Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

2 Aangeven

Dit hoofdstuk behandelt het doen van een aangifte om goederen onder een douaneregeling te plaatsen.

Naar boven

2.1 Algemeen

De douaneaangifte

Plaatsing onder een douaneregeling is één van de douanebestemmingen die goederen kunnen krijgen.
(artikel 4, lid 15, CDW)

Om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, moet een aangifte bij de douane worden gedaan. Het CDW noemt dit een douaneaangifte.
(artikel 59 CDW)

Het doen van een douaneaangifte is de handeling waarmee een persoon het voornemen kenbaar maakt goederen onder een bepaalde douaneregeling te willen plaatsen. Deze handeling moet plaatsvinden in de voorgeschreven vorm, op de voorgeschreven wijze.
(artikel 4, lid 17 CDW)

De aangever verstrekt door de aangifte gegevens aan de Douane. Deze gegevens worden gebruikt om de rechten bij invoer of uitvoer te kunnen berekenen, bijvoorbeeld bij het in het vrije verkeer brengen. Ook kunnen deze gegevens gebruikt worden om de hoogte van de zekerheid vast te stellen (zie onderdeel 27.00.00, 28.00.00 van dit Handboek). Bovendien kan aan de hand van deze gegevens beoordeeld worden of er VGEM voorschriften van toepassing zijn.

Daarnaast wordt de aangifte gebruikt om toezicht uit te oefenen. Dit vindt u uitgewerkt in paragraaf 2.1.1.
(artikel 4, lid 13 CDW)

Onderscheid tussen douaneaangifte, summiere aangifte in CDW, TVo. CDW, Algemene douanewet, Algemene douaneregeling

De douaneaangifte moet onderscheiden worden van de summiere aangifte bij binnenkomst, de summiere aangifte voor tijdelijke opslag en de summiere aangifte bij uitgang.
(artikel 36bis, 36ter CDW, 186 TVo. CDW en 182quarter CDW)

De douaneaangifte wordt in het CDW, de TVo. CDW, de Algemene douanewet en de Algemene douaneregeling aangeduid als:

Soms wordt geen onderscheid gemaakt, bijvoorbeeld bij de strafrechtelijke bepalingen (artikel 10:5, lid 1 Algemene douanewet). Dit artikel spreekt alleen van aangiften. Dan wordt daarmee zowel de summiere aangifte als de douaneaangifte bedoeld.

Naar boven

2.1.1 Systeem van toezicht

In het CDW is het systeem van toezicht gebaseerd op aangiften. Een aanvaarde aangifte dient tot dekking van handelingen met goederen die aan douanetoezicht zijn onderworpen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan de uitslag uit een douane-entrepot.

De aanvaarde aangifte kan ook dienen ten geleide van goederen om toezicht te kunnen uitoefenen op het volgen van hun bestemming. Het toezicht wordt dan uitgeoefend aan de hand van de aangifte in combinatie met de genomen identificatiemaatregelen.

Controle van de aangifte kan aan het licht brengen dat de verplichtingen van een douaneregeling niet of niet volledig zijn nagekomen. Daarnaast kunnen goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken, bijvoorbeeld door diefstal. Onttrekking aan het douanetoezicht, het niet nakomen van de verplichtingen van een douaneregeling betekent het ontstaan van een douaneschuld. De verschuldigde belasting moet dan betaald worden.
(zie artikelen 201 tot en met 216 CDW en onderdeel 28.00.00 van dit Handboek)

Naar boven

2.1.2 Aangeven, aanbrengen

Hiervoor werd steeds gesproken over de aanvaarde aangiften. Een aangifte is aanvaard wanneer:

  1. de aangifte voldoet aan bepaalde voorwaarden en

  2. de goederen bij de douane zijn aangebracht.

Ad A. De voorwaarden voor de aangifte zijn de volgende (artikel 62 CDW):

  1. De aangifte moet zijn gesteld op een formulier dat overeenkomt met het daartoe vastgestelde officiële model (meestal het Enig Document), of op elektronische wijze zijn ingediend met gebruikmaking van het douanesysteem AGS, Douane Sagitta Uitvoer of NCTS-Transit. Het enige verschil tussen een elektronische aangifte en een schriftelijke aangifte is dat de elektronische aangifte bij de Douane wordt ingediend in gecodeerde vorm. Om elektronisch aangifte te kunnen doen moet de aangever beschikken over een vergunning elektronisch aangeven invoer, uitvoer of douanevervoer. Een elektronische aangifte bevat dezelfde gegevens als een schriftelijke aangifte.

    (artikel 61, b CDW, artikel 4bis, 222 tot en met 224, en 253bis TVo. CDW en artikel 1:11 Algemene douaneregeling)

  2. De aangifte moet zijn ondertekend. Bij een elektronische aangifte wordt er niet ondertekend maar wordt de identiteit van de aangever gewaarborgd door middel van de vergunning elektronisch aangeven.

    ( artikel 4ter, 199 lid 2 TVo.CDW en artikel 1:11 Algemene douaneregeling)

  3. De aangifte moet worden ingediend bij een bevoegd douanekantoor ( artikel 202, lid 1 TVo. CDW). Een elektronische aangifte wordt door het douanesysteem geaccepteerd, zodra deze zich bevindt in het douanedeel van het douanesysteem. Van formele aanvaarding kan pas sprake zijn, zodra aan alle overige aanvaardingsvoorwaarden is voldaan.

  4. In de aangifte moeten alle vermeldingen staan die zijn vereist voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven.

    (artikel 62 CDW)

  5. Bij de aangifte moeten alle bescheiden worden gevoegd die moeten worden overgelegd voor de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven.

    (artikel 62 CDW)

Ad B. Naast de onder ad A genoemde voorwaarden voor het indienen van de aangifte is een eis dat de goederen bij de douane zijn aangebracht. Aangebracht bij de douane betekent dat in de vereiste vorm aan de douane wordt medegedeeld dat de goederen zijn aangekomen:

  • bij een douanekantoor

    of op een

  • door de douane aangewezen plaats;

  • door de douane goedgekeurde plaats.

(artikel 4, lid 19 en artikel 63 CDW)

Het vorenstaande impliceert dat een aangifte altijd moet worden ingediend bij het bevoegde douanekantoor, terwijl voor het aanvaarden van die aangifte is vereist dat de goederen waarop de aangifte ziet, zich bevinden bij het douanekantoor of op enige andere, door de Douane aangewezen of goedgekeurde plaats. Wanneer de goederen zich op één van die plaatsen bevinden, is dat de plaats waar de goederen in eerste aanleg moeten worden gecontroleerd. Als de goederen zich al op een aangewezen of goedgekeurde plaats bevinden, mag overbrenging naar het bevoegde douanekantoor ten behoeve van fysieke controle dus niet worden gevorderd.

Douanekantoor

Een douanekantoor is elk kantoor waar de in de douanewetgeving voorgeschreven formaliteiten volledig of gedeeltelijk kunnen worden vervuld (artikel 4, lid 4 CDW). De Lidstaten moeten zelf bepalen waar douanekantoren worden gevestigd, en indien de communautaire wetgeving hierin niet voorziet, de bevoegdheden van de douanekantoren zelf vaststellen. Er mag daarbij rekening worden gehouden met de aard van de goederen of met de douaneregeling waaronder de goederen moeten worden geplaatst.

De douanekantoren zijn gevestigd in de plaatsen die zijn opgenomen in bijlage I van de Algemene douaneregeling (artikel 1:3 Algemene douaneregeling). Waar in die plaatsen het douanekantoor feitelijk is gevestigd, bepaalt de directeur van de douaneregio. In de praktijk zijn dat de kantoren waar douane-aangiftepunten zijn gevestigd. Een lijst met douanekantoren is opgenomen in de Kantorenlijst Douane. Wanneer we spreken over aanbrengen bij een douanekantoor, betekent dit dus dat de goederen zich fysiek voor dat douanekantoor moeten bevinden. Is de infrastructuur bij het douanekantoor zodanig dat goederen daar moeilijk of niet fysiek kunnen worden aangebracht, dan wordt een terrein in de nabijheid van dat douanekantoor daarvoor gebruikt.

Andere plaatsen waar goederen kunnen worden aangebracht:

In artikel 2:8a Algemene douaneregeling is bepaald dat de inspecteur in voorkomend geval andere plaatsen dan douanekantoren kan aanmerken als plaats waar goederen kunnen worden aangebracht.

Als gevolg van reorganisaties zijn een aantal kleinere douanekantoren gesloten. Deze sluiting had in sommige gevallen verstrekkende gevolgen voor aangevers van de douane, die daardoor konden worden geconfronteerd met een veel langere reistijd om de douane te bereiken. Ten aanzien van het sluiten van douanekantoren heeft de Staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer daarom toegezegd dat de douane daar waar nodig passende oplossingen zou bieden, zodat het serviceniveau voor bestaande aangevers werd gehandhaafd. Artikel 2:8a Algemene douaneregeling vormt het sluitstuk om aan deze toezegging tegemoet te kunnen komen, voor de gevallen waar andere bestaande wettelijke mogelijkheden tot vereenvoudiging niet kunnen worden geboden. Wanneer een locatie als aanbrengplaats is aangemerkt, dan is dat de locatie waar de goederen ingeval van een fysieke controle gecontroleerd dienen te worden.

De voorwaarden waaronder deze bevoegdheid kan worden gehanteerd zijn de volgende:

  • van de bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt ten behoeve van het handhaven van het service niveau ten aanzien van klanten van de douane zoals dit voor hen bestond vóór de sluiting van het voor hen relevante douanekantoor.

  • de bevoegdheid is het sluitstuk van de procedure. Daarmee wordt bedoeld dat eerst bezien moet worden of individuele wettelijke vereenvoudigde procedures bij vergunning kunnen worden toegepast om de als gevolg van het sluiten van douanekantoren ontstane vermindering van het serviceniveau te nivelleren.

Let op:

Uitgangspunt is dat wettelijke vereenvoudigingen mogelijk zijn (met inachtneming van een maximaal gebruik van de elektronische aangiftefaciliteiten van de douane). Wanneer de aangever daar vervolgens geen gebruik van wenst te maken, is dat geen reden om artikel 2:8a Algemene douaneregeling toe te passen.

De plaatsen waar goederen kunnen worden aangebracht moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • er moeten voldoende voorzieningen aanwezig zijn om een adequate douanecontrole te kunnen uitoefenen (tenzij verschuiving fysieke controle effectief, efficiënt realiseerbaar is)

  • de ambtenaren moeten er veilig, onder aanvaardbare arbeidsomstandigheden hun werkzaamheden kunnen verrichten.

Voor het aanmerken van een locatie als plaats voor het aanbrengen op grond van artikel 2:8a Algemene douaneregeling is een aanwijzingsbesluit nodig van de inspecteur. In dit aanwijzingsbesluit wordt de toestemming in algemene termen verleend voor een locatie, voor bepaalde douaneprocedures. Eén ieder die de aanbrenglocatie wenst te gebruiken kan, met inachtneming van de daaraan gestelde voorwaarden, beperkingen, aldaar de goederen aanbrengen. De toestemming wordt daarmee niet verleend aan een individueel bedrijf of enkele bedrijven. Het is dan ook geen beschikking als bedoeld in artikel 4, lid 5 van het CDW of artikel 1:3 AWB, ook al zal in de praktijk soms slechts één bedrijf gebruik maken van de aanbrenglocatie. Daarom is het aanwijzingsbesluit niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Het aanwijzingsbesluit wordt namens de inspecteur ondertekend door de Directeur -of een door hem gemandateerde ambtenaar- van de douaneregio binnen welk ambtsgebied de locatie is gelegen.

In het aanwijzingsbesluit wordt de plaats of het terrein met adres, kadastraal nummer vermeld. Het aanwijzingsbesluit kan beperkingen inhouden ten aanzien van de tijden dat goederen aldaar kunnen worden aangebracht. Daarnaast bevat het een aanwijzing van de douaneprocedures waaronder de goederen aldaar geplaatst kunnen worden, welke daar beëindigd kunnen worden. Daarbij wordt vermeld dat de locatie open staat voor elke belanghebbende. Wanneer een particuliere locatie als zodanig wordt aangemerkt, moet de eigenaar / gebruiker daarvan in stemmen met het gebruik van die locatie door derden.

De aanwijzing wordt kenbaar gemaakt door opname van de locatie in de Kantorenlijst Douane. Een voorbeeld van een aanwijzingsbesluit is opgenomen in bijlage 1.

Door de douane aangewezen plaats

De communautaire wetgeving kent aan douaneautoriteiten de bevoegdheid toe plaatsen aan te wijzen voor het fysiek aanbrengen van goederen, anders dan aan een douanekantoor. Deze bevoegdheid wordt uitsluitend toegepast bij vergunning en geldt uitsluitend voor de vergunninghouder.
(artikel 4 lid 19 CDW)

De communautaire wetgeving kent de volgende goedgekeurde plaatsen:

  • de bedrijfsruimte of de in de vergunning aangewezen plaatsen van de toegelaten geadresseerde

  • de bedrijfsruimte of de in de vergunning aangewezen plaatsen van de toegelaten afzender

  • de bedrijfsruimte of de in de vergunning aangewezen plaatsen in geval de domiciliëringsprocedure uitvoer wordt toegepast

  • de plaats waar de goederen zich bevinden volgens de voorraadadministratie van een douane-entrepot type E

Door de Douane goedgekeurde plaats

De communautaire wetgeving kent aan douaneautoriteiten de bevoegdheid toe plaatsen goed te keuren voor het aanbrengen. Deze bevoegdheid wordt uitsluitend toegepast bij vergunning en geldt uitsluitend voor de vergunninghouder. Kenmerkend voor een goedgekeurde plaats is dat daarbij in de vergunning de locatie nauwkeurig wordt beschreven.

De communautaire wetgeving kent de volgende goedgekeurde plaatsen:

  • de locatie entrepot type B, C of D

  • de ruimte voor tijdelijke opslag

  • de vrije zone / het vrij entrepot

Aangebracht ter beëindiging van een douaneregeling, is aangebracht voor de volgende douanebestemming:

Wanneer goederen voor het beëindigen van een douaneregeling zijn aangebracht bij een douanekantoor of zich bevinden op een aangewezen of goedgekeurde plaats, dan zijn die goederen daarmee ook aangebracht voor de opvolgende douanebestemming. Tussen douaneregelingen in -dit is de periode vanaf dat de formaliteiten ter beëindiging van een douaneregeling zijn vervuld tot de aanvang van de volgende douanebestemming- mogen goederen namelijk niet worden overgebracht. Na beëindiging van de douaneregeling douanevervoer krijgen de goederen de status van goederen in tijdelijke opslag.
(artikelen 55 en 89 CDW)

Voorbeeld 1

Wanneer goederen die zijn vervoerd onder een douaneregeling voor douanevervoer in ontvangst zijn genomen door een vergunninghouder toegelaten geadresseerde, dan zijn deze aangebracht ter beëindiging van de douaneregeling douanevervoer op een aangewezen plaats.

Voor de aanvaarding van een aangifte voor plaatsing onder een opvolgende douaneregeling -bijvoorbeeld een aangifte voor plaatsing onder de douaneregeling entrepot of een aangifte voor het vrije verkeer- moeten de goederen worden aangebracht. Omdat de goederen zich dan echter al op een aangewezen plaats bevinden is aan de aanbrengverplichting voor die opvolgende aangifte voldaan. Let wel: de aangifte moet in principe wel bij het douanekantoor worden ingediend.

Let op!

Als goederen zijn aangebracht ter beëindiging van een douaneregeling douanevervoer, waarna de goederen geacht worden zich in tijdelijke opslag te bevinden en er wordt geen opvolgende aangifte ter beëindiging van die tijdelijke opslag gedaan, is er sprake van een strafbaar feit in de zin van artikel 10:3 Algemene douanewet.

Voorbeeld 2

Wanneer de goederen zich bevinden in een douane-entrepot, zijn deze aangebracht in de zin van de douaneregeling douane-entrepot. De goederen bevinden zich immers op een goedgekeurde plaats. Wanneer de douaneregeling douane-entrepot wordt beëindigd door plaatsing onder de douaneregeling douanevervoer met toepassing van een carnet TIR, dan moeten die goederen in de zin van die vervoersregeling worden aangebracht bij een kantoor van vertrek, voordat de aangifte mag worden aanvaard. Daarbij komt het vraagstuk "aanbrengen" opnieuw aan de orde. Aanbrengen kan bij een douanekantoor (dit kan zijn het fysieke kantoor in de zin van artikel 1:3 Algemene douaneregeling of de plaats die als zodanig is aangemerkt in de zin van) of op een aangewezen of goedgekeurde plaats. Omdat deze goederen zich al bevinden op een goedgekeurde plaats -het entrepot- is al aan deze aanbrengverplichting voldaan. Er mag dus niet worden geëist dat de goederen bij een fysiek douanekantoor worden aangebracht ter aanvaarding van het carnet TIR. Let wel: de aangifte moet wel bij het fysieke douanekantoor worden ingediend.

Voorbeeld 3

Wanneer goederen aankomen met een carnet TIR, dan moeten deze volgens de vervoersregeling worden aangebracht bij een kantoor van bestemming. Ontvangen van de goederen op een aangewezen of goedgekeurde plaats is wel mogelijk op grond van de vergunning toegelaten geadresseerde carnet TIR,
(artikelen 454bis en 454ter TVo. CDW).
Is er geen sprake van een verleende vergunning toegelaten geadresseerde carnet TIR dan is aanbrengen alleen maar toegestaan bij een douanekantoor. Dit is ofwel een fysiek douanekantoor (aangiftepunt) in de zin van artikel 1:3 Algemene douaneregeling of een als zodanig aangemerkte plaats op grond van artikel 2:8a Algemene douaneregeling, wanneer een aanwijzingsbesluit daarin voorziet. Zie ook Bijlage 1 van dit onderdeel.

Naar boven

2.1.3 Indienen douaneaangiften op douanekantoren

Douaneaangiften kunnen niet op elke willekeurige plek worden ingediend. Dit moet gebeuren op een douanekantoor.
(artikel 4, lid 4, CDW)

Ook kunnen ze niet op elk willekeurig tijdstip gedaan worden. Dit kan alleen als het douanekantoor daarvoor open is.
( artikel 202 TVo CDW)

Nederland heeft de ruimte om zelf de bevoegdheid te regelen van douanekantoren. Hierbij mag rekening worden gehouden met de aard van de aan te geven goederen. Ook mag rekening worden gehouden met de aard van de douaneregeling waaronder de goederen geplaatst worden. Bijvoorbeeld: schriftelijke aangiften voor in het vrije verkeer brengen kunnen alleen tussen 08.00 uur en 17.00 uur ingediend worden.

Let op!

Voor elektronische aangiften geldt een dergelijke beperking niet. Deze mogen vierentwintig uur per dag ingediend worden.
(artikel 60 CDW)

In de Algemene douaneregeling wordt een opsomming gegeven van de plaatsen waar douanekantoren gevestigd zijn.

Een douanekantoor kan in verschillende aangiftepunten verdeeld zijn. Voor elk aangiftepunt gelden zogenaamde openstellingsuren. Deze geven aan wanneer aangiften ingeleverd kunnen worden. Op www.douane.nl staat de Kantorenlijst Douane met een overzicht van de douanekantoren. Hierin staan ook de aangiftepunten, hun bevoegdheden en hun openstellingsuren.

Naar boven

2.1.4 Aangever, douane-expediteur

De begrippen aangever en douane-expediteur zijn uitgewerkt in onderdeel 1.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.1.5 Taal van de aangifte

De aangifte moet worden gesteld in één van de officiële talen van de Gemeenschap die in Nederland worden aanvaard.
( artikel 211 TVo. CDW)

In Nederland geldt als hoofdregel dat aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling worden gedaan in het Nederlands.
(artikel 2:10 algemene douaneregeling)

Sommige aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling mogen ook in het Frans, Duits of Engels worden gedaan. Dit geldt voor:

  1. een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling douanevervoer

  2. een aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling met gebruikmaking van een handels- of administratief bescheid

  3. een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling uitvoer

  4. een aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling met gebruikmaking van het aangiftesysteem (AGS)

(artikel 2:10, lid 2, algemene douaneregeling)

Douaneaangiften die in het buitenland zijn aanvaard, kunnen in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Duits of Engels zijn opgemaakt. In deze gevallen mag u een vertaling in het Nederlands, Frans, Duits of Engels vragen.
( artikel 211 TVo. CDW)

Naar boven

2.1.6 Bescheiden bij de aangifte

Bij de aangifte horen bescheiden. Per douaneregeling is in het desbetreffende onderdeel van dit handboek aangegeven welke bescheiden dat zijn.
(artikel 62, lid 2, CDW)

Voor de bescheiden staat een code in de Toelichting Enig document. Nationaal zijn deze codes opgenomen in het Codeboek Douane. De bijgevoegde bescheiden blijven in beginsel bij de aangifte. Als ze nog voor andere aangiften gebruikt moeten worden, kunnen ze teruggegeven worden. Dit gebeurt nadat op deze bescheiden afgeschreven is.
( artikel 200 TVo. CDW)

Wordt een aangifte langs elektronische weg gedaan dan mag de aangever bepaalde bescheiden elektronisch aanbieden. Zo kan bij in het vrije verkeer brengen de D.V.1 langs elektronische weg toegezonden worden.
( artikel 180, 224 TVo. CDW )

In het kader van de papierloze aangifte hoeft de aangever die in het bezit is van een vergunning elektronisch aangeven Invoer of Uitvoer de hierna genoemde bescheiden niet te overleggen, als hij ze in zijn administratie bewaart (zie de paragrafen 2.2.2, 3.2.2).

  • factuur

  • preferentiële oorsprongsbescheiden

  • niet-preferentiële oorsprongsbescheiden

  • door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Groningen - Centrale dienst voor in- en uitvoer afgegeven vergunningen

  • door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Groningen - Centrale dienst voor in- en uitvoer afgegeven toezichtsdocumenten

Vereisen deze bescheiden afschrijving? Dan mag de aangever/vergunninghouder deze zelf afschrijven. Vergunningen en toezichtsdocumenten afgegeven door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Groningen - Centrale dienst voor in- en uitvoer moeten direct nadat zij volledig zijn afgeschreven naar deze dienst worden opgestuurd.

Andere dan de hierboven genoemde bescheiden moeten uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is aanvaard, worden ingeleverd bij het aangiftepunt waar de aangifte is gedaan.

Produceert AGS een responsbericht bescheiden overleggen? Dan moet de aangever/vergunninghouder bij het aangiftepunt waar de aangifte is ingediend, ook de van overlegging uitgezonderde bescheiden overleggen. Dit moet eveneens uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is aanvaard. Na controle geeft de Douane deze bescheiden aan de aangever/vergunninghouder terug. Hij moet deze vervolgens in zijn administratie bewaren.

De Douane kan toestaan dat de bescheiden per fax of per e-mail worden overgelegd. In dat geval oordeelt de Douane in eerste aanleg op basis van die bescheiden over de vrijgave van de goederen. Ingeval van steekproef, bij twijfel of bij vermoedens van fraude kan alsnog de overlegging van de originele bescheiden worden gevorderd.

Per fax of per e-mail aangeboden bescheiden waarvoor een administratieplicht bestaat, hoeven niet achteraf in origineel te worden overgelegd. Andere bescheiden moeten uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is aanvaard, worden overgelegd.

Naar boven

2.1.7 Geautomatiseerde controle en afschrijving door Belastingdienst/Douane/Groningen/ Centrale Dienst voor In- en Uitvoer

Wordt in Douane Sagitta Uitvoer de bescheidcode voor een uitvoervergunning of toezichtdocument in de aangiftegegevens vermeld? En wordt de aangifte ten uitvoer door douanesysteem verder aanvaard? Dan wordt de aangifte automatisch doorgeleid naar het systeem van de Belastingdienst/Douane/Groningen/ Centrale Dienst voor In- en Uitvoer.

Belastingdienst/Douane/Groningen/ Centrale Dienst voor In- en Uitvoer beoordeelt of de vergunning of het toezichtdocument voldoet aan de geldigheidseisen. Er zijn drie mogelijkheden:

  1. De vergunning of het toezichtdocument voldoet niet aan de geldigheidseisen

    De aangever ontvangt het bericht “niet aanvaarding i.v.m. een fout in de

    Gegevens van de vergunning/het toezichtdocument” via Douane Sagitta Uitvoer.

  2. De vergunning of het toezichtdocument voldoet wel aan de geldigheidseisen.

    Via het systeem van de Belastingdienst/Douane/Groningen/ Centrale Dienst voor In- en Uitvoer staat in Douane Sagitta Uitvoer als “antwoord derden” de vermelding “akkoord”. Het is hierdoor niet meer noodzakelijk om de documenten in het verificatieproces te betrekken, maar het mag wel (ter beoordeling aan de verificatiemedewerker).

    Het CDIU houdt de afschrijving van de vergunning bij op elektronische wijze. De klant kan verzoeken om afschrijving van de hoeveelheid op de vergunning. Bij voorbeeld bij verder gebruik in een andere lidstaat.

    Als de CDIU voorwaarden stelt, dan staat bij "antwoord derden" de vermelding "akkoord mits"

  3. Belastingdienst/Douane/Groningen/Centrale Dienst voor In- en Uitvoer kan niet beoordelen of de vergunning of het toezichtdocument voldoet aan de geldigheidseisen.In dat geval staat bij "antwoord derden" de vermelding "akkoord mits".


    Dit is bijvoorbeeld het geval als het gaat om een vergunning die is afgegeven door een buitenlandse instantie. Dan zal de vergunning of het toezichtformulier moeten worden opgevraagd en eventueel worden afgeschreven.

Naar boven

2.1.8 Zelfvervaardiging

Er bestaat geen verplichting de van rijkswege beschikbaar gestelde formulieren te gebruiken. Een aangever mag ook gebruik maken van formulieren die hij zelf heeft gedrukt of laten drukken. Deze formulieren moeten echter wel overeenkomen met de modellen die van rijkswege worden verstrekt.

Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor de vermeldingen in de onderrand. Wat in de onderrand staat van de van rijkswege beschikbaar gestelde formulieren hoeft niet te worden overgenomen. Daar mogen wel vermeldingen worden gedrukt die uitsluitend betekenis hebben voor de drukker van de formulieren en/of zijn afnemers. (Titel I, onderdeel A, onder 6, Bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Daarnaast maakt de TVo. CDW het mogelijk gebruik te maken van blanco papier bij de vervaardiging van uitvoer-, vervoersaangiften of aangifte in het vrije verkeer brengen en T2L's met behulp van computers.
( artikel 205 TVo. CDW)

In zo'n geval moet aan alle vormvereisten die in het CDW en de TVo. CDW zijn opgenomen worden voldaan, ook ten aanzien van de achterzijde van het formulier. Een uitzondering kan gemaakt worden ten aanzien van:

  • de kleur van de drukinkt

  • het gebruik van cursieve of gedrukte letters

  • de onderdruk van de vakken voor communautair vervoer

(Titel I, onderdeel A, onder 2, Bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.1.9 Invulling

Voor de invulling van formulieren Enig document gelden de volgende algemene aanwijzingen:

  • de gegevens worden vermeld overeenkomstig de aanwijzingen in de toelichting Enig document (artikel 2:11 juncto bijlage VI Algemene douaneregeling)

  • als van het formulier ten minste één exemplaar in een andere lidstaat kan worden gebruikt, moet de invulling met een schrijfmachine of door een mechanografisch of soortgelijk procédé worden ingevuld

  • als het formulier slechts in Nederland gebruikt wordt, mag de invulling met de hand, met inkt, in blokletters geschieden

  • er mogen geen raderingen of overschrijvingen in de formulieren voorkomen. Doorhalingen van onjuiste gegevens met toevoeging van juiste gegevens is toegestaan. Als u de doorhalingen accepteert moet u deze bijstempelen

  • invulling mag ook door een reproductietechniek als aan de vereisten inzake het model, de afmetingen, de te gebruiken taal, de leesbaarheid, het aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan

(Titel I, onderdeel C, bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.1.10 Ondertekening

Op de formulieren die op het kantoor van uitvoer of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen. Op de andere exemplaren mag de handtekening door doordruk zijn verkregen.

Als de invulling plaatsvindt door een reproductietechniek, mag ook de handtekening op die manier op alle exemplaren worden aangebracht. De aangever moet dan wel eerst schriftelijk verklaren dat hij zodanige aangiften erkent als van hem afkomstig.
(Titel I, onderdeel C, bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Voor de ondertekening van een elektronische aangifte zie 2.1.2 van dit onderdeel.

Naar boven

2.2 Aangifteprocedures

Het CDW kent in artikel 61 drie hoofdvormen van aangifte doen. . In letter a van dit artikel vindt u de schriftelijke aangiften. Letter b noemt de elektronische aangiften. In letter c komen de mondelinge aangiften en de aangiften door een andere handeling aan de orde.

In de artikelen 62 tot en met 75 CDW wordt de normale procedure van schriftelijke aangiften behandeld. In artikel 76 CDW wordt de mogelijkheid geopend de schriftelijke aangifteprocedure te vereenvoudigen. Artikel 77 CDW verklaart vervolgens de artikelen over de schriftelijke aangiften van overeenkomstige toepassing op elektronische aangiften, mondelinge aangiften en aangiften door een andere handeling.

Hierna vindt u de volgende aangifteprocedures uitgewerkt:

  1. schriftelijke aangifte

  2. elektronische aangifte

  3. mondelinge aangifte

  4. aangifte door een andere handeling

  5. vereenvoudigde procedures

  6. postverkeer

De vereenvoudigde procedures en de procedure voor het postverkeer, zijn vereenvoudigingen of uitwerkingen van de hoofdvormen genoemd in artikel 61 CDW.

Naar boven

2.2.1 Schriftelijke aangifte

Schriftelijke aangiften om goederen te plaatsen onder een douaneregeling worden gedaan met het Enig document. In bepaalde gevallen kan hiervan worden afgeweken. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan:

(artikel 62 CDW en artikel 205 TVo. CDW)

Let op!

Bij (weder)uitvoer en douanevervoer is het doen een schriftelijke aangifte alleen mogelijk voor reizigers en bij de noodprocedure. De noodprocedure wordt alleen ingezet als computersystemen niet werken of als communicatie tussen computersystemen niet mogelijk is. De noodprocedures staan omschreven op www.douane.nl. In alle andere situaties moet de aangifte worden gedaan met een elektronische aangifte, zie paragraaf 2.2.2.
(artikelen 205 lid 1, lid 3 laatste liggende streepje, 353 lid 2, 787 lid 2 en 842ter TVo. CDW)

Een aangifte tot wederuitvoer is vereist als op de goederen tijdens hun verblijf in de EU een economische douaneregeling van toepassing is geweest. Dit zijn de regelingen:

  • douane-entrepot

    • actieve veredeling (schorsingsregeling)

    • tijdelijke invoer

De regels voor de aangifte ten uitvoer, gelden ook voor de aangifte tot wederuitvoer.
(artikel 182 lid 3 CDW en artikel 841 lid 1 TVo. CDW).

Een schriftelijk aangifte met het Enig document is wel mogelijk voor het plaatsen van goederen onder de douaneregelingen:

  • in het vrije verkeer brengen

  • actieve veredeling

  • tijdelijke invoer

  • douane-entrepot

  • behandeling onder douanetoezicht

Het douanekantoor registreert dan de gegevens van het Enig document in AGS.

Het Enig document bestaat in principe uit 8 exemplaren. In Nederland wordt het Enig document ook aangeboden in sets. In zo'n set zit dan het aantal exemplaren dat nodig is voor plaatsing onder een douaneregeling.
( artikel 208 TVo. CDW)

De exemplaren zijn genummerd van 1 tot en met 8. Sommige van deze exemplaren kunnen soms achterwege blijven. Dit kan toegestaan worden als de Douane op andere wijze over de gegevens kan beschikken.
( artikel 207 TVo. CDW)

Dit is het geval voor exemplaar 7 (statistiek). Het Centraal Bureau voor de Statistiek krijgt de informatie uit het douanesysteem aangeleverd.

Meer informatie over het Enig document vindt u in de Toelichting Enig Document en Bijlage VI van de Algemene douaneregeling). Extra informatie over de vermelding van de veiligheidsgegevens, benodigd bij EU grensoverschrijdende goederenbewegingen, is te vinden in bijlage 30bis TVo.CDW.

Naar boven

2.2.2 Elektronische aangifte

Een elektronische aangifte is een in gestandaardiseerde vorm opgemaakt elektronisch bericht.
( artikel 222 TVo. CDW)

Een aangever kan zijn aangiften op deze manier vanaf zijn kantoor naar het systeem AGS, Douane Sagitta Uitvoer en NCTS-Transit van de Douane sturen.
( artikel 4bis TVo. CDW)

Om elektronisch te mogen aangeven is toestemming nodig. Deze toestemming wordt alleen gegeven als bepaalde maatregelen zijn genomen.

Deze maatregelen zijn:

  • controle van de bron (welke aangever betreft het)

  • bescherming van gegevens tegen ongeoorloofde toegang, verlies, wijziging of vernietiging.
    ( artikel 4bis, lid 2, TVo. CDW)

In Nederland kunnen elektronische aangiften gedaan worden door gebruikmaking van AGS, Douane Sagitta Uitvoer en NCTS-Transit. Op www.douane.nl is het aangeven uitvoer, vervoer en invoer te downloaden. In het Modellenboek zijn de vergunningen Elektronisch aangeven AGS, Elektronisch aangeven uitvoer en Elektronisch aangeven Douanevervoer opgenomen. Elektronische aangiften zijn mogelijk voor de volgende douaneregelingen, douanebestemmingen:

   

Geautomatiseerde systeem

douaneregeling/douanebestemming

AGS

- in het vrije verkeer brengen

- actieve veredeling

- tijdelijke invoer

- behandeling onder douanetoezicht

- douane-entrepot

Douane Sagitta Uitvoer

- uitvoer

- passieve veredeling

- wederuitvoer

NCTS-Transit

- douanevervoer

Meer gedetailleerde informatie over elektronische aangiften kunt u vinden in de gebruikershandleiding van B/CICT. Op www.douane.nl staan ook enkele invulinstructies opgenomen. Bijvoorbeeld voor een juiste afschrijving van de elektronisch ingediende summiere aangifte voor tijdelijke opslag. Voor deze afschrijving maakt de Douane gebruik van een koppeling tussen de geautomatiseerde systemen.

Naar boven

2.2.3 Mondelinge aangifte

Mondelinge aangiften zijn mogelijk voor drie douaneregelingen.

  • in het vrije verkeer brengen

  • uitvoer

  • tijdelijke invoer

Onder uitvoer wordt ook begrepen de mondelinge aangifte ten (weder)uitvoer ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.
( artikel 229, lid 2, TVo. CDW)

In veel gevallen gaat het dan om zendingen zonder handelskarakter. U kunt daarbij denken aan reizigersbagage, terugkerende goederen.
( artikelen 225 tot en met 229 TVo. CDW)

U kunt de mogelijkheid van mondeling aangeven in de volgende onderdelen vinden:

  • Tijdelijke invoer: onderdeel 18.00.00 van dit Handboek

  • Uitvoer: onderdeel 20.00.00 van dit Handboek

  • Vrijstellingen: onderdeel 24.00.00 van dit Handboek

  • Terugkerende goederen: onderdeel 25.00.00 van dit Handboek

Daarnaast kunnen commerciële goederen soms mondeling worden aangegeven. Ze moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • de waarde mag niet meer bedragen dan € 1.000 en

  • het gewicht mag niet meer zijn dan 1.000 kg en

  • ze mogen geen onderdeel zijn van een regelmatige reeks van zendingen en

  • ze mogen niet door onafhankelijke vervoersondernemingen vervoerd worden (het moet eigen vervoer betreffen).

( artikelen 225, 226 TVo. CDW, artikel 3, lid 4 Verordening (EG) nr. 471/2009)

Op basis van deze artikelen geldt schematisch gezien het volgende:
< 1.000 euro + < 1.000 kg = mondeling aangeven + niet in de statistiek opnemen
< 1.000 euro + > 1.000 kg = schriftelijk/elektronisch aangifte doen + in de statistiek opnemen
> 1.000 euro + < 1.000 kg = schriftelijk/elektronisch aangifte doen + in de statistiek opnemen
> 1.000 euro + > 1.000 kg = schriftelijk/elektronisch aangifte doen + in de statistiek opnemen

Het CDW, de TVo. CDW zeggen niets over de inhoud van een mondelinge aangifte. In ieder geval zullen genoeg gegevens geleverd moeten worden om controle door de Douane mogelijk te maken. U zult dit per geval moeten beoordelen.

Een mondelinge aangifte kan niet gedaan worden als er sprake is van:

  • toekenning van restituties of andere bedragen

  • teruggave van rechten

  • verboden of beperkingen

  • bijzondere formaliteiten

( artikel 235 TVo. CDW)

Als u twijfelt aan de juistheid of volledigheid van de mondelinge aangifte, kunt u voor de douaneregelingen in het vrije verkeer brengen en voor uitvoer een schriftelijke aangifte of elektronische aangifte eisen.
( artikel 227, lid 2, TVo. CDW)

Naar boven

2.2.4 Aangifte door een andere handeling

Met een andere handeling bedoelt het CDW de volgende handelingen:

  • gebruik maken van het groene kanaal "niets aan te geven" als er een dubbel controlekanaal (rood/groen) aanwezig is

  • passeren van een douanekantoor zonder dubbel controlekanaal, zonder uit eigen beweging aangifte te doen

  • aanbrengen van een schijf of sticker "niets aan te geven" op de voorruit van personenwagens

  • de enkele overschrijding van de grens als de goederen niet bij de douane behoeven te worden aangebracht

( artikelen 230, 231, 232, 233 TVo. CDW)

Voor drie douaneregelingen kan een aangifte worden gedaan door een andere handeling. Deze zijn:

  • in het vrije verkeer brengen

  • uitvoer

  • tijdelijke invoer

Hieronder wordt ook begrepen de aangifte door een andere handeling ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.
( artikel 232, lid 2, en artikel 233, lid 1, letter b, TVo. CDW)

Een aangifte door een andere handeling is niet mogelijk in de volgende gevallen:

  • toekenning van restituties of andere bedragen

  • teruggave van rechten

  • verboden of beperkingen

  • bijzondere formaliteiten

( artikel 235 TVo. CDW)

Naar boven

2.2.5 Postverkeer

Voor postzendingen is een aparte afdeling opgenomen in de TVo. CDW. Deze regelt het tijdstip waarop de zendingen worden geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer of de uitvoer bij de Douane. Hierna volgt een overzicht van deze tijdstippen, voor welke postzendingen die gelden.

Douaneregeling

Tijdstip

Soort postzending

Voor het vrije verkeer

binnenbrengen in het douanegebied

  • briefkaarten, brieven met persoonlijke boodschappen;

  • braillestukken;

  • drukwerk (indien vrij van invoerrechten);

  • briefpostzendingen, pakketpostzendingen die vrijgesteld zijn van aanbrengen.

aanbrengen bij de Douane

  • briefpostzendingen, pakketpostzendingen met een aangifte CN 22 en/of CCN 23.

Uitvoer

opnemen verantwoordelijkheid door de Post

  • briefpostzendingen, pakket-postzendingen waarvoor geen rechten bij uitvoer gelden.

aanbrengen bij de Douane

  • briefpostzendingen, pakket-postzendingen waarvoor geen rechten bij uitvoer gelden met een aangifte CN 22 en/of CN 23.

Het bovenstaande is niet van toepassing als:

  • het commerciële zendingen zijn

  • de aangifte schriftelijk, elektronisch of mondeling wordt gedaan

  • er sprake is van restituties of teruggave van rechten

In deze gevallen geldt dat het tijdstip van aangifte op de normale wijze wordt vastgesteld (zie hoofdstuk 3 hierna).
( artikelen 237, 238 TVo. CDW)

Meer informatie kunt u vinden in onderdeel 43.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.2.6 Vereenvoudigde procedures

Het CDW, de TVo. CDW kennen de volgende vereenvoudigde procedures:

  • onvolledige aangifte

  • vereenvoudigde aangifte

  • domiciliëringsprocedure

Deze vereenvoudigde procedures zijn verder uitgewerkt in onderdeel 12.50.00 (Vereenvoudigde procedures) van dit HandboekEn de bijzondere vereenvoudigde procedures voor het douanevervoer zijn verder uitgewerkt in onderdeel 14.40.00 (Vereenvoudigingsmaatregelen; Bijzondere maatregelen algemeen) van dit Handboek.

Naar boven