Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

1.01.00 Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

2 Internationale verdragen

2.1 Ontwikkeling EU-gedrag

Op 25 maart 1957 is in Rome het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (hierna: EEG­verdrag) getekend. Op 1 mei 1999 is het Verdrag van Amsterdam in werking getreden. Dit is het Verdrag tot oprichting tot de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag). Dit Verdrag is een herziening van het EEG-Verdrag.

Het Verdrag betreffende de Europese Unie is op 7 februari 1992 getekend. Het VEU was onderdeel van het verdrag van Maastricht.

Daarna is op 13 december 2007 het verdrag van Lissabon ondertekend. Dit verdrag bevat een herziening van het EEG en het EG verdrag en wijzigingen van het verdrag betreffende de EU. Het werd op 1 december 2009 van kracht.

Op 30 maart 2010 heeft de EU een 'Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie' gepubliceerd (Publicatieblad C83). (Hierna 'Unieverdrag' genoemd.)

De doelstellingen van de Europese Unie staan in artikel 3 van het Unieverdrag.

In artikel 38 tot en met 44 van het Unieverdrag staat het beleid m.b.t. Landbouw en Visserij.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel:

  1. de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren

  2. aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn

  3. de markten te stabiliseren

  4. de voorziening veilig te stellen

  5. redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren

    (artikel 39 van het Unieverdrag)

De regels voor de instelling en werking van de interne markt zijn ook van toepassing op landbouwproducten tenzij dat anders is bepaald in de artikelen 39 tot en met 44.

Landbouwproducten zijn de producten vermeld in Bijlage I van het Unieverdrag. 1)

Om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te bereiken wordt een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten tot stand gebracht. Deze kan bestaan uit:

  1. gemeenschappelijke regels inzake mededinging

  2. verplichte coördinatie van de verschillende nationale marktorganisaties

  3. een Europese marktorganisatie

De gemeenschappelijke ordening kan alle maatregelen meebrengen die nodig zijn om de doelen te bereiken. Het gaat dan met name om:

  • prijsregelingen

  • subsidies zowel voor de productie als voor het in de handel brengen der verschillende producten

  • systemen van voorraadvorming en opslag en gemeenschappelijke organisatorische voorzieningen voor de stabilisatie van de in- of uitvoer

Discriminatie tussen producenten of verbruikers van de Unie moet hierbij uitgesloten zijn.

1) Hierin ligt de verklaring voor de term 'non-annex I producten' Hiermee worden industriële landbouwproducten bedoeld die zelf niet in bijlage I staan maar de daarvoor gebruikte grondstoffen wel.

Naar boven

2.1.1 Koerswijziging gemeenschappelijk landbouwbeleid

Tot eind jaren tachtig richtte het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zich op de noodzaak om de voedselproductie op peil te houden en te vergroten. De landbouwers ontvingen subsidies naarmate zij meer produceerden, zonder rekening te houden met de vraag van de consument. Dit leidde tot nagenoeg permanente overschotten van de belangrijkste landbouwproducten.

In de jaren negentig werden om deze permanente overschotten tegen te gaan productiebeperkingen ingevoerd en er kwam meer aandacht voor het op een milieuvriendelijke wijze produceren van landbouwgoederen en de gezondheid en het welzijn van dieren.

Deze trend zet zich door. Er wordt meer directe steun aan landbouwers gegeven gerelateerd aan hun rol binnen het landschap. Directe steun komt in de plaats van subsidievormen, zoals restituties bij uitvoer en heffingen bij invoer. Prijsmaatregelen zullen echter niet afgeschaft worden, omdat ze de mogelijkheid bieden bij scherpe marktprijsschommelingen de marktprijzen te reguleren. Subsidies worden gezien als een vangnet bij ernstige marktverstoring.

Naar boven

2.2 Wereldhandelsorganisatie (WHO)

De Wereldhandelsorganisatie (WHO) is een organisatie die als doel heeft wereldwijd afspraken te maken over het afschaffen van handelsbelemmeringen, waardoor de onderlinge handel tussen de verschillende landen wordt vergroot. De Europese Gemeenschap is lid van de WHO.

In de zogenaamde ‘Uruguay-ronde’ zijn afspraken gemaakt voor de internationale handel in landbouwproducten.

Op 1 augustus 2004 hebben de leden van de WHO unaniem een overeenkomst bereikt over hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De hervorming moet o.a. resulteren in een sterke daling van handelsverstorende steunregelingen voor landbouwproducten en moet handelsverstorende praktijken op het gebied van de concurrentie bij uitvoer elimineren.

In de daaropvolgende DOHA-ronde is ingezet op het volledig afschaffen van verschillende vormen van subsidies per 2013. Deze poging is echter mislukt.

Naar boven