Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.00.00 Binnenbrengen via zee

4 Aanbrengen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de formaliteiten die moeten worden vervuld wanneer goederen vanuit zee het douanegebied van de EU zijn binnengekomen.

Naar boven

4.1 Aanbrengen

In beginsel moet elk schip, al dan niet geladen met goederen, vanaf het moment dat het Nederland is binnengekomen - onverwijld naar een tot een douanekantoor behorend gebied worden gebracht. Daar moeten het schip en de daarin aanwezige goederen bij de Douane worden aangebracht.
(artikel 4 punt 19 en artikel 38 CDW)

Aanbrengen is het doen van een mededeling aan de Douane dat de goederen zijn aangekomen. Dit gebeurt elektronisch, door het indienen van de vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel bij binnenkomst. Zie paragraaf 3.2.7. De verplichting om aan te brengen rust op de persoon die de goederen heeft binnengebracht of, in voorkomend geval, op de persoon die de aansprakelijkheid aanvaardt van het vervoer van de goederen nadat deze zijn binnengebracht.
(artikel 38 en artikel 40 CDW, artikel 2:1 en artikel 2:2, lid 1 Algemene douaneregeling)

Let op!
Douanekantoor Roosendaal/Vlissingen is een douanekantoor waar goederen die vanuit zee zijn binnengebracht, kunnen worden aangebracht en aangegeven. Ritthem (een dorp in de gemeente Vlissingen) is de plaats waar dit douanekantoor gevestigd is.
(bijlage III van de Algemene douaneregeling)

Voor goederen die vanuit zee het douanegebied van de EU worden binnengebracht en voor verder vervoer aan boord van hetzelfde schip blijven wordt het moment van aanbrengen uitgesteld. Uitstel geldt tot het moment dat deze goederen aankomen in een haven van de EU waar zij zullen worden gelost of overgeladen.

Goederen die het douanegebied van de EU binnenkomen en die worden gelost om tijdens dezelfde reis weer op hetzelfde vervoermiddel te worden geladen om andere goederen te kunnen lossen of laden, worden niet bij de Douane aangebracht.
(artikel 189 TVo. CDW)

Voor een aantal schepen geldt dat er ontheffing kan worden verleend van de verplichting tot het vervullen van bepaalde formaliteiten, zie hiervoor hoofdstuk 5.
(artikel 2:3 Algemene douaneregeling)

Let op!

Een schip, al dan niet geladen met goederen, kan vanaf het moment dat het Nederland is binnengekomen ook worden aangebracht op een ankerplaats. Aanbrengen op een ankerplaats betekent dat een vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel gedaan moet worden. Hiervoor moet een bezoeknummer worden afgegeven, zie paragraaf 3.4. Er hoeven geen er andere formaliteiten worden vervuld tenzij het schip op een later tijdstip alsnog een haven in Nederland aandoet. In dat geval geldt de procedure van binnenkomst zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van dit onderdeel.
(artikel 2:1 lid 4 Algemene douaneregeling en bijlage V Algemene douaneregeling)

Naar boven

4.2 Lossen, overladen en wegvoeren van aangebrachte goederen

Goederen aan boord van een binnengekomen schip kunnen worden gelost, als daarvoor toestemming van de Douane is verkregen. In het algemeen wordt deze toestemming zodra de goederen zijn aangebracht stilzwijgend verleend. Lossen en overladen mag alleen op door de Douane aangewezen of goedgekeurde plaatsen.
(artikel 46, lid 1, en artikel 51, lid 1 CDW)

Met het oog op de controle van de goederen of het schip kan de Douane op ieder moment eisen dat de goederen worden gelost en uitgepakt.
(artikel 46, lid 2, CDW)

De goederen mogen niet zonder toestemming van de Douane worden weggevoerd.
(artikel 47 CDW)

Goederen kunnen worden overgeladen van het ene schip op een ander schip op dezelfde terminal of op een schip dat bij een andere terminal ligt. Het voornemen tot overladen wordt door vermelding van een code aangeven op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag, waarmee aan deze goederen de bestemming wederuitvoer is gegeven.

Naar boven

4.3 Aanzuiveren van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag

In Nederland is de systematiek zo dat voor alle goederen die gelost worden een summiere aangifte voor tijdelijke opslag gedaan moet worden, ook als voor deze goederen al een nadere aangifte is gedaan. De summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt elektronisch ingediend in DMF. Alle goederen die vermeld zijn op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag moeten een toegestane douanebestemming krijgen. Alle nadere (douane)aangiften voor goederen die vermeld zijn op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden "afgeschreven". Dit afschrijven wordt ook nog wel aangeduid als "vertonen". Het afschrijven gebeurt met behulp van de afschrijvingsmodule Niet Financiële Verplichtingen (hierna NFV).
NFV is een module waarin de zuivering van de summiere aangifte plaatsvindt. Dit betekent dat de summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt vergeleken met de nadere aangiften die gedaan zijn.

De vergelijking wordt gedaan op de volgende gegevens:

  • voorafgaande regeling (het cognossement en volgnummer)

  • verpakkingseenheid

  • aantal colli

  • brutogewicht

Als deze gegevens met elkaar matchen, is een summiere aangifte voor tijdelijke opslag of een gedeelte van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag afgeschreven. Nadat alle afschrijvingen hebben plaatsgevonden is de summiere aangifte voor tijdelijke opslag "gezuiverd".

In NFV vinden de afschrijvingen automatisch plaats. In uitzonderingsgevallen kunnen de afschrijvingen ook handmatig worden gedaan. Dit geldt voor bijvoorbeeld Carnets TIR, Carnets ATA, ISV, CIM, Rijnvaartmanifesten, formulieren 302 en in het buitenland afgegeven aangiften voor douanevervoer. Voor de behandeling van deze aangiften wordt verwezen naar de desbetreffende onderdelen van dit Handboek.

De indiener van de summiere aangifte voor tijdelijke opslag krijgt na 20 en 35 dagen elektronisch een melding welke posten nog openstaan. Na 45 dagen moet, voor de nog openstaande posten, als de goederen nog aanwezig zijn, door de indiener een nadere douanebestemming gekozen worden. Dit kan door bijvoorbeeld een zogenaamde elektronische opslagaangifte IM A, regeling 7100.
(artikel 48 en artikel 49 CDW)

Naar boven

4.4 Nadere bepalingen m.b.t. het aanbrengen van afwijkende schepen en containers

Voor sommige schepen zijn door hun aard of lading bijzondere procedures met betrekking tot aanbrengen noodzakelijk. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan drijvende kranen, elevatoren, pontons en sloop- of werkschepen.

Voor de bepalingen over schepen zoals jachten en oorlogsschepen wordt verwezen naar hoofdstuk 5, deze worden hier niet verder behandeld.

Naar boven

4.4.1 Lege gesleepte schepen en schepen zonder lading

Onder een leeg gesleept schip wordt verstaan een schip dat bij binnenkomst gesleept wordt en dat:

  • geen zeebrief heeft (bijvoorbeeld omdat het nieuw is);

  • geen lading of provisie aan boord heeft en;

  • niet onder bevel van een eigen gezagvoerder staat..

Als een schip door een sleepboot wordt binnengebracht moet dit schip als lading van de sleepboot worden aangegeven.

Als voor een gesleept schip echter wel een zeebrief is afgegeven en het heeft lading en/of provisie aan boord, dan is er geen sprake van een leeg gesleept schip en gelden de normale formaliteiten bij binnenbrengen.

Als een schip zonder lading binnenkomt, moeten formaliteiten bij binnenkomst worden vervuld. Als dit het geval is, moet daarvoor een vooraanmelding/aankomstmelding vervoermiddel bij binnenkomst worden gedaan. De provisie en scheepsbehoeften moeten ook in dit geval op een scheepsvoorradenaangifte worden aangegeven.
(artikel 2:0 en 2:5 lid 4 Algemene douaneregeling)

Naar boven

4.4.2 Schepen en andere vervoermiddelen die bestemd zijn om in het vrije verkeer te worden gebracht

Voor een vanuit zee binnengekomen schip dat in een derde land is gekocht of gebouwd en bestemd is om in het vrije verkeer te worden gebracht, moet een summiere aangifte voor tijdelijke opslag voor het schip zelf worden gedaan.

Vervoermiddelen (op niet Nederlandse kentekens) die worden meegebracht door passagiers of bemanningsleden die niet in de EU thuishoren en die vanuit zee Nederland binnenkomen hoeven niet op een summiere aangifte te worden aangegeven. Er is hier sprake van tijdelijke invoer, zie hiervoor onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.

Vooruit- of nagezonden personenauto's of andere vervoermiddelen moeten echter wel als lading van zo'n schip worden aangegeven en dus op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden vermeld.

Naar boven

4.4.3 Lege containers

Er kan sprake zijn van 2 soorten lege containers.

  1. Lege containers van een ander dan de vervoerder (rederij). Bijvoorbeeld de shippers owned lege containers (containers van de afzender).
    Voor het vervoer is een cognossement opgemaakt, de vervoerder wordt betaald voor het vervoer.

  2. Lege containers van de vervoerder. Deze zijn eigendom van de vervoerder (rederij). Dit worden ook wel de rederijcontainers genoemd, ze worden vervoerd zonder cognossement en zonder nota.
    (artikel 181quater, letter e en artikel 186 TVo. CDW)

In DMF worden de containers onder a en b als volgt opgenomen:
Alle containers bedoeld onder a zijn opgenomen op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag.
Om deze containers af te schrijven vermeldt de indiener de code "C" in zijn aangifte.
Deze "C" zal in de toekomst vervangen worden door de procedurecode "E", "E" staat voor empty.
Alle containers bedoeld onder b zijn opgenomen onder de rubriek "lege equipementen" (equipementnummer - type).
Deze containers hoeven niet te worden afgeschreven.

Naar boven

4.5 Strafbepalingen

De strafbepalingen staan in onderdeel 36.00.00 van dit Handboek.

Naar boven