Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.10.00 Communautair karakter

1 Algemeen

1.1 Uitgangspunt voor de status van goederen

De hoofdregel voor het vaststellen van de status van goederen luidt:
alle goederen die binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd zijn communautaire goederen, tenzij het tegendeel blijkt (bijvoorbeeld een T1). Deze regel staat in de toepassingsverordening.
(artikel 4, lid 7, CDW; artikel 313, lid 1, TVo. CDW)

Op deze hoofdregel is een uitzondering gemaakt voor goederen die op een van de volgende bijzondere manieren worden vervoerd:

  1. door de lucht;

  2. over zee;

  3. per post;

  4. over het grondgebied van een derde land;

  5. onder geleide van:

    • carnet TIR;

    • carnet ATA;

    • Rijnvaartmanifest;

    • formulier 302.

(artikel 163, lid 2, CDW, artikel 313, lid 2, TVo. CDW)

In zo'n uitzonderingssituatie moet het communautair karakter van de goederen goed worden vastgesteld. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een T2L of T2LF.

De indeling van een aantal van de volgende hoofdstukken wijkt af van de standaard hoofdstukindeling van het Handboek.

Naar boven

1.2 Communautaire afspraak bij meerbevinding

Als bij meerbevinding goederen binnen de EU worden vervoerd op een T1, is de hoofdregel niet van toepassing. De meerbevonden goederen hebben dan de T1-status. Als het overschot aan goederen bij dezelfde zending hoort, hebben die goederen dezelfde status als de goederen waarvoor de T1 is afgegeven, bijvoorbeeld als de "meerbevonden" goederen wel zijn gefactureerd of in dezelfde verpakking zitten als de T1-goederen.

Naar boven

1.3 Niet-communautaire status

Goederen die van buiten het douanegebied van de Gemeenschap binnen de gemeenschap worden gebracht zijn niet-communautaire goederen tenzij wordt aangetoond dat zij de communautaire status hebben, bijvoorbeeld door middel van een document T2.

Naar boven

1.4 Goederen naar en vanuit EVA-landen onder T2-regeling

Goederen die een EVA-land binnenkomen via de regeling T2 en eventueel worden doorgezonden, blijven onder "bestendig toezicht" van de douane-autoriteiten van dat land. Dit om de identiteit en de ongeschonden staat van de goederen te waarborgen.
(artikel 9, lid 1, van de Overeenkomst)

De douane kan de regeling T2 niet toepassen als deze goederen uit een EVA-land worden doorgezonden, nadat ze daar zijn geplaatst onder een andere regeling dan de doorvoer- of entrepotregeling. Dit geldt niet voor goederen die worden toegelaten voor een tentoonstelling of jaarbeurs en die geen bijzondere behandeling hebben ondergaan.
(artikel 9, lid 2, van de Overeenkomst)

De douane mag T2 onder bepaalde voorwaarden toepassen voor goederen die na opslag in een douane-entrepot uit een EVA-land worden doorgezonden. Deze voorwaarden zijn:

  • De opslag mag maximaal vijf jaar hebben geduurd. Voor de goederen van hoofdstuk 1 tot en met 24 van de Nomenclatuur is deze termijn zes maanden.

  • De goederen moeten opgeslagen zijn geweest op plaatsen die daarvoor zijn aangewezen. Ze mogen alleen behandelingen hebben ondergaan die nodig zijn om ze te bewaren of te splitsen in een aantal partijen.

  • Die behandelingen moeten ze hebben ondergaan onder douanetoezicht.
    (artikel 9, lid 3, Overeenkomst)

Op alle T2 's of T2L's die een douanekantoor van een EVA-land heeft afgegeven, hoort een verwijzing te staan naar het oorspronkelijke document met alle bijzondere vermeldingen die daar op staan.
(artikel 9, lid 4, van de Overeenkomst)

Naar boven

1.5 Communautaire goederen vervoerd onder de regeling T1

Goederen die op grond van artikel 340quater, lid 3, eerste en tweede gedachtenstreepje, TVo. CDW worden vervoerd onder de regeling extern communautair douanevervoer kunnen als communautaire goederen worden aangemerkt zolang deze het grondgebied van de Gemeenschap nog niet hebben verlaten.

Daarbij gelden de volgende voorwaarden;

  • het douanekantoor van uitvoer moet onmiddellijk in kennis worden gesteld, en

  • de aangifte ten uitvoer moet buiten werking worden gesteld

  • alle overige maatregelen op grond van specifieke communautaire wetgeving moet zijn nagekomen

(artikel 91, lid 1, letter b, CDW)

Let op

Bovenstaande geldt niet voor de goederen die op grond van artikel 340 quater, lid 3, derde en vierde gedachtenstreepje, worden vervoerd onder de regeling extern communautair douanevervoer. Deze goederen worden op grond van artikel 91, lid 1, letter a, CDW aangemerkt als niet communautaire goederen.

Naar boven