Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

30.20.00 Zekerheid

2 Zekerheid bij verbruiksbelasting

2.1 Inhoud onderdeel

Dit onderdeel ziet op het stellen van zekerheid voor de verbruiksbelasting die mogelijk verschuldigd kan worden. Aangezien de wetgeving op de verbruiksbelasting hoofdzakelijk aansluit bij de accijnswetgeving wordt in dit onderdeel hierop maar kort ingegaan.

Naar boven

2.2 Zekerheid bij een IVV over belastingbelang

De vergunninghouder IVV moet zekerheid stellen voor de belasting die hij verschuldigd is of kan worden (WVAD, artikel 23, lid 1).

Deze zekerheid wordt bepaald op basis van het belastingbelang.
Het belastingbelang is de som van het bedrag dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid alcoholvrije drank (URVAD, artikel 14, lid 2):

  • gemiddeld in de IVV voorhanden is;

  • gemiddeld in een aangiftetijdvak wordt uitgeslagen;

  • gemiddeld in een aangiftetijdvak wordt overgebracht.

Indien voor meerdere IVV’s één aangifte wordt gedaan, kan één zekerheid worden gesteld over het totale belastingbelang van de meerdere IVV’s (URVAD, artikel 14, lid 4).

Naar boven

2.3 Hoogte van de zekerheid

De zekerheid bedraagt ten minste 5% en ten hoogste 100% van het belastingbelang met een maximum van € 2.250.000

De systematiek voor het vaststellen van de hoogte van de zekerheid is gelijk aan die van de accijns. In verband daarmee wordt verwezen naar onderdeel Zekerheid, van het Handboek accijns (zie ook WVAD, artikel 23, lid 2 en URVAD, artikel 14).

Let op!

In plaats van "accijnsbelang" spreekt de verbruiksbelastingwetgeving over "belastingbelang" (URVAD, artikel 14, lid 1).

Naar boven