Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

7 Identificatie

Dit hoofdstuk behandelt de identificatie.

Naar boven

7.1 Algemeen

Identificatiemaatregelen hebben als doel onttrekking of verwisseling van goederen tegen te gaan. Daarnaast vereenvoudigen zij het douanetoezicht op goederen. Door bijvoorbeeld het aanbrengen van een verzegeling kan op eenvoudige wijze de identiteit van goederen worden gewaarborgd.

Naar boven

7.1.1 Soorten identificatiemaatregelen

We kunnen de volgende identificatiemaatregelen onderscheiden:

  • verzegeling van laadruimten van vervoermiddelen

  • verzegeling van bergingsmiddelen of verpakkingsmiddelen

  • vermelding bijzondere merktekens of fabricagenummers

  • aanbrengen van zegels, stempels of andere kentekens op goederen

  • monsters nemen

  • tekeningen of technische beschrijvingen bijvoegen

( artikel 72 CDW; artikel 357 TVo. CDW)

Hoe deze identificatiemaatregelen concreet worden toegepast, vindt u in de volgende onderdelen van dit Handboek, zoals onderdeel 14.20.00 (Communautair/gemeenschappelijk douanevervoer), onderdeel 16.00.00 (Actieve veredeling), onderdeel 19.00.00 (Passieve veredeling).

Naar boven

7.2 Procedures, ambtelijke werkzaamheden

Hier vindt u zeer summier de ambtelijke werkzaamheden bij identificatie. Gedetailleerde informatie over goedkeuringseisen voor vrachtwagens, containers vindt u in onderdeel 14.50.00 (Douanevervoer-TIR) van dit Handboek. De concrete toepassing van identificatiemaatregelen vindt u in de desbetreffende douaneregelingen (zie ook paragraaf 7.1.1).

Naar boven

7.2.1 Totstandbrenging identificatiemaatregel

De Douane brengt de identificatiemaatregelen tot stand ( artikel 72 CDW). Dit betekent dat zij zelf de maatregel moeten treffen. Zij kunnen dit niet overlaten aan een ander, bijvoorbeeld een chauffeur of lichterkapitein.

Naar boven

7.2.2 Verwijdering identificatiemaatregel

Hoofdregel is dat identificatiemaatregelen, die op goederen of vervoermiddelen zijn aangebracht, alleen mogen worden verwijderd door de Douane. U kunt dit dus niet door iemand anders laten doen. Alleen op deze wijze kunt u vaststellen of er goederen zijn verwisseld of onttrokken.
( artikel 72 CDW)

Naar boven

7.3 Uitzonderingen

Op de hoofdregel dat slechts de Douane identificatiemaatregelen kan aanbrengen of verwijderen bestaan uitzonderingen.

Naar boven

7.3.1 Toegelaten Afzender; Toegelaten Geadresseerde; Gebruik verzegeling van een bijzonder model

Een toegelaten afzender mag zelf verzegelingen aanbrengen. U vindt hier meer over in onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.

Ook de Toegelaten Geadresseerde mag met toestemming van de Douane zelf verzegelingen verbreken. U vindt hier meer over in onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.

De Douane kan toestemming verlenen aan iemand anders om een identificatiemaatregel aan te brengen. Men mag de verzegelingen van een bijzonder model aanbrengen als identificatiemaatregel in het kader van de douaneregeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer. U vindt hier meer over in onderdeel 14.43.00 van dit Handboek.

Naar boven

7.3.2 Onvoorziene omstandigheden of overmacht

Iemand anders dan de Douane mag de identificatiemaatregel afnemen in geval van onvoorziene omstandigheden of overmacht. Het verwijderen moet dan wel absoluut noodzakelijk zijn voor het behoud van de goederen of het vervoermiddel.
(artikel 72, lid 2, CDW)

Naar boven