Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.40.00 Vereenvoudigingsmaatregelen; Bijzondere voorschriften Algemeen

1 Inleiding

1.1 Algemeen

In deze tekst gaan we in op de algemene bepalingen inzake de vereenvoudigingen met betrekking tot het douanevervoer.

Voor de specifieke bepalingen die gelden voor de vereenvoudigingen, wordt verwezen naar de volgende onderdelen van dit Handboek:

   

14.41.00

Vereenvoudigingsmaatregelen; Doorlopende zekerheid

14.43.00

Vereenvoudigingsmaatregen; Verzegelingen van een bijzonder model

14.44.00

Vereenvoudigingsmaatregelen; Geen verplichte route

14.45.00

Vereenvoudigingen douanevervoer regeling Toegelaten afzender en Toegelaten geadresseerde

14.46.00

Vereenvoudigingsmaatregelen; Internationaal vervoer per spoor

14.47.00

Vereenvoudigde procedures douanevervoer door de lucht

14.48.00

Vereenvoudigde procedures voor het douanevervoer over zee

14.49.00

Vervoer door middel van pijpleidingen

Om in aanmerking te komen voor vereenvoudigingen binnen het stelsel van douanevervoer, moet men beschikken over een vergunning. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de aanvrager aan bepaalde algemene en/of bijzondere voorwaarden voldoen. Dit betekent dat voor iedere vereenvoudiging een aanvraag moet worden gedaan waarbij de criteria als beschreven in dit deel van toepassing zijn. In dit gedeelte worden alleen de algemene bepalingen behandeld.

Daarnaast heeft elke vereenvoudiging zijn eigen specifieke eisen waaraan de aanvrager moet voldoen voordat tot afgifte van een vergunning kan worden overgegaan.

Naar boven

1.2 Relevante regelgeving

Sinds 1 januari 1993 zijn de formaliteiten met betrekking tot het vervoer van goederen geregeld in het Communautair Douanewetboek (CDW). De uitvoeringsbepalingen vinden we in de Toepassingsverordening CDW (TVo. CDW).

Als voorloper op de wijzigingen van 1 juli 2001 werd allereerst een vereenvoudiging ingevoerd per 1 januari 2001. Dat betrof het gebruik van de doorlopende zekerheid voor frauderisico goederen zoals beschreven in bijlage 44quater van de TVo. CDW (zie onderdeel 14.41.00 van dit Handboek).

De wettelijke basis voor het verlenen van een vergunning binnen het stelsel van douanevervoer is artikel 76, lid 4, van het CDW en uitgewerkt in de artikelen 372 tot en met 378 van de TVo. CDW en artikel 48 tot en met 55 van de Overeenkomst inzake het Gemeenschappelijk douanevervoer.

Verdere relevante regelgeving vindt u in onderstaande tabel.

Vindplaats

Hierin wordt behandeld:

Bijzonderheden

Artikel 91 en volgende CDW

het extern communautair douanevervoer.

Artikel 163 en volgende CDW

het intern communautair douanevervoer.

Artikel 93 CDW

de mogelijkheid om het vervoer via het grondgebied van een ander land (niet-lidstaat) te laten plaatsvinden.

Voorwaarde hiervoor is dat hierin door een internationale overeenkomst is voorzien. Het vervoer tussen de EU en de EVA-landen dat geregeld is in de "Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer" is hiervan een gevolg.

Artikel 76, lid 4, CDW

de mogelijkheid tot vereenvoudigingen in het communautair douanevervoer.

Hieraan is invulling gegeven in hoofdstuk 4, afdeling 3, de artikelen 372 tot en met 450 TVo. CDW

Artikelen 912octies TVo. CDW

de mogelijkheid tot zelfafgifte van een controle-exemplaar T5.

De overeenkomst met betrekking tot het gemeenschappelijk douanevervoer tussen de EU en de EVA-landen biedt de mogelijkheid om dezelfde vereenvoudigingen toe te passen. De vereenvoudigingen van de formaliteiten aan de kantoren van vertrek en bestemming zijn in Nederland bekend als de regelingen Toegelaten Afzender en Toegelaten Geadresseerde.

Naar boven

1.3 Algemene voorwaarden voor het verlenen van een vergunning

De aanvrager van een vergunning moet voordat de vergunning kan worden afgegeven voldoen aan de eisen die gesteld zijn in artikel 373, lid 1, TVo. CDW. De vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

  • gevestigd zijn in de Gemeenschap;

  • regelmatig van de regeling communautair douanevervoer gebruik maken of waarvan de douane weet dat de aanvrager zijn verplichtingen ten aanzien van de regeling douanevervoer kan nakomen of voor een toegelaten geadresseerde het regelmatig in ontvangst nemen van goederen die onder de regeling douanevervoer worden vervoerd;

  • geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douane- of belastingwetgeving hebben gepleegd;

In bijlage 1 van dit onderdeel wordt per criterium nadere uitleg gegeven middels een toelichting.

Het spreekt voor zich dat een vergunning wordt verleend als deze ook voor de Douane controleerbaar is. In artikel 373, lid 2, TVo. CDW is opgenomen dat met het oog op een juist beheer van de vereenvoudigingen een vergunning slechts kan worden verleend indien:

  1. de Douane het gebruik van de regeling kan controleren zonder dat zij daarvoor administratieve maatregelen behoeven te treffen die niet in verhouding staan tot de behoefte van de betrokkenen, en

  2. indien die personen een administratie voeren aan de hand waarvan de Douane een doeltreffende controle kan verrichten.

In bijlage 1 van dit onderdeel wordt per criteria nadere uitleg gegeven middels een toelichting.

Naar boven

1.3.1 De vergunning aanvraag

De belanghebbende kan een vergunning schriftelijk aanvragen bij de inspecteur van het ambtsgebied waar belanghebbende is gevestigd (artikel 374 en 375 TVo. CDW). De aanvraag moet zijn ondertekend en gedateerd. Dat laatste heeft te maken met het feit dat wij als Douane binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag dienen te beslissen over de vergunning. De vergunning kan worden toe- of afgewezen.

Afhankelijk van de lokale situatie zal de vergunning namens de inspecteur worden afgegeven door een medewerker van de douanepost of van het douanedistrict.

Naar boven

1.3.2 De afgifte van een vergunning.

Voordat tot afgifte van een vergunning wordt overgegaan dient eerst te worden beoordeeld of de aanvraag voldoet aan de algemene bepalingen en of voldaan wordt aan de specifieke eisen die behoren bij de vereenvoudiging die door belanghebbende wordt gevraagd.

In de vergunning worden de voorwaarden vermeld waaronder van de vereenvoudigingen gebruik kan worden gemaakt en de wijze waarop de vereenvoudigingen worden toegepast en gecontroleerd.
De vergunning wordt op de datum van haar afgifte van kracht.
(artikel 376 TVo. CDW)

In de vergunning moet worden opgenomen dat de vergunninghouder verplicht is de Douane in kennis te stellen van alle voorvallen die zich na het verlenen van de vergunning voordoen en die op de handhaving of de inhoud van de vergunning van invloed kunnen zijn.
(artikel 377 TVo. CDW)

Als aan alle voorwaarden is voldaan wordt de vergunning afgegeven.
Een gedateerd en ondertekend origineel van de vergunning (en een of meer kopieën) worden aan de houder toegezonden.

Degene die de vergunning afgeeft draagt er tevens zorg voor dat een kopie van de vergunning wordt opgenomen in het klantdossier van deze klant en maakt een Klant Informatie Systeem-mutatieformulier op en zendt dit aan de medewerkers die belast is met het actueel houden van het Klant Informatie Systeem.

Vervolgens wordt er lokaal een vergunningaanvraagdossier gemaakt op basis van artikel 378 TVo. CDW. Dat betekent dat naast de aanvraag ook alle andere verzamelde informatie moet worden bewaard, alsmede een kopie van de vergunning.

Als de aanvraag wordt afgewezen of een vergunning wordt vernietigd of ingetrokken, dan wordt de aanvraag en, naar gelang het geval, het besluit tot afwijzing van de aanvraag of vernietiging of intrekking en de daarbij gevoegde stukken tenminste drie jaar bewaard vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de aanvraag is afgewezen of de vergunning is vernietigd of ingetrokken.
(artikel 378, lid 2, TVo. CDW)

Als een vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd, dan dient in het besluit de datum van ingang te worden vermeld.
(artikel 377, lid 2, TVo. CDW)

Opgemerkt wordt dat bij de afgifte, de wijziging, de intrekking of vernietiging in het besluit de bezwaarclausule moet worden opgenomen.

Naar boven

1.3.3 Beëindiging, intrekking van de vergunning

De vergunning wordt op verzoek van de vergunninghouder beëindigd.

Daarnaast kan de Douane de vergunning intrekken indien:

  1. De vergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens terwijl de vergunninghouder zich dat bewust was of had moeten zijn;

  2. Niet wordt voldaan aan de voorwaarden van deze vergunning;

  3. De vergunninghouder niet aan zijn verplichtingen voldoet;

  4. De vergunninghouder zich schuldig maakt aan ernstige of herhaalde overtredingen van de douane- of belastingwetgeving.

Als een vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd, dan dient in het besluit de datum van ingang te worden vermeld.
(artikel 377, lid 2, TVo. CDW)

Opgemerkt wordt dat bij de afgifte, de wijziging, de intrekking of vernietiging in het besluit de bezwaarclausule moet worden opgenomen.

Degene die de vergunning intrekt of wijzigt maakt tevens een Klant Informatie Systeem mutatieformulier op en zendt dit naar de medewerker die belast is met het actueel houden van het Klant Informatie Systeem.

Naar boven

1.3.4 Overleggen van een vergunning

In bepaalde gevallen zal de vergunning op elk verzoek van het douanekantoor van vertrek overlegd moeten worden. Dit is bepaald in artikel 376, lid 3, TVo. CDW. Het betreft hier de volgende vereenvoudigingen:

  1. Vereenvoudigingsmaatregen; Verzegelingen van een bijzonder model (14.43.00);

  2. Vereenvoudigingsmaatregelen; Geen verplichte route (14.44.00);

  3. Vereenvoudigingsmaatregelen; Internationaal vervoer per spoor ( 14.46.00);

  4. Vereenvoudigde procedures douanevervoer door de lucht (14.47.00);

  5. Vereenvoudigde procedures voor het douanevervoer over zee (14.48.00);

  6. Vervoer door middel van pijpleidingen (14.49.00).

Naar boven

1.4 Strafbepalingen

Het niet voldoen aan een verplichting voortvloeiend uit een vergunning die is verleend op grond van de douanewetgeving is een beboetbaar feit.
(artikel 9:4 Algemene douanewet)

Naar boven