Voorwaarden investeringsregelingen

Voor de diverse investeringsregelingen gelden regels voor de bedrijfsmiddelen, het moment van investeren en het jaar waarin u de aftrek toepast.

Investeren

Voor de investeringsregelingen betekent investeren: het aangaan van een verplichting ter zake van de aanschaf of verbetering van een bedrijfsmiddel, of het maken van voortbrengingskosten voor een bedrijfsmiddel. Bij het aangaan van een verplichting is onder meer van belang dat u te maken krijgt met een juridische betalingsverplichting.

Enkele voorbeelden van ‘het aangaan van een verplichting’:

  • (schriftelijke) acceptatie van een geldige offerte
  • mondelinge aanvaarding, zonder voorbehoud, van een aanbod tot koop
  • schriftelijk sluiten van een koop- of verkoopovereenkomst

In welk jaar verantwoordt u de investeringsaftrek in de aangifte?

U vermeldt de investeringsaftrek in de aangifte over het jaar van investeren. Daarbij is ook van belang of u het bedrijfsmiddel meteen in gebruik neemt of niet.

Ingebruikname

U neemt de investeringsaftrek in aanmerking in het jaar waarin u het bedrijfsmiddel in gebruik neemt. Als u een bedrijfsmiddel nog niet in gebruik neemt, kunt u slechts investeringsaftrek claimen tot het bedrag dat u in het boekjaar hebt betaald. Als er nog een restant aan investeringsaftrek is, kunt u dat in volgende jaren in aftrek brengen. Maar niet later dan het jaar van ingebruikname.

Voorbeeld

U investeert in 2022 in een machine van € 100.000 en doet een aanbetaling van € 10.000. De machine wordt midden 2023 geleverd, en u betaalt in dat jaar € 16.000. Door omstandigheden neemt u de machine pas in 2024 in gebruik. In de tussentijd betaalt u niets.

Stel dat u recht hebt op € 27.000 investeringsaftrek voor de machine, dan verloopt het recht op investeringsaftrek als volgt:

In 2022 kunt u € 10.000 investeringsaftrek in aanmerking nemen, gelijk aan het bedrag van de eerste betaling. Het recht op de overige € 17.000 schuift door naar 2023. In 2023 neemt u de machine nog niet in gebruik, dus in dat jaar is de aftrek maximaal € 16.000 (bedrag van de betaling). In 2024 neemt u de machine in gebruik. Dan kunt u de rest van de investeringsaftrek claimen. Dat is € 27.000 (totale aftrek) - € 26.000 (de al in aanmerking genomen aftrek) = € 1.000.


Als u de investering niet binnen 3 jaar in gebruik neemt, is er sprake van een (fictieve) desinvestering. U moet dan de desinvesteringsbijtelling toepassen.

Ook als u -bij een niet in gebruik genomen bedrijfsmiddel- niet binnen 12 maanden 25% van de investering hebt betaald, moet u de desinvesteringsbijtelling toepassen.

Verbetering van een bedrijfsmiddel

Kosten van verbetering van een bestaand bedrijfsmiddel maakt u om een bedrijfsmiddel geschikter te maken voor het gebruik binnen uw onderneming. Kosten van verbetering komen in aanmerking voor investeringsaftrek, als het bedrijfsmiddel zelf ook in aanmerking komt voor de aftrek. Onderhoudskosten zijn in het algemeen geen kosten van verbetering.

EIA en MIA/VAMIL: ‘nieuwe’ bedrijfsmiddelen

Voor toepassing van de EIA en de MIA/VAMIL moet u investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen. ‘Nieuw’ betekent in dit verband: niet eerder gebruikt. Tweedehands bedrijfsmiddelen komen dus niet in aanmerking. Voor de KIA hoeft een bedrijfsmiddel niet nieuw te zijn.

MIA/VAMIL: 'nieuwe' vervoermiddelen

Voor de MIA en de VAMIL moet een voertuig ‘nieuw’ zijn. Hierbij gebruiken we de omschrijving die de omzetbelasting gebruikt voor nieuwe vervoermiddelen. Een milieuvriendelijke auto is ‘nieuw’ als deze niet langer dan 6 maanden geleden voor het eerst in gebruik is genomen of niet meer dan 6000 kilometer heeft gereden.

Melden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Als u aanspraak wilt maken op EIA, MIA of VAMIL, moet u uw investering hebben gemeld bij RVO.

Geen recht op investeringsaftrek

Voor sommige bedrijfsmiddelen en transacties hebt u geen recht op investeringsaftrek.

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.