Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

1.02.00 Antidumpingrechten en compenserende rechten

8 Vaststelling werkafspraken antidumpingrechten en compenserende rechten (met ingang van 1-8-2008)

8.1 Werkafspraken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Financiën inzake antidumpingrechten en compenserende rechten

Op 1 augustus 2008 is de Algemene Douanewet in werking getreden. Vanaf die datum is de Douane volledig bevoegd tot het vaststellen van de uitnodiging tot betaling voor verschuldigde antidumpingrechten of compenserende rechten, het afgeven van een beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding en het behandelen van bezwaar en beroep met betrekking tot deze rechten. De bevoegdheden zien op de situatie waarin de douaneschuld is ontstaan op of na 1 augustus 2008.

Verzoek om advies

Voordat de inspecteur beslist op een bezwaarschrift of een verweerschrift inzendt naar een rechterlijke instantie, vraagt hij advies aan de Directeur Handelspolitiek en Globalisering van het Ministerie van Economische Zaken. Dat doet de inspecteur wanneer het een geschil betreft over de toepassing van wetgeving die betrekking heeft op de instelling van antidumpingmaatregelen of antisubsidie maatregelen m.i.v. de ter zake relevante EG jurisprudentie en (institutionele) EG-regels.
Die wet- en regelgeving betreft met name:

  • de Verordening antidumpingmaatregelen (de zgn. basisverordening),

  • de Verordening antisubsidiemaatregelen,

  • de verordening waarbij een voorlopig of definitief recht is ingesteld,

  • besluiten van de Europese Commissie tot aanvaarding van (prijs-) verbintenissen.

De inspecteur vraagt geen advies over de toepassing van de niet met bovenstaande wetgeving verband houdende bepalingen van de douanewetgeving, zoals de toepassing van bepalingen met betrekking tot het in het vrije verkeer brengen en het ontstaan van de douaneschuld.

Over het vragen en geven van advies zijn de volgende werkafspraken gemaakt 1).

NB: Verzoeken om teruggaaf gebaseerd op artikel 11 lid 8 van de basisverordening blijven evenals in het verleden een bevoegdheid van het ministerie van Economische Zaken

De inspecteur kan tevens advies vragen over verzoeken om terugbetaling of kwijtschelding ex artikel 236 en 239 CDW voor zover bovenstaande wet- en regelgeving daarbij een rol speelt.

Bezwaar

  1. De inspecteur die een bezwaar behandelt, beoordeelt of het geschil elementen bevat die hij voor advies moet voorleggen aan het Ministerie van Economische Zaken.

  2. Wanneer dat het geval is stuurt de inspecteur alle beschikbare informatie aan de Directeur Handelspolitiek en Globalisering (hierna de Directeur) van het Ministerie van Economische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag.

  3. De Directeur kan indien hij daartoe aanleiding ziet een advies geven aan de inspecteur inzake de wijze van beslissen op het bezwaar. Hij doet dit binnen tien werkdagen na ontvangst van de kopie van het bezwaarschrift. In uitzonderlijke gevallen kan hij met de inspecteur een langere termijn afspreken. De inspecteur verdaagt zo nodig de beslissing op het bezwaarschrift overeenkomstig artikel 7:10, lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht. De directeur zal schriftelijk kenbaar maken of hij advies wenst te geven dan wel de kwestie overlaat aan het oordeel van de inspecteur.

  4. Als de inspecteur wil afwijken van het advies van de Directeur, overlegt hij met DGBel en de Directeur voordat hij een beslissing op het bezwaarschrift neemt.

Beroep

  1. De inspecteur die een beroepschrift heeft ontvangen beoordeelt of het geschil elementen bevat die hij voor advies moet voorleggen aan het ministerie van Economische Zaken.

  2. Wanneer dat het geval is stuurt de inspecteur alle beschikbare informatie naar de Directeur Handelspolitiek en Globalisering (hierna de Directeur) van het Ministerie van Economische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag

  3. De Directeur kan indien hij daartoe aanleiding ziet een advies geven aan de inspecteur inzake de wijze van het voeren van verweer. Hij doet dit binnen tien werkdagen na ontvangst van de kopie van de uitnodiging tot verweer. In uitzonderlijke gevallen kan hij met de inspecteur een langere termijn afspreken. De inspecteur verzoekt zo nodig om verlenging van de termijn voor het indienen van een verweerschrift. De directeur zal schriftelijk kenbaar maken of hij advies wenst te geven dan wel de kwestie overlaat aan het oordeel van de inspecteur.

  4. Als de inspecteur wil afwijken van het advies van de Directeur, overlegt hij met DGBel en de Directeur voordat hij een verweerschrift inzendt.

  5. De Directeur kan op verzoek van de inspecteur of op eigen initiatief de inspecteur ter zitting van de bestuursrechter doen bijstaan als deskundige.

  6. De passages over beroep gelden mutatis mutandis ook voor hoger beroep en cassatie.

  7. De bestuursrechter kan besluiten prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie te Luxemburg. De inspecteur overlegt met de Directeur en DGBel over het verdere verloop van de procedure indien deze vragen betrekking hebben op elementen die hij voor advies heeft voorgelegd.

Slotbepaling

De Directeur en DGBel evalueren de werkafspraken twee jaar nadat zij van kracht zijn geworden of zoveel eerder als daartoe aanleiding bestaat.

De Staatssecretaris van Economische Zaken.

De Staatssecretaris van Financiën.

Naar boven