Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

110.00.12 Convenant tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Financien inzake de heffing, inning en facturering van het Verkeersbegeleidingstarief door de Belastingdienst/Douane (Nr. G/97009568)

1 Convenant tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Financiën inzake de heffing, inning en facturering van het Verkeersbegeleidingstarief door de Belastingdienst/Douane (Nr. G/97009568)

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, ten dezen vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal Goederenvervoer,

en

DE MINISTER VAN FINANCIËN, ten dezen vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal der Belastingen,

komen overeen als volgt:

Naar boven

1.1 § 1. ONDERWERP VAN HET CONVENANT

1.1.1 Artikel 1

  1. De Belastingdienst/douane verzorgt de heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief, zoals verschuldigd door de kapiteins, eigenaars of rompbevrachters van zeeschepen ingevolge de artikelen 15c en 15d van de Scheepvaartverkeerswet, het Besluit verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer en de Regeling verkeersbegeleidingstarieven scheepvaartverkeer, met ingang van 1 oktober 1995.

  2. In dit convenant wordt onder heffing verstaan: het vaststellen van de verschuldigdheid van het verkeersbegeleidingstarief.

Naar boven

1.2 § 2. VERPLICHTINGEN VAN DE BELASTINGDIENST/DOUANE

1.2.1 Artikel 2

  1. De verantwoordelijkheid voor een juiste, tijdige en volledige heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief berust bij de Belastingdienst/douane. Deze draagt daartoe zorg voor een goede administratieve organisatie en toereikende maatregelen van interne controle.

  2. De facturering van het verkeersbegeleidingstarief geschiedt zo mogelijk binnen één week, doch uiterlijk binnen twee weken, nadat de heffing heeft plaatsgevonden.

  3. Het Directoraat-Generaal Goederenvervoer (hierna: DGG), alsmede de Directie Financieel-Economische Zaken en de Accountantsdienst van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ontvangen van de Belastingdienst/ douane, binnen drie maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar, een financiële jaarverantwoording (conform artikel 3, eerste lid, onderdeel c), alsmede een accountantsverklaring (conform het in bijlage I opgenomen model).

  4. De controle op de in het tweede lid genoemde financiële verantwoordingen geschiedt door de Interne Accountantsdienst der Belastingen van het Ministerie van Financiën (hierna: IAB). Deze controle mondt uit in een accountantsverklaring. De IAB rapporteert tijdig eventuele leemten die het afgeven van een goedkeurende accountantsverklaring verhinderen.

Naar boven

1.2.2 Artikel 3

  1. De Belastingdienst/douane is gehouden aan DGG de volgende financiële informatie te verschaffen:

    1. rapportages per kalenderkwartaal over de heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief volgens het in bijlage II bij dit convenant gevoegde model;

    2. debiteurenoverzichten per kalenderkwartaal volgens het in bijlage III bij dit convenant gevoegde model, waarin het aantal uitstaande facturen en de factuurbedragen zijn opgenomen, ingedeeld naar overschrijdingstermijn van de vervaldatum:

      • korter dan 6 maanden;

      • langer dan 6 maanden en korter dan 12 maanden;

      • langer dan 12 maanden;

    3. de jaarverantwoording volgens het in bijlage IV bij dit convenant gevoegde model, waarin onder ontvangsten wordt verstaan: de definitieve ontvangsten in het desbetreffende kalenderjaar.

  2. De Belastingdienst/douane is gehouden DGG, ten behoeve van het te voeren beleid inzake het verkeersbegeleidingstarief, overzichten per kalenderkwartaal te verstrekken van de aantallen van het verkeers-begeleidingstarief vrijgestelde schepen en van de aantallen verkeers-begeleidingstariefplichtige zeeschepen, per verkeersbegeleidingsgebied (resp. Eemsmond, Den Helder, IJmuiden, Rotterdam en Scheldemond), ingedeeld naar de lengteklasse waarop het tarief is gebaseerd, een en ander volgens het in bijlage V bij dit convenant gevoegde model.

  3. De overzichten als bedoeld in het eerste en tweede lid dienen door of namens de directeur douane te worden getekend en gedateerd en in de eerste maand na afloop van het kalenderkwartaal resp. het kalenderjaar te worden verstrekt.

  4. Op verzoek van DGG verstrekt de Belastingdienst/douane alle overige informatie waarover de Belastingdienst/douane met betrekking tot de heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief beschikt.

Naar boven

1.2.3 Artikel 4

Het Ministerie van Financiën doet binnen drie weken na afloop van elke maand de ten behoeve van DGG geïnde bedragen aan DGG toekomen. Het Ministerie van Financiën maakt hiertoe een verrekenstuk op zoals bedoeld in verrekenregeling van 20 maart 1987. Met ingang van 1 januari 1998 worden deze bedragen naar evenredigheid verminderd met het ingevolge artikel 5 aan de gemeente Rotterdam te betalen bedrag.

Naar boven

1.2.4 Artikel 5

In afwijking van artikel 4, eerste en tweede volzin, betaalt het Ministerie van Financiën met ingang van 1 januari 1998, binnen drie weken na afloop van elk kwartaal, aan de gemeente Rotterdam een bedrag ter grootte van het in dat kwartaal in het verkeersbegeleidingstariefgebied Nieuwe Waterweg gefactureerde bedrag, verminderd met het door DGG en de gemeente Rotterdam overeengekomen percentage, dat door DGG jaarlijks voor 1 april wordt meegedeeld aan de Belastingdienst/douane.

Naar boven

1.2.5 Artikel 6

De Belastingdienst/douane draagt zorg voor de zekerheidstelling, bedoeld in artikel 9 van het Besluit verkeersbegeleidingstarieven, door middel van het afsluiten van borgtochtovereenkomsten en draagt zorg voor de incasso bij het tekortschieten van de tot zekerheid gestelde som. De kosten van eventuele incasso komen voor rekening van de Belastingdienst/douane. Het risico dat de debiteur na de incassoprocedure in gebreke blijft aan zijn betalingsverplichting te voldoen komt voor rekening van DGG. De Belastingdienst/douane informeert DGG tijdig over voorgenomen incasso-maatregelen.

Naar boven

1.3 § 3. VERPLICHTINGEN VAN DGG

1.3.1 Artikel 7

  1. Bij wijziging van de tariefbedragen, vastgesteld op basis van het Besluit verkeersbegeleidingstarieven, zal DGG aan de Belastingdienst/ douane ten minste twee maanden voor de ingang van de gewijzigde tarieven mededeling doen van de voorgenomen wijziging.

  2. Bij andere wijzigingen van het Besluit verkeersbegeleidingstarieven of de op dit besluit gebaseerde regelingen, die van belang zijn voor de heffing, facturering en, inning van het verkeersbegeleidingstarief, zal DGG aan de Belastingdienst/douane ten minste zes maanden voor de inwerkingtreding mededeling doen van de voorgenomen wijziging.

Naar boven

1.3.2 Artikel 8

  1. DGG is gehouden tijdig de voor de heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief noodzakelijke informatie betreffende niet-inklaringsplichtige schepen die het verkeersbegeleidingstarief verschuldigd zijn, aan de Belastingdienst/douane te verschaffen; hiertoe worden op verzoek van DGG door de nautische beheerders van de desbetreffende verkeersbegeleidingstariefgebieden per tariefgebied maandelijks overzichten verstrekt van baggervaartuigen en loodsvaartuigen die het verkeersbegeleidingstarief verschuldigd zijn, onder vermelding van de scheepsnaam, de naam van de debiteur, de lengte (Londen 1969) en de datum van van verschuldigdheid van het tarief.

  2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, wordt door de in het eerste lid bedoelde nautische beheerders op verzoek van DGG steeds uiterlijk per de 20e van de maand aan het Douane district Rotterdam verstrekt.

Naar boven

1.3.3 Artikel 9

  1. DGG is met ingang van 1 januari 1997 jaarlijks aan de Belastingdienst/Douane fl. 359.720 verschuldigd, ter vergoeding van de kosten van heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief. De betaling van deze kosten geschiedt door middel van een jaarlijkse verrekening van dit bedrag voor het desbetreffende kalenderjaar van de begroting van DGG met de begroting van de Belastingdienst/Douane.

  2. Jaarlijks wordt voor 1 oktober bezien of het in het eerste lid genoemde bedrag moet worden bijgesteld voor het daaropvolgende kalenderjaar. De daartoe benodigde gegevens worden door de Belastingdienst/douane uiterlijk 1 juli van het aan het desbetreffende kalenderjaar voorafgaande jaar aan DGG doorgegeven.

  3. Indien het moment van beëindiging van dit convenant plaatsvindt in de loop van een kalenderjaar, vindt betaling van het verschuldigde of terugbetaling van het onverschuldigde naar evenredigheid plaats, binnen drie maanden na de datum van beëindiging.

Naar boven

1.4 § 4. DIRECTIEVOERING

1.4.1 Artikel 10

De directievoering geschiedt namens DGG door de Directeur Transport-veiligheid, of een door hem schriftelijk aan te wijzen functionaris en namens de Belastingdienst/douane door de directeur douane, of een door hem schriftelijk aan te wijzen functionaris.

Naar boven

1.5 § 5. LOOPTIJD EN AANPASSINGEN

1.5.1 Artikel 11

  1. Dit convenant wordt van rechtswege beëindigd wanneer de wettelijke bepaling waarin de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, met de heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief zijn belast, wordt ingetrokken.

  2. Partijen zullen in overleg treden over een eventuele aanpassing van de voorwaarden die in dit convenant zijn opgenomen, indien een of beide partijen dit wenselijk achten.

Naar boven

1.6 § 6. SLOTBEPALINGEN

1.6.1 Artikel 12

Het op 9 december 1992 gesloten convenant tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Financiën inzake de heffing, facturering en inning van het verkeersbegeleidingstarief door de Belastingdienst/douane, nr. S/J-32.200/92, vervalt.

Naar boven

1.6.2 Artikel 13

Dit convenant treedt in werking op de datum van ondertekening van dit convenant, met dien verstande dat artikel 2, eerste, derde en vierde lid, en artikel 3 terugwerkende kracht hebben tot en met 1 oktober 1995.

Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Den Haag op 23 juli 1998,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
namens deze,
DE DIRECTEUR-GENERAAL GOEDERENVERVOER,

wg ir. B. Westerduin

DE MINISTER VAN FINANCIËN,
namens deze,
DE DIRECTEUR-GENERAAL DER BELASTINGEN,

wg mr. J.N. van Lunteren

Naar boven