het dichtst bij het moment van binnenbrengen van de goederen in het douanegebied van de Unie plaatsvindt.

Voorbeeld 1

Een bedrijf gevestigd in Canada brengt goederen over naar het douanegebied van de Unie en slaat de goederen op in een douane-entrepot in Nederland. Dit bedrijf in Canada verkoopt de goederen aan een bedrijf gevestigd in Duitsland. Deze verkoop wordt geacht een verkoop voor uitvoer te zijn en moet worden gebruikt. Het is die verkoop die tijdens de opslag heeft plaatsgevonden.

De aangever moet beschikken over alle gegevens en handelsbescheiden die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de douanewaarde. Hij dient de gegevens en handelsbescheiden te kunnen overleggen.
(artikel 163 DWU)

Voorbeeld 2

Een bedrijf gevestigd in Zuid-Korea brengt goederen over naar het douanegebied van de Unie en slaat de goederen op in een douane-entrepot in Nederland. Dit bedrijf in Zuid-Korea verkoopt de goederen aan een bedrijf gevestigd in Nederland. Dit bedrijf in Nederland verkoopt aan een bedrijf gevestigd in Polen. De verkoop tussen het bedrijf in Zuid-Korea en het bedrijf in Nederland is de verkoop die wordt geacht een verkoop voor uitvoer te zijn en moet worden gebruikt. Het is de verkoop die tijdens de opslag heeft plaatsgevonden en het dichtst bij het moment van binnenbrengen van de goederen in het douanegebied van de Unie ligt. De verkoop tussen het bedrijf in Nederland en het bedrijf in Polen is weliswaar ook een verkoop die tijdens de opslag heeft plaatsgevonden maar wordt niet aangemerkt als een verkoop die het dichtst ligt bij het moment van het binnenbrengen van de goederen in het douanegebied van de Unie en kan om die reden niet worden gebruikt voor het bepalen van de douanewaarde met toepassing van de transactiewaardemethode.

Elke andere persoon dan de aangever die direct of indirect is betrokken bij het brengen in het vrije verkeer is ook verplicht op verzoek van de Douane de noodzakelijke gegevens en handelsbescheiden te verstrekken.
(artikel 15 DWU)

Naar boven

2.3 Overgangsmaatregel betreffende de transactiewaarde

Artikel 347 UVo.DWU geeft de mogelijkheid om, onder voorwaarden, ook na 1 mei 2016, tot en met uiterlijk 31 december 2017 gebruik te maken van een voorafgaande verkoop. De transactiewaarde van de goederen kan op grond van dit artikel worden vastgesteld op basis van een verkoop die vóór de in artikel 128, lid 1 UVo.DWU bedoelde verkoop plaatsvindt wanneer de persoon namens wie de aangifte wordt ingediend door een vóór 18 januari 2016 gesloten overeenkomst is gebonden.

In feite betreft het de voortzetting van het beleid over de toepassing van het artikel 147 TVo.CDW gedurende de termijn van de overgangsbepaling van artikel 347 UVo.DWU.

Uiteraard moet op het tijdstip van het aanvaarden van de douaneaangifte aan alle voorwaarden zijn voldaan. De transactiewaarde moet voor de Douane controleerbaar zijn.

Voorbeeld

Een bedrijf in Vietnam verkoopt in totaal 120.000 jurken aan een bedrijf in Zwitserland. Dit bedrijf in Zwitserland verkoopt deze jurken aan een bedrijf in Nederland. Bij beide verkopen worden de jurken in twaalf kwartaalzendingen van 10.000 jurken geleverd. Bij beide verkopen worden de kwaliteit en de prijzen van de jurken, naast aspecten als leverings- en betalingsvoorwaarden, telkens bij elke kwartaalzending apart vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de verschijnselen van de mode en de omstandigheden van de markt.

Het bedrijf in Vietnam en het bedrijf in Zwitserland hebben de verkoop 1 september 2015 bij overeenkomst of contract vastgelegd. De overeenkomst of het contract heeft een looptijd tot 1 september 2018. Het bedrijf in Zwitserland en het bedrijf in Nederland hebben de verkoop 1 oktober 2015 bij overeenkomst of contract vastgelegd. Deze overeenkomst of dit contract heeft een looptijd tot 1 oktober 2018.

De verkoop tussen de bedrijven in Vietnam en in Zwitserland kan - als verkoop die heeft plaatsgevonden vóór de verkoop die onmiddellijk voordat de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht heeft plaatsgevonden - worden gebruikt voor het vaststellen van de douanewaarde tot en met 31 december 2017, mits is voldaan aan de betreffende andere voorwaarden en kan worden gecontroleerd door de Douane.

Naar boven

2.4 Verkoopprijs niet bekend

Op het tijdstip van het sluiten van een verkoopovereenkomst hoeft de prijs nog niet bekend te zijn.

Een dergelijke verkoopovereenkomst kan op het tijdstip van de aanvaarding van de douanewaarde toch als een verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie worden aangeduid, maar alleen als:

  • de elementen die bepalend zijn voor de berekening van de te betalen prijs of waarvan de te betalen prijs afhankelijk is, al zijn overeengekomen, en

  • de koper en de verkoper niet op de hoogte zijn van de uiteindelijke prijs en hierop ook geen invloed kunnen uitoefenen.

Voorbeelden

Het is bijvoorbeeld mogelijk dat:

  • de prijs op een bepaald tijdstip, door een derde (taxateur) zal worden bepaald;

  • de prijs een beursnotering is op de vrije markt, op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip;

  • de prijs afhankelijk is van bijvoorbeeld het gehalte, de kwaliteit of het in- of uitgeladen gewicht.

Verkoopovereenkomsten waarbij de verkoper en de koper overeenkomen dat zij de bij wederverkoop gerealiseerde resultaten zullen delen (zogenaamde conto à meta zaken (winst/verlies)), moeten worden beschouwd als verkopen met een clausule dat de vaststelling van de uiteindelijke verkoopprijs wordt voorbehouden.

De voorlopige verkoopprijs moet worden aangepast met het deel van de winst van elke latere wederverkoop, overdracht of gebruik dat aan de leverancier ten goede komt.

Naar boven

2.5 Koper

Bij het vaststellen van de douanewaarde op basis van de transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen, wordt onderzocht of de importeur moet worden aangemerkt als koper dan wel als tussenpersoon.

De importeur wordt als koper aangemerkt als hij partij is bij het koopcontract - hetgeen betekent dat hij het juridisch en economisch eigendom verwerft. Hij is verplicht tot betaling van de koopsom, hij verkrijgt de beschikkingsmacht over de ingevoerde goederen en hij beloopt vervolgens de risico’s, zoals bijvoorbeeld voorraad-, debiteuren-, valutarisico bij de verdere distributie van de goederen.

Bij niet verbonden partijen is daarvan veelal sprake. Eventueel moet daarnaar onderzoek worden gedaan. Bij verbonden partijen moet worden vastgesteld of de koper een functie van bijvoorbeeld importeur vervult in de reeks van de functies van de distributieketen, waarbij de kosten, opbrengsten en risico’s aan deze functie zijn gerelateerd, mede gelet op de andere functies van bijvoorbeeld groot- en kleinhandelaar en de daaraan gerelateerde kosten, opbrengsten en risico’s in deze distributieketen.

Ingeval er geen juridisch en economisch koper kan worden vastgesteld, kan het contract niet worden gebruikt voor het vaststellen van de douanewaarde.

Aangezien alleen natuurlijke personen en rechtspersonen partij kunnen zijn bij een verkoopcontract, zal een filiaal dat geen afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezit, niet als koper kunnen worden beschouwd. Dit heeft tot gevolg dat de transactie tussen bijvoorbeeld een leverancier en een dergelijk filiaal niet als een verkooptransactie kan worden beschouwd.
Zie Conclusie nr. 5

In een aantal gevallen worden voor het tot stand komen van verkoopovereenkomsten tussenpersonen ingeschakeld. Tussenpersonen vertegenwoordigen personen (opdrachtgevers) die partij worden bij een verkoopovereenkomst. De opdrachtgevers worden verkoper respectievelijk koper. De tussenpersonen bemiddelen in eigen naam of in naam van hun opdrachtgever maar handelen verder voor rekening en risico (transport, opslag, distributie, verkoop en/of betaling) van hun opdrachtgever. De kosten of baten zijn ook voor rekening van hun opdrachtgever. Zij verkrijgen geen eigendom en hebben geen invloed op de transactie of de prijs.

Als blijkt dat de betrokkenheid van een persoon bestaat uit het voor eigen rekening en risico handelen of als de baten of verliezen met eigen middelen worden verrekend, moet worden onderzocht of deze persoon nog als tussenpersoon kan worden aangeduid. Het is niet uitgesloten dat deze persoon eigendom van de goederen verwerft en invloed heeft op de transactie of de prijs. In dat geval moet de persoon worden aangeduid als partij bij het verkoopcontract.

In de paragrafen 3.2 en 4.6 wordt nader ingegaan op de taken van tussenpersonen en hun beloningen.

Naar boven

2.6 Consignatie

Consignatie is een veel gebruikte term in de internationale goederenhandel. De betekenis van deze term is "in bewaring geven". Goederen in consignatie geleverd, zijn goederen die aan een tussenpersoon - consignatiehouder - in bewaring worden gegeven. De consignatiehouder heeft veelal de opdracht om een koper te zoeken en te zorgen voor een verdere distributie van de goederen. Eigendom blijft in dat geval bij de opdrachtgever. Deze vorm van consignatie komt veel voor in de groenten- en fruitsector.

Bij de vraag welke methode voor de bepaling van de douanewaarde moet worden gehanteerd dient te worden vastgesteld wat de verhouding is tussen de partijen van het consignatiecontract.

Ingeval de consignatiehouder de goederen in eigen naam en voor eigen rekening vóór het binnenbrengen aan een afnemer verkoopt (nadat hij eerst zelf koper van de goederen is geworden) én zelf de verkoopprijs van de goederen en de leverings- en/of betalingscondities heeft bepaald, zal de douanewaarde met behulp van de transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen moeten worden bepaald.
(artikel 70 DWU en 128, lid 1 UVo.DWU).

Ingeval de verkoop van de ingevoerde goederen plaatsvindt nadat de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht, is er op het moment van het aanvaarden van de aangifte voor het vrije verkeer geen sprake van een verkoop en zal de douanewaarde moeten worden vastgesteld met behulp van één van de methoden die zijn genoemd in artikel 74 DWU. Zie hiervoor hoofdstuk 5 en volgende.

Naar boven

2.7 Gebruik in een derde land

De vaststelling van de douanewaarde met behulp van de transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen is niet altijd mogelijk voor goederen die tussen het tijdstip van de verkoop en het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer, in een derde land zijn gebruikt.

In die gevallen dient een andere methode voor de bepaling van de douanewaarde worden gebruikt. Hierbij moet de hiërarchische volgorde worden gevolgd die is omschreven in paragraaf 1.3.

Er moet in alle gevallen sprake zijn van een reëel gebruik in een derde land. Per situatie zal beoordeeld moeten worden met welke methode de douanewaarde moet worden bepaald.

Voorbeeld

Een onderneming in de Unie koopt in Canada een shovel. Voordat deze shovel naar Nederland wordt overgebracht, gebruikt de onderneming deze in Canada gedurende een jaar. Bij het aangeven voor het vrije verkeer in Nederland zal in dit geval de douanewaarde van de shovel niet kunnen worden vastgesteld met behulp van de transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen maar mogelijk met de fall-backmethode waarbij rekening gehouden kan worden met een afschrijving.

Naar boven

2.8 Hoeveelheid en tekorten

De voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs wordt als maatstaf genomen voor de berekening van de douanewaarde. Dit houdt in dat ook als slechts een gedeelte van de goederen voor het douanegebied van de Unie is bestemd, de werkelijk voor dat gedeelte betaalde of te betalen prijs de transactiewaarde is.

Dit geldt ook als de prijs voor dat gedeelte is bepaald door het feit dat een grotere hoeveelheid van dezelfde goederen is verkocht dan de ingevoerde hoeveelheid. In dat geval is de werkelijk betaalde of te betalen prijs een prijs die in dezelfde verhouding staat tot de totale prijs als de aangegeven hoeveelheid staat tot de totale aangekochte hoeveelheid.
(artikel 131 UVo.DWU)

Voorbeeld

A koopt van B 10.000 overhemden à € 10 per stuk. Quantumrabat 10%, leveringsconditie FCA New York.

Factuurbedrag

10.000 overhemden à € 10 per stuk

100.000

quantumrabat 10%

10.000

90.000

Van de overhemden zijn er 4.000 bestemd voor het douanegebied van de Unie en deze worden in opdracht van A te Rotterdam voor het vrije verkeer aangegeven.

Berekening van de douanewaarde

Werkelijk betaalde of te betalen prijs:

4.000
------------ x € 90.000
10.000

36.000

Aanpassing:
Bij: kosten zoals bijvoorbeeld vervoerkosten
(artikel 71, lid 1, letter e DWU)

2.000

Douanewaarde

38.000

Wanneer goederen zijn verkocht op basis van het ingeladen gewicht mag geen rekening worden gehouden met bij lossing bevonden normale gewichtstekorten die aan natuurlijke oorzaken zijn te wijten (bijvoorbeeld door indrogen of verdampen). Als in de verkoopvoorwaarden echter een maximum toelaatbaar tekort (franchise) is voorzien, waarbij de tekorten boven de speling in mindering komen op de verkoopprijs, dan wordt bij de vaststelling van de douanewaarde rekening gehouden met het tekort boven de speling.
Zie ook Jurisprudentie (zaak C-11/89).

Als dergelijke tekorten zijn toe te schrijven aan verlies of beschadiging van de goederen voor het in het vrije verkeer brengen, wordt een verhoudingsgewijze verdeling van de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegepast (zie paragraaf 2.21). De douanewaarde van goederen die zijn verkocht op basis van het uitgeladen gewicht wordt vastgesteld met inachtneming van hetgeen bij uitlading wordt bevonden.

Een verhoudingsgewijze verdeling van de werkelijk betaalde of te betalen prijs is niet mogelijk als van een voor een gemiddelde prijs gekochte partij goederen, die is samengesteld uit verschillende soorten goederen waarvoor afzonderlijke prijzen bestaan, slechts een gedeelte dat enkel bestaat uit één van de soorten goederen van die partij voor het vrije verkeer wordt aangegeven. Dat gedeelte kan namelijk niet meer worden beschouwd als "dezelfde goederen" waarvoor de gemiddelde prijs in rekening is gebracht.

Naar boven

2.9 Prijs

Met de transactiewaarde van ingevoerde goederen wordt de prijs bedoeld die is overeengekomen bij een verkoop voor uitvoer.

Met prijs wordt bedoeld: de werkelijk betaalde of te betalen prijs. Dit is de totale betaling die de koper aan de verkoper of aan een derde ten behoeve van de verkoper voor de ingevoerde goederen heeft gedaan of moet doen als voorwaarde van de verkoop.
(artikel 70, lid 2 DWU)

De prijs kan zijn uitgedrukt in:

  • geld;

  • natura (bijvoorbeeld: goederen, diensten, rechten);

  • gedeeltelijk geld en gedeeltelijk natura.

De enige voorwaarde is dat er voor deze goederen, diensten of rechten een overeengekomen prijs moet zijn. De prijs omvat alle betalingen die werkelijk zijn of moeten worden gedaan als gevolg van een voorwaarde van de verkoop van de ingevoerde goederen door de koper aan één van de volgende personen:

  • aan de verkoper;

  • aan een derde partij ten behoeve van de verkoper;

Betaling in geld hoeft niet in alle gevallen te bestaan uit overdracht van geld. Dat kan ook plaatsvinden door middel van kredietbrieven of verhandelbare stukken.
(artikel 129, lid 1 UVo.DWU)

In de gefactureerde prijs kunnen elementen zijn opgenomen die op grond van de wettelijke bepalingen niet in de douanewaarde hoeven te worden opgenomen. Voorwaarde is dat die kosten onderscheiden zijn van de voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs.
De kosten moeten daadwerkelijk voor de genoemde elementen zijn of worden gemaakt. In hoofdstuk 4 leest u meer over de voorwaarden voor het in mindering brengen van elementen die niet in de douanewaarde hoeven te worden opgenomen.

  • aan een derde partij die verbonden is met de verkoper;

  • aan een derde om een verplichting van de verkoper na te komen.

De koper kan de betaling direct of indirect doen. Een voorbeeld van een indirecte betaling door de koper is de gehele of gedeeltelijke betaling van een schuld van de verkoper, mits deze betaling uiteraard wordt gedaan als gevolg van een voorwaarde van de verkoop. Een ander voorbeeld is dat de koper een deel van de prijs van de goederen moet overmaken aan een derde, bijvoorbeeld aan een bank.

Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan worden die kosten als deel van de prijs ook in de douanewaarde van de ingevoerde goederen begrepen. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (het huidige Hof van Justitie van de Europese Unie) heeft in dat verband in de zaak C-11/89 een door de verkoper aan de koper afzonderlijk gefactureerd bedrag, dat als "aankoopcommissie" was aangeduid, aangemerkt als deel van de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs in de zin van het toenmalige artikel 3, lid 1 van Verordening (EEG) nr. 1224/80 (het huidige artikel 70 DWU).

Naar boven

2.10 Kosten in verband met activiteiten (reclame/promotie/garantie) van koper

In een aantal gevallen zal de verkoper of leverancier voor de verkoop van zijn goederen bepaalde activiteiten, zoals marketing en reclame, verrichten. De kosten die hieraan zijn verbonden, zullen vaak bij de verkoopprijs van de goederen zijn inbegrepen. Dan maken deze kosten deel uit van de werkelijk betaalde of te betalen prijs en behoren ze tot de douanewaarde. Dat geldt ook als de verkoper de kosten voor deze activiteiten afzonderlijk aan de koper in rekening brengt. Deze kosten maken deel uit van de totale betaling die de koper aan de verkoper doet, uiteraard voor zover de betaling betrekking heeft op de ingevoerde goederen en wordt gedaan als gevolg van een voorwaarde van de verkoop.
(artikel 70, leden 1 en 2 DWU)

Partijen bij een verkooptransactie kunnen overeenkomen dat niet de verkoper maar de koper bepaalde activiteiten in verband met de verkoop van de goederen voor zijn rekening zal nemen. De prijs die de koper moet betalen voor de goederen kan als gevolg hiervan lager zijn dan wanneer de verkoper die activiteiten zelf zou verrichten.
Bepaalde activiteiten die door de koper of een met hem verbonden onderneming voor eigen rekening worden verricht, worden niet beschouwd als een indirecte betaling voor de goederen, tenzij artikel 71 DWU in een aanpassing voorziet. Hierbij kan worden gedacht aan activiteiten "die verband houden met het verhandelen van de goederen".
(artikel 129, lid 2 UVo.DWU)

Voorbeeld

In het verkoopcontract tussen partijen is vermeld dat een garantietermijn van twee jaren is overeengekomen. De kosten van de garantie voor het eerste jaar zijn bij de prijs van de goederen inbegrepen.

De verkoper sluit voor het tweede jaar een overeenkomst met een verzekeringsmaatschappij, die de koper rechtstreeks schadeloos zal stellen voor claims die in het tweede jaar in verband met de verleende garantie worden ingediend. De verkoper heeft bij de verzekeringsmaatschappij een betalingsverplichting. Voor het tweede jaar worden de garantiekosten door de verkoper bij de koper afzonderlijk in rekening gebracht. De koper betaalt de garantiekosten aan de verzekeringsmaatschappij. De claims en vergoedingen worden in het eerste en tweede jaar afgehandeld tussen de verkoper en de koper respectievelijk de verzekeringsmaatschappij en de koper. De voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs omvat ook de kosten van garantie voor zowel het eerste als het tweede jaar. De kosten maken deel uit van de totale betaling die op basis van een voorwaarde van de verkoop de koper doet of heeft gedaan aan de verkoper of aan een derde ter voldoening van een schuld van de verkoper.

Onder activiteiten "die verband houden met het verhandelen van goederen" vallen de volgende activiteiten:

  • marktonderzoek;

  • reclame;

  • promotie;

  • garantie.

De kosten hiervan worden niet aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd als deze activiteiten door de koper voor eigen rekening worden verricht. Toevoeging vindt zelfs niet plaats als de koper deze activiteiten moet verrichten op grond van een overeenkomst met de verkoper en deze activiteiten ook in het voordeel van de verkoper zijn.

Voorbeelden
  • De verkoper verleent een "advertising rebate" op de verkoopprijs van goederen, wegens de door de koper voor zijn rekening verrichte of nog te verrichten reclame. Als deze korting betrekking heeft op de ingevoerde goederen, is de douanewaarde in principe de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

  • De verkoper vergoedt aan de koper van de ingevoerde goederen een deel van de kosten van een door de koper voor eigen rekening opgezette advertentiecampagne. Toevoeging van de kosten van deze advertentiecampagne aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs kan niet plaatsvinden, aangezien die kosten in dit geval niet als een indirecte betaling voor de goederen worden aangemerkt.

  • De koper is verplicht naast de verkoopprijs van de goederen een bepaald bedrag aan een reclamebureau te betalen, dat in naam en voor rekening van de leverancier die reclame maakt voor de goederen. De door het reclamebureau verrichte reclame is geen activiteit die door de koper voor zijn rekening wordt verricht. Het door de koper aan het reclamebureau te betalen bedrag maakt deel uit van de douanewaarde, voor zover de kosten van reclame betrekking hebben op de ingevoerde goederen.

  • De naam waaronder het bedrijf van de koper handelt, is dezelfde als het merk van de ingevoerde goederen. In het geval waarin de verkoper de merkreclame verzorgt en de daaraan verbonden kosten afzonderlijk aan de koper in rekening brengt, moet eerst worden vastgesteld of:

    1. de merkreclame uitsluitend erop is gericht om bekendheid te geven aan de naam waaronder het bedrijf van de koper handelt;

    2. de merkreclame tot doel heeft de aandacht te vestigen op de goederen die onder dat merk worden verkocht.


      Dit moet worden vastgesteld om te kunnen beoordelen of de aan de koper in rekening gebrachte kosten van merkreclame deel uitmaken van de totale betaling die de koper aan de verkoper voor de ingevoerde goederen moet doen. In het eerste geval is er sprake van een dienst. De betaling voor deze dienst heeft geen betrekking op de ingevoerde goederen. Dat ligt anders voor het tweede geval. Hier staan de kosten van de merkreclame in zo'n nauw verband met de prijs van de ingevoerde goederen dat, als de koper de kosten van merkreclame moet betalen, een dergelijke betaling is te beschouwen als een deel van de totale betaling die door de koper aan de verkoper voor de ingevoerde goederen moet worden gedaan. De betaling is daarom aan te merken als deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

In verkoopcontracten zijn vaak bepalingen opgenomen over de garantie die verleend wordt voor de goederen. Wat geldt voor de reclamekosten, geldt ook voor de garantieverplichtingen die de koper voor zijn rekening neemt. De kosten die eraan verbonden zijn, worden niet toegevoegd aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs. De verkoper kan in zo'n geval een prijsvermindering, bijvoorbeeld in de vorm van een speciale korting, hebben verleend. Deze korting wordt in aanmerking genomen bij de vaststelling van de douanewaarde, voor zover deze betrekking heeft op de ingevoerde goederen.

Naar boven

2.11 Kosten van wegen of onderzoek

De uiteindelijk te betalen verkoopprijs kan afhankelijk zijn van bijvoorbeeld het ingeladen of uitgeladen gewicht, de samenstelling of de kwaliteit van de goederen. De kosten van het wegen of het onderzoek (analyse) van de goederen behoren tot de douanewaarde van de goederen als de kosten als voorwaarde van de verkoop door de koper aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper aan een derde moeten worden voldaan.
Zie Jurisprudentie (zaak C-15/99).

Ook aanpassing van de werkelijk betaalde of te betalen prijs met deze kosten kan in dit laatste geval niet plaatsvinden, omdat slechts met name genoemde elementen aan de prijs kunnen worden toegevoegd. De kosten van wegen en onderzoek (analyse) zijn niet genoemd.
(artikel 71, lid 3 DWU)

Als echter het wegen of het onderzoek (analyse) door de koper voor eigen rekening wordt verricht, worden de kosten daarvan niet tot de werkelijk betaalde of te betalen prijs gerekend, zelfs niet als de koper als gevolg van een overeenkomst met de verkoper verplicht is die activiteiten voor eigen rekening te verrichten.
Zie Jurisprudentie (zaak C-65/85).

Naar boven

2.12 Kosten in verband met quota

De Europese Unie heeft met een aantal landen overeenkomsten gesloten, waarbij de uitvoer van bepaalde goederen van oorsprong uit die landen aan een uitvoervergunning is onderworpen. De betrokken landen geven slechts uitvoervergunningen af voor zover het met de Europese Unie overeengekomen contingent niet is uitgeput.

Bij de verdeling van uitvoervergunningen kunnen quotakosten ontstaan. Dat is afhankelijk van de verschillende systemen van quotaverdeling in de exportlanden. In sommige landen worden quota zonder kosten toegewezen of kunnen deze zonder kosten door ruil worden verkregen. In andere landen bestaat de mogelijkheid exportcontingenten te kopen wanneer een exporteur/verkoper niet meer over voldoende quota beschikt. De verhouding tussen de omvang van de export en de mate waarin contingenten zijn uitgeput, bepaalt de prijs van de quota. Bij de vaststelling van de douanewaarde gaat het om de quotakosten die daadwerkelijk zijn gemaakt.

De houders van contingenten voor textielproducten kunnen in bepaalde landen, eventueel tegen betaling, hun contingentenrechten geheel of gedeeltelijk overdragen aan andere personen. De

uitvoervergunningen kunnen hierdoor een waarde verkrijgen die onafhankelijk is van de waarde van de textielproducten waarmee zij verband houden. Onder die omstandigheden worden de extra kosten die zijn gemaakt bij de aankoop van het contingentrecht (quotakosten) voor textielproducten, niet beschouwd als deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor de

ingevoerde goederen. Zie Conclusie nr. 11.

Wanneer een verkoper echter in verband met de marktwaarde van exportquota, een fictieve waarde aan de koper in rekening brengt voor zijn eigen exportquota, wordt deze wel beschouwd als een deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor de goederen waarvan de douanewaarde wordt vastgesteld. Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 9 augustus 1994 (zaak C-340/93) bepaald dat de door de koper aan de verkoper betaalde kosten voor kosteloos aan de verkoper toegewezen eigen quota deel uitmaken van de douanewaarde.

Echtheidscertificaten die worden vereist met het oog op de contingenteringsregeling voor vlees (zoals bijvoorbeeld "Hilton beef") tussen de Europese Unie en enkele derde landen, waardoor dat vlees vrij van belastingen bij invoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in het vrije verkeer kan worden gebracht, zijn niet los van het vlees verhandelbaar. De bedragen die voor de vereiste echtheidscertificaten naast de prijs van het vlees worden betaald, moeten worden beschouwd als deel van de voor de goederen betaalde of te betalen prijs en worden in de douanewaarde opgenomen.
Zie Conclusie nr. 15 en Jurisprudentie (zaak C-219/88).

In bepaalde gevallen is voor het brengen in het vrije verkeer van vlees een invoercertificaat vereist. In tegenstelling tot echtheidscertificaten zijn invoercertificaten niet gebonden aan een bepaalde partij vlees en kunnen door de houder ervan worden overgedragen aan een ander, eventueel tegen betaling. Een invoercertificaat kan derhalve in beginsel een waarde hebben die los staat van de waarde van het vlees. Voor zover kan worden aangetoond dat kosten voor het verkrijgen van een invoercertificaat zijn gemaakt, behoren deze niet tot de douanewaarde van de ingevoerde goederen, als ze afzonderlijk in rekening zijn gebracht. Als deze kosten bij de verkoopprijs van de goederen zijn inbegrepen, maken ze deel uit van de werkelijk betaalde of te betalen prijs en behoren ze tot de douanewaarde.

Zie Jurisprudentie (zaak C-155/13). Deze uitspraak heeft betrekking op het gebruik van invoercertificaten (AGRIM) met tariefcontingenten. In principe is het mogelijk dat een importeur die houder is van invoercertificaten tegen een verlaagd tarief, goederen koopt buiten de EU van een marktdeelnemer - die zelf traditioneel importeur is maar die zijn eigen certificaten tegen een verlaagd tarief heeft opgebruikt - en deze goederen vervolgens na ze het in het vrije verkeer te hebben gebracht aan diezelfde marktdeelnemer doorverkoopt. Wanneer een dergelijke transactie echter kunstmatig in het leven is geroepen met als voornaamste doel om te profiteren van het preferentiële tarief, levert zij misbruik van recht op.

Zie ook Jurisprudentie (zaak C-131/14). Deze uitspraak heeft ook betrekking op het gebruik van invoercertificaten (AGRIM) met tariefcontingenten. Een marktdeelnemer die zijn invoercertificaten tegen een voordeeltarief reeds volledig heeft gebruikt, heeft een order geplaatst bij een tweede marktdeelnemer die niet over certificaten beschikt. De goederen worden eerst buiten de EU door een met die tweede marktdeelnemer gelieerde onderneming verkocht aan een derde marktdeelnemer die houder is van certificaten. De goederen worden daarop door de derde marktdeelnemer in de EU in het vrije verkeer met het voordelige tarief gebracht en worden vervolgens door die derde marktdeelnemer opnieuw aan de tweede marktdeelnemer verkocht. De goederen worden ten slotte door die tweede marktdeelnemer overgedragen aan de eerste marktdeelnemer. Op deze manier kan de eerste marktdeelnemer ingevoerde goederen via het tariefcontingent kopen hoewel hij niet zelf over het certificaat beschikt.

In een handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Thailand is een beperking opgenomen van de hoeveelheid maniok die naar het douanegebied van de Unie kan worden geëxporteerd en daar met een verlaagde heffing kan worden ingevoerd. De uitvoer uit Thailand en het brengen in het vrije verkeer in het douanegebied van de Unie wordt aan de hand van vergunningen bewaakt. De afgifte van exportvergunningen vindt volgens een bepaald toewijzingssysteem plaats. In Thailand is de handel in exportcontingenten toegestaan. De overdracht van de exportquota, die aan een exporteur is toegewezen, is echter alleen toegestaan als de bij dat exportquota behorende voorraad maniok ook aan de volgende exporteur wordt overgedragen. Met de overdracht van de quota wordt ook de uitvoerverplichting overgedragen. De betaling die voor de exportquota wordt gedaan, moet als deel van de werkelijk voor de maniok betaalde of te betalen prijs worden aangeduid.

Naar boven

2.13 Kosten van opslag buiten de Unie

Bij een verkoop voor uitvoer naar de Unie van goederen, die in een derde land door de verkoper voor zijn rekening zijn opgeslagen kunnen zich verschillende situaties voordoen:

  • De kosten van opslag zijn inbegrepen bij de gefactureerde prijs van de goederen.

  • Naast de prijs van de goederen betaalt de koper aan de verkoper de opslagkosten op basis van een afzonderlijke factuur.

  • Naast de prijs van de goederen moet de koper aan de beheerder van de opslagruimte de door de verkoper gemaakte opslagkosten betalen.

In al deze hiervoor geschetste situaties moeten de opslagkosten in de douanewaarde worden opgenomen, omdat de werkelijk betaalde of te betalen prijs de totale betaling is, die door de koper aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper aan een derde is of moet worden gedaan, als voorwaarde van de verkoop van de ingevoerde goederen.
(artikel 70, lid 1 en lid 2, DWU juncto artikel 129, lid 1, UVo.DWU)

Let op!

Wanneer de goederen ná de verkoop, maar vóór de uitvoer naar de Unie, door de koper voor zijn eigen rekening in een derde land worden opgeslagen, moeten de kosten van opslag in de douanewaarde worden opgenomen, maar nu op grond van artikel 71, lid 1, letter e ii, DWU.

Naar boven

2.14 Confirmatieprovisie en bank- of betalingskosten

In bepaalde gevallen nemen verkopers maatregelen tegen het risico dat kopers voor de goederen en diensten niet aan hun betalingsverplichtingen zullen voldoen. Dan kan dat risico worden overgedragen aan banken, verzekeringsmaatschappijen, gespecialiseerde bedrijven, overheden en dergelijke. Deze instellingen verstrekken tegen vergoeding een garantie voor het risico van de niet-betaling door de koper. De vergoeding voor de verdere overdracht van dat risico wordt meestal confirmatieprovisie genoemd.

Dit zal zich vaak voordoen als de verkoper niet voldoende vertrouwen heeft in het bankkrediet dat de koper bij zijn bank heeft geopend. De verkoper zal dat bankkrediet van de koper laten bevestigen bij een andere bank. De vergoeding voor deze financiële dienst van de garanderende bank is de hiervoor bedoelde confirmatieprovisie.

De confirmatieprovisie die aan de bank is verschuldigd zal de verkoper begrijpen in zijn verkoopprijs van de goederen. De kosten van de confirmatieprovisie maken deel uit van de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs. Dit geldt ook als de verkoper de kosten voor de confirmatieprovisie bij de koper afzonderlijk in rekening brengt. De kosten voor de confirmatieprovisie duidt u aan als een deel van de totale betaling van de ingevoerde goederen, die door de koper aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper aan een derde, als gevolg van een voorwaarde van de verkoper van de goederen wordt gedaan.

Als echter de koper zelfstandig een onherroepelijke garantie voor zijn betalingsverplichtingen aan de verkoper verstrekt, kunt u de betaling, die niet als gevolg van een voorwaarde van de verkoop wordt gedaan, niet aanduiden als een deel van de totale betaling die voor de goederen wordt gedaan.

Als het gaat om andere bank- of betalingskosten dan de hiervoor genoemde confirmatieprovisie handelt u overeenkomstig het voorgaande.

Naar boven

2.15 Kosten voor onderzoek en ontwikkeling

In een aantal gevallen worden langdurige onderzoeks- en/of ontwikkelingsactiviteiten (research & development) verricht voor het ontwerpen van nieuwe goederen of het verbeteren van bestaande goederen en het in productie nemen van de ontwerpen of de verbeteringen. De activiteiten kunnen worden uitgevoerd door officiële instellingen maar ook door particuliere bedrijven. De kosten die met deze activiteiten gepaard gaan worden veelal doorberekend in de prijs van de goederen. De betalingen worden in enkele gevallen periodiek gedaan aan de verkoper of een derde.

Voor het vaststellen van de douanewaarde kan het van belang zijn, dat een onderscheid wordt gemaakt tussen onderzoek en ontwikkeling.

Fundamenteel of wetenschappelijk onderzoek kan worden aangemerkt als onderzoek, dat is gericht op het verwerven van nieuwe kennis met het oogmerk deze kennis aan te kunnen wenden bij het ontwikkelen van een nieuw product, een nieuw procedé, een nieuwe werkwijze of bij het ontwikkelen van aanzienlijk verbeteringen daarvan. Een verband met bepaalde goederen kan vaak niet direct worden gelegd.

Onder ontwikkeling kan worden begrepen, het verwerken van resultaten van fundamenteel of wetenschappelijk onderzoek of ander onderzoek in een plan of ontwerp voor een nieuw product, nieuw procedé of voor een aanmerkelijke verbetering van een bestaand product of een bestaand procedé voor productie, verkoop of distributie. Hieronder kunnen ook worden gerangschikt het formuleren, ontwerpen en beproeven van alternatieven, het bouwen van prototypes en het in gebruik nemen van proefinstallaties of -opstellingen. Routinematige of periodieke geringe veranderingen in bestaande producten, productielijnen, fabricagemethoden of andere verdere activiteiten worden in de meeste gevallen niet onder ontwikkeling begrepen. Marktonderzoek en marktproeven moeten ook van ontwikkeling worden uitgesloten. Bij ontwikkeling kan, anders dan bij fundamenteel of wetenschappelijk onderzoek, wel een direct verband worden gelegd met bepaalde goederen.

Bij betalingen die voor de vergoeding van onderzoekswerkzaamheden worden gedaan moet worden onderzocht in hoeverre de betalingen betrekking hebben op de ingevoerde goederen. Fundamenteel of wetenschappelijk onderzoek is vaak algemeen van aard en heeft veelal geen betrekking op bepaalde goederen. Ook moet worden onderzocht of de betalingen voor dergelijk onderzoek ingevolge een voorwaarde van de verkoop van de ingevoerde goederen worden gedaan. Ingeval de betalingen voor onderzoek ingevolge een voorwaarde van de verkoop van de ingevoerde goederen worden gedaan, worden de betalingen aangemerkt als deel van de werkelijk voor de ingevoerde goederen betaalde of te betalen prijs. De betalingen voor onderzoek kunnen worden gedaan aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper aan een derde.

Werkzaamheden die in het kader van ontwikkeling worden uitgevoerd zijn meer specifiek van aard en hebben echter veelal betrekking op bepaalde goederen. Ingeval van betalingen die betrekking hebben op de ontwikkeling of het gebruik van de resultaten van onderzoekingen hebben in principe betrekking op de ingevoerde goederen. De betalingen voor ontwikkeling kunnen worden aangemerkt als deel van de werkelijk voor de ingevoerde goederen betaalde of te betalen totale prijs die ingevolge een voorwaarde van de verkoop aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper aan een derde worden gedaan.

Naar boven

2.16 Kosten voor cursus

Een leverancier verkoopt bijzonder gekwalificeerde machines voor een bepaalde prijs. In de machines is geavanceerde technologie verwerkt en de bediening van de machines vereist speciale vaardigheden. In verband hiermee heeft de leverancier een cursus samengesteld. De cursus wordt bij de leverancier gegeven en kan, naar keuze van de afnemers, worden gevolgd. In het geval de cursus daadwerkelijk wordt gevolgd, worden de kosten daarvan afzonderlijk in rekening gebracht. In de verkoopcontracten van de leverancier is bepaald dat afnemers zelf kunnen beslissen voor het al dan niet volgen van de cursus. Voor het vaststellen van de douanewaarde is het van belang dat wordt vastgesteld, in hoeverre de kosten van de cursus in de douanewaarde van de machines moeten worden inbegrepen.

Een importeur heeft besloten, dat zowel de machine als de bijbehorende cursus worden gekocht. Op het tijdstip van het vaststellen van de douanewaarde heeft een medewerker van de importeur de cursus gevolgd. De leverancier brengt de kosten van de cursus, naast de prijs voor de machine, bij de importeur in rekening. Gezien de verkoopovereenkomst zijn de levering van de machine en de levering van de cursus afzonderlijk overeengekomen. De machine kan worden gekocht zonder dat de cursus behoeft te worden afgenomen. De kosten van de cursus vormen derhalve geen deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de ingevoerde machine en de cursus wordt niet ingevolge een voorwaarde van de verkoop van de machine afgenomen. De kosten van de cursus behoeven niet in de douanewaarde te worden inbegrepen.

In een ander geval is in het verkoopcontract tussen de verkoper en een importeur bepaald, dat de betaling van de kosten van de cursus moet plaatsvinden, ook in het geval dat de importeur geen gebruik maakt van de mogelijkheid om de cursus te volgen. De betaling voor de cursus wordt dan ingevolge een voorwaarde van de verkoop van de machine aan de verkoper gedaan en aangemerkt als deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs. De machine kan immers niet worden gekocht zonder dat de cursus wordt betaald. Het is niet van belang dat de cursus apart in rekening wordt gebracht.

Indien in het verkoopcontract tussen de verkoper en een importeur is bepaald, dat de betaling van de kosten van de cursus moet plaatsvinden en de importeur de verplichting heeft de cursus bij te wonen, wordt de betaling aangemerkt als deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs. De betaling wordt dan ingevolge een voorwaarde van de verkoop van de machine aan de verkoper gedaan. De machine kan immers niet worden gekocht zonder dat de cursus wordt betaald. Dat de cursus apart in rekening wordt gebracht is niet van belang.

Naar boven

2.17 Prijsverminderingen

Het begrip "prijsvermindering" wordt gebruikt om een verlaging van de prijs aan te geven ten opzichte van een prijs in een brochure, een prijs die aan andere kopers in rekening wordt gebracht of iedere andere hogere prijs. In de handel worden voor dit begrip ook wel andere termen gebruikt, zoals prijsverlaging, korting, rabat, disconto. Een dergelijke prijsvermindering kan op de handelsfactuur worden vermeld, waarop de brutoprijs, de prijsvermindering en in de meeste gevallen ook de nettoprijs zijn aangegeven. Soms is in de handelsfactuur alleen de nettoprijs vermeld. Prijsverminderingen kunnen verband houden met uiteenlopende omstandigheden. In een aantal gevallen houden prijsverminderingen verband met het volgende:

  • het handelsniveau;

  • de hoeveelheid;

  • de beschadiging van goederen;

  • de betalingswijze.

Naar boven

2.18 Voorwaarden prijsverminderingen

Een prijsvermindering die een verkoper aan een koper heeft verleend, kan voor het vaststellen van de douanewaarde worden geaccepteerd als:

  1. de vermindering betrekking heeft op de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald, en

  2. op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer vaststaat door welke elementen de vermindering wordt bepaald. Enkele voorbeelden daarvan: functie, hoeveelheid, omzet, berekeningsmethode, kwaliteit en/of beschadiging.

(artikel 130, lid 1, UVo.DWU)

In principe geldt dat elke prijsvermindering, die voor de ingevoerde goederen vaststaat op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer en die in de handelsfactuur is vermeld en/of van andere handelsbescheiden kan worden afgeleid, in aanmerking kan worden genomen. Uiteraard kunnen prijsverminderingen die zijn vermeld in de handelsfactuur voor de goederen waarvan de douanewaarde moet worden bepaald, niet worden aanvaard als deze verminderingen in feite betrekking hebben op de aankoop van andere goederen dan de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald (bijvoorbeeld al eerder ingevoerde goederen).

Een achteraf verleende korting kan ook in aanmerking worden genomen als op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer de elementen waarvan de korting afhankelijk is, vaststaan.

Voorbeeld

In een branche is het gebruikelijk dat bij afname van bepaalde hoeveelheid goederen aanspraak kan worden gemaakt op een bepaalde korting. Om praktische redenen moet het effect van een achteraf verleende korting door een verzoek om terugbetaling worden gerealiseerd.

Prijsverminderingen of creditnota's die betrekking hebben op aanpassingen van de verkoopprijs, als gevolg van bijvoorbeeld lagere doorverkoopprijzen, die ná het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer tot stand zijn gekomen, kunnen niet in aanmerking worden genomen.
(artikel 130, lid 3, UVo.DWU)

In de paragrafen die hierna zijn opgenomen is ingegaan op vormen van prijsverminderingen en aspecten die een rol kunnen spelen bij het vaststellen van de douanewaarde. Als een prijsvermindering moet worden beoordeeld die niet in deze paragrafen is genoemd, kan de prijsvermindering worden aanvaard voor zover voldaan is aan de hiervoor genoemde voorwaarden.

Naar boven

2.19 Rabat (functierabat en quantumrabat)

Rabat is een prijsvermindering, die om verschillende redenen en in verschillende vormen kan worden verleend. Zo worden onder meer een functierabat en quantumrabat verleend.

Functierabat

De fabrikant kan zijn afnemers, zoals een groothandel of detaillist, vaste verkoopprijzen voorschrijven voor de verkoop van zijn goederen aan detaillisten of consumenten. Er is dan sprake van zogenoemde listprices. De importeur/groothandelaar en de detaillist zullen voor hun activiteiten in verband met de distributie van de goederen, op deze prijzen een bepaalde marge moeten genieten om hun kosten te kunnen dekken en hun winst te kunnen maken. Deze marge voor groot- en kleinhandel wordt dan als functierabat op de consumptieprijzen in mindering gebracht.

Quantumrabat

Quantumrabat is een prijsvermindering, die vaak wordt verleend bij aankoop van goederen boven een bepaalde hoeveelheid en waarvan het percentage vaak toeneemt. Ook als slechts een gedeelte van de aangekochte goederen voor de Unie is bestemd, is de werkelijk voor dat gedeelte betaalde of te betalen prijs de transactiewaarde. Dit is ook het geval als de prijs voor dat gedeelte is beïnvloed door het feit dat een grotere hoeveelheid is aangekocht dan de ingevoerde hoeveelheid.

Voorbeeld

In het verkoopcontract is bepaald dat bij afname van bepaalde goederen met een hoeveelheid van 500 ton of minder, de "brutoprijs", dus zonder rabat, moet worden betaald. Die prijs wordt met 4% verminderd bij afname van meer dan 500 ton tot en met 1.000 ton en met 8% bij afname van meer dan 1.000 ton. Als die vermindering voldoet aan de in paragraaf 2.18 genoemde voorwaarden, kan de transactiewaarde de basis voor de douanewaarde zijn.

Voorbeeld

Een quantumrabat wordt soms verleend als een korting in natura. Zo kan bijvoorbeeld bij afname van zeep per 12 stuks, 1 stuk extra worden bijgeleverd en bij afname van 3 dozijn, 4 stuks. Dit wordt op de handelsfactuur vaak uitgedrukt als 13/12, 40/36, enzovoorts. Ook in dit geval is de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs de basis voor de douanewaarde, omdat niet wordt gesproken over de hoeveelheid, die bij de berekening van de douanewaarde bepalend is.

Naar boven

2.20 Omzetkorting en omzetbonus

Omzetkorting

Een omzetkorting verleent een leverancier aan afnemers die in een bepaald tijdvak, bijvoorbeeld een kalenderjaar, een vastgestelde hoeveelheid of voor een vastgesteld bedrag hebben gekocht. Evenals dit met het quantumrabat (zie paragraaf 2.19) het geval is, kan de omzetkorting toenemen naarmate er meer is gekocht. Het komt voor dat de leverancier het overeengekomen percentage van de omzetkorting rechtstreeks op de handelsfactuur verrekent zodra de vastgestelde hoeveelheid of het vastgestelde bedrag bereikt is. Ook gebeurt het dat hij de omzetkorting direct toestaat aan afnemers die in vorige jaren een omzetkorting hebben ontvangen en van wie hij overtuigd is dat zij ook in het lopende tijdvak het minimum-aankoopcijfer zullen halen. In beide gevallen is de transactiewaarde de basis voor berekening van de douanewaarde.

Omzetbonus

Een andere vorm van hoeveelheidskorting is de omzetbonus die volgens een bepaalde oplopende schaal wordt berekend op basis van de in een overeengekomen periode afgenomen hoeveelheid en daarom aan het einde van de periode wordt vastgesteld en verrekend. Voor zover de aanspraak op de bonus volgens de glijdende schaal voor de op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer ingevoerde hoeveelheid van een partij goederen vaststaat, kan deze korting direct in aanmerking worden genomen.

De bonus die afhankelijk is van een op het moment van het aangeven voor het vrije verkeer nog niet afgenomen hoeveelheid en die achteraf wordt toegekend, kan ook in aanmerking worden genomen. Dit kan echter pas op het ogenblik dat de voor deze bonus af te nemen hoeveelheid is bereikt en uit de handelsbescheiden kan worden afgeleid dat de elementen waarvan de bonus afhankelijk is, al op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer vaststaan.

Voorbeeld

De verkoper en de koper zijn voor het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer overeengekomen dat bij de afname van bepaalde goederen een omzetbonus aan het einde van het kalenderjaar zal worden verleend volgens de volgende schaal:

Jaarafname

Omzetbonus

tot en met 500 ton

0%

500 tot en met 1.000 ton

2%

meer dan 1.000 ton

4% over de totaal afgenomen hoeveelheid

Stel dat de koper telkens 500 ton afneemt. Bij het aangeven voor het vrije verkeer in een bepaald jaar van de eerste 500 ton kan geen korting op de factuurprijs in mindering worden gebracht. Bij het aangeven voor het vrije verkeer in datzelfde jaar van een tweede partij van 500 ton kan 2% op de factuurprijs in mindering worden gebracht, omdat op dat moment voor die partij de aanspraak op die korting uit de handelsbescheiden kan worden afgeleid.

Bij het aangeven voor het vrije verkeer in datzelfde jaar van de derde partij van 500 ton kan 4% op de factuurprijs in mindering worden gebracht omdat op dat moment voor die partij de aanspraak op die korting uit de handelsbescheiden kan worden afgeleid.

In verband met het aangeven voor het vrije verkeer van de derde partij zal de koper voor de eerste partij alsnog een bonus van 4% en voor de tweede partij een bonus van 2% worden toegekend. Omdat de elementen waarvan deze bonus afhankelijk is al op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer vaststaan, kan, middels een verzoek om terugbetaling de voor deze partijen alsnog verleende korting worden geaccepteerd.

Naar boven

2.21 Beschadigde goederen en teloorgegane goederen

Beschadiging

In geval van beschadiging van goederen vóór het in het vrije verkeer brengen, kunnen zich bij de vaststelling van de douanewaarde onder meer de volgende gevallen voordoen (ongeacht het feit of de goederen verzekerd zijn):

  • Als slechts een gedeelte van de zending is beschadigd, is de transactiewaarde een prijs die in dezelfde verhouding staat tot de totale prijs als de hoeveelheid beschadigde goederen tot de totaal aangekochte hoeveelheid. Bij deze berekening kan onder meer gebruik worden gemaakt van:

    • de vaststelling van de schade, bijvoorbeeld uitgedrukt in een schadepercentage, door een zowel van de koper als van de verkoper onafhankelijk deskundige;

    • de kosten van herstelling of reiniging; of

    • het door de verzekeringsmaatschappij betaalde bedrag.

  • De verkoper en de koper zijn voor het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer een nadere verkoopprijs overeengekomen, die bijvoorbeeld kan blijken uit een creditnota van de verkoper. Het nader overeengekomen bedrag kan worden aangeduid als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.
    Zie ook Jurisprudentie (zaak C-11/89).

  • Voor de beschadigde goederen moet de voor de onbeschadigde goederen overeengekomen prijs worden betaald. Voor de berekening van de douanewaarde wordt een verhoudingsgewijze verdeling van de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegepast.
    (artikel 131, lid 2, UVo.DWU)
    Zie ook Jurisprudentie (zaak C-183/85).

Het is niet van belang of de beschadiging heeft plaatsgevonden voordat of nadat het risico van de verkoper op de koper is overgegaan. Zie ook Jurisprudentie (zaak C-59/92).

Voorbeeld

Koper koopt van verkoper een partij koffie voor € 60.000. Korting voor contante betaling 2%. Leveringsconditie CIF Rotterdam.

Factuurbedrag

Santos Peaberries

60.000

Korting voor contant 2%

1.200

58.800

Bij aankomst te Rotterdam blijkt de partij te zijn beschadigd. Volgens de schade-expert bedraagt het schadepercentage 30%.

Berekening van de douanewaarde

Werkelijk betaalde of te betalen prijs

58.800

Af: schadepercentage 30%

17.640

41.160

Onder- of oververzekering

Het bedrag dat de verzekeringsmaatschappij heeft betaald, geeft niet steeds een juist beeld van de waardevermindering als gevolg van de schade, omdat dat bedrag kan zijn beïnvloed door onder- of oververzekering. De waarde van de goederen moet worden bepaald op grond van de staat waarin de goederen zich op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer bevinden.

Voorbeeld

Het verzekerd bedrag is hoger dan de verkoopprijs. Het uitgekeerde schadebedrag kan niet op de verkoopprijs van de onbeschadigde goederen in mindering worden gebracht maar moet worden uitgedrukt in een percentage van het verzekerd bedrag, waarna dit percentage op de verkoopprijs van de goederen in onbeschadigde staat in mindering wordt gebracht.

Het verzekerde bedrag is € 1.000.
De koopprijs CIF. Rotterdam is € 800.
De schade-uitkering is € 400 (= 40% van het verzekerde bedrag).

Berekening van de douanewaarde

Koopprijs

800

Af: schadepercentage 40%

320

Douanewaarde

480

Voor verschillende soorten goederen geldt bovendien dat er tijdens het transport kwaliteitsverlies (bijvoorbeeld verminderde groeikracht) of gewichtsverlies (bijvoorbeeld door indrogen, verdampen) optreedt. Aangezien een dergelijk verlies inherent is aan de goederensoort, zal daarmee bij de prijs van die goederen rekening zijn gehouden. Als dergelijke goederen verzekerd zijn, is vaak in de verzekeringsovereenkomst de bepaling opgenomen dat de schade van een zodanig verlies niet voor rekening van de verzekeringsmaatschappij is. Voor de bepaling van de douanewaarde moet met een zodanig verlies geen rekening worden gehouden, als dit verlies ligt binnen een tussen partijen overeengekomen toelaatbaar tekort (franchise) dan wel bij het bepalen van de prijs hiermee rekening is gehouden.

Teloorgang

Voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven en deel uitmaken van een partij goederen, waarvan het andere deel voor het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer is teloorgegaan, is de werkelijk betaalde of te betalen prijs een prijs die in dezelfde verhouding staat tot de totale prijs als de ingevoerde goederen staan tot de totaal aangekochte partij goederen.

Voorbeeld

Een koper koopt van een verkoper 100 elektrische fietsen à € 200 per stuk. Korting voor contante betaling 2%. Leveringsconditie CIF Rotterdam.

Factuurbedrag

100 fietsen van € 200

20.000

Korting voor contant 2%

400

19.600

Er komen slechts 60 fietsen aan in Rotterdam: 40 stuks zijn tijdens de reis overboord geslagen.

Berekening van de douanewaarde voor 60 fietsen

 

60

---- x € 19.600 =

100

Douanewaarde € 11.760

Vervoerskosten

Als gedeeltelijk verlies of beschadiging is opgetreden, wordt voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen een verhoudingsgewijze verdeling gemaakt van de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

Dit betekent dat als de vervoerkosten zijn inbegrepen in de werkelijk betaalde of te betalen prijs, zoals bij de leveringsconditie CIF, de verhoudingsgewijze verdeling ook op die kosten kan worden toegepast. Zijn de kosten van vervoer echter niet bij de prijs inbegrepen, zoals bij de leveringsconditie FCA Hong Kong, dan kan een zodanige verdeling van die kosten niet zonder meer worden gemaakt. Immers, de vervoerkosten van de ingevoerde goederen moeten in de douanewaarde worden opgenomen.

Bij beschadigde goederen zullen dezelfde vrachtkosten worden betaald als voor onbeschadigde goederen, tenzij de vervoer- of verzekeringsmaatschappij de koper hiervoor een vergoeding verleent. In dat geval kan het lagere bedrag bijgeteld worden.

In geval van teloorgaan van een deel van de goederen kunnen alleen de kosten van vervoer worden toegerekend van de ingevoerde goederen. Een verhoudingsgewijze verdeling vindt in dat geval in feite ook plaats ten aanzien van de kosten van vervoer.
(artikel 71, lid 1, letter e, DWU)

Voorbeeld

Een koper koopt van een verkoper een partij koffie voor € 56.000. Korting voor contante betaling 2%. Leveringsconditie FOB New York.

Factuurbedrag

Santos Peaberries

56.000

Korting voor contante betaling 2%

1.120

54.880

De vervoerkosten bedragen € 4.000.

Bij aankomst te Rotterdam blijkt de partij te zijn beschadigd. Volgens de schade-expert bedraagt het schadepercentage 30%. De koper heeft een transportverzekering op CIF-basis afgesloten. Dit houdt in dat de verzekeringsmaatschappij ook een vergoeding geeft voor de kosten van vervoer.

Berekening van de douanewaarde

Werkelijk betaalde of te betalen prijs

54.880

Af: schadepercentage 30%

16.464

38.416

Aanpassing:

(artikel 71, lid 1, letter e, DWU)

Kosten van vervoer

4.000

Af: schadepercentage 30%

1.200

41.216

Voorbeeld

Een koper koopt van een verkoper een partij koffie voor € 56.000. Korting voor contante betaling 2%. Leveringsconditie FOB New York. Vervoerskosten zijn niet meeverzekerd.

Factuurbedrag

Santos Peaberries

56.000

Korting voor contante betaling 2%

1.120

54.880

De vervoerkosten bedragen € 4.000

Berekening douanewaarde

Werkelijk betaalde of te betalen prijs

54.880

Af: schadepercentage 30%

16.464

38.416

Aanpassing:

(artikel 71, lid 1, letter e, DWU)

Vervoerskosten

4.000

42.416

Terugbetaling

Wanneer de beschadiging of het gedeeltelijk verlies pas na het in het vrije verkeer brengen wordt vastgesteld, bijvoorbeeld bij gezondheids- of kwaliteitscontrole, moet bij een verzoek om terugbetaling aannemelijk worden gemaakt dat de beschadiging of het gedeeltelijk verlies al bestond op het moment dat de goederen in het vrije verkeer werden gebracht.
(artikel 118, lid 1, DWU)

Naar boven

2.22 Gebrekkige goederen, defecte goederen en garanties

De douanewaarde van de ingevoerde goederen is de transactiewaarde van de ingevoerde goederen. Deze transactiewaarde is de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs bij verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie, waar nodig aangepast met verhogingen en/of verlagingen.
(artikelen 70, 71 en 72 DWU)

Bij de verkoop van goederen worden onder andere afspraken gemaakt over verplichtingen van de verkoper ten gunste van de koper zoals die ter zake van garanties. Indien blijkt dat de verkoper zijn verplichtingen niet is nagekomen, omdat anders dan bij de verkoop is overeengekomen gebrekkige goederen zijn geleverd als gevolg van fouten in materialen, vervaardigen en/of ontwerpen, zal de verkoper op basis van deze verplichtingen veelal een aanvullende prestatie (levering van goederen en/of diensten) moeten verrichten waarna kan worden geacht dat de verkoper aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

Indien de aanvankelijk overeengekomen prijs in verband met de garantieverplichting door de verkoper wordt verlaagd ten gunste van de koper, kan de prijs die bij het brengen in het vrije verkeer in het kader van de douanewaarde is aangegeven dienovereenkomstig worden verlaagd. Een aanpassing, door de verkoper ten gunste van de koper, van de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs kan voor het bepalen van de douanewaarde overeenkomstig artikel 70, lid 1, DWU in aanmerking worden genomen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de goederen moeten reeds gebreken hebben vertoond op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer zoals is bedoeld in artikel 172, lid 2, DWU;

  • de verlaging (kosten of waarden van onderdelen en/of arbeid) van de prijs die de verkoper nader is overeengekomen moet ten gunste van de koper worden verleend op basis van contractuele verplichtingen die zij zijn aangegaan vóór de aanvaarding van de douaneaangifte, of;

  • een wettelijke verplichting die op de goederen van toepassing is;

  • de verlaging van prijs mag niet reeds zijn opgenomen in de verkoopprijs die de verkoper en koper hebben afgesloten op basis waarvan de goederen zijn geleverd.

Zie Jurisprudentie zaak C-661/15. De uitspraak heeft betrekking op defecten in het kader van artikel 145, lid 2 van de Verordening (EEG) nr. 2454/93 (TVo.CDW).
De uitspraak is als volgt. De bepaling is van toepassing op een situatie waarin wordt vastgesteld dat op de datum van de aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer van goederen het met de fabricage samenhangende risico bestaat dat de goederen bij gebruik ervan defect geraken en waarbij de verkoper om die reden ter nakoming van een contractuele garantieverplichting jegens de koper een prijsvermindering toekent. Dit laatste in de vorm van een vergoeding van de kosten die de koper heeft gemaakt om de goederen zodanig aan te passen dat het risico wordt uitgesloten. In de uitspraak is ook aangegeven dat de termijn van één jaar, zoals genoemd in artikel 145, lid 3 TVo.CDW (in het DWU: artikel 132, letter c UVo.DWU) ongeldig is.

(artikel 132 UVo.DWU)

Als gevolg van deze uitspraak is artikel 132 UVo.DWU aangepast bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/893. Hierin is bepaald dat artikel 132, letter c UVo.DWU met terugwerkende kracht vanaf de inwerkingtreding van de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (UVo.DWU) (vanaf 1 mei 2016) wordt geschrapt.

In de artikelen 116, 118 en 121 DWU wordt ingegaan op de voorwaarden en de termijnen die gelden bij de terugbetaling van invoerrechten bij goederen die gebreken vertonen of die niet voldoen aan de bepalingen van de contracten.

Naar boven

2.23 Korting voor vooruitbetaling en korting voor contante betaling

De werkelijk betaalde of te betalen prijs kan onder meer afhankelijk zijn van de volgende factoren:

  • korting voor vooruitbetaling;

  • korting voor contante betaling.

In het geval van vooruitbetaling blijft het netto betaalde bedrag basis voor de berekening van de douanewaarde.

Een korting voor contante betaling (ook sconto of disconto geheten) die gewoonlijk niet hoger is dan zo’n 3%, wordt meestal toegestaan aan kopers die dadelijk bij de levering of op korte termijn (30 of 60 dagen) daarna betalen. Meestal heeft op het tijdstip van de waardebepaling nog geen betaling plaatsgevonden.

De werkelijk te betalen prijs staat dan nog niet vast. Dit zou betekenen dat in die gevallen met de vaststelling van de douanewaarde zou moeten worden gewacht tot het tijdstip waarop de betaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Om dit te voorkomen is bepaald dat bij de vaststelling van de douanewaarde met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen in de gevallen waarin de prijs van de goederen nog niet is betaald op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer, de te betalen prijs op het tijdstip van de vereffening als basis voor de douanewaarde wordt genomen.
(artikel 130, lid 2, UVo.DWU)

Dit betekent dat in de gevallen waarbij er nog geen betaling heeft plaatsgevonden en de betalingstermijn waarbinnen moet worden betaald reeds is verlopen op het tijdstip van aangiftebehandeling (verificatie) of controle na vrijgave (CNI), de korting niet in aanmerking wordt genomen bij het vaststellen van de douanewaarde. In zo'n geval moet u ervan uitgaan dat, bij het vaststellen van de douanewaarde, de te betalen prijs ook het bedrag van de korting voor contante betaling omvat.

Als bij regelmatige invoer van goederen die het voorwerp uitmaken van onder dezelfde handelsvoorwaarden tussen partijen gesloten transacties blijkt dat de koper een vermindering van de prijs wordt verleend die als korting voor contante betaling wordt aangeduid, maar structureel niet wordt genoten, moet worden onderzocht of sprake is van een deel van de totale betaling die werkelijk is of moet worden gedaan.

Uiteraard valt het bedrag dat als korting voor contante betaling op de verkoopprijs in mindering kan worden gebracht, onder de douanewaarde als blijkt dat de hiervoor vermelde termijn op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer al is verstreken. In zo'n geval moet u ervan uitgaan dat de, bij de vereffening op het tijdstip van het aangeven voor het vrije verkeer, te betalen prijs ook het bedrag van de korting voor contante betaling omvat.

Als de korting voor contante betaling hoger is dan het gangbare percentage van zo’n 3%, is er in het algemeen geen sprake meer van een korting voor contante betaling. In zo'n geval zal de koper moeten aantonen dat hij daadwerkelijk deze korting geniet.

Naar boven

2.24 Monsterkorting en tentoonstellingskorting

Een monsterkorting of tentoonstellingskorting kan doorgaans in aanmerking worden genomen voor het vaststellen van de douanewaarde. Wel moet aan alle voorwaarden zijn voldaan die in artikel 130, lid 1, UVo.DWU gesteld zijn. Uit de handelsbescheiden kan echter blijken dat de korting een beperking voor het gebruik van de goederen voor de koper met zich meebrengt, bijvoorbeeld uit de vermelding:

  • "NIET BESTEMD VOOR WEDERVERKOOP";

  • "ALLEEN TE GEBRUIKEN ALS MONSTER"; of

  • "ALLEEN TEST DOELEINDEN".

In dergelijke gevallen legt de verkoper aan de koper een beperking op en zal de douanewaarde niet met toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kunnen worden vastgesteld. In dat geval zal de douanewaarde met een andere methode moeten worden vastgesteld (zie hoofdstuk 5, 6, 7, 8, en 9). Deze beperking geldt niet voor handelsmonsters waarvoor een lagere prijs wordt betaald omdat zij een andere verpakking en opdruk hebben.

Naar boven

2.25 Dumpingprijzen en uitvoersubsidies of premies

De bepalingen in de Uniewetgeving voor de douanewaarde zijn niet in het leven geroepen voor de bestrijding van dumping van goederen op de markt van de Unie. Als het bestaan van dumping wordt vermoed of vastgesteld, is de enige procedure voor de bestrijding daarvan het gebruik van bepalingen in de Uniewetgeving betreffende beschermende maatregelen tegen dumping. In die gevallen kan de Unie een anti-dumpingheffing instellen.

In geval van dumping kunt u de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor de vaststelling van de douanewaarde met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen daarom niet verwerpen. Evenmin kunt u aan die prijs een bedrag toevoegen ter vereffening van de marge van dumping. De vaststelling van de douanewaarde van gedumpte goederen vindt dus op dezelfde wijze plaats als van goederen waarvan de prijs ligt onder de gangbare marktprijzen voor identieke goederen.
(artikelen 70 en 71 DWU)

Verwerping van de overeengekomen prijs zou mogelijk zijn als de subsidie of de premie kan worden beschouwd als een voorwaarde of prestatie, waardoor de verkoop of de prijs is beïnvloed en waarvoor geen waarde kan worden vastgesteld (zie paragraaf 2.32).
(artikel 133 UVo.DWU)

Het bedrag van de subsidie of de premie kunt u niet beschouwen als een gedeelte van de totale betaling die door de koper aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper voor de ingevoerde goederen is of moet worden gedaan. Een subsidie of premie die de verkoper van de overheid heeft ontvangen, is niet een betaling door de koper en vormt daarom geen deel van de totale betaling.
(artikel 70 lid 2, DWU)

In het land van oorsprong of uitvoer kan de overheid subsidies of premies hebben verleend voor de bevordering van de productie, van de uitvoer of het vervoer van de goederen. De vraag of de gesubsidieerde prijs kan worden aanvaard voor de vaststelling van de douanewaarde met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen is afhankelijk van een aantal factoren.

In dit kader moet de voorwaarde of prestatie verband houden met hetgeen is overeengekomen tussen de verkoper en de koper. Aangezien de subsidie of de premie niet is overeengekomen tussen de verkoper en de koper, kan niet zonder meer worden gesteld dat de verkoop of de prijs daardoor is beïnvloed.

Verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs met het bedrag van de subsidie of de premie is niet mogelijk omdat geen andere verhogingen kunnen plaatsvinden dan die uitdrukkelijk zijn genoemd (zie hoofdstuk 3).
(artikel 71 DWU)

Uit het bovenstaande volgt dat de wijze van vaststelling van de douanewaarde van gesubsidieerde goederen dezelfde is als die op andere goederen wordt toegepast.

Naar boven

2.26 Opslag onder douaneverband

De douanewaarde van goederen waarvoor een douaneschuld is ontstaan en die zijn opgeslagen in ruimten voor tijdelijke opslag, of die zijn geplaatst onder een bijzondere regeling (andere dan de regeling intern douanevervoer, bijzondere bestemming of passieve veredeling) stelt u met dezelfde systematiek vast als van goederen die rechtstreeks na binnenkomst in het douanegebied van de Unie in het vrije verkeer worden gebracht.

De douanewaarde van de uitgeslagen goederen stelt u vast op het tijdstip waarop de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. In principe stelt u de douanewaarde vast met artikel 128, lid 1, UVo.DWU op basis van de transactie onmiddellijk voorafgaand aan het binnenbrengen in de Unie. Indien er geen transactie is voor het binnenbrengen van de goederen in de Unie, maar de goederen worden vanuit bijvoorbeeld het entrepot verkocht, dan dient u de douanewaarde vast te stellen met toepassing van artikel, 128, lid 2, UVo.DWU.

Indien de goederen in het vrije verkeer worden gebracht zonder dat er een transactie plaatsvindt, dient u de douanewaarde vast te stellen met een volgende methode.

Naar boven

2.27 Kosten van opslag en gebruikelijke behandelingen

Opslaginstituten zijn schakels in het internationale vervoer en de distributie van goederen. Deze opslaginstituten zijn het publieke of particuliere douane-entrepot en de ruimte voor tijdelijke opslag.

(artikel 210, letter b, DWU en artikel 240, lid 1, DWU)

Om de periode waarin goederen onder douaneverband zijn opgeslagen optimaal te benutten, kunnen behandelingen worden toegestaan die in het kader van vervoer en distributie gebruikelijk zijn. Deze gebruikelijke behandelingen zijn ook mogelijk onder de regeling Actieve veredeling.

(artikel 220 DWU)

Goederen die onder een regeling douane-entrepot, veredeling of vrije zone zijn geplaatst, kunnen de volgende gebruikelijke behandelingen ondergaan:

  • bewaren in goede staat;

  • verbeteren van de presentatie of handelskwaliteit;

  • voorbereiden op de distributie of wederverkoop.

(artikel 220 DWU en artikel 180 en bijlage 71-03 GVo.DWU)

In ruimten voor tijdelijke opslag mogen alleen behandelingen worden toegestaan die noodzakelijk zijn om de goederen in ongewijzigde staat te behouden zonder dat de presentatie of de technische kenmerken ervan worden gewijzigd.
(artikel 147, lid 2, DWU)

Voor het vaststellen van de douanewaarde gelden voor goederen die in het douanegebied van de Unie onder een douaneregeling of tijdelijke opslag zijn geplaatst enkele bijzondere bepalingen. De volgende kosten neemt u, voor zover ze zijn inbegrepen bij de (werkelijk betaalde of te betalen) prijs, niet in de douanewaarde op, op voorwaarde dat zij onderscheiden zijn van de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs:

  • kosten van opslag;

  • kosten van gebruikelijke behandelingen.

(artikel 86, lid 1, DWU)

Tot de kosten van opslag kunt u bijvoorbeeld de volgende kosten rangschikken:

  • kosten voor het ontvangen;

  • kosten voor het huren;

  • kosten voor het afleveren.

De douanewaarde, hoeveelheid, aard en oorsprong van niet-Uniegoederen die bij de behandeling zijn gebruikt, worden echter wel in aanmerking genomen voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten.
(artikel 86, lid 1, DWU).

De handelingen die met de opslag en gebruikelijke behandelingen te maken hebben, zoals inventariseren, controleren en administreren worden gerangschikt onder deze gebruikelijk behandelingen.

De gebruikelijke behandelingen kunnen hebben geleid tot een vermeerdering of vermindering van de waarde. Verder kunnen de gebruikelijke behandelingen zoals die voor het verbeteren van de presentatie of handelskwaliteit en de voorbereiding op de distributie of wederverkoop de presentatie en/of technische kenmerken van de goederen hebben veranderd.

Als de gebruikelijke behandelingen bestaan uit behandelingen voor de verbetering van de presentatie of handelskwaliteit of de voorbereiding op de distributie of wederverkoop kunnen de behandelde goederen vaak niet meer gelijk worden gesteld met de onbehandelde goederen.

De douanewaarde van de ingevoerde goederen wordt berekend naar de presentatie en/of technische kenmerken van de goederen op het tijdstip waarop de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. In het geval de presentatie en/of technische kenmerken van de ingevoerde behandelde goederen door de gebruikelijke behandeling zijn gewijzigd, kan de douanewaarde niet worden bepaald naar de presentatie en/of technische kenmerken van de onbehandelde goederen. De presentatie en/of technische kenmerken zijn immers gewijzigd. De douanewaarde moet worden vastgesteld naar de presentatie en/of technische kenmerken van de ingevoerde en behandelde goederen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt de methoden die voor het vaststellen van de douanewaarde zijn voorgeschreven (zie paragraaf 1.3). De gegevens en handelsbescheiden over de behandelde goederen moeten worden getoetst aan de voorwaarden en beperkingen van de methoden.

Voorbeeld

Een leverancier uit een derde land brengt een zending wijn in vaten over naar de Unie. De wijn wordt ingeslagen in een entrepot. De leverancier heeft toestemming om de wijn in vaten in goede staat te bewaren. De wijn in vaten wordt bij een constante temperatuur opgeslagen. De kosten van het bewaren in goede staat bedragen € 1.000; de kosten van opslag bedragen € 500.

De leverancier verkoopt de wijn in vaten aan een groothandelaar voor een prijs van € 25.000. De presentatie en/of technische kenmerken van de wijn in vaten kunnen voor het bepalen van de douanewaarde gelijk worden gesteld met die van de onbehandelde wijn in vaten.

De douanewaarde van de (behandelde) wijn in vaten dient in dit geval te worden vastgesteld op basis van de transactie die in het entrepot heeft plaatsgevonden. Dit is de transactie van de leverancier aan de groothandel voor € 25.000. Bij deze prijs zullen de kosten voor het bewaren in goede staat en de kosten van opslag zijn inbegrepen en kunnen daarop in mindering worden gebracht.

Douanewaarde

Werkelijk betaalde of te betalen prijs

25.000

Kosten van opslag

500

Kosten van bewaring in goede staat

1.000

1.500

23.500

Naar boven

2.28 Actieve veredeling

Basis voor de berekening van de douanewaarde bij het in het in het vrije verkeer brengen na de douaneregeling Actieve veredeling zijn de regels voor de berekening van de rechten die van toepassing waren op het tijdstip waarop de douaneschuld is ontstaan.

(artikel 85, lid 1, DWU)

Op verzoek van de aangever wordt het bedrag aan invoerrechten vastgesteld op basis van tariefindeling, douanewaarde en hoeveelheid, aard en oorsprong van de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen op het tijdstip waarop de douaneaangifte voor die goederen is aanvaard (artikel 86, lid 3, DWU).

Voor welke methode van schuldberekening wordt gekozen, moet in de vergunning voor de regeling Actieve veredeling zijn opgenomen en hiervan kan niet worden afgeweken omdat aan de wijze van schuldberekening de economische voorwaarden worden getoetst.

(artikel 211, lid 4, en 5, DWU en artikel 166 en artikel 167 GVo.DWU)

Om ontduiking van tariefmaatregelen als bedoeld in artikel 56, lid 2, letter h, DWU te voorkomen kan het bedrag aan invoerrechten echter worden bepaald zonder bovengenoemd verzoek van de aangever.

(artikel 86, lid 4, DWU)

In artikel 72 GVo.DWU zijn nadere regels gegeven voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten voor veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van actieve veredeling.

Naar boven

2.29 Compensatiehandel

Compensatiehandel kan worden omschreven als een transactie waarbij, in één contract of in een aantal gerelateerde contracten, is overeengekomen dat voor de levering van de ingevoerde goederen de betaling plaatsvindt door middel van levering van vervangende goederen of diensten in aanvulling op, of in de plaats van, een financiële afwikkeling.

In de praktijk hebben zich vele vormen van compensatietransacties ontwikkeld, zoals ruiltransactie (barter), compensatietransactie, tegenkooptransactie (counterpurchase), terugkooptransactie (buy-back arrangement). Naast verschillende zuivere vormen van compensatiehandel komen vele mengvormen voor die niet altijd gemakkelijk zijn te herkennen.

Doorgaans vermelden de compensatiecontracten de soort, hoeveelheid en kwaliteit van vervangende goederen evenals de termijn waarbinnen de levering zal moeten plaatsvinden. Hoewel vaak de waarde van in dergelijke contracten genoemde goederen in gangbare valuta wordt vermeld, vindt vaak ter voorkoming van overbodige deviezenbewegingen een verrekening plaats (clearing).

Met uitzondering van zuivere ruiltransacties die in de praktijk weinig voorkomen, zal er voor de overige compensatietransacties in het algemeen wel sprake zijn van een verkoop voor uitvoer naar de Unie.
(artikel 70 DWU en artikel 128 UVo.DWU)

Voor de toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kan de verkoop of de prijs zijn beïnvloed door een voorwaarde of prestatie (zie ook paragraaf 2.32).

De volgende voorbeelden kunnen worden gegeven van gevallen die kunnen leiden tot een verwerping van de transactiewaarde:

Zodra u echter de waarde van de voorwaarde of de prestatie kan vaststellen, beschouwt u deze als een deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs, tenzij deze voorwaarden of prestaties verband houden met een activiteit zoals bedoeld in artikel 129, lid 2, UVo.DWU of een element van artikel 71 DWU.
(artikel 133 UVo.DWU)

  1. De verkoper stelt de prijs van de ingevoerde goederen vast op voorwaarde dat de koper ook andere goederen in bepaalde hoeveelheden zal kopen.

  2. De prijs van de ingevoerde goederen hangt af van de prijs of de prijzen waartegen de koper van de ingevoerde goederen andere goederen aan de verkoper van de ingevoerde goederen verkoopt.

  3. De prijs wordt vastgesteld op basis van een wijze van betaling die geen verband houdt met de ingevoerde goederen; de ingevoerde goederen kunnen bijvoorbeeld halffabricaten zijn die door de verkoper zijn geleverd op voorwaarde dat hij een bepaalde hoeveelheid van de gerede artikelen zal ontvangen.

Wanneer de beïnvloeding niet meetbaar blijkt, verwerpt u de betreffende transactie.

Voorbeeld

Een leverancier uit Wit-Rusland verkoopt chemicaliën aan een importeur in Nederland. De prijs bedraagt € 15.000 en de leveringsvoorwaarde luidt CIF-Rotterdam. De leverancier en de importeur zijn overgekomen dat de verrekening zal plaatsvinden door betaling van deze prijs en de levering van een hoeveelheid melkpoeder. De melkpoeder moet voor rekening van de importeur worden afgeleverd bij de leverancier van de ingevoerde chemicaliën in Wit-Rusland. De marktwaarde van de melkpoeder bedraagt € 14.000. De importeur heeft de melkpoeder echter gekocht voor een prijs van € 12.000. De importeur betaalt voor de bemiddeling bij de aankoop van de melkpoeder € 500. De vervoerskosten naar Wit-Rusland zijn € 2.000.

De douanewaarde van de chemicaliën stelt u vast met behulp van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. De werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs is € 15.000. De verkoop c.q. de prijs is beïnvloed door een (neven)prestatie. De waarde van de nevenprestatie kunt u beschouwen als een niet-rechtstreekse betaling en vaststellen op de som van de aankoopprijs van de melkpoeder, de bemiddelingskosten en de kosten van vervoer. In totaal kan de (neven)prestatie worden gewaardeerd op € 14.500. De douanewaarde is de som van de werkelijk betaalde of te betalen prijs en de waarde van de nevenprestatie. De douanewaarde is € 29.500.

Douanewaarde

Werkelijk betaalde of te betalen prijs

Aanpassing nevenprestaties:

(artikel 70, lid 3, letter b, DWU en artikel 133 UVo.DWU)

15.000

Aankoopprijs melkpoeder

12.000

Bemiddelingskosten

500

Kosten van vervoer naar Wit-Rusland

2.000

29.500

Naar boven

2.30 Maaklooncontracten

Onder maaklooncontracten, ook wel loonveredeling- of loonopdrachtcontracten genoemd, worden in het algemeen contracten verstaan waarbij goederen worden be- of verwerkt volgens de instructies en voor rekening van een opdrachtgever en in het algemeen slechts tegen betaling van de kosten van de be- of verwerking van de goederen die de opdrachtgever direct of indirect heeft geleverd of ter beschikking heeft gesteld. De goederen die be- of verwerkt worden kunnen uit de Unie komen of uit (andere) derde landen.

Voor goederen die op grond van deze contracten in het vrije verkeer worden gebracht, zijn de algemene bepalingen voor de douanewaarde van goederen van toepassing. De douanewaarde wordt vastgesteld met behulp van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen in alle gevallen waarin aan de voorwaarden (zie paragraaf 2.32) is voldaan.
(artikel 70 DWU)

Voor de vaststelling van de douanewaarde met behulp van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen is het vereist dat er sprake is van een verkoopovereenkomst (zie paragraaf 2.1). Aan de levering van goederen die op grond van maaklooncontracten zijn vervaardigd, liggen vaak uitsluitend contracten van be- of verwerken van goederen ten grondslag. Bij deze contracten kunt u voor de vaststelling van de douanewaarde toch uitgaan van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.
(artikel 70 DWU)
Zie Jurisprudentie (zaak C-116/12).

Bij de toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen is de werkelijk betaalde of te betalen prijs de basis voor de vaststelling van de douanewaarde. Bij maaklooncontracten neemt u de voor de be- of verwerking werkelijk betaalde of te betalen prijs (het maakloon) als basis voor de vaststelling van de douanewaarde. De producent buiten het douanegebied van de Unie zal in de prijs ook de kosten van de goederen die hij zelf geleverd heeft, opnemen. Bij afzonderlijke facturering van de kosten voor die goederen maakt de waarde hiervan deel uit van de totale betaling voor het be- of verwerken. Deze waarde moet u bij de douanewaarde van de ingevoerde goederen rekenen.

De transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen brengt met zich mee dat ook de overige bepalingen, zoals aftrek van kosten van vervoer van de ingevoerde goederen na het binnenbrengen in het douanegebied van de Unie en van montagekosten en dergelijke na de invoer die bij het maaklooncontract kunnen zijn inbegrepen, van toepassing zijn (zie hoofdstuk 4).

De prijs die in rekening is gebracht voor de be- of verwerking moet, voor zover daarbij niet inbegrepen, worden verhoogd (zie hoofdstuk 3). Hoewel elk element hier denkbaar is, komt in het bijzonder een aanpassing met betrekking tot de waarde van de toegeleverde goederen en diensten in aanmerking. De waarde daarvan wordt meestal niet opgenomen in de factuurprijs van de producent die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd.

Als de toegeleverde goederen daarentegen aan de producent zijn verkocht, kunt u ervan uitgaan, dat de waarde van de toegeleverde goederen in de factuurprijs van de veredelde goederen is opgenomen. Een overeenkomstige aanpassing is dan niet mogelijk.

Het is niet van belang vanuit welk land de toeleveringen plaatsvinden. De goederen kunnen bijvoorbeeld, voordat ze aan de producent worden geleverd, verblijven in het land waar de ingevoerde goederen worden voortgebracht. Het is ook mogelijk dat ze rechtstreeks vanuit een derde land of vanuit de Unie naar de producent worden verzonden. De waarde van engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, tekeningen en schetsen kunt u alleen toevoegen als deze is verricht of gemaakt buiten het douanegebied van de Unie.

De waarde van de goederen en diensten die gratis of tegen verminderde prijs direct of indirect door de importeur zijn geleverd in verband met de voortbrenging en levering van de goederen, wordt gevormd door:

  • de kosten van verkrijging (koopprijs), of

  • de kosten van voortbrenging.

Er is geen bepaling die betrekking heeft op kosten van levering voor de toelevering aan de producent. Dat heeft tot gevolg dat u de kosten van levering van de toegeleverde goederen tot aan de plaats waar de be- of verwerking heeft plaatsgevonden, niet in de waarde van die goederen kunt begrijpen, tenzij deze kosten al bij de prijs van de toegeleverde goederen zijn inbegrepen. Als kosten van levering worden beschouwd:

  • de kosten van vervoer en verzekering;

  • de kosten van het laden, het lossen en handelingen in verband met het vervoer.

Voorbeeld

Katoenen weefsels worden van Almelo voor veredeling naar Hong Kong gezonden. De koopprijs (kosten van verkrijging) van deze weefsels bedraagt € 1.000 af fabriek. De kosten van levering tot Hong Kong bedragen € 300. De kosten die de producent in rekening heeft gebracht wegens veredeling bedragen € 2.000.
De kosten van vervoer van de uit de weefsels vervaardigde overhemden van Hong Kong naar Almelo bedragen € 400 waarvan € 350 buiten en € 50 binnen het douanegebied van de Unie. De plaats van binnenkomst is Rotterdam.

De douanewaarde wordt berekend met behulp van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.

   

Berekening douanewaarde

Factuurprijs (maakloon)

2.000

Aanpassingen:

Waarde gratis toegeleverde weefsels

1.000

Vervoerkosten (Hong Kong-Rotterdam)

350

Douanewaarde

3.350

Voorbeeld

Stel dat in het eerste voorbeeld de waarde van de toegeleverde weefsels € 1.300 CIP Hong Kong bedraagt. De berekening van de douanewaarde is dan:

   

Berekening douanewaarde

Factuurprijs (maakloon)

2.000

Waarde gratis toegeleverde weefsels

1.300

Vervoerkosten (Hong Kong-Rotterdam)

350

Douanewaarde

3.650

De douanewaarde is nu € 300 hoger dan in het eerste voorbeeld, omdat de kosten van levering tot aan de plaats waar de veredelingsbehandeling heeft plaatsgevonden, bij de waarde van het toegeleverde weefsel zijn inbegrepen. Deze kosten mag u niet in mindering brengen. Er ontbreekt hiervoor een wettelijke bepaling.

Passieve veredeling

Er is sprake van passieve veredeling als goederen tijdelijk uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd en bestemd zijn om na te zijn veredeld, met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten in het vrije verkeer te worden gebracht.

Het bedrag aan invoerrechten wordt berekend op basis van de kosten van de buiten het douanegebied van de Unie verrichte veredeling.

(artikel 86, lid 5, DWU)

Bij het in het vrije verkeer brengen van de veredelingsproducten zal handmatig een berekening moeten worden gemaakt van de verschuldigde invoerrechten. De maatstaf van heffing wordt daarbij bepaald door de kosten (statistische waarde) van de toegeleverde (tijdelijk uitgevoerde) Unie-goederen weer in mindering te brengen op de vastgestelde douanewaarde van de ingevoerde veredelingsproducten.

Voorbeeld 1

Voor het produceren van een auto in China, worden vanuit de Unie software en banden (€ 5.000) toegeleverd onder de regeling passieve veredeling. De douanewaarde van de auto bij invoer is € 50.000.

Douanewaarde van de ingevoerde veredelingsproducten:€ 50.000

Statistische waarde van de bij de veredeling gebruikte (en toegeleverde) Unie-goederen: € 5.000 -/-

Maatstaf van heffing :€ 45.000

Bedrag aan invoerrecht (10%): € 4.500

Voorbeeld 2

Elektrische fietsen worden geproduceerd in China. De accu’s van deze fietsen worden vanuit de Unie toegeleverd (€ 50.000) onder de regeling passieve veredeling. De trappers worden vanuit Vietnam toegeleverd (€ 100). De kosten van het produceren van de fietsen zijn € 150.000. De vrachtkosten tot de grens EU zijn € 1.500.

De douanewaarde van de veredelingsproducten:

Kosten van productie: € 150.000

Toelevering van accu’s: € 50.000

Toelevering van trappers: € 100

Vrachtkosten tot grens EU: € 1.500

Douanewaarde: € 201.600

Toegeleverde tijdelijk uitgevoerde Unie-goederen (accu’s): € 50.000 -/-

Maatstaf van heffing: € 151.600

 

Dit laatst vermelde bedrag is het bedrag waarover het invoerrecht en het antidumpingrecht worden geheven.

Zie ook Guidance TAXUD/A2/SPE/2016/001-Rev 9 van 24 maart 2017.

Wanneer een specifiek invoerrecht moet worden toegepast op veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van de regeling passieve veredeling of op vervangende producten, wordt het bedrag hiervan berekend op basis van de douanewaarde van de veredelingsproducten op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer, verminderd met de statistische waarde van de overeenkomstige tijdelijk uitgevoerde goederen op het tijdstip waarop deze onder de regeling passieve veredeling zijn geplaatst.
(artikel 75 GVo.DWU)

Bij het bepalen van de waarde van de tijdelijk uitgevoerde goederen gaat u uit van de prijs die wordt gevormd door de kosten van verkrijging (aankoopprijs voor de exporteur van de uitgevoerde goederen) of door de kosten van voortbrenging/vervaardiging.

Zie ook Handboek Douane; 19.00.00 Passieve veredeling

Gratis herstelde goederen

Als de herstelling gratis werd verricht, hetzij op grond van een contractuele of wettelijke garantieverplichting, hetzij wegens een fabricagefout of materiaalfout, wordt algehele vrijstelling van invoerrechten verleend. Dit is echter niet van toepassing als op het tijdstip waarop de betrokken goederen voor het eerst in het vrije verkeer werden gebracht, rekening is gehouden met de fabricagefout of materiaalfout.

(artikel 260 DWU)

Wanneer niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, stelt u de douanewaarde vast met gebruik van de algemene bepalingen voor de douanewaarde.

Naar boven

2.31 Informatiedragers met gegevens en/of instructies voor gegevensverwerkende apparatuur

De douanewaarde van afzonderlijk ingevoerde informatiedragers, die zijn voorzien van gegevens en/of instructies en welke zijn bestemd voor automatisch gegevensverwerkende apparaten, moet ingevolge artikel 70 DWU worden vastgesteld.

Informatiedragers zijn alle vormen van dragers waarop gegevens en/of instructies zijn opgenomen welke dragers zijn bestemd voor gegevensverwerkende apparatuur. Voorbeelden hiervan zijn CD-rom’s, harddisks, alsmede geïntegreerde schakelingen, halfgeleiders, zoals USB-sticks en SD-kaarten. Gegevens en/of instructies zijn alle vormen van bronnen met programmatuur of software zoals gebruikers- en/of besturingssoftware en standaard en/of niet-standaard software. Hieronder kunnen ook worden begrepen geluid- en beeldopnamen of muziek- en filmopnamen. De gegevens en/of instructies moeten geschikt zijn voor verwerking in automatisch gegevensverwerkende apparatuur.
Gegevensverwerkende apparaten zijn alle apparaten die zelfstandig gegevens en/of instructies kunnen verwerken maar ook apparaten die als onderdeel worden gebruikt in apparaten welke laatste apparaten als geheel deze gegevens en/of instructies zelfstandig kunnen verwerken.

Douanerechten

De douanewaarde van de informatiedragers die zijn voorzien van de gegevens en/of instructies en die zijn bestemd voor verwerking in gegevensverwerkende apparatuur moet ten behoeve van de douanerechten worden vastgesteld zoals is bedoeld en overeenkomstig dit hoofdstuk van het Handboek nader is toegelicht. De kosten of waarde van de drager en de kosten of waarde van de gegevens en/of instructies worden derhalve, ook in de gevallen waarin deze zijn onderscheiden van de prijs, in de douanewaarde van ingevoerde goederen begrepen. In voorkomend geval moet de prijs als is bedoeld in artikel 70 DWU worden aangepast overeenkomstig de artikelen 71 en 72 DWU en zoals in hoofdstuk 3 en 4 van dit onderdeel van dit Handboek verder is uiteengezet.

Omzetbelasting

Met betrekking tot de douanewaarde van de informatiedragers zoals hiervoor is aangegeven wordt voor het berekenen van de omzetbelasting een onderscheid gemaakt in informatiedragers waarop standaard of specifieke gegevens en/of instructies c.q. software zijn aangebracht. Ingeval van de standaardsoftware is sprake van levering van goederen en wordt de douanewaarde voor de omzetbelasting op dezelfde wijze berekend als voor de douanerechten. Ingeval van specifieke software is voor de heffing van de omzetbelasting sprake van een dienst bestaande uit de overdracht van gegevens, waarbij de informatiedrager wordt geacht op te gaan in deze dienst. In laatstgenoemde geval doet het belastbare feit invoer zich niet voor en wordt bij invoer geen heffingsgrondslag voor de omzetbelasting vastgesteld. De plaats waar deze dienst wordt verricht zal op grond van de bepalingen van de Wet op de omzetbelasting 1968 worden bepaald.
(artikel 85, BTW Richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006) en artikel 6, lid 2 en artikel 19, Wet op de omzetbelasting 1968)

Naar boven

2.32 Beperkingen, voorwaarden of prestaties, opbrengst wederverkoop en verbondenheid

Er bestaat een aantal voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wil de transactiewaarde ook als basis kunnen dienen voor de douanewaarde.

Met deze voorwaarden is beoogd, voor de toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, situaties uit te sluiten die zich bij een commercieel gezien normale verkoopovereenkomst niet voordoen. Niet in alle gevallen volgt echter onmiddellijk uitsluiting. De voorwaarden zijn:

  1. beperkingen van overdracht over of gebruik van goederen;

  2. voorwaarden of prestaties waarvan de waarde niet kan worden vastgesteld;

  3. opbrengst van elke latere wederverkoop, overdracht of elk later gebruik door de koper;

  4. verbondenheid tussen verkoper en koper.

(artikel 70, lid 3, DWU)

ad a.

Onder beperkingen van overdracht over of gebruik van goederen vallen alleen beperkingen die:

  • van invloed zijn op de prijs van de goederen, en

  • die zijn overeengekomen tussen de verkoper en de koper.

Wanneer zich bij een verkoopovereenkomst een dergelijke beperking voordoet, kunt u de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen niet toepassen. De volgende beperkingen sluiten het gebruik van deze methode niet uit:

  1. die worden opgelegd bij de wet of de autoriteit in de Unie; Het kan hier bijvoorbeeld gaan om beperkingen van het gebruik van chemicaliën, medicijnen of voertuigen in verband met milieu-, gezondheids- of verkeersveiligheidsvoorschriften. Dergelijke beperkingen zijn vaak niet van invloed op de prijs van de goederen, omdat ze algemeen van toepassing zijn en elke importeur treffen die deze goederen in het vrije verkeer brengt.

  2. die het geografisch gebied beperken waarbinnen de goederen mogen worden doorverkocht; Deze beperking wordt onder meer aangetroffen in alleenvertegenwoordigerscontracten. Zo moeten exclusieve agenten of distributeurs zich bij de wederverkoop beperken tot het aan hen toegewezen gebied en mogen zij geen concurrerende artikelen verkopen. Deze beperkingen vormen op zich geen beletsel voor de toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen (zie ook paragraaf 1.5.).

  3. die de waarde van de goederen niet aanzienlijk beïnvloeden; Deze bepaling moet zodanig worden uitgelegd dat alleen dan van een invloed op de waarde sprake is, als de beperkingen hebben geleid tot een prijs die, ook na te zijn aangepast overeenkomstig artikel 71 DWU, in de handelsbranche en gelet op alle feiten en omstandigheden van de transactie, als uitzonderlijk en abnormaal moeten worden beschouwd.

Voorbeeld 1

Een verkoper kan van een koper van auto's eisen dat hij deze niet tentoonstelt of verkoopt voor een bepaalde datum.

Voorbeeld 2

Een cosmeticafabrikant legt door contractuele verplichtingen aan alle importeurs de eis op het product uitsluitend te verkopen via huis aan huis verkopen, aangezien zijn gehele distributiesysteem en advertentiecampagne op dit soort verkopen is gebaseerd.

Een beperking die de prijs wel aanzienlijk kan beïnvloeden is een beperking die niet gebruikelijk is in de bedrijfstak.

Voorbeeld

Een machine wordt verkocht tegen een spotprijs op voorwaarde dat de machine alleen wordt gebruikt voor liefdadigheidsdoeleinden. Deze voorwaarde heeft tot gevolg dat u de werkelijk betaalde of te betalen prijs niet kunt gebruiken als uitgangspunt voor de toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.

Daarnaast kan een beperking die wel gebruikelijk is in de tak van de handel de prijs toch aanzienlijk hebben beïnvloed.

ad b.

De verkoop of de prijs is afhankelijk gesteld van een voorwaarde of prestatie waarvan de waarde niet kan worden vastgesteld. Voor de toepassing van deze bepaling moet er ook van worden uitgegaan dat het doel is te komen tot een prijs bij normale handelstransacties en bij volledige vrije mededinging.

Voorbeelden

Het kan hier gaan om de volgende gevallen:

  • De verkoopprijs is vastgesteld op voorwaarde dat de koper ook andere goederen van de verkoper zal kopen.

  • De prijs hangt af van de prijs waartegen de koper andere goederen aan de verkoper verkoopt (compensatietransacties).

  • De vaststelling van de prijs houdt geen verband met de ingevoerde goederen. De verkoper heeft bijvoorbeeld halffabricaten verkocht op voorwaarde dat hij een hoeveelheid daaruit vervaardigde gerede producten krijgt.

Als u de waarde van de voorwaarde of prestatie niet kunt vaststellen, kunt u de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen niet toepassen. Zodra u de waarde wel kunt bepalen, beschouwt u die waarde als een deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs. De werkelijk betaalde of te betalen prijs van de goederen kan met de vastgestelde waarde worden aangepast.
(artikel 133 UVo.DWU)

Voorbeeld

In het geval bijvoorbeeld, dat voor een door de koper verrichte nevenprestatie een korting van 10% wordt verleend, kan het verrichten van deze prestatie als een deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs ter waarde van 10% worden beschouwd en kan de transactiewaarde de douanewaarde zijn.

De werkelijk betaalde of te betalen prijs kan niet met een waarde van de voorwaarde of prestatie worden aangepast als:

  • in artikel 71 DWU al in de mogelijkheid van een aanpassing is voorzien, bijvoorbeeld als de verkoop is beïnvloed door de voorwaarde dat de koper ook een royalty moet betalen, of

  • de voorwaarde of de prestatie verband houdt met activiteiten die de koper voor eigen rekening verricht, bijvoorbeeld het maken van reclame. De waarde hiervan wordt niet aangeduid als een niet-rechtstreekse betaling aan de verkoper en valt dus niet onder de douanewaarde (zie paragraaf 2.10).

Voorwaarden of prestaties die betrekking hebben op de vervaardiging of het verhandelen van de ingevoerde goederen leiden niet tot een verwerping van de transactiewaarde.

ad c.

De transactiewaarde is de douanewaarde mits geen enkel deel van de opbrengst (winst) van elke latere wederverkoop, overdracht of elk later gebruik van de goederen door de koper, direct of indirect ten goede zal komen aan de verkoper.

De transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen mag u niet toepassen, tenzij een aanpassing met artikel 71 DWU mogelijk is. De waarde van het deel van de opbrengst (winst) van elke latere wederverkoop, overdracht of elk later gebruik door de koper moet deel uitmaken van de douanewaarde.

Als er een voordeel voor de verkoper wordt vastgesteld maar geen bijtelling met artikel 71 DWU mogelijk is, bijvoorbeeld omdat u het voordeel niet goed kunt meten, kan de werkelijk betaalde of te betalen prijs niet dienen voor de toepassing van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.

ad d.

De laatste voorwaarde die aan de aanvaardbaarheid van de transactiewaarde is gesteld, betreft de verbondenheid tussen de verkoper en de koper. Wat hierbij opvalt is dat, als het gaat om de vraag of een verkoopprijs kan dienen als basis voor de berekening van de waarde, onderscheid wordt gemaakt tussen verbonden en niet verbonden kopers. Het enkele feit, dat een overeengekomen prijs tussen een verbonden koper lager is dan de gangbare marktprijzen van identieke goederen, mag geen reden zijn de prijs te verwerpen. Zie voor de aanvaardbaarheid van de prijzen van verbonden kopers de paragrafen 2.33.

Naar boven

2.33 Prijsbeïnvloeding, verbonden partijen, prijsverschillen en abnormale bruto-winstmarge

Verbondenheid
De verkoper en koper zijn met elkaar verbonden als één van de hierna genoemde situaties zich voordoet:

  1. Zij zijn functionaris of directeur in de onderneming van de andere persoon;

  2. Zij worden door de wettelijke bepalingen erkend als in zaken verbonden;

  3. Zij zijn werkgever en werknemer;

  4. Een derde partij bezit, heeft zeggenschap over of houdt direct of indirect 5% of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden;

  5. Eén van hen heeft direct of indirect zeggenschap over de ander;

  6. Een derde persoon heeft direct of indirect zeggenschap over beiden;

  7. Beiden hebben direct of indirect zeggenschap over een derde persoon;

  8. Zij behoren tot dezelfde familie.

(artikel 127, lid 1, UVo.DWU)

Een onderscheid kan worden gemaakt in vormen van verbondenheid van partijen. Een vorm is de meer juridische verbondenheid zoals ingeval van eigendommen, functionarissen (bijvoorbeeld directeuren) en stemrechten. Een andere vorm is de meer wettelijke of feitelijke verbondenheid in de zin van dwang of leiding. Verbondenheid is voor de partijen van belang voor de strategische invloed van de ene partij op de andere partij. Strategische invloed kan worden aangemerkt als invloed ter zake van productie, productie-eenheden, productiefactoren, verkoop en/of distributie, verkoop- en/of distributie-eenheden, verkoop- en/of distributiefactoren, prijsbeleid, prijzen, en dergelijke. Zie jurisprudentie zaak C-430/14. Een koper die een natuurlijk persoon is en een verkoper die een rechtspersoon is waarbinnen een verwant van de koper daadwerkelijk over het vermogen beschikt om de verkoopprijs van de verkochte goederen ten gunste van de koper te beïnvloeden moeten worden beschouwd als verbonden personen in de zin van artikel 143, lid 1, letter h) TVo.CDW en artikel 29, lid 1, onder d) CDW 1).

  1. Artikel 127, lid 1, letter h) UVo.DWU en artikel 70, lid 3, letter d) DWU

Ingeval niet-verbonden partijen met elkaar zaken doen worden de voorwaarden van hun handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen (prijs voor goederen, diensten, rechten en andere prestaties) veelal bepaald door marktfactoren. Bij verbonden partijen worden de voorwaarden van hun handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen vaak niet alleen door marktfactoren bepaald. De prijzen van verbonden partijen worden ook door andere factoren bepaald zoals ingeval van bijzondere commerciële strategieën. De prijzen die zij in hun betrekkingen gebruiken worden verrekenprijzen genoemd.

De verrekenprijzen (transfer pricing) worden als basis gebruikt voor de maatstaf van de heffing van de winstbelasting of vennootschapsbelasting. Ook zijn de verrekenprijzen van belang voor de douanerechten.
De belangen in de heffing van belastingen en de douanerechten zijn overigens niet altijd gelijk. Zij kunnen zelfs tegengesteld aan elkaar zijn. Hiervan kan sprake zijn als voor de heffing van de douanerechten een lage prijs wordt aangegeven en voor de heffing van belastingen een hoge prijs wordt opgegeven. Ook is dit het geval als een hoge prijs voor de heffing van de douanerechten en een lage prijs voor de heffing van belastingen worden gebezigd. De norm van verrekenprijzen voor de heffing van belastingen is het arm's length principe dat in OESO-verband is overeengekomen. Het arm's length principe kan ook worden gebruikt voor de heffing van de douanerechten.

OESO
In OESO-verband zijn methoden beschreven waarmee kan worden nagegaan in hoeverre in de voorwaarden van de handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen van verbonden partijen rekening is gehouden met het arm's length principe. De methoden zijn beschreven in het boekwerk Transfer pricing guidelines for multinational enterprises and tax administrations/Richtlijnen voor verrekenprijzen voor multinationale ondernemingen en belastingdiensten. Er wordt een drietal groepen van methoden genoemd. De groepen zijn de traditional transaction methoden, de transactional profit methoden en de global formulary apportionment. De eerste twee groepen van methoden zijn gebaseerd op het arm's length principe. De laatste methode is niet daarop gebaseerd. De traditional transaction methoden zijn de meest directe manier om vast te stellen of de voorwaarden van de handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen van verbonden partijen voldoen aan het arm's length principe. Deze methoden hebben de voorkeur ten opzichte van de transactional profit methoden. Ingeval geen gegevens beschikbaar zijn of de beschikbare gegevens niet van voldoende kwaliteit zijn kan gebruik worden gemaakt van de transactional profit methoden. Ook kunnen meerdere submethoden worden gehanteerd.

Gehanteerde verrekenprijzen

In dit principe wordt er van uit gegaan dat verbonden partijen op dezelfde manier behoren te handelen als niet-verbonden partijen. De voorwaarden van de handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen van verbonden partijen worden daarbij beoordeeld aan de hand van vergelijkbare transacties onder vergelijkbare omstandigheden van vergelijkbare niet-verbonden partijen. Enkele kenmerken van de voorwaarden zijn de aard van de goederen, diensten, rechten en andere prestaties, de functies (importeur, groothandelaar, detaillist), de activa (productiemiddelen, voorraden, debiteuren, liquide middelen), de kosten (algemene kosten, administratieve kosten, verkoopkosten), de risico's (productierisico, voorraadrisico, debiteurenrisico, valutarisico), de winsten (bruto-winst, netto-winst) en de strategieën (distributiebeleid, verkoopbeleid, prijsbeleid). Er moet rekening worden gehouden met verschillen. De voordelen die verbonden partijen in de voorwaarden van hun handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen hebben behaald, die zonder deze voorwaarden niet zouden zijn bereikt, kunnen in de heffing van belastingen worden betrokken. Dit geldt ook voor de douanerechten. Op deze manier kunnen verbonden partijen voor de belastingen en rechten bij invoer worden behandeld als niet-verbonden partijen.

Onderzoek prijs
De transacties van verbonden partijen moeten worden getoetst aan de voorwaarden en beperkingen van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. In het geval een andere methode voor het vaststellen van de douanewaarde wordt gebruikt moet worden onderzocht in hoeverre aan de voorwaarden en beperkingen van die methode wordt voldaan.

De keuze van een groep methoden, een submethode of een combinatie hiervan wordt door omstandigheden en bijzonderheden bepaald. De methoden zijn in bijlage 2 beschreven.

Deze OESO-methoden voor het vaststellen van het arm’s length principe en de methoden voor het vaststellen van de douanewaarde van het DWU vertonen veel overeenkomsten. In het hierna opgenomen schema zijn de beide methoden naast elkaar geplaatst. Zij staan evenwel op zich zelf en moeten als zodanig worden gebruikt.

 

OESO-methoden

DWU-methoden

1.

Transactiewaarde methode van ingevoerde goederen

2.

Comparable uncontrolled price methode

Transactiewaarde methode van identieke goederen

3.

Comparable uncontrolled price methode

Transactiewaarde methode van soortgelijke goederen

4.

Resale minus methode

Aftrekmethode

5.

Cost plus methode

Methode van de berekende waarde

6.

Fall-backmethode

Het enkele feit dat de verkoper en de koper met elkaar zijn verbonden is geen reden de prijs ongeschikt te achten om te dienen als basis voor berekening van de douanewaarde. Het zal in een dergelijk geval noodzakelijk zijn om vast te stellen of de verbondenheid invloed heeft gehad op de hoogte van de prijs. Niet in alle gevallen waarin de verkoper en de koper met elkaar zijn verbonden, hoeft te worden onderzocht of de prijs is beïnvloed. Alleen in de gevallen waarin gegronde twijfel bestaat over de vraag of de prijs overeenkomt met de prijs die aan een niet verbonden koper zou zijn berekend, moet u de prijs onderzoeken. De prijs is mogelijk beïnvloed als het alleen een verrekenprijs betreft die niet is berekend als de in de handelsbranche in het land van uitvoer toegepaste praktijk of als de bruto winstmarge van de importeur bij wederverkoop abnormaal is.

Bij twijfel of de prijs overeenkomt met de prijs die aan niet-verbonden kopers zou zijn berekend, wordt eerst de werkelijk betaalde of te betalen prijs vastgesteld die voor de ingevoerde goederen moet worden betaald. De werkelijk betaalde of te betalen prijs is de totale betaling die voor de goederen en ingevolge een voorwaarde van de verkoop wordt gedaan. De betaling moet zijn gedaan aan de verkoper of ten behoeve van de verkoper aan een derde. De totale betaling kan bestaan uit verschillende betalingen zoals directe betalingen en indirecte betalingen, vooruitbetalingen en nabetalingen, eenmalige betalingen en periodieke betalingen, enzovoort (zie ook paragraaf 2.9). Ook kan de totale betaling bestaan uit verschillende elementen, bijvoorbeeld uit betalingen van de prijs voor de goederen en betalingen ingevolge royaltyverplichtingen of uit betalingen voor de goederen en betalingen voor bemiddeling bij de verkoop. Om te beoordelen of de betalingen voor de elementen tot de douanewaarde kunnen worden gerekend is toetsing van deze betalingen aan de bepalingen van het DWU en de UVo.DWU noodzakelijk. Hierna volgen beschrijvingen van een vergelijking van de prijs en een beoordeling van de bruto-winstmarge.

Ingeval van transacties van verbonden partijen moet de douanewaarde van goederen in principe op dezelfde manier worden vastgesteld als voor transacties tussen niet-verbonden partijen (arm's length principe). De douanewaarde is de totale betaling die ingevolge een voorwaarde van de verkoop door de koper aan de verkoper of door de koper ten behoeve van de verkoper aan een derde voor de goederen wordt gedaan. Betalingen die niet in verband kunnen worden gebracht met de goederen of niet ingevolge een voorwaarde van de verkoop van de goederen worden gedaan behoeven niet in de douanewaarde te worden opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen die geen betrekking hebben op de goederen en niet in het kader van de verkoop van de goederen zijn georganiseerd, zoals het verstrekken van leningen door de verkoper aan de koper voor het doen van investeringen in productiemiddelen.

De Tariefcommissie heeft overwogen dat de vaststelling van de douanewaarde aan de hand van douanerechtelijke criteria dient te geschieden. Een voor andere belastingheffingen vastgestelde waarde - voor zover in het douanerecht niet het tegendeel blijkt - is daarin niet doorslaggevend. De kwestie van beïnvloeding voor de berekening van de vennootschapsbelasting, behoeft - omdat in de douanerechtelijke bepalingen daaromtrent niets is bepaald - bij de beslechting van een geschil over de berekening van de douanewaarde niet in aanmerking te worden genomen. Zie Tariefcommissie nummers 12986, 12988, 12989 en 13049 van 21 december 1994. Zie ook nummers 88/95 tot en met 90/95, 118/95 tot en met 122/95, 131/95 tot en met 155/95 en 10/96 van 25 november 1997 van de Tariefcommissie.

Naar boven

2.34 Testwaarden

De aangever heeft de mogelijkheid aan te tonen dat de transactiewaarde tussen verbonden personen slechts weinig afwijkt van de zogenaamde testwaarden.

De testwaarden worden vastgesteld aan de hand van de volgende methoden:

  • de transactiewaarde van identieke of soortgelijke goederen bij verkopen, tussen kopers en verkopers die in geen enkel bijzonder geval onderling verbonden zijn, voor uitvoer naar de Unie;

  • de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, zoals deze met toepassing van artikel 74, lid 2, letter c, DWU is vastgesteld;

  • de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, zoals deze met toepassing van artikel 74, lid 2, letter d, DWU is vastgesteld.

Als de transactiewaarde een testwaarde dicht nadert, kunt u ervan uitgaan dat de transactiewaarde van de ingevoerde goederen ook de douanewaarde is. Dit geldt alleen als er een transactiewaarde is, dus als de goederen door de importeur zijn gekocht. De zogenaamde testwaarden kunt u niet toepassen als niet aan de andere voorwaarden van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen is voldaan (zie paragraaf 2.32).

De tests gelden slechts voor de verbonden koper omdat bij de niet verbonden koper het probleem van de prijsbeïnvloeding geen rol speelt en zijn prijs zonder meer de douanewaarde is. Voldoet men dus niet aan één van deze voorwaarden, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de tests.

De aangever is niet verplicht van de tests gebruik te maken. Weet hij bijvoorbeeld dat de volgende toepasbare methode tot een voor de importeur aantrekkelijkere douanewaarde zal leiden, dan zal hij niet proberen de tests te gebruiken.

Door middel van de testwaarden kan de aangever niet aantonen dat de aan importeur in rekening gebrachte prijs door de verbondenheid niet is beïnvloed. Met andere woorden, ongeacht of de werkelijk betaalde of te betalen prijs is beïnvloed, aanvaardt u deze prijs als de aangever aantoont dat aan een of meer van de testwaarden is voldaan.

De aangever heeft de gelegenheid aan te tonen dat de transactiewaarde een testwaarde zeer dicht nabij komt. Voorwaarde daarbij is dat deze testwaarde voorheen door de douane, hetzij in Nederland hetzij in een andere lidstaat van de Unie, als douanewaarde is aanvaard.

Alleen in bijzondere omstandigheden mag de aanvaarding niet langer dan zes maanden voorafgaande aan de dag van aangifte hebben plaatsgevonden.

Naar boven

2.35 Uitzonderingen: geen verkoop (voor uitvoer)

Van een verkoop (voor uitvoer) is geen sprake in de volgende gevallen:

  • Goederen worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer door tussenpersonen die de goederen niet kopen. Dit zal zich vaak voordoen bij consignatiezendingen of bij zendingen die na het aangeven voor het vrije verkeer via de veiling worden verkocht.

  • Goederen worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer door filialen die dezelfde rechtspersoonlijkheid bezitten als de leverancier.

    Zie Conclusie nr. 5.
  • Goederen worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer als gratis zendingen (bijvoorbeeld: reclamedrukwerk, monsters en geschenkzendingen). In hoofdstuk 9 leest u nadere aanwijzingen voor het vaststellen van de douanewaarde voor deze gevallen.

  • Goederen worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer waarvoor slechts een symbolische waarde als prijs in de factuur is vermeld die niet in verhouding staat met de werkelijke waarde van deze goederen.

  • Goederen worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer voor bruikleen. De goederen blijven eigendom van de afzender.

  • Goederen worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer met de bestemming huur of leasing. In hoofdstuk 9 leest u nadere aanwijzingen voor het vaststellen van de douanewaarde van goederen die op basis van een huurcontract zijn geleverd.

  • Afvalproducten, resten en overschotten, worden aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer om in de Unie te worden vernietigd, waarbij de afzender aan de importeur een bedrag betaalt ter vergoeding van de dienst die deze hem verleent.

In deze gevallen kan de douanewaarde niet met toepassing van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen worden vastgesteld.

Naar boven