Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

1.00.00 Algemeen wettelijk kader

3 Wetgeving Europese Unie

De wetgeving van de Europese Unie is opgebouwd uit verordeningen, richtlijnen en beschikkingen.

Naar boven

3.1 Verordeningen, richtlijnen, beschikkingen

Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend in al zijn onderdelen en rechtstreeks toepasbaar in elke lidstaat. Rechtstreekse toepasbaarheid houdt in dat bepalingen van een verordening rechten en plichten scheppen voor de instellingen van de Europese Unie, nationale overheidsorganen en particulieren, met voorbijgaan aan de nationale wetgeving.

Een richtlijn bindt lidstaten alleen aan het resultaat dat ermee wil worden bereikt. Een richtlijn moet dus in nationale wetgeving worden omgezet en is niet rechtstreeks toepasbaar.

Een beschikking is verbindend in al haar onderdelen voor degene tot wie zij nadrukkelijk is gericht. Dit kan zowel een individu uit een lidstaat zijn, als een lidstaat zelf.

Naar boven

3.2 De verordeningen 3649/92 en 684/2009

Omdat er nog steeds verschillen bestaan tussen de accijnstarieven van de diverse lidstaten, is het noodzakelijk het vervoer van accijnsgoederen tussen lidstaten goed te kunnen controleren.

Voor deze controle zijn twee speciale “documenten” ontworpen:

  • het elektronisch administratief geleidedocument (e-AD), waarbij de verordening 684/2009 een rol speelt

  • het vereenvoudigd administratief geleidedocument (VAGD), dat gebaseerd is op verordening 3649/92.

In deze verordeningen is vastgesteld hoe het document er uitziet, welke gegevens het moet bevatten, uit hoeveel exemplaren het bestaat en hoe het moet worden gebruikt.

Naar boven

3.3 De Horizontale richtlijn 2008/118

De Richtlijn 2008/118 bevat de algemene regels over de heffing van accijns en behandelt onderwerpen die van toepassing zijn op alle accijnsgoederen, zoals:

  • welke goederen als accijnsgoed worden aangemerkt

  • op welk geografisch gebied de richtlijn van toepassing is

  • het ontstaan van verschuldigdheid van accijns

  • de productie van accijnsgoederen

  • het vervoer en de opslag van accijnsgoederen zonder dat er accijns is betaald

  • de procedures van het EMCS

  • de mogelijkheid om teruggaaf te krijgen van accijns

  • de mogelijkheid om vrijstelling te krijgen van accijns

In artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/118 is bepaald dat de algemene regels van toepassing zijn op de producten genoemd in de Richtlijnen voor de tabaksfabrikaten (2011/64), de Richtlijnen voor de alcohol en alcoholhoudende dranken (92/83 en 92/84) en de energiebelastingrichtlijn (2003/96).
Artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2008/118 bepaalt dat de lidstaten op accijnsgoederen nog andere indirecte belastingen met specifieke doeleinden kunnen heffen. Denk hier bijvoorbeeld aan de voorraadheffing op grond van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012.

Naar boven

3.4 De structuurrichtlijnen

Een structuurrichtlijn heeft betrekking op een bepaalde groep accijnsgoederen, zoals genoemd in artikel 1, lid 1 van Richtlijn 2008/118. De structuurrichtlijn voor accijnsgoederen die nog bestaat is de Richtlijn 92/83 voor alcohol en alcoholhoudende dranken.

Voor minerale oliën en tabaksproducten zijn geen aparte structuurrichtlijnen meer van toepassing. Met ingang van 1 januari 2004 is Richtlijn 2003/96 (de Energiebelastingrichtlijn) van toepassing. Deze richtlijn ziet niet alleen op minerale oliën, maar ook op andere energieproducten zoals aardgas, steenkool en elektriciteit. Voor tabaksproducten is met ingang van 1 januari 2011 de Richtlijn 2011/64 van toepassing.

De structuurrichtlijn behandelt onderwerpen zoals:

  • de definities van de verschillende accijnsgoederen

  • de maatstaf van heffing (bij voorbeeld: per hectoliter)

  • de mogelijkheden voor toepassing van verlaagde tarieven

  • de vrijstellingen en teruggaven

Voor de definities van de diverse producten wordt gebruik gemaakt van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN-codes), beter bekend als tariefposten.

Omdat de GN-codes elk jaar worden aangepast aan allerlei wijzigingen, zou er ook elk jaar een nieuwe richtlijn moeten worden gemaakt. Gezien de procedures van de Unie is dat een tijdrovende zaak. Er is daarom besloten de GN-codes alleen aan te passen als daar een dringende noodzaak voor is. Tot nu toe is dit alleen gebeurd voor de minerale oliën.

In artikel 1a, lid 1, letter m van de WA is bepaald dat de GN-codes van bepaalde jaren moeten worden gehanteerd. Voor minerale oliën zijn dit de GN-codes zoals deze op 1 januari 2002 van toepassing waren. Voor de overige accijnsgoederen wordt de GN-code van 19 oktober 1992 gehanteerd.

Omdat de GN-codes na de genoemde data al diverse wijzigingen hebben ondergaan, moet er rekening mee worden gehouden dat een goederencode die in de actuele Verordening douanetarief wordt genoemd, niet altijd overeenkomt met de GN-codes die worden gebruikt in de structuurrichtlijnen.

Naar boven

3.5 De tariefrichtlijnen

Het zou ideaal zijn geweest als bij de eenwording van de EU de accijnstarieven van de lidstaten meteen allemaal gelijk hadden kunnen worden getrokken (harmonisatie). Dit zou echter grote wijzigingen teweeg hebben gebracht in de prijzen van producten en problemen hebben opgeleverd voor de belastinginkomsten van de lidstaten. Daarom is niet gekozen voor volledige harmonisatie van de accijnstarieven, maar voor een systeem van minimumtarieven. Hierdoor worden al te grote verschillen in de accijnstarieven voorkomen.

Momenteel is er nog alleen maar voor alcohol en alcoholhoudende dranken een tariefrichtlijn, de Richtlijn 92/84.

Voor minerale oliën is geen aparte tariefrichtlijn meer van toepassing. Met ingang van 1 januari 2004 zijn de minimumtarieven voor minerale oliën opgenomen in Richtlijn 2003/96 (de Energierichtlijn). Ook voor tabaksproducten is geen aparte tariefrichtlijn meer van toepassing. Met ingang van 1 januari 2011 zijn de minimumtarieven en de berekening van de tarieven opgenomen in Richtlijn 2011/64.

Naar boven

3.6 De Energierichtlijn

Met ingang van 1 januari 2004 is de Energierichtlijn (Richtlijn 2003/96 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit) in werking getreden.

Behalve minerale oliën vallen ook belangrijke energieproducten zoals aardgas, steenkool en elektriciteit onder de werking van deze richtlijn.

De Energierichtlijn geeft niet alleen aan welke producten worden aangemerkt als energieproduct, maar ook wat de minimumtarieven daarvoor zijn. De richtlijn heeft dus zowel het karakter van een structuurrichtlijn als van een tariefrichtlijn.

Naar boven

3.7 Overige EU-wetgeving

Naast de hiervoor genoemde verordeningen, richtlijnen en beschikking is de hierna genoemde EU-wetgeving nog van belang:

  • Verordening (EG) nr. 3199/93 van de Commissie van 22 november 1993 inzake de wederzijdse erkenning van procedures voor de volledige denaturering van alcohol in verband met de vrijstelling van accijns (Pb. EG, L 288, 23 november 1993);

  • Verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen (Pb. EG 1996, nr. L 8, 11 januari 1996);

De bepalingen van deze verordeningen, richtlijnen en beschikkingen zijn, voor zover van toepassing, in de accijnswetgeving verwerkt.

Naar boven