Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

12 Plaatsingsprocedures bij douaneregelingen

In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van plaatsingsprocedures onder (economische) douaneregelingen.

Naar boven

12.1 Algemeen

Om goederen onder een douaneregeling te plaatsen is een douaneaangifte nodig. De aangever geeft aan onder welke regeling hij de goederen wil plaatsen. In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het aangifteproces. In dit hoofdstuk zijn de plaatsingsprocedures onder enkele (economische) regelingen beschreven. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op een aantal onderwerpen en bescheiden die bij de plaatsing onder een regeling van belang zijn.

Naar boven

12.2 Procedures, werkzaamheden van de douane

Deze paragraaf behandelt de aanvaardings-, vrijgaveprocedure bij plaatsing onder een douaneregeling. Naast een aantal basisbegrippen worden de aanvaardings- en vrijgaveprocedures voor een aantal douaneregelingen beschreven.

Naar boven

12.2.1 Bijzondere verplichtingen

Als de aanvaarding van een aangifte bijzondere verplichtingen voor een bepaalde persoon met zich meebrengt, mag de aangifte voor één van de volgende douaneregelingen slechts door deze persoon of voor diens rekening worden gedaan:

  • de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem)

  • de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem)

  • de regeling behandeling onder douanetoezicht

  • de regeling passieve veredeling (met voorafgaande invoer)

  • de regeling tijdelijke invoer

  • de regeling vrije verkeer met toepassing van een bijzondere bestemming

  • de regeling uitvoer

  • de regeling douane-entrepot

  • regeling vrije verkeer met toepassing van een douanevrijstelling

    (artikel 64, lid 2, letter a CDW)

Als bijzondere verplichtingen kunnen worden genoemd:

  • het plaatsen voor goederen onder de regeling

  • de verplichting tot het houden van een administratie

  • de verplichting tot het handhaven van de identiteit

  • de verplichting van het stellen van zekerheid

  • de verplichting van het bereiken van een nieuwe toegestane douanebestemming

  • de verplichting van het naleven van termijnen

  • de verplichting van het naleven van aanzuiveringstermijnen

  • de verplichting van het overleggen van een aanzuiveringsafrekening

  • de verplichting van het indienen van een verzoek om terugbetaling

  • de verplichting van het bereiken van een bijzondere bestemming

  • de verplichting om de goederen het grondgebied te doen verlaten

  • het verlenen van vrijstelling van rechten bij invoer en/of belastingen

  • de verplichting van het niet vervreemden

  • de verplichting tot het (doen) betalen van douaneschuld

  • de verplichting tot het (doen) betalen van compenserende interest

In de volgende onderdelen van dit Handboek is nader ingegaan op de hiervoor bedoelde douaneregelingen waarbij ook is ingegaan op de bijzondere verplichtingen:

  • Bijzondere bestemmingen, nummer 6.10.00

  • Douane-entrepot, nummer 15.50.00

  • Actieve veredeling, nummer 16.00.00

  • Behandeling onder douanetoezicht, nummer 17.00.00

  • Tijdelijke invoer, nummer 18.00.00

  • Passieve veredeling, nummer 19.00.00

  • Uitvoer, nummer 20.00.00

  • Douanevrijstellingen, nummer 24.00.00

In artikel 64, lid 2, letter a, CDW is bepaald dat een douaneaangifte voor een douaneregeling die bijzondere verplichtingen voor een bepaalde persoon met zich meebrengt ook voor rekening van die persoon mag worden gedaan. Dan wordt gesproken van vertegenwoordiging. Uit de aangifte blijkt of de vergunninghouder zelf de aangifte doet of dat hij zich daarin laat vertegenwoordigen.

De aanvaarding van een douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling, van een douaneaangifte tot aanzuivering (uitvoer) van de regeling actieve veredeling (terugbetaling) brengt voor de vergunninghouder bijzondere verplichtingen met zich mee. Deze aangifte mag dus slechts door de vergunninghouder of voor diens rekening worden gedaan. Voor een nadere uiteenzetting wat vertegenwoordiging inhoudt en onder welke voorwaarden dit mogelijk is, wordt verwezen naar onderdeel Recht van vertegenwoordiging, nummer 2.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

12.2.2 Aanvaardingsprocedure van een aangifte met bijzondere verplichtingen

In deze paragraaf is de aanvaardingsprocedure beschreven die met het geautomatiseerde aangiftebehandelingssysteem plaatsvindt ten aanzien van douaneaangiften waaruit bijzondere verplichtingen voortvloeien.

Als het douanesysteem een aangifte ontvangt waaruit bijzondere verplichtingen voortvloeien, verricht het systeem een aantal controles voordat het de aangifte aanvaardt.

Bij plaatsing onder een douaneregeling waaruit bijzondere verplichtingen voortvloeien, kunnen zich 3 situaties voordoen:

  • de vergunninghouder beschikt over een vergunning op model van bijlage 67 TVo. CDW, registratie in KIS

  • de vergunninghouder beschikt over een vergunning op model van bijlage 67 TVo. CDW, geen registratie in KIS

  • in de aangifte wordt (door een bijzondere vermelding in vak 44 van het Enig document) verzocht om de afgifte van een vergunning (zogenaamde vergunning op aangifte)
    (artikel 497 Tvo. CDW)

Allereerst controleert het douanesysteem op basis van de gevraagde regeling of er in KIS op naam van de aangever een voor die regeling geldige vergunningcode bestaat. Als dit het geval is dan wordt de aangifte aanvaard en als er geen andere redenen voor controle zijn, direct administratief afgedaan. Op het plaatsingskantoor vindt geen verdere controle plaats, ook niet ten aanzien van de zekerheid want deze is immers al geregeld. Als het douanesysteem in KIS het EORI-nummer van de aangever niet aantreft of onder dat nummer geen geldige vergunningcode van de gevraagde regeling aantreft, gaat het systeem na of in de aangifte een bijzondere vermelding is opgenomen waarmee wordt verzocht om afgifte van een vergunning op aangifte. Als dit het geval is dan wordt de aangifte aanvaard en volgt de procedure van afgifte van de vergunning op de aangifte. Zie paragraaf 12.2.5.

Als het douanesysteem in KIS geen EORI-nummer van de aangever of onder dat nummer geen geldige vergunningcode van de gevraagde regeling aantreft, en geen bijzondere vermelding waarmee wordt verzocht om afgifte van een vergunning op aangifte, gaat het systeem na of in de aangifte een vergunningcode wordt genoemd die past bij de gevraagde regeling. Als dit het geval is, wordt de aangifte aanvaard en als wegvoering verhinderend aangemerkt. Een situatie als hiervoor beschreven kan zich voordoen bij een grensoverschrijdende vergunning want een buitenlandse vergunninghouder is niet in KIS geregistreerd, tenzij hij hierom heeft verzocht. Ook door Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO.nl) verleende vergunningen actieve veredeling worden niet in KIS opgenomen.

Als de aangifte is geselecteerd als wegvoering verhinderend handelt u als volgt:

  • u beoordeelt of de vergunning moet worden overgelegd. Overlegging wordt in ieder geval geëist als de Douane niet bekend is met de inhoud van de vergunning. Met het oog op volgende aangiften houdt u een afschrift van de vergunning achter

  • u beoordeelt of het kantoor in de vergunning is vermeld als plaatsingskantoor

  • u controleert of aan de overige voorwaarden van de vergunning wordt voldaan

  • u geeft de goederen vrij

Als een douaneagent een aangifte indient als direct vertegenwoordiger, in de aangifte aangeeft dat hij de douaneschuld wil betalen via zijn regeling maandbetalingen moet hij in het bezit zijn van een akte van borgtocht plus (zie dit Handboek, onderdeel Zekerheid voor het bedrag van de douaneschuld, nummer 27.00.00). Bij de aanvaardingscontroles in AGS wordt dit in KIS gecontroleerd. Heeft de douaneagent geen akte van borgtocht plus, maar de aangifte voldoet wel aan de overige aanvaardingscontroles, wordt de aangifte als een contante aangifte (wegvoering verhinderend) geregistreerd.

In alle andere gevallen wordt de aangifte niet aanvaard. In de specifieke onderdelen van dit Handboek vindt u ook nadere informatie over bescheiden die bij plaatsing onder, aanzuivering van de douaneregelingen worden gebruikt zoals inlichtingenbladen. Ook wordt in onderdeel 18.00.00 Tijdelijke Invoer van dit Handboek ingegaan op het gebruik van het carnet ATA, het carnet CPD China – Taiwan.

Bij de regeling tijdelijke invoer kan de plaatsingsaangifte mondeling of door een voorgeschreven handeling worden gedaan. Dit is een uitbreiding. Het blijft mogelijk om een elektronische of schriftelijke aangifte te gebruiken.
(artikel 497, lid 3 TVo. CDW)

Mondelinge aangifte of aangifte door een voorgeschreven handeling bij plaatsing

Het plaatsen van de volgende goederen onder de regeling tijdelijke invoer kan mondeling of door een voorgeschreven handeling worden gedaan:

  • laadborden

  • containers

  • vervoermiddelen. Ingeval van niet-geregistreerde wegvoertuigen kan de aangifte worden gedaan met een triptiek of Carnet de passage en douane dat is afgegeven onder aansprakelijkheid van een vereniging die is aangesloten bij de Alliance Internationale de Tourisme of de Federation Internationale Automobile (zie van het onderdeel 18.00.00 van dit Handboek)

  • persoonlijke bezittingen, goederen voor sportdoeleinden (reizigersbagage)

  • welzijnsgoederen voor zeelieden

    ( artikel 229, lid 1 en artikel 232, lid 1 en 556 en volgende TVo. CDW)

Voor vervoermiddelen, persoonlijke bezittingen, goederen voor sportdoeleinden kan een normale elektronische of schriftelijke aangifte voor tijdelijke invoer worden geëist als een aanzienlijk bedrag aan rechten bij invoer verschuldigd kan worden of het risico bestaat dat niet aan de voorwaarden zal worden voldaan (zie het onderdeel Tijdelijke Invoer van dit Handboek, nummer 18.00.00).( artikel 579, TVo. CDW)

Uitsluitend mondelinge aangifte bij plaatsing

De volgende goederen kunnen met een mondelinge aangifte onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst:

  • levende dieren

  • materiaal, voertuigen, uitrusting voor radio-, televisieproducties of -rapportages van een persoon die buiten het douanegebied van de EU is gevestigd

  • beroepsuitrusting van artsen voor het verlenen van zorg aan zieken die moeten worden behandeld in het kader van orgaantransplantaties

  • gevulde verpakkingen die leeg of gevuld worden wederuitgevoerd voor zover die zijn voorzien van herkenningstekens of andere identificatiemiddelen van een persoon die buiten het douanegebied van de EU is gevestigd

  • andere goederen voor zover dat kan worden toegestaan gelet op aard en karakter van de goederen en het gebruik daarvan

    ( artikel 229, lid 1, TVo. CDW)

Bij de regeling tijdelijke invoer kan de aanzuiveringsaangifte (bestemming wederuitvoer) mondeling of door een voorgeschreven handeling worden gedaan. Dit is een uitbreiding. Het blijft mogelijk om een elektronische of schriftelijke aangifte te gebruiken.

Mondelinge aangifte of aangifte door een voorgeschreven handeling bij aanzuivering (bestemming wederuitvoer)

Het aanzuivering (bestemming wederuitvoer) van de regeling tijdelijke invoer ingeval van de volgende goederen kan mondeling of door een voorgeschreven handeling worden gedaan:

  • laadborden

  • containers

  • vervoermiddelen. Ingeval van niet-geregistreerde wegvoertuigen kan de aangifte worden gedaan met een triptiek of Carnet de passage en douane dat is afgegeven onder aansprakelijkheid van een vereniging die is aangesloten bij de Alliance Internationale de Tourisme of de Federation Internationale Automobile

  • persoonlijke bezittingen, goederen voor sportdoeleinden (reizigersbagage)

  • welzijnsgoederen voor zeelieden

    (artikel 229, lid 2, en artikel 232, lid 2 en 556 en volgende TVo. CDW)

Uitsluitend mondelinge aangifte bij aanzuivering (bestemming wederuitvoer)

Het aanzuivering (bestemming wederuitvoer) van de regeling tijdelijke invoer ingeval van de volgende goederen kan mondeling worden gedaan:

  • levende dieren

  • materiaal, voertuigen, uitrusting voor radio-, televisieproducties of -rapportages van een persoon die buiten het douanegebied van de EU is gevestigd

  • beroepsuitrusting van artsen voor het verlenen van zorg aan zieken die moeten worden behandeld in het kader van orgaantransplantaties

  • gevulde verpakkingen die leeg of gevuld worden wederuitgevoerd voor zover die zijn voorzien van herkenningstekens of andere identificatiemiddelen van een persoon die buiten het douanegebied van de EU is gevestigd

  • andere goederen voor zover dat kan worden toegestaan gelet op aard en karakter van de goederen en het gebruik daarvan

    ( artikel 229, lid 2, TVo. CDW)

Naar boven

12.2.3 Aanvaardings-, vrijgaveprocedure bij plaatsing onder de regeling actieve veredeling -schorsingssysteem

In deze paragraaf leest u over de procedure van plaatsing c.q. inslag van goederen onder het stelsel van douane-entrepots van het type B.De communautaire wetgeving gebruikt de term "plaatsing onder de regeling" of "plaatsing onder het stelsel" van douane-entrepots. Deze begrippen omvatten ook het Nederlandse begrip "inslag" in douane-entrepots.Een douane-entrepot type B is een publiek douane-entrepot. In tegenstelling tot de andere entrepottypen zoals typen C en E die wij in Nederland kennen, ligt de verantwoordelijkheid bij plaatsing onder het stelsel van het douane-entrepot type B bij de entrepositaris (en niet bij de entreposeur). Vanwege het bijzondere karakter wordt de plaatsingsprocedure onder het stelsel van een douane-entrepot type B afzonderlijk behandeld.
(artikelen 101 en 102 CDW)

Bij plaatsing onder het stelsel van het douane-entrepot type B kunnen zich 2 situaties voordoen:

  • de aangever beschikt over een vergunning op model van bijlage 67 TVo. CDW, registratie in KIS (de entrepositaris is tevens entreposeur)

  • de aangever beschikt niet over een vergunning op model van bijlage 67 TVo. CDW, geen registratie in KIS (de entrepositaris is niet tevens entreposeur)

    (artikel 497 TVo. CDW)

Aan de hand van de gevraagde regeling gaat het geautomatiseerde douanesysteem AGS na in KIS of onder het EORI-nummer van de aangever een voor die regeling geldige vergunningcode is opgenomen. Als de entrepositaris tevens entreposeur is wordt de aangifte aanvaard.

Als de entrepositaris niet ook de entreposeur is, treft AGS in KIS onder het EORI-nummer van de aangever geen geldige vergunningcode douane-entrepot type B aan. Is in vak 44 van de plaatsingsaangifte de bescheidcode, het nummer van een vergunning douane-entrepot type B opgenomen, dan wordt de aangifte wel door AGS aanvaard, maar geselecteerd als wegvoeringsverhinderend.

De Douane:

  • beoordeelt op basis van vak 49 van de aangifte of de vergunning moet worden overgelegd. Overlegging wordt in ieder geval geëist als de Douane niet bekend is met de inhoud van de vergunning. Met het oog op volgende aangiften houdt de behandelaar een afschrift van de vergunning achter

  • beoordeelt of het kantoor in de vergunning is vermeld als plaatsingskantoor

  • controleert of aan de overige voorwaarden van de vergunning wordt voldaan

  • bij een door een produktschap verleende vergunning controleert hij of er zekerheid is gesteld (bij een elektronische aangifte op basis van het formulier zekerheid produktschap (invoer), bij een schriftelijke aangifte op basis van de aantekening zekerheid op het L/F formulier)

  • controleert in KIS of er voldoende documentzekerheid is gesteld, als dit niet het geval is dat er alsnog zekerheid gesteld moet worden. De zekerheid wordt gesteld door de entrepositaris

  • geeft de goederen vrij

In alle overige gevallen wordt de plaatsingsaangifte niet door AGS aanvaard.

Op grond van de wettelijke bepalingen is de douane verplicht de aangiften tot plaatsing te bewaren “bij wijze van voorraadadministratie”. Dit kan zowel elektronisch (in de aangiftesystemen) als op papier (IUD-register). Gestreefd wordt naar een situatie waarbij alle aangiften tot plaatsing elektronisch worden ingediend en bewaard in AGS. Voor aangiften die in AGS worden ingediend is het niet nodig om een apart IUD register bij te houden. Schriftelijke aangiften in de normale procedure (enig document) worden door de Douane ingebracht in AGS (net als bij de schriftelijke aangifte voor de douaneregeling brengen in het vrije verkeer). Ook voor deze aangiften hoeft geen IUD-register te worden bijgehouden.

In onderdeel 15.00.00 Douane-entrepots wordt nader ingegaan op de economische douaneregeling douane-entrepot.

Naar boven

12.2.4 Aanvaardings-, vrijgaveprocedure bij plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen met toepassing van een douanevrijstelling

De procedure van plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen met toepassing van een douanevrijstelling is wat afwijkend.

Vergunningen in het vrije verkeer brengen met toepassing van douanevrijstellingen worden namelijk niet geregistreerd in KIS. Bij plaatsing onder de regeling in het vrije verkeer brengen met toepassing van een douanevrijstelling kan zich daarom slechts 1 situatie voordoen:

  • de vergunninghouder beschikt over een vergunning op een voorgeschreven model, geen registratie in KIS.

Omdat een vergunning in het vrije verkeer brengen met toepassing van een douanevrijstelling niet in KIS wordt geregistreerd, vindt AGS in KIS geen EORI-nummer van de aangever of onder het EORI-nummer geen geldige vergunningcode vrije verkeer met toepassing van een douanevrijstelling. Omdat in vak 44 van de aangifte wel de bescheidcode van de vergunning vrije verkeer met toepassing van een douanevrijstelling wordt aangetroffen, wordt de aangifte aanvaard, maar geselecteerd als wegvoeringsverhinderend.

Als Douane Sagitta Invoer in KIS geen douanenummer van de aangever of onder het douanenummer geen geldige vergunningcode actieve veredeling (terugbetalingssysteem) vindt maar wél in vak 44 van de aangifte de bescheidcode van de vergunning actieve veredeling (terugbetalingssysteem) aantreft, wordt de aangifte wel aanvaard, maar geselecteerd als wegvoeringsverhinderend.
Een situatie als hiervoor beschreven kan zich voordoen bij een grensoverschrijdende vergunning actieve veredeling want een buitenlandse vergunninghouder is niet in KIS geregistreerd, tenzij hij hierom heeft verzocht.

Nu de aangifte is geselecteerd als wegvoeringsverhinderend handelt de behandelend ambtenaar als omschreven in paragraaf 12.2.2 met als extra stap:

  • hij beoordeelt in voorkomend geval of er zekerheid gesteld moet worden. Zekerheid moet worden gesteld door de vergunninghouder.

Naar boven

12.2.5 Vergunningaanvraag, -afgifte op aangifte

In deze paragraaf vindt u de procedure over plaatsing en aanzuivering in de gevallen waarin een vergunning voor een douaneregeling wordt aangevraagd op de aangifte waarmee de goederen onder de betreffende regeling worden geplaatst (hierna: vergunning op aangifte).

Douaneregelingen waarbij om een vergunning op aangifte kan worden verzocht

Voor de volgende douaneregelingen kan om een vergunning op aangifte worden verzocht:

  • actieve veredeling (schorsingssysteem, terugbetalingssysteem)

  • behandeling onder douanetoezicht

  • in de aangifte wordt middels een bijzondere vermelding in vak 44 van het Enig document verzocht om de afgifte van een vergunning op aangifte.

  • tijdelijke invoer

  • passieve veredeling

  • in het vrije verkeer brengen met bijzondere bestemming

    ( artikel 497, lid 3 en artikel 292, lid 3 TVo. CDW)

Tenzij één van de bovenstaande douaneregelingen specifiek wordt genoemd, duidt de in deze paragraaf gehanteerde term "regeling" op alle hiervoor genoemde douaneregelingen.

Bij een aantal economische douaneregelingen gelden beperkingen voor de aanvraag van een vergunning op aangifte, zie hiervoor onderdeel 15.00.00 van dit Handboek. Voor de douaneregeling tijdelijke invoer kan ook gebruik worden gemaakt van een ATA/CPD/China-Taiwan-carnet

Wie kan een vergunning op aangifte aanvragen?

Een vergunning op aangifte kan alleen aangevraagd worden door of namens de persoon die:

  • de veredeling verricht of laat verrichten (actieve veredeling)

  • de behandeling verricht of laat verrichten (behandeling onder douanetoezicht)

  • de goederen gebruikt of laat gebruiken (tijdelijke invoer)

  • de veredeling laat verrichten (passieve veredeling), of

  • aan de goederen de bijzondere bestemming geeft (bijzondere bestemming)

    (artikelen 116, 132, 138 en 147 CDW en artikel 293 TVo. CDW)

De aanvrager (beoogde vergunninghouder) moet in het douanegebied van de EU zijn gevestigd. In het geval van tijdelijke invoer kan de vergunning ook worden aangevraagd door een persoon die buiten de EU is gevestigd.

Wanneer geeft u de vergunning af?

De Douane geeft de vergunning af als:

  • de vergunning voorziet in een economische behoefte van de aanvrager

  • aan de economische voorwaarden of aan de economische doeleinden wordt voldaan

  • vergunninghouders voldoende waarborgen bieden voor het goede verloop van de handelingen

  • de Douane het toezicht op en controle van de vergunning kan uitvoeren met administratieve maatregelen die in verhouding staan tot de economische behoeften

  • de aanvrager in de EU is gevestigd

    Voor een aanvraag van de vergunning voor tijdelijke invoer, mag de aanvrager buiten de EU gevestigd zijn.

  • Voor actieve veredeling, passieve veredeling, tijdelijke invoer en behandeling onder douanetoezicht geldt een identificatie-eis, dit is verder uitgewerkt in de specifieke onderdelen van dit Handboek.

    (artikel 86, eerste en tweede streepje en artikel 87, lid 1 artikel 100, lid 3, artikel 117, letter a, artikel 133, letter a, artikel 148, letter a CDW en artikel 293 TVo. CDW)

In de vergunning worden de nadere voorwaarden voor het gebruik van de betreffende regeling opgenomen en de verplichting voor de vergunninghouder om de Douane mededeling te doen van elk feit dat zich na afgifte van de vergunning voordoet, dat gevolgen kan hebben voor het toezicht of de inhoud van de vergunning.
(artikel 87 CDW, artikel 293 TVo. CDW)

Er kan zekerheid worden geëist als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die ter zake van de goederen eventueel kan ontstaan. Bij vergunningen op aangifte wordt altijd zekerheid geëist.
(artikel 88 CDW, artikel 293 TVo. CDW)
Procedure aanvraag vergunning op aangifte

  • een vergunning wordt aangevraagd door middel van het doen van een aangifte die voldoet aan alle eisen die aan een aangifte worden gesteld voor het plaatsen volgens de normale procedure onder de gewenste regeling

  • er moet zijn voldaan aan de voorwaarden die gelden voor de afgifte van de vergunning

  • in het vak bijzondere vermeldingen van de aangifte moet de "code 00100", "vereenvoudigde aanvraag vergunning" zijn opgenomen

  • in geval van een elektronische aangifte moet in het aangiftebericht de gewenste geldigheidsduur (aanzuiveringstermijn) van de vergunning zijn vermeld (maximaal 3 posities). De gewenste termijn moet worden vermeld in weken. In een schriftelijke aangifte moet in vak 44 de bijzondere vermelding code 97006 worden opgenomen, tevens de gewenste geldigheidsduur

  • de aanvrager of diens vertegenwoordiger moet van de internetsite van de Douane (www.douane.nl) de ’Opgave Aanvullende gegevens, voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte” downloaden en invullen. Afhankelijk van de gevraagde regeling is een opgave beschikbaar voor een vergunning voor een economische douaneregeling, een vergunning vrije verkeer met een bijzondere bestemming. De opgave hoeft niet bij de aangifte te worden overgelegd, maar moet in de administratie worden bewaard en op eerste verzoek van de Douane worden overgelegd.

    ( artikel 499 en artikel 292 TVo. CDW).

Procedure van aanvaarding, vergunningafgifte

AGS selecteert een aangifte waarop wordt verzocht om afgifte van een vergunning als wegvoeringsverhinderend. De Douane beoordeelt ten eerste of het een vergunning betreft die op aangifte kan worden aangevraagd.
( artikelen 292 en 497 TVo. CDW)

Vervolgens beoordeelt de Douane of de aangifte voldoende gegevens bevat om te kunnen beoordelen of de vergunning kan worden verleend. Als dit niet het geval is, dan vraagt de Douane de aangever of diens vertegenwoordiger om de ”Opgave Aanvullende gegevens, voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte’’ te overleggen.

Daarna beoordeelt de Douane of de vergunning kan worden verleend, of de identiteit van de goederen in voldoende mate kan worden vastgesteld, kan worden behouden, of het verloop van de regeling kan worden gecontroleerd. De wijze waarop de identiteit wordt gehandhaafd, wordt opgenomen in de opgave, bijvoorbeeld aan de hand van:

  • volgnummers of fabricagenummers

  • loodjes, zegels, stempels of andere merktekens

  • inlichtingbladen INF

  • monsters, stalen, tekeningen of technische beschrijvingen

  • analyses

  • andere identificatiemiddelen zoals handelsbescheiden, administratieve bescheiden c.q. de administratie

Alvorens de goederen vrij te geven, beoordeelt de Douane of voldoende zekerheid is gesteld, of de zekerheid voldoende dekking biedt voor de gevraagde regeling. Wordt de zekerheid bijvoorbeeld gesteld door een derde persoon - bijvoorbeeld de douaneagent - , dan moet deze beschikken over een akte van borgtocht plus (zie dit Handboek, onderdeel Zekerheid voor het bedrag van de douaneschuld, nr. 27.00.00).

De vergunning wordt verleend op het moment dat de goederen worden vrijgegeven. Als wordt geoordeeld dat de vergunning niet kan worden verleend, dan wordt de aangifte buiten werking gesteld. De mededeling buitenwerkingstelling is een voor bezwaar vatbare beschikking.

Plaatsingskantoor

Het kantoor van aangifte wordt aangemerkt als plaatsingskantoor.

Klant Informatie Systeem (KIS)

Vergunningen op aangifte worden niet geregistreerd in KIS. Het toezicht op de regeling wordt verricht door het controlekantoor.

Controlekantoor

In alle gevallen dat een vergunning wordt afgegeven op aangifte is het controlekantoor Belastingdienst/Douane/Eindhoven/Heerlen Oude Roderweg. Dat kantoor zorgt voor toezicht, controle op de voortgang en de aanzuivering van de regeling dan wel het bereiken van de bijzondere bestemming. Het controlekantoor ontvangt de databestanden van de aangiften voor goederen die via AGS zijn vrijgegeven voor zover daarop vergunningen op aangifte zijn verleend. Het bewaken van de termijnen van deze vergunningen wordt verricht door het controlekantoor.

Geldigheidsduur vergunningen

De geldigheidsduur van de vergunning vangt aan op het tijdstip dat de vergunning is afgegeven. In het geval van een vergunning op aangifte is de datum van afgifte de datum waarop de goederen door de Douane zijn vrijgegeven. De geldigheidsduur van een vergunning op aangifte eindigt op de laatste dag van de aanzuiveringstermijn dan wel de laatste dag waarop goederen hun bijzondere bestemming hebben bereikt.

Terugwerkende kracht vergunningen

Een vergunning op aangifte wordt niet met terugwerkende kracht verleend.
( artikel 294 en artikel 508 TVo. CDW)

Aanzuiveringstermijn

Uiterlijk op de laatste dag van de geldigheidsduur van een vergunning op aangifte moeten de onder een regeling geplaatste goederen overeenkomstig deze regeling zijn gebezigd of moeten zij de bijzondere bestemming hebben bereikt. Op die laatste dag van de geldigheid van de vergunning moet de regeling zijn beëindigd.

Beëindiging van een regeling, verplichtingen van de aangever/vergunninghouder

Een regeling wordt beëindigd door aan de goederen een nieuwe toegestane douanebestemming te geven of door een bijzondere bestemming te bereiken. De in de plaatsingsaangifte vermelde goederen moeten dus uiterlijk op de laatste dag van de aanzuiveringstermijn zijn wederuitgevoerd, een andere toegestane douanebestemming hebben gekregen of de bijzondere bestemming hebben gevolgd.

De aangever/vergunninghouder moet binnen 30 dagen na afloop van de geldigheidsduur bij het controlekantoor een origineel exemplaar overleggen van de aangifte die heeft gediend voor de nieuwe douanebestemming of het aantonen van het bereiken van de bijzondere bestemming. Daarbij moet een kopie van "opgave aanvullende gegevens, voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte” worden bijgevoegd.

In het geval van een vergunning actieve veredeling (schorsingssysteem) of behandeling onder douanetoezicht moet de aangever/vergunninghouder uiterlijk dertig dagen na het verstrijken van de aanzuiveringstermijn een aanzuiveringsafrekening indienen bij het controlekantoor. In het geval van een vergunning actieve veredeling (terugbetalingssysteem) moet de aangever/vergunninghouder uiterlijk zes maanden na het verstrijken van de aanzuiveringstermijn een verzoek om terugbetaling indienen bij het controlekantoor. In bijzondere omstandigheden kan deze termijn worden verlengd, zelfs nadat de aanzuiveringstermijn is verstreken.
( artikel 521 TVo. CDW)

De aanzuiveringsafrekening of het verzoek om terugbetaling mogen bestaan uit het exemplaar van de aangifte die heeft gediend voor de nieuwe douanebestemming. In deze aangifte moet zijn verwezen naar de plaatsingsaangifte. Daarnaast moet een kopie van de ’Opgave Aanvullende gegevens, voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte’ worden overgelegd,

Bij een vergunning op aangifte wordt geen globalisatie toegestaan. Als de vergunninghouder niet beschikt over originele bewijsstukken, kan alternatief bewijs worden overgelegd als bewijs van beëindiging van de regeling. De procedure voor afgifte van alternatief bewijs is vermeld in dit Handboek, onderdeel Uitvoer, nummer 20.00.00.

Procedures, werkzaamheden van het controlekantoor

Het controlekantoor is belast met het toezicht, de controle op het tijdig beëindigen van een regeling dan wel het bereiken van een bijzondere bestemming evenals met de behandeling van daarmee in relatie staande aanzuiveringsafrekeningen en verzoeken om terugbetaling.
( artikel 521 TVo. CDW).

Toezicht en controle vindt plaats op basis van het ingediende van de aangifte(n) die heeft (hebben) gediend voor de nieuwe toegestane douanebestemming of het bereiken van de bijzondere bestemming, evenals op basis van de gegevens in de ’Opgave Aanvullende gegevens, voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte’. De gegevens in de betreffende bescheiden worden vergeleken met de gegevens in de plaatsingsaangifte. Hierbij wordt onder meer gelet op:

  • de volledige, tijdige beëindiging van de regeling

  • de identiteit van de goederen

Als de bevindingen ’’ conform” zijn, wordt de plaatsingsaangifte beëindigd.

De plaatsingsaangifte, eventuele andere bescheiden evenals de kopie van de ’Opgave Aanvullende gegevens, voorwaarden bij aanvraag vergunning op aangifte’, worden gearchiveerd.

Eén week na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning voor de betrokken regeling wordt door het controlekantoor een lijst met aangiftenummers geproduceerd van aangiften waarvan de geldigheidsduur van de vergunning is verlopen. De aangever/vergunninghouder wordt vervolgens in kennis gesteld van het aflopen van de geldigheidstermijn door middel van een brief In deze brief wordt hij nogmaals op de hoogte gesteld van de door hem na te komen verplichtingen en de eventuele gevolgen als hij ten aanzien van die verplichtingen in gebreke blijft.

Als een aangifte is ingediend door een direct vertegenwoordiger die als derde zekerheid heeft gesteld, wordt ook deze in kennis gesteld door middel van een brief.
Als de aangever/vergunninghouder tijdig aantoont dat hij aan de verplichtingen van de vergunning heeft voldaan dan wordt de regeling beëindigd zoals hiervoor beschreven. Ingeval een derde – bijvoorbeeld de douaneagent - zekerheid heeft gesteld en volgens het vorenstaande met een brief is geïnformeerd, ontvangt deze een afloopbericht. Met dit bericht wordt deze derde persoon gemeld dat de gestelde zekerheid kan worden vrijgegeven.

Niet regelmatige beëindiging:

Als:

  • niet wordt aangetoond dat een regeling tijdig en regelmatig is beëindigd,

    OF

  • gebleken is dat niet alle in de plaatsingsaangifte opgenomen goederen tijdig zijn wederuitgevoerd en een andere toegestane douanebestemming hebben gekregen of de bijzondere bestemming hebben bereikt.

wordt als volgt gehandeld:

  1. het controlekantoor zendt aan de aangever/vergunninghouder een uitnodiging tot betaling

  2. de uitnodiging tot betaling wordt in het systeem Douane Heffing verwerkt

  3. de bescheiden worden op de gebruikelijke wijze gearchiveerd als het dossier wordt gesloten

Naar boven

12.3 Bij plaatsing overleggen preferentiële of andere certificaten

Deze paragraaf gaat in op het moeten overleggen bij plaatsing van preferentiële of andere certificaten en het eventueel kunnen “bevriezen” van de geldigheidsduur.

Actieve veredeling (schorsingssysteem), behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, douane-entrepots(types B, C, D, E), Bijzondere bestemmingen

  • Bij plaatsing onder de economische douaneregelingen actieve veredeling (schorsingssysteem), behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, douane-entrepots (types B, C, D, E) worden de rechten bij invoer geschorst en ontstaat er geen douaneschuld.

  • Met het oog op het volgen van een bijzondere bestemming worden niet-communautaire goederen in het vrije verkeer gebracht en blijven deze goederen onder douanetoezicht tot de bestemming is bereikt. De reden van het douanetoezicht is dat aan het gebruik voor een bijzondere bestemming een verlaagd recht of een nulrecht is verbonden. Beide situaties hebben tot gevolg dat bij plaatsing geen gebruik kan worden gemaakt van preferentiële tariefmaatregelen en andere tariefmaatregelen en dat bij de plaatsing geen preferentiële of andere certificaten hoeven te worden overgelegd. Een dergelijk certificaat kan echter worden overgelegd om te voorkomen dat de geldigheidsduur verstrijkt. Door een ambtelijk waarmerking (plaatsen van afdruk metalen dienststempel, handtekening, naam, datum) wordt de geldigheidsduur ’bevroren’. Als op een later moment een douaneschuld ontstaat, kan in principe gebruik worden gemaakt van de preferentiële tariefmaatregelen en andere tariefmaatregelen voor zover aan de voorwaarden daarvan wordt voldaan en het betreffende certificaat wordt overgelegd.

    (artikelen 20 en 201 CDW en artikelen 218 en 220 TVo. CDW)

Actieve veredeling (terugbetalingssysteem)

Bij plaatsing onder de economische douaneregeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) worden de rechten bij invoer niet geschorst maar ontstaat er een douaneschuld. Dit heeft tot gevolg dat bij plaatsing onder deze regeling gebruik kan worden gemaakt van preferentiële tariefmaatregelen en andere tariefmaatregelen en dat bij de plaatsing de preferentiële of andere certificaten moeten worden overgelegd.
(artikelen 20, 21 en 201 CDW en artikelen 218 en 220 TVo. CDW)

Naar boven

12.4 Invoer van elektriciteit en uitvoer van gas

In deze paragraaf wordt uitleg gegeven hoe omgegaan moet worden met de invoer van elektriciteit als een onderneming niet in aanmerking kan/wil komen voor de domiciliëringsprocedure en op welke wijze de uitvoer van gas kan worden vormgegeven.

Naar boven

12.4.1 Invoer van elektriciteit

Het probleem met de invoer van elektriciteit is dat er geen duidelijk moment is waarop de goederen er zijn. De elektriciteit komt in een continue "stroom" binnen. Een tweede probleem is dat de goederen ook niet kunnen worden aangebracht. Door toepassing van de domiciliëringsprocedure worden beide problemen vermeden. Alle elektriciteit die in een periode van een maand is binnengekomen wordt ingeschreven in de administratie en in het begin van de volgende maand middels de aanvullende aangifte verantwoord bij de douane. De goederen hoeven niet te worden aangebracht bij de douane.

Als geen gebruik gemaakt kan worden van de domiciliëringsprocedure dan moet gewoon in de normale procedure worden aangegeven. Het is niet wenselijk dat iedere minuut een aangifte in AGS gedaan wordt. Aanbrengen van de goederen is vanwege de aard van de goederen per definitie niet mogelijk. Daarom worden alle goederen (elektriciteit) die in de loop van een kalendermaand door het stroomnet zijn binnengekomen geacht te zijn aangebracht bij de douane op het einde van diekalendermaand. In AGS moet uiterlijk de derde werkdag van de volgende kalendermaand één aangifte ten invoer in de normale procedure gedaan worden voor alle elektriciteit die in de voorafgaande maand is binnengekomen.

Naar boven

12.4.2 Uitvoer van gas

De problematiek rondom de uitvoer van gas in niet wezenlijk anders dan die bij de invoer van elektriciteit. De oplossingsrichting is iets anders vanwege de wijze waarop in Nederland de normale procedure uitvoer en de domiciliëringsprocedure uitvoer zijn vormgegeven. De wijze waarop de aangifte gedaan moet worden is identiek (volledige aangifte in DSU). Voor het bedrijfsleven is er dan ook geen wezenlijk verschil in administratieve last tussen de normale procedure en de domiciliëringsprocedure. Voor de douane betekent toepassen van de domiciliëringsprocedure dat geen fictieve momenten van aanbrengen van de goederen hoeven worden vastgesteld. Er is dus een duidelijke voorkeur voor de toepassing van de domiciliëringsprocedure uitvoer. De normale procedure kan echter niet worden verboden.

Het verdient de voorkeur dat voor de uitvoer van gas gebruik gemaakt wordt van de (elektronische) domiciliëringsprocedure uitvoer. Als dit op onoverkomelijke bezwaren van het bedrijfsleven stuit kan ook gebruik gemaakt worden van de normale procedure uitvoer. Voor alle gas die in een periode van één kalendermaand is uitgevoerd (per bestemming) moet uiterlijk de derde werkdag van de volgende kalendermaand één aangifte ten uitvoer worden opgemaakt. Bij toepassing van de normale procedure worden de goederen geacht te zijn aangeboden bij de douane op het eind van de maand. Bij toepassing van de domiciliëringsprocedure hoeven de goederen niet te worden aangebracht bij de douane. Als uitvoer van gas in partijen plaatsvindt (bijvoorbeeld 30.000 m3 aan X te Y dan geldt toepassing van de domiciliëringsprocedure uitvoer/normale procedure per partij en niet per kalendermaand. Op het moment dat de hele partij is geleverd moet de aangifte gedaan worden.

Naar boven