Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

5.00.00 Overige bepalingen

3 Onderzoek in een woning

3.1 Algemeen

Zoals hiervoor in paragraaf 2.1.2 en 2.1.3 is aangegeven, legt artikel 1:23 van de Algemene douanewet aan de gebruiker van een te onderzoeken ruimte de verplichting op om op elk gewenst tijdstip toegang te verlenen tot die ruimte. Voor het betreden van een dergelijke ruimte is dus geen machtiging of iets dergelijks nodig. De inspecteur en de aangewezen ambtenaren hebben zonder meer recht op toegang en kunnen zich, bij weigering van de medewerking door de gebruiker, die toegang desnoods met geweld verschaffen.

Bovenstaande geldt echter niet als de ruimte kan worden aangemerkt als een woning, want het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of op grond van de wet bepaald, door hen die daardoor bij of op grond van de wet zijn aangewezen.
(artikel 12, lid 1, Grondwet)

Het begrip wet in dit artikel van de Grondwet is uitgelegd in paragraaf 1.2 van het onderdeel Strafrechtelijke bepalingen (onderdeel 36.00.00 van dit Handboek). De Algemene douanewet is een wet als bedoeld in dit artikel van de Grondwet.

In deze paragraaf vindt u de volgende onderwerpen:

  • binnentreden op grond van de Algemene douanewet (paragraaf 3.1.1);

  • de formele bepalingen bij het binnentreden in een woning (paragraaf 3.1.2);

  • beschrijving van de Algemene wet op het binnentreden in grote lijnen (paragraaf 3.1.3).

Naar boven

3.1.1 Binnentreden op grond van de Algemene douanewet

Woning

Let op!
Het gaat hier in paragraaf 3.1.1 alleen om binnentreden als bedoeld in artikel 1:23 van de Algemene douanewet.

Bij een onderzoek in een woning mogen alleen ambtenaren die door de inspecteur zijn aangewezen en die een machtiging van de inspecteur hebben gekregen, een woning zonder toestemming van de bewoner binnentreden.
(artikel 1:23, lid 3, Algemene douanewet)

Woning op of in een vervoermiddel

Bij een onderzoek in een woning op of in een vervoermiddel (artikel 1:26, lid 1, letter d, Algemene douanewet) geldt dezelfde bepaling als bij woningen. De bevoegde inspecteur is hier de inspecteur in wiens ambtsgebied het vervoermiddel zich bevindt.
(artikel 1:23, lid 3, Algemene douanewet)

Op grond van artikel 1:23 Algemene douanewet, kan een machtiging die voor bijvoorbeeld een schip is afgegeven, dienen voor alle woningen (bemanningshutten) op dat schip. Ook is het toegestaan dat gedurende de nacht (van 24.00 tot 06.00 uur) met machtiging een woning op een vervoermiddel zonder toestemming van de bewoner wordt betreden.
In tegenstelling tot "normale" woningen zijn artikel 5, lid 1 en artikel 7 van de Algemene wet op het binnentreden niet van toepassing ten aanzien van woningen op of in vervoermiddelen.

Naar boven

3.1.2 De formele bepalingen bij het binnentreden in een woning

Let op!

Het gaat hier om alle gevallen van binnentreden, dus zowel op grond van de Algemene douanewet als ook op grond van andere wetten.
De formele bepalingen bij het binnentreden in een woning zijn als volgt:

  • Voor het binnentreden moet het legitimatiebewijs worden getoond en de mededeling worden gedaan over het doel van het binnentreden. De wet kan hierop uitzonderingen maken.

  • Aan de bewoner moet een schriftelijk verslag van het binnentreden worden verstrekt. Deze voorschriften zijn verder uitgewerkt in de Algemene wet op het binnentreden.

(artikel 12, lid 2, Grondwet)

De Algemene wet op het binnentreden

Op 1 oktober 1994 is de Algemene wet op het binnentreden in werking getreden. Deze wet is een uitwerking van artikel 12 van de Grondwet.

De Algemene wet op het binnentreden bevat algemene bepalingen die u in acht moet nemen als u gebruik maakt van een in enige wettelijke regeling neergelegde bevoegdheid om een woning te betreden. Bijvoorbeeld de artikelen 1:23 en 1:26 Algemene Douanewet.

Naar boven

3.1.3 Beschrijving van de Algemene wet op het binnentreden in grote lijnen

Een ambtenaar moet zich steeds als hij een woning wil betreden, legitimeren en het doel van het binnentreden meedelen. Als de bewoner zijn toestemming hiertoe niet geeft, is het binnentreden alleen mogelijk als de ambtenaar beschikt over een machtiging daartoe. Deze machtigingen mogen slechts door een beperkt aantal functionarissen worden afgegeven.
( Algemene wet op het binnentreden)

Als binnentreden zonder toestemming - maar dus wel met een machtiging - heeft plaatsgevonden, moet hiervan een schriftelijk verslag worden opgemaakt. Dit verslag moet worden verstuurd naar degene die de machtiging heeft verstrekt en naar de bewoner bij wie is binnengetreden.

Wat is een woning

De Algemene wet op het binnentreden geldt alleen voor binnentreden in woningen. Onder een woning wordt verstaan: een ruimte die ingericht en bestemd is voor exclusief verblijf voor een persoon of voor een beperkt aantal in een gemeenschappelijke huishouding levende personen. Het is daarbij niet relevant of de ruimte legaal wordt bewoond. De vraag of een ruimte een woning is, wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken zoals de bouw en de aanwezigheid van een bed en andere huisraad, maar ook door de aan die ruimte gegeven bestemming.

Het grondrecht van de onschendbaarheid van de woning beschermt de huisvrede, dat wil zeggen het ongestoord verblijf in een woning.

Een woning hoeft niet alleen een gebouw te zijn. Ook woonwagens, schepen, tenten en caravans kunnen onder het begrip woning vallen. Zelfs de hotelkamer waar iemand verblijft, kan als woning worden aangemerkt.

Als iemand tijdelijk afwezig is (bijvoorbeeld wegens vakantie of ziekenhuisopname), verliest de ruimte waarin hij daarvoor woonde niet het karakter van woning.

De binnen de woning van een ander gelegen kamer van een kamerbewoner is een afzonderlijke woning. Als een aantal personen een ruimte heeft gehuurd waarin ieder zijn eigen kamer heeft en er slechts enkele gemeenschappelijke ruimten zijn (keuken, badkamer), zijn de genoemde kamers allemaal afzonderlijke woningen.

De Algemene wet op het binnentreden is niet van toepassing op:

  • ruimten die al dan niet met een woning zijn verbonden, maar die in het geheel niet voor bewoning zijn bestemd (bijvoorbeeld bedrijfsruimten) en die van buitenaf via een eigen ingang kunnen worden betreden;

  • gemeenschappelijke trappen, liften en portalen die tot een woning en andere ruimten toegang geven.

Als u eraan twijfelt of de ruimte die u wilt binnentreden een woning is, doet u er verstandig aan om het zekere voor het onzekere te nemen en de voorschriften voor het binnentreden van woningen van de Algemene wet op het binnentreden na te leven.

Wie kan als bewoner worden aangemerkt

Als bewoner van een woning wordt aangemerkt degene die een woning als zodanig gebruikt. Als meer personen gezamenlijk een ruimte als hun woning gebruiken, is ieder lid van die huishouding bewoner in de zin van de Algemene wet op het binnentreden. Een bewoner kan dus ook minderjarig zijn.

Naar boven

3.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

In deze paragraaf vindt u de procedure voor het binnentreden van een woning. U neemt daarvoor de volgende stappen:

  • U legitimeert zich (paragraaf 3.2.1);

  • U deelt het doel van binnentreden mee (paragraaf 3.2.2);

  • U treedt binnen (paragraaf 3.2.3).

Naar boven

3.2.1 Legitimatie

Als u een woning wilt binnentreden, legitimeert u zich aan de bewoner.
(artikel 1 Algemene wet op het binnentreden)

Legitimatie moet gebeuren met het legitimatiebewijs van de overheidsdienst waarvoor u optreedt. U moet zich dus legitimeren met het Douane-legitimatiebewijs. Ook als de bewoner de ambtenaar in persoon kent en weet dat hij in de functie van douane-ambtenaar wil binnentreden, is legitimatie vereist.

Er zijn nu verschillende situaties mogelijk:

Situatie

Handeling

Er zijn meer bewoners aanwezig.

Legitimatie aan een bewoner is voldoende.

Er zijn meer ambtenaren die voor hetzelfde doel willen binnentreden.

Alleen de ambtenaar die de leiding heeft, is verplicht zich te legitimeren.

Let op

De bewoner kan aan zijn toestemming tot binnentreden (zie paragraaf 3.2.3 "binnentreden met toestemming") de voorwaarde verbinden dat de anderen zich ook legitimeren.

Naar boven

3.2.2 Doel van binnentreden meedelen

Naast legitimatie moet de ambtenaar die wil binnentreden ook het doel van het binnentreden aan de bewoner meedelen. Deze verplichting hoeft in dezelfde gevallen als genoemd bij de uitzonderingen op de legitimatieplicht (zie paragraaf bij 3.4.1) slechts te worden nageleefd voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.

Naar boven

3.2.3 Binnentreden

Bij het binnentreden zijn twee situaties mogelijk:

  1. binnentreden met toestemming van de bewoner;

  2. binnentreden zonder toestemming van de bewoner.

Binnentreden met toestemming van de bewoner

Voordat u een woning binnentreedt, gaat u als volgt te werk:

  • U vraagt toestemming voor binnentreden. Deze toestemming moet duidelijk blijken. De toestemming kan ook stilzwijgend worden verleend, bijvoorbeeld door een gedraging waaruit onmiskenbaar blijkt dat u mag binnenkomen. (artikel 1, lid 4, Algemene wet op het binnentreden)

Als meer personen voor hetzelfde doel willen binnentreden, kan de bewoner aan zijn toestemming de voorwaarde verbinden dat iedereen zich legitimeert.

Als de bewoner na het binnentreden alsnog bezwaar maakt tegen het binnentreden (en daarom zijn toestemming intrekt), dan moet u de woning verlaten.

Binnentreden zonder toestemming van de bewoner

Als de bewoner geen toestemming tot binnentreden geeft, kan binnentreden (behalve in de in artikel 2, lid 1, 2 en 4, Algemene wet op het binnentreden genoemde gevallen) alleen maar plaatsvinden als u daartoe een machtiging heeft gekregen. Zie voor het verlenen van de machtiging paragraaf 3.3.

De volgende situaties zijn voorbeelden van gevallen waarin sprake is van geen toestemming van de bewoner:

  • U merkt dat de bewoner wegens taalproblemen niet begrijpt wat er aan de hand is of eraan twijfelt of hij het begrijpt. U moet ervan uitgaan dat er geen toestemming tot binnentreden is gegeven.

  • Er zijn meer bewoners. Toestemming van een van de bewoners is voldoende, maar een van de andere bewoners maakt nadrukkelijk bezwaar tegen het binnentreden. U mag de woning niet betreden. Als u al binnen bent, dan moet u weggaan.

Als u zonder toestemming van de bewoner bent binnengetreden, gaat u als volgt te werk:

  1. Maak een schriftelijk verslag op ambtseed of -belofte. Dit verslag moet de volgende in artikel 10, lid 2, Algemene wet op het binnentreden vermelde gegevens bevatten:


    Als gebruik is gemaakt van een hierboven genoemde uitzondering (het achterwege laten van een machtiging, de legitimatie of het niet tonen van de machtiging), dan moet u de reden daarvan vermelden.

    • uw naam en hoedanigheid;

    • de naam en de hoedanigheid van degene die de machtiging heeft afgegeven en de dagtekening van de machtiging;

    • de wettelijke bepalingen waarop het binnentreden berust en het doel waarvoor is binnengetreden;

    • de plaats van de woning en de naam van de bewoner;

    • de wijze van binnentreden en het tijdstip waarop in de woning is binnengetreden en waarop deze is verlaten;

    • de vermelding van wat u in de woning heeft verricht of wat is voorgevallen, het aantal en de hoedanigheid van degenen die u hebben vergezeld, de namen van de personen aan wie in de woning hun vrijheid is benomen en de voorwerpen die in de woning in beslag zijn genomen.

  2. Verstuur het verslag binnen vier dagen na de dag waarop het binnentreden heeft plaatsgevonden naar degene die de machtiging heeft afgegeven. Als de machtiging is afgegeven door een hulpofficier van justitie, dan moet het verslag ook naar de Officier van Justitie worden verstuurd.

  3. Verstuur het verslag ook naar of reik het uit aan de bewoner. Als er meer bewoners zijn, dan kan worden volstaan met versturing naar een van de bewoners of versturing van een verslag aan alle bewoners gezamenlijk.

Naar boven

3.3 Nadere bepalingen

Voor het binnentreden zonder toestemming is een machtiging vereist. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen het binnentreden voor strafvordering en het binnentreden voor andere doeleinden. Degenen die hierbij bevoegd zijn tot het geven van een machtiging zijn verschillend.

Binnentreden voor strafvordering

Bij binnentreden voor strafvordering zijn de volgende personen bevoegd tot het geven van een machtiging:

  • de Procureur-Generaal bij het Gerechtshof;

  • de Officier van Justitie;

  • de hulpofficier van justitie.

Binnentreden voor andere doeleinden dan strafvordering (controle)

Bij binnentreden voor andere doeleinden dan strafvordering kan de machtiging ook worden verleend door:

  • de burgemeester;

  • afzonderlijk bij wet aangewezen personen.

Van deze laatste mogelijkheid wordt door douane doorgaans gebruik gemaakt. Op grond van artikel 1:23 van de Algemene douanewet is de inspecteur bevoegd een machtiging af te geven.

Doorgaans heeft de (plv.) regiodirecteur een medewerker aangewezen om namens hem de ambtenaren aan te wijzen en een machtiging te verlenen. De aanwijzing geldt uitsluitend voor de in de machtiging omschreven woning. De aanwijzing wordt gegeven in de vorm van een machtiging als bedoeld in de Algemene wet op het binnentreden.
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een model daarvoor vastgesteld. Dit is opgenomen als bijlage bij de Regeling vaststelling model machtiging tot binnentreden.

Let op!

Als de controle betrekking heeft op accijnsgoed waarvan de heffing plaatsvindt op basis van de Wet op de Accijns, dan is de inspecteur niet bevoegd om een machtiging af te geven.

Geldigheidsduur machtiging

De machtiging heeft een beperkte geldigheidsduur. Zij geldt alleen voor de dag waarop de machtiging wordt gegeven en de drie daarop volgende kalenderdagen. De Algemene termijnenwet is hierbij niet van toepassing. Dit betekent dus dat de geldigheidsduur altijd maximaal vier dagen is, ongeacht of er in die vier dagen zondagen of feestdagen zitten. Als er van de machtiging eenmaal gebruik is gemaakt, dan kan niet binnen voorgenoemde periode nogmaals van dezelfde machtiging gebruik worden gemaakt.

In de volgende gevallen mag binnentreden met machtiging niet plaatsvinden:

  • tussen middernacht en 06.00 uur 's morgens, tenzij dit dringend noodzakelijk is en de machtiging uitdrukkelijk anders bepaalt;

    Let op!
    Bij vervoermiddelen is binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner gedurende de nachtelijke uren wel mogelijk. (artikel 1:23, lid 5, Algemene Douanewet)

  • als er geen bewoner aanwezig is, tenzij de machtiging uitdrukkelijk anders bepaalt.

Naar boven

3.4 Uitzonderingen

3.4.1 Uitzonderingen op de legitimatieplicht

In de volgende gevallen moet de legitimatieplicht alleen worden nageleefd voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is:

  • Naleving van de legitimatieplicht levert ernstig en onmiddellijk gevaar op voor de veiligheid van personen of goederen.

  • Legitimatie is feitelijk onmogelijk (bijvoorbeeld bij afwezigheid van de bewoner).

  • Naleving van de legitimatieplicht schaadt de strafvordering voor misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

(artikel 1, lid 2, Algemene wet op het binnentreden)

Naar boven

3.5 Strafbepalingen

In de volgende gevallen bent u strafbaar:

  • U betreedt onbevoegd een woning, besloten lokaal of erf dat door een andere persoon dan de eigenaar wordt gebruikt, zonder dat u toestemming heeft gekregen van de gebruiker.

  • U negeert het verzoek van de gebruiker om de woning, het besloten lokaal of het erf te verlaten.

(Ambtelijke huisvredebreuk, artikel 370 Wetboek van strafrecht)

Naar boven