Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

1.01.00 Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

4 Wettelijk kader

4.1 Wetgeving van de Europese Unie

De instellingen van de EU oefenen hun bevoegdheid uit door het vaststellen van verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen.(artikel 288 Verdrag betreffende de Europese Unie)

'Een verordening heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.' Dit houdt in dat wat in een verordening wordt geregeld, niet mag worden vertaald in nationale wetgeving.

'Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen.' Richtlijnen geven het einddoel dat moet worden bereikt. De manier waarop de lidstaten dit einddoel bereiken, wordt overgelaten aan de lidstaten zelf.

'Een besluit is verbindend in al zijn onderdelen. Indien de adressanten worden vermeld, is het alleen voor hen verbindend.' Een besluit heeft geen algemene strekking. De verbindende kracht van een besluit is beperkt tot degenen aan wie het besluit is gericht.

'Aanbevelingen en adviezen zijn niet verbindend.' Dit houdt in dat degene wie de aanbeveling of het advies krijgt zelf mag beslissen of hij het advies of de aanbeveling uitvoert. Gewoonlijk houdt men zich aan de aanbevelingen en adviezen.

De verordeningen zijn te onderscheiden in:

  • Basisverordeningen (paragraaf 4.1.1)

  • Uitvoeringsbepalingen (paragraaf 4.1.2)

Naar boven

4.1.1 Basisverordeningen

De Raad heeft voor de uitvoering van het landbouwbeleid basisverordening (EU) Nr. 1308/2013 vastgesteld. Dit is een Integrale gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten voor de producten van alle sectoren (hierna vermeld als IGMO-verordening). Binnen het Gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen producten en goederen. Producten staan in Bijlage I bij het Unieverdrag. Producten die verwerkt zijn in goederen, kunnen onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen. Deze goederen noemen we Industriële landbouwproducten (ILP) of Non-annex I producten. Hiervoor is een aparte verordening vastgesteld: Verordening (EG) nr. 510/2014.

De taken van de Nederlandse Douane (in het kader van de handhaving van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) vloeien voornamelijk voort uit het handelsverkeer met derde landen. De taken zijn uitgewerkt in het Handboek Douane.

Decimaalnummer

Titel

13.01.00

Bijzondere bepalingen bij invoer van landbouwgoederen

13.02.00

Invoercertificaten landbouwgoederen

20.01.00

Restituties

20.02.00

Aangifte ten uitvoer landbouwgoederen

20.03.00

Uitvoercertificaten landbouwgoederen

20.05.00

Interventie

20.06.00

Voedselhulp

20.07.00

Heffingen bij uitvoer van landbouwgoederen

Naar boven

4.1.2 Uitvoeringsbepalingen

Alle door de Raad of Commissie vastgestelde verordeningen en besluiten die de uitvoering van de basisverordeningen regelen, vallen onder de benaming uitvoeringsbepalingen. Er bestaat geen algemene lijst van de uitvoeringsbepalingen. De uitvoeringsbepalingen die voor de douane van belang zijn, zijn in het boekwerk Wetgeving Douane direct achter de betreffende basisverordening opgenomen.

Naar boven

4.2 Nationale wetgeving

In de communautaire wetgeving staan vooral regels van materiële aard. Deze regelen wat er moet worden bereikt. Formele bepalingen (hoe dit moet worden bereikt) komen in de communautaire landbouwwetgeving nauwelijks voor. In nationale wetgeving is geregeld hoe douanerechten worden opgelegd of hoe restituties worden verleend. Ook bevoegdheden en strafbepalingen zijn nationaal geregeld.

De nationale landbouwwetgeving met betrekking tot het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is geregeld in:

  • Algemene douanewet, Algemeen douanebesluit en Algemene douaneregeling

  • Invorderingswet

Heffing en invordering van de bij invoer verschuldigde belastingen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gebeurt op grond van de Algemene douanewet en de Invorderingswet 1990.

Verder staan bestuursrechtelijke bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht. In de Algemene wet inzake rijksbelastingen staan enkele bepalingen met betrekking tot bezwaar en beroep.

Op grond van artikel 3:1 Algemeen douanebesluit kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot onder andere het certificatenstelsel en de landbouwrestituties. Dit is uitgewerkt in de Algemene douaneregeling.

Naar boven