Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

1.02.00 Rechten bij invoer: antidumpingrechten en compenserende rechten

8 Bijlage 3: Vaststelling van antidumpingrechten en compenserende rechten (oud)

8.1 Procedure en werkzaamheden

Waarvoor geldt deze bijlage?

De in deze bijlage beschreven procedure, werkzaamheden en afspraken gelden voor situaties waarin producten met een invoeraangifte of op een onregelmatige manier in het vrije verkeer zijn gebracht vóór 1 augustus 2008. Artikel XVII Aanpassingswet Adw is dan van toepassing. Dit houdt in dat in deze situaties de oude bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Douanewet gelden voor het vaststellen van antidumpingrechten en compenserende rechten. De "oude" bevoegdheidsbepalingen in de mandaatregeling zijn van toepassing en de inspecteur moet handelen namens de Minister van Economische Zaken.

Op grond van artikel 22a, lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (oud) werden de antidumpingrechten en compenserende rechten vastgesteld door de Minister van Economische Zaken of, voor zover het landbouwgoederen betreft, de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Minister van Economische Zaken heeft de Douane bij een mandaatregeling gemachtigd namens hem op te treden.

Mandaatregeling

Op grond van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Minister van Economische Zaken de Douane door middel van het Besluit mandaat en machtiging Belastingdienst/Douane inzake anti-dumpingheffingen en compenserende heffingen EZ (de mandaatregeling) mandaat verleend om met ingang van 1 januari 1998 namens hem op te treden in het geval van:

  • een uitnodiging tot betaling;

  • een beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding;

  • bezwaar en beroep.

Uitnodiging tot betaling

In het geval de Minister van Economische Zaken verantwoordelijk is voor de uitnodiging tot betaling als bedoeld in artikel 221, lid 1, CDW voor de antidumpingrechten of compenserende rechten, moet de uitnodiging tot betaling door de Minister aan schuldenaar worden meegedeeld. Wanneer de inspecteur op grond van de mandaatregeling de uitnodiging tot betaling vaststelt, laat hij daarin tot uitdrukking komen dat de vaststelling namens de Minister van Economische Zaken is gedaan.

Beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding

In het geval de Minister van Economische Zaken verantwoordelijk is voor de terugbetaling of kwijtschelding ter zake van de antidumpingrechten en compenserende rechten kan de Belastingdienst/Douane de beschikking afgeven op basis van de mandaatregeling (artikel 22c, lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (oud). In de beschikking moet tot uitdrukking komen dat het besluit namens de Minister van Economische Zaken is genomen.

Bezwaar en beroep

In een uitnodiging tot betaling en een beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding moet staan dat degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken:

  • binnen zes weken na de dag van verzending van de uitnodiging of de beschikking;

  • een bezwaarschrift kan indienen bij de inspecteur die uitnodiging heeft vastgesteld of de beschikking heeft afgegeven namens de Minister van Economische zaken.

De Minister van Economische Zaken heeft de Douane eveneens gemachtigd:

  • te beslissen op bezwaarschriften die gericht zijn tegen een uitnodiging tot betaling of tegen een beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding die namens hem is vastgesteld of afgegeven; en

  • tot het voeren van verweer wanneer beroep is ingesteld tegen een uitspraak op een bezwaarschrift die de inspecteur namens hem heeft gedaan.

In de uitspraak op een bezwaarschrift of in een verweerschrift moet duidelijk worden aangegeven dat de uitspraak of het verweer word gedaan namens de Minister van Economische Zaken.

Met het Ministerie van Economische Zaken zijn werkafspraken gemaakt over de behandeling van bezwaar- en beroepschriften betreffende antidumpingrechten en compenserende rechten die de inspecteur behandelt namens Minister van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken wordt zo in de gelegenheid gesteld zich een oordeel te vormen over ingediende bezwaarschriften en beroepschriften en zo nodig het bezwaarschrift of het verweer zelf af te doen. Deze werkafspraken vindt u in de volgende paragraaf.

Naar boven

8.2 Werkafspraken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Financiën inzake antidumpingrechten en compenserende rechten (oud)

Bij besluit van 13 januari 2000, nr. WJZ/JZ 99006944 heeft de Minister van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën, aan de Belastingdienst/Douane mandaat en machtiging verleend inzake anti-dumpingheffingen en compenserende heffingen. Het mandaat en de machtiging strekken zich mede uit tot het beslissen op bezwaarschriften en tot het voeren van verweer in de gevallen waarin beroep is ingesteld tegen een beslissing op bezwaar, genomen namens de Minister van Economische Zaken. Op het beslissen op bezwaarschriften onderscheidenlijk het voeren van verweer zijn van toepassing de hierna vermelde werkafspraken.

Bezwaar

  1. De inspecteur bij wie een bezwaarschrift is ingediend, verleent daarvan kopie aan de Directeur Handelspolitiek en Globalisering (hierna de Directeur) van het Ministerie van Economische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag onder bijvoeging van (een afschrift van) alle terzake betrekking hebbende bescheiden.

  2. De Directeur kan namens de Minister van Economische Zaken de inspecteur per geval instructies geven als bedoeld in artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de wijze van beslissen op het bezwaarschrift. Ingeval de Directeur gebruik maakt van zijn bevoegdheid tot het geven van instructies, doet hij zulks binnen tien werkdagen na ontvangst van de kopie van het bezwaarschrift, behoudens uitzonderlijke gevallen waarin in overleg met de inspecteur een langere termijn dan tien werkdagen kan worden vastgesteld. De inspecteur gaat zo nodig over tot verdaging van de beslissing op het bezwaarschrift overeenkomstig artikel 25, tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De Directeur verleent kopie van zijn instructies aan de Directeur Douane.

  3. De Directeur kan, in gevallen die van aanzienlijk belang zijn voor het te voeren handelspolitieke beleid inzake antidumpingrechten en compenserende heffingen, besluiten dat de Minister van Economische Zaken zal beslissen op het bezwaarschrift. In dat geval wordt de inspecteur kopie verleend van de beslissing op het bezwaarschrift.

  4. De Directeur kan op verzoek van de Inspecteur of op eigen initiatief aanwezig zijn bij het horen van belanghebbenden, bedoeld in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Indien deze aanwezigheid plaats vindt op initiatief van de Directeur Europese Integratie, vermeldt hij zulks in zijn instructies aan de inspecteur.

  5. De inspecteur verleent de Directeur kopie van het verslag van de hoorzitting.

  6. De Directeur kan, indien het verslag van de hoorzitting hem daartoe aanleiding geeft, (nadere) instructies geven inzake de wijze van beslissen op het bezwaarschrift.

  7. De inspecteur legt de Directeur de beslissing op het bezwaarschrift in ontwerp ter instemming voor in de gevallen waarin de Directeur gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot het geven van instructies overeenkomstig de punten 2 of 6. De Directeur bericht omtrent instemming binnen drie werkdagen na ontvangst van de ontwerp-beslissing op het bezwaarschrift. Indien binnen deze termijn geen bericht is verzonden, wordt de instemming geacht te zijn verleend.

Beroep

  1. 8. De inspecteur verleent de Directeur onverwijld kopie van door hem ontvangen uitnodigingen tot het voeren van verweer onder bijvoeging van een afschrift van het beroepschrift.

  2. 9. De Directeur kan namens de Minister van Economische Zaken de inspecteur per geval instructies geven als bedoeld in artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de wijze van het voeren van verweer. Ingeval de Directeur gebruik maakt van zijn bevoegdheid tot het geven van instructies, doet hij zulks binnen tien werkdagen na ontvangst van de kopie van de uitnodiging tot het voeren van verweer, behoudens uitzonderlijke gevallen waarin in overleg met de inspecteur een langere termijn kan worden vastgesteld. De inspecteur verzoekt zo nodig om verlenging van de termijn voor het indienen van een verweerschrift. De Directeur verleent kopie van zijn instructies aan de Directeur Douane.

  3. 10. Het bepaalde in punt 7 is mutatis mutandis van overeenkomstige toepassing op ontwerp-verweerschriften.

  4. 11. De inspecteur verleent de Directeur kopie van het verweerschrift.

  5. 12. De Directeur kan op verzoek van de inspecteur of op eigen initiatief de inspecteur ter zitting van de bestuursrechter doen bijstaan.

  6. 13. De Directeur kan, in uitzonderlijke gevallen die van aanzienlijk belang zijn voor het te voeren handelspolitieke beleid inzake antidumpingrechten of compenserende rechten, besluiten dat de Minister van Economische Zaken verweer voert. In dat geval wordt de inspecteur kopie verleend van het verweerschrift.

  7. 14. De inspecteur verleent de Directeur kopie van de uitspraak.

  8. 15. De Directeur voert overleg met de inspecteur over het verdere verloop van de procedure in die gevallen waarin de bestuursrechter besloten heeft prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie, voor zover deze vragen betrekking hebben op formeel- of materieelrechtelijke aspecten van het gemeenschapsrecht inzake antidumpingrechten of compenserende rechten. De Directeur Douaneaangelegenheden wordt bij dit overleg betrokken.

Slotbepaling

Deze werkafspraken zullen, een jaar nadat zij van kracht zijn geworden of zoveel eerder als daartoe aanleiding bestaat, worden geëvalueerd door de Directeur en de Directeur Douane te Rotterdam. De Directeur Douaneaangelegenheden wordt bij deze evaluatie betrokken.

De Minister van Economische Zaken,

De Staatssecretaris van Financiën.

Naar boven