Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

6.10.00 Bijzondere bestemmingen

3 Bijzondere bestemming. Overdragen van rechten en plichten en overbrengen van goederen

3.1 Algemeen

Goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht met een voorgeschreven bijzondere bestemming mogen worden overgedragen. Degene die de goederen overdraagt en degene die de goederen overneemt, moeten beide beschikken over zijn van een vergunning bijzondere bestemming.

De procedure voor het overdragen tussen vergunninghouders binnen Nederland is in principe dezelfde als de procedure voor een overdracht tussen vergunninghouders die in verschillende lidstaten van de Gemeenschap zijn gevestigd.
(artikelen 4, lid 21 en 82 CDW en artikel 296 TVo. CDW)

Als goederen worden overgedragen, kan gebruik worden gemaakt van twee procedures:

  1. de normale procedure met controle-exemplaren T5 (zie paragraaf 3.2.1); ( artikel 296, lid 2, TVo. CDW)

  2. een vereenvoudigde procedure (zie paragraaf 3.2.2). ( artikel 296, lid 3, TVo. CDW)

Bij de overdracht geldt een aantal bijzonderheden:

  • Als in de vergunning bijzondere bestemming meerdere plaatsen zijn vermeld waar de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming volgen, kunnen de goederen zonder douaneformaliteiten tussen deze plaatsen worden overgebracht. ( artikel 296, lid 1, TVo. CDW)

  • De goederen kunnen worden overgedragen zonder dat ze een be- of verwerking hebben ondergaan. Dit betekent dat ook aan handelaren een vergunning bijzondere bestemming kan worden verleend (zie ook paragraaf 2.1.5).

  • Een vergunninghouder die in Nederland is gevestigd, mag de goederen waarop de vergunning bijzondere bestemming betrekking heeft, door een maakloonbedrijf laten be- of verwerken, zgn. maakloonwerkzaamheden. Van overdracht van de vergunninghouder aan het maakloonbedrijf is dan geen sprake.

    Let op!

    Voor maakloonwerkzaamheden in andere lidstaten moet het maakloonbedrijf wel in het bezit zijn van een vergunning bijzondere bestemming. De vergunninghouder/opdrachtgever moet de goederen in dat geval overdragen aan de vergunninghouder/opdrachtnemer. Voor maakloonwerkzaamheden in andere lidstaten kan ook gebruik worden gemaakt van een grensoverschrijdende vergunning.

Naar boven

3.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

3.2.1 Goederen overdragen met een controle-exemplaar T5

Als goederen van de ene vergunninghouder aan de andere vergunninghouder worden overgedragen, kan daarbij gebruik worden gemaakt van een controle-exemplaar T5. Het maakt hierbij geen verschil of de vergunninghouders in dezelfde lidstaat (Nederland/Benelux) of in verschillende lidstaten van de Gemeenschap gevestigd zijn (artikel 4:4 Algemene douaneregeling).
(artikel 296, leden 2 en 4, TVo. CDW)

Het model van het controle-exemplaar T5 is in de TVo. CDW vastgesteld en moet worden opgemaakt op een formulier dat overeenstemt met het model van de bijlagen 63 en 64 TVo. CDW.

De overdragende vergunninghouder stelt zelf een controle-exemplaar T5 in drievoud op (een origineel en twee kopieën). De vergunninghouder kan daarvoor gebruik maken van de set Controle-exemplaar T5 in drievoud.

In het overzicht hierna is de routing van het controle-exemplaar T5 met de kopieën bij overdracht van goederen tussen vergunninghouders aangegeven (zie ook artikel 296, lid 2, TVo. CDW).

 

Hierna worden de taken bij de behandeling van het controle-exemplaar T5 met de kopieën bij de overdracht tussen twee vergunninghouders behandeld.

Versturen handelsdocumenten door overdragende vergunninghouder

De overdragende vergunninghouder stuurt het originele controle-exemplaar T5, de kopieën nummers 1 en 2 en de handelsdocumenten naar de overnemende vergunninghouder.

Ontvangst goederen bij overnemende vergunninghouder

De overnemende vergunninghouder neemt de goederen in ontvangst en legt deze vast in zijn administratie. Hij stelt de Douane direct op de hoogte van eventuele verschillen, zoals een teveel, tekort, verwisseling of enige andere onregelmatigheid.
(artikel 296, lid 2, letter d, TVo. CDW)

Door de ontvangst van de goederen neemt de overnemende vergunninghouder alle verplichtingen over die horen bij de bijzondere bestemming.
(artikel 296, lid 5, TVo. CDW)

De overdragende vergunninghouder is ontheven van zijn verplichtingen op het tijdstip dat de overnemende vergunninghouder de goederen in zijn administratie heeft ingeschreven en de douaneautoriteit van de overnemende vergunninghouder het douanetoezicht heeft overgenomen.
(artikel 296, lid 6, TVo. CDW)

Controle en akkoordbevinding douaneautoriteiten

De douaneautoriteiten van de overnemende vergunninghouder zijn in deze procedure alleen betrokken bij de ontvangst van het origineel van het controle-exemplaar T5, de twee kopieën en het handelsdocument van de overnemende vergunninghouder.

Na ontvangst behandelt u het controle-exemplaar T5. Dit doet u als volgt:

  1. Vul vak J van het origineel van het controle-exemplaar T5 in.

  2. Plaats de datum en een afdruk van het dienststempel in vak J van het origineel en in vak E van de twee kopieën.

  3. Archiveer de kopie nummer 2 van het controle-exemplaar T5 in het klantdossier.

  4. Geef het origineel en de kopie nummer 1 terug aan de vergunninghouder.

    ( artikel 296, lid 2, letter e, TVo. CDW)

Afronden door overnemende vergunninghouder

De overnemende vergunninghouder bewaart de kopie nummer 1 van het controle-exemplaar T5 in zijn administratie en zendt het origineel terug aan de overdragende vergunninghouder.

Naar boven

3.2.2 Goederen overdragen met een vereenvoudigde procedure

De douaneautoriteiten kunnen afspreken de overdracht niet met een controle-exemplaar T5 met de kopieën te laten plaatsvinden maar op basis van een vereenvoudigde procedure. Zij moeten dan wel overtuigd zijn van een correct verloop van deze (vereenvoudigde) overdracht. De vereenvoudigde procedure moet bovendien in de vergunning worden vastgelegd. Het maakt hierbij geen verschil of de vergunninghouders in dezelfde lidstaat (Nederland/Benelux) of in verschillende lidstaten van de Gemeenschap zijn gevestigd (artikel 4:4 Algemene douaneregeling).
(artikel 296, leden 2, 3 en 4 TVo. CDW).

De overdracht vindt bij de vereenvoudigde procedure plaats zonder tussenkomst van de Douane. De goederen hoeven niet aan het douanekantoor van vertrek en ook niet aan het douanekantoor van bestemming te worden aangebracht.

Bij de vereenvoudigde procedure kan gebruik worden gemaakt van het volgende:

  • controle-exemplaar T5 met één kopie;

  • automatische gegevens verwerking;

  • handelsbescheiden of administratieve documenten, of;

  • andere documenten.

De verplichtingen zijn daadwerkelijk overgedragen aan de overnemende vergunninghouder op de datum waarop deze:

  • de goederen heeft ontvangen;

  • de goederen in zijn administratie heeft ingeschreven;

  • daarvan aantekening heeft gemaakt op het controle-exemplaar T5 of op een van de andere bescheiden of documenten, zoals vastgelegd in de vergunning bijzondere bestemming.

Totdat aan deze drie voorwaarden is voldaan, berusten de verplichtingen bij de overdragende vergunninghouder.
(artikel 296, leden 3 tot en met 6 TVo. CDW)

Naar boven

3.2.3 Overdracht en overneming controleren

Naast de controle op het volgen van de bijzondere bestemming, stelt de inspecteur bij de vergunninghouder periodiek een controle in naar de overdracht. De overdragende vergunninghouder moet aantonen dat de verplichtingen zijn overgegaan op de overnemende vergunninghouder. De overdragende vergunninghouder kan dit doen aan de hand van het origineel van het controle-exemplaar T5 (voorzien van de vereiste aftekeningen en verklaringen; zie paragraaf 3.2.1), of aan de hand van één van de in paragraaf 3.2.2 bedoelde bescheiden of documenten als gebruik is gemaakt van de vereenvoudigde procedure, welke hij van de overnemende vergunninghouder heeft teruggekregen.

Als bij het periodieke onderzoek niet komt vast te staan dat de verplichtingen zijn overgegaan op de overnemende vergunninghouder, meldt de inspecteur dit aan de overdragende vergunninghouder.
(artikel 296 TVo. CDW)

Naar boven

3.2.4 Periodieke overlegging van een controle-exemplaar T5

In bepaalde branches is het gebruikelijk dat goederen die met toepassing van de bijzondere bestemming in het vrije verkeer zijn gebracht, binnen een relatief kort tijdsbestek in kleine partijen worden overgedragen aan afnemers.

Het wordt in dergelijke gevallen als bezwaarlijk ervaren om, op grond van de procedure die is beschreven in paragraaf 3.2.1, het controle-exemplaar T5 voor elke partij te overleggen. De inspecteur mag in deze gevallen in de vergunning bijzondere bestemming toestaan dat de leverancier kan volstaan met het periodiek (bijvoorbeeld maandelijks) opmaken van een controle-exemplaar T5. Dat ene controle-exemplaar T5 moet dan alle partijen bevatten die in de betreffende periode aan eenzelfde afnemer binnen het Nederlandse grondgebied zijn afgeleverd.
(artikel 296 TVo. CDW)

Naar boven

3.2.5 Wisselstukken voor vliegtoestellen ("pool"-goederen)

De procedure van artikel 296 TVo. CDW is niet vereist bij de overdracht van materialen voor onderhoud of reparatie van luchtvaartuigen die door internationale luchtvaartmaatschappijen op grond van uitwisselingsovereenkomsten of voor eigen behoeften worden gebruikt.
(artikel 297 TVo. CDW)

Gelet op het bijzondere karakter van deze materiaalbewegingen en het kader waarin het vervoer van dit materiaal plaatsvindt, is hiervoor een speciale regeling getroffen.

Deze regeling houdt in dat op basis van de luchtvrachtbrief of een gelijkwaardig document kan worden overgedragen. Deze bescheiden moeten ten minste de volgende gegevens bevatten:

  • de naam van de verzendende luchtvaartmaatschappij;

  • de naam van de luchthaven van vertrek;

  • de naam van de ontvangende luchtvaartmaatschappij;

  • de naam van de luchthaven van bestemming;

  • de omschrijving van het materiaal;

  • het aantal stuks;

  • de vermelding "Bijzondere bestemming" op de voorzijde van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document - in een van de officiële talen van de Gemeenschap.

(artikel 297, leden 2 en 3, TVo. CDW)

Let op!

De eerste zes gegevens mogen ook in gecodeerde vorm of door verwijzing naar een bijgevoegd document worden verstrekt.

De luchtvaartmaatschappij die dit materiaal verzendt of ontvangt, moet een administratie voeren en deze administratie voor controledoeleinden ter beschikking houden van de douaneautoriteiten.

Zowel de verzendende als de ontvangende luchtvaartmaatschappij moet een exemplaar van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document als bewijsstuk bij de administratie bewaren. Beide luchtvaartmaatschappijen moeten zowel voor de douaneautoriteiten van vertrek als voor de douaneautoriteiten van bestemming een exemplaar ter beschikking houden.
(artikel 297, leden 4 tot en met 6, TVo. CDW)

Naar boven