Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.10.00 Monsterneming en monsteronderzoek

5 Monsterneming van rundvlees

5.1 Algemeen

Bij monsterneming van:

  • aangiften ten uitvoer voor zendingen rundvlees met been;

  • aangiften voor het vrije verkeer in de Gemeenschap voor zendingen rundvlees met been;

  • aangiften voor het vrije verkeer in de Gemeenschap voor zendingen rundvlees zonder been;

gelden de normale douaneprocedures die in dit onderdeel zijn vastgesteld. Gelet op de specifieke aard van dit product en de vele vragen die over de wijze van monsterneming zijn gesteld, zijn er in paragraaf 5.3 voor deze situaties nog een aantal zaken verduidelijkt.

Met ingang van 1 juli 2002 is Verordening (EG) nr. 765/2002 van kracht. In deze verordening wordt dwingend geregeld hoe de monsterneming moet plaatsvinden van deelstukken rundvlees die ten uitvoer worden aangegeven met aanspraak op restitutie, en die worden ingedeeld in een aantal specifieke GN-codes (zie paragraaf 5.1.1). De verordening is ingesteld omdat de Europese Commissie vond dat de tot dan toe geldende voorschriftgeving ongewenste gevolgen had voor het bedrijfsleven in de Gemeenschap.

In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen behandeld:

  • Goederen waarvoor Verordening (EG) nr. 765/2002 geldt (paragraaf 5.1.1);

  • Toezending van vleesmonsters aan het douanelaboratorium (paragraaf 5.1.2);

  • Bezwaren tegen monsterneming (paragraaf 5.1.3).

Naar boven

5.1.1 Goederen waarvoor Verordening (EG) nr. 765/2002 geldt

Verordening (EG) nr. 765/2002 geldt voor in artikel 3, onder a, van Verordening (EG) nr.
1276/2008 bedoelde fysieke controles van de aard en de kenmerken van het product waarbij wordt nagegaan of:

  1. voldaan is aan de verplichting om elk deel zonder been van de volgende productcodes afzonderlijk te verpakken:

    • 0201 30 00 9100,

    • 0201 30 00 9120;

  2. de delen zonder been van de onderstaande productcodes afkomstig zijn van volwassen mannelijke runderen:

    • 0201 30 00 9100,

    • 0201 30 00 9120;

  3. de minimumwaarde voor het gemiddelde gehalte aan mager vlees voor delen zonder been van de onderstaande productcodes in acht is genomen:

    • 0201 30 00 9100,

    • 0201 30 00 9120,

    • 0201 30 00 9060,

    • 0202 30 90 9200.

De omschrijving van de hiervoor genoemde goederencodes is die welke is vermeld in de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties in bijlage I, sector 5, bij Verordening (EEG) nr. 3846/87. Deze omschrijvingen zijn opgenomen in het Gebruikstarief Douane.

Naar boven

5.1.2 Bezwaren tegen monsterneming

Verordening (EG) nr. 765/2002 regelt dwingend dat er uitsluitend twee dozen vlees als monster kunnen worden genomen. Toch blijven de rechten en plichten zoals die zijn opgenomen in het CDW en in de Douanewet, ook bij toepassing van deze verordening onverkort van kracht, zowel voor de aangever als voor de Douane.

Aanvullend onderzoek is op grond van artikel 70 CDW mogelijk als slechts een gedeelte van de goederen is onderzocht en de aangever van mening is dat de uitslag van dit gedeeltelijke onderzoek niet voor de rest van de aangegeven goederen geldt. Wanneer het onderzoek van de goederen bestaat uit een representatieve steekproef, dan wordt dit niet aangemerkt als een onderzoek van een gedeelte van de partij, maar als onderzoek van de hele partij. Hoewel er volgens Verordening (EG) nr. 765/2002 maar twee dozen als monster uit de hele partij mogen worden genomen, wordt dit toch als een representatieve steekproef beschouwd. Om deze reden is het dan ook niet mogelijk om een verzoek om aanvullend onderzoek te honoreren.

Als de aangever niet akkoord is met de wijze waarop de twee dozen uit de totale partij worden geselecteerd, dan kan hij hier protest tegen indienen. Dit houdt ook in dat de aangever (op grond van artikel 6 CDW) om een schriftelijke bevestiging kan vragen van de manier waarop de twee dozen geselecteerd zijn. Tegen deze schriftelijke bevestiging (= een beschikking) kan de aangever bezwaar indienen. Dit bezwaar moet hij wel motiveren. De inspecteur neemt hierop vervolgens een beslissing.

Let op

Als de twee dozen volstrekt willekeurig uit de aangeboden partij worden genomen, zal er waarschijnlijk maar zelden behoefte bestaan bij de aangever om protest in te dienen over de wijze van monsterneming.

Naar boven

5.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

De monsterneming vindt plaats op het moment dat de aangifte tot prefinanciering (COA) of de aangifte ten uitvoer door (EX A) de Douane wordt geverifieerd. Voor de fysieke controle van het vlees moeten er twee dozen vlees als monster worden genomen, uit verschillende plaatsen van de partij. Het uitkiezen moet geheel willekeurig plaatsvinden.

Als partij worden de goederen beschouwd die zijn aangegeven op de aangifte tot prefinanciering of op de aangifte ten uitvoer De Europese Commissie heeft erop gewezen dat er voor vlees dat valt onder de Verordening (EG) nr. 765/2002, géén rekening hoeft te worden gehouden met het feit of de partij bestaat uit vlees dat is uitgebeend in een of meer slachthuizen. 1)

1) Voetnoot 6 in sector 5 van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 (de restitutienomenclatuur) geeft een uitzondering hierop.

De eerste doos is bestemd voor de fysieke controle, de tweede doos wordt opgeslagen in de centrale opslag van het Douanelaboratorium

In deze paragraaf worden de volgende procedures behandeld:

  • monsterneming (paragraaf 5.2.1);

  • aangifte afwerken op het moment van vertrek van de goederen (paragraaf 5.2.2);

  • monsteronderzoek (paragraaf 5.2.3);

  • aangifte afwerken na ontvangst van bericht van het laboratorium (paragraaf 5.2.4).

Naar boven

5.2.1 Monsterneming

Voordat u een monster neemt, moet u eerst vaststellen of de aangegeven partij bestaat uit rundvlees van verschillende kwaliteitssoorten. Verschillende kwaliteitssoorten betekent in dit verband "bestaande uit vlees met verschillende verhoudingen in het vet- en magervleesgehalte". Er bestaat bijvoorbeeld een groot verschil in het vet- en magervleesgehalte bij kappa's en bij runderhazen. Bij kappa's is dit percentage vaak 30/70, bij runderhazen vaak 10/90. Het vlees voldoet wel in alle gevallen aan de kwaliteitsbepalingen van gezonde handelskwaliteit.

Bij de monsterneming van vlees kan onderscheid worden gemaakt in:

  • monsterneming van diepgevroren vlees;

  • monsterneming van vers vlees.

Monsterneming van diepgevroren vlees

Als een aangifte ten uitvoer betrekking heeft op diepgevroren vlees en u hiervan een monster moet nemen voor onderzoek in het douanelaboratorium, gaat u als volgt te werk:

  1. Stel vast of de aangegeven partij bestaat uit rundvlees van verschillende kwaliteitssoorten 1). Er zijn dan twee mogelijke resultaten:

    1. De aangegeven partij rundvlees bestaat uit één kwaliteitssoort. Neem in dit geval uit verschillende plaatsen van de partij willekeurig twee dozen vlees als monster.

    2. In de aangegeven partij zijn verschillende kwaliteitssoorten vlees samengevoegd. Verdeel de partij in dit geval op grond van de verschillende kwaliteitsniveaus in deelpartijen en neem vervolgens uit de deelpartij met het laagste kwaliteitsniveau willekeurig twee dozen vlees als monster.

      Let op
      Bij het verdelen in deelpartijen kunt u een beroep doen op de verplichting van de belanghebbende om hier medewerking aan te verlenen.

  2. Zend de twee dozen naar het douanelaboratorium.

1) Zie voetnoot 6 in sector 5 van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 (de restitutienomenclatuur).
Monsterneming van vers vlees

Als een aangifte ten uitvoer betrekking heeft op vers vlees en u hiervan een monster moet nemen voor onderzoek in het douanelaboratorium, gaat u als volgt te werk:

  1. Stel vast of de aangegeven partij bestaat uit rundvlees van verschillende kwaliteitssoorten. 1) Er zijn dan twee mogelijke resultaten:

    1. De aangegeven partij rundvlees bestaat uit één kwaliteitssoort. Neem in dit geval uit verschillende plaatsen van de partij willekeurig twee dozen vlees als monster.

    2. In de aangegeven partij zijn verschillende kwaliteitssoorten vlees samengevoegd. Verdeel de partij in dit geval op grond van de verschillende kwaliteitsniveaus in deelpartijen en neem vervolgens uit de deelpartij met het laagste kwaliteitsniveau willekeurig twee dozen vlees als monster.

      Let op
      Bij het verdelen in deelpartijen kunt u een beroep doen op de verplichting van de belanghebbende om hier medewerking aan te verlenen.

  2. Vries de beide dozen onmiddellijk in.

  3. Vermeld op het aanvraagformulier monsteronderzoek duidelijk dat de aangegeven partij bestaat uit vers vlees en dat u het te onderzoeken monster na de monstername zelf heeft ingevroren.

  4. Zend de twee dozen naar het douanelaboratorium.

Let op
Het douanelaboratorium vermeldt in de uitslag van het monsteronderzoek dat het monster in bevroren toestand is ontvangen, maar dat de analyse betrekking heeft op vers vlees.

1) Zie voetnoot 6 in sector 5 van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 (de restitutienomenclatuur).
Naar boven

5.2.2 Aangifte afwerken op het moment van vertrek van de goederen

Omdat uit de uit te voeren zending twee dozen vlees als monster zijn genomen (in het algemeen 40 tot 50 kg vlees), moeten de aangifte ten uitvoer en de vervoersdocumentatie exact de feitelijke situatie weergeven. Hierbij speelt ook een rol dat er voor dit soort goederen een hoog bedrag aan restitutie is vastgesteld.

In de volgende tabel vindt u een overzicht van de verschillende situaties en procedures bij de afwerking van de documentatie op het moment van vertrek van de goederen.

Tabel 6: Afwerking van de documentatie op het moment van vertrek van de goederen.

Situatie

Procedure

De zending wordt aangevuld.

De exporteur vult de uitgaande zending aan met twee andere dozen vlees die identiek zijn aan de uit te voeren zending. Ga in dit geval als volgt te werk:

  1. Teken de EX A en het formulier L(F) als volgt af:

    "AV/2 dozen als monster/zending aangevuld met 2 andere dozen".

  2. Teken het document T1 (of TIR) en het controle-exemplaar T5 normaal af voor de totale aangeboden (en uit te voeren) zending door erop te vermelden:

    • "Conform A1000";

    • de aangebrachte verzegeling en de gegeven vervoerstermijn.

Let op

Houd bij het afwerken van de aangifte in deze situatie rekening met het volgende:

  • Eventuele documentatie die bij de zending hoort, wordt niet door de Douane aangepast.

  • Bij een EX A mag de zending worden aangevuld met twee andere (identieke) dozen die ook uit het vrije verkeer van de EU komen en die voldoen aan de oorsprongscriteria. Voor deze twee dozen moet dan wel zowel een apart gezondheidscertificaat als een apart uitvoercertificaat worden overgelegd.

  • Zendingen die worden ingeslagen met een COA kunnen niet worden aangevuld, omdat deze mogelijkheid niet is opgenomen in artikel 245, lid 2, TVo. CDW. Als de exporteur de zending bij uitslag toch wil aanvullen, dan moeten er twee dozen uit het vrije verkeer worden bijgevoegd waarvoor een aparte EX A moet worden ingediend. Ook hiervoor geldt dat er voor deze dozen zowel een apart gezondheidscertificaat als een apart uitvoercertificaat moet worden overgelegd.

De zending wordt niet aangevuld.

De zending wordt niet aangevuld met twee andere identieke dozen. Ga in dit geval als volgt te werk:

  1. Teken de EX A of COA en het formulier L(F) als volgt af:

    "AV/2 dozen (... kg netto) als monster/zending niet aangevuld".


  2. Teken het document T1 (of TIR) en het controle-exemplaar T5 af door erop te vermelden:

    Let op
    Als het document T1 (of TIR) en het controle-exemplaar T5 ook gebruikt gaan worden in een andere lidstaat of in de EER waar de clausule "2 dzn. monsters A1000" naar alle waarschijnlijkheid voor verwarring zal zorgen, dan kunt u deze clausule ook vervangen door "2 boxes samples A1000".

    • "Niet conform/2 dzn. monsters A1000";

    • de aangebrachte verzegeling en de gegeven vervoerstermijn.

  3. Pas op het document T1 (of TIR) en het controle-exemplaar T5 het aantal colli en de netto- en brutogewichten aan overeenkomstig de feitelijk uitgaande zending. Dit doet u door een rood kruis in het betreffende vak te plaatsen en de juiste gegevens in vak D/J te vermelden.

    Let op
    Het document T1 (of TIR) en het controle-exemplaar T5 worden dus afgetekend voor de hoeveelheid die feitelijk wordt uitgevoerd. Het is hierbij wel van het grootste belang dat voor de collega’s op het kantoor van uitgang duidelijk is dat deze aanpassing van het vervoersdocument T1 (of TIR) en het controle-exemplaar T5 te wijten is aan het nemen van een monster in het kader van controle van Verordening (EG) nr. 1276/2008.

    Let op
    Als de aangever een nieuw (door hemzelf aan de nieuwe situatie aangepast) document T1 (of TIR) en controle-exemplaar T5 wil gebruiken, dan mag u dit toestaan.

    Let op
    Houd bij het afwerken van de aangifte in deze situatie rekening met het volgende:

    • De gezondheidscertificaten en eventuele andere documentatie die bij de zending horen, worden niet aangepast.

Naar boven

5.2.3 Monsteronderzoek

Het monsteronderzoek vindt plaats in het douanelaboratorium. De medewerkers van het laboratorium onderzoeken het vlees op de volgende punten:

  • Is het vlees individueel verpakt?

  • Bevat het vlees geen been?

  • Is het vlees afkomstig van het mannelijk rund?

  • Het gehalte aan mager vlees?

Deze procedures worden in deze paragraaf behandeld. Ook vindt u een aantal voorbeelden van de verschillende resultaten die een monsteronderzoek kan opleveren.

Controle op de individuele verpakking

De controle op de individuele verpakking van deelstukken rundvlees wordt standaard in het laboratorium uitgevoerd door twee medewerkers. Deze controle gaat als volgt in zijn werk:

  1. De laboratoriummedewerkers openen de eerste doos en controleren of elk deelstuk vlees individueel verpakt is. Onder individueel verpakt zijn wordt verstaan dat elk deelstuk volledig is omwikkeld met een verpakkingsmiddel en dat in elk verpakkingsmiddel maar een deelstuk zit. Er zijn dan twee mogelijke resultaten:

    1. De laboratoriummedewerkers constateren dat elk deelstuk vlees individueel is verpakt. In dit geval gaan ze verder met de controle op de aanwezigheid van been.

    2. De laboratoriummedewerkers constateren dat een of meerdere deelstukken in deze doos niet individueel verpakt zijn. In dit geval gaan ze verder met stap 2.

  2. De laboratoriummedewerkers halen de tweede doos uit de centrale monsteropslag, en voeren dezelfde controle ook uit op de inhoud van deze tweede doos. Er zijn dan twee mogelijke resultaten:

    1. De laboratoriummedewerkers stellen vast dat zich in beide dozen samen maximaal één pakketje bevindt dat niet voldoet aan de voor deze goederen gestelde eis van individuele verpakking. In dit geval gaan ze verder met de controle op de aanwezigheid van been.

    2. De laboratoriummedewerkers stellen vast dat zich in beide dozen samen meer dan één pakketje bevindt dat niet voldoet aan de voor deze goederen gestelde eis van individuele verpakking. Ze gaan in dit geval verder met stap 3 en volgende.

  3. De laboratoriummedewerkers stellen het totale nettogewicht van het monster (de inhoud van de twee dozen) vast.

  4. De laboratoriummedewerkers bepalen het nettogewicht van de pakketjes vlees die niet voldoen aan de gestelde eis van individuele verpakking.

  5. De laboratoriummedewerkers bepalen het gewichtspercentage van het vlees in het monster dat niet voldoet aan de gestelde eis ten opzichte van het totale nettogewicht van het monster. Dit percentage wordt nu voor de hele aangegeven partij beschouwd als niet te hebben voldaan aan de gestelde eis.

  6. De laboratoriummedewerkers gaan verder met de controle op de aanwezigheid van been.

(artikel 3 Verordening (EG) nr. 765/2002)

Controle op de aanwezigheid van been

De controle op de aanwezigheid van been wordt standaard in het laboratorium uitgevoerd door twee medewerkers. Deze controle gaat als volgt in zijn werk: 1)

1) De hier beschreven werkwijze is door de Commissie vastgesteld. De Verordening schrijft namelijk niet voor hoe er moet worden gehandeld als er een stukje been in het vlees wordt aangetroffen
  1. De laboratoriummedewerkers controleren of in de eerste doos elk deelstuk vlees zonder been is. Er zijn dan twee mogelijke resultaten:

    1. De laboratoriummedewerkers constateren dat elk deelstuk vlees zonder been is. In dit geval gaan ze verder met de controle op het percentage mager rundvlees.

    2. De laboratoriummedewerkers treffen in deze doos één of meerdere stukjes been aan. In dit geval gaan ze verder met stap 2.

  2. De laboratoriummedewerkers halen de tweede doos uit de centrale monsteropslag en voeren dezelfde controle ook uit op de inhoud van deze tweede doos. Er zijn dan twee mogelijke resultaten

    1. De laboratoriummedewerkers treffen in beide dozen samen maximaal één stuk(je) been aan. In dit geval gaat een van beide verder met de controle op het percentage mager rundvlees.

    2. De laboratoriummedewerkers treffen in beide dozen samen meer dan één stuk(je) been aan. Zij gaan in dit geval verder met stap 3 en volgende.

  3. De laboratoriummedewerkers stellen het totale nettogewicht van het monster (de inhoud van de twee dozen) vast.

  4. De laboratoriummedewerkers bepalen het nettogewicht van het vlees dat been bevat (inclusief het bevonden been).

  5. De laboratoriummedewerkers bepalen het gewichtspercentage van het vlees in het monster dat been bevat ten opzichte van het totale nettogewicht van het monster. Dit percentage wordt nu voor de hele aangegeven partij beschouwd als niet te hebben voldaan aan de gestelde eis.

  6. Een van de laboratoriummedewerkers gaat verder met de controle op het percentage mager rundvlees.

Controle of het vlees afkomstig is van het mannelijke rund

Om te controleren of het vlees afkomstig is van het mannelijke rund, wordt de volgende procedure toegepast:

  1. Een laboratoriummedewerker, neemt twee willekeurige deelstukken uit de eerste doos van het monster.

  2. De laboratoriummedewerker onderzoekt deze twee deelstukken overeenkomstig de procedure die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 765/2002. Er zijn dan twee mogelijkheden:

    1. Wanneer de analyse uitwijst dat het vlees afkomstig is van mannelijke runderen, dan voldoet de gehele aangegeven partij aan deze eis.

    2. Wanneer de analyse uitwijst dat het vlees niet afkomstig is van mannelijke runderen, dan voldoet de gehele aangegeven partij niet aan de aangegeven GN-code.

Controle op het percentage mager rundvlees

De controle op het percentage mager rundvlees wordt als volgt uitgevoerd:

  1. De laboratoriummedewerker vermaalt het vlees uit de eerste doos in zijn geheel tot een homogene massa. Uit deze homogene vleesmassa neemt de laboratoriummedewerker twee eindmonsters: een laboratoriummonster (voor het onderzoek) en een bezwaarmonster (voor de bezwaarfase). Van het laboratoriummonster stelt hij het percentage mager vlees vast. Er zijn dan twee mogelijke resultaten:

    1. Het percentage mager vlees is hoger dan of gelijk aan het voorgeschreven minimumpercentage. In dit geval voldoet de hele aangegeven partij aan deze eis en is het onderzoek aan het monster afgerond.

    2. Het percentage mager vlees is lager dan het voorgeschreven minimumpercentage. De laboratoriummedewerker gaat in dit geval verder met stap 2.

  2. De laboratoriummedewerker haalt de tweede doos uit de centrale monsteropslag en vermaalt het vlees uit de tweede doos ook in zijn geheel tot een homogene massa. Hij bepaalt voor het vlees in deze doos op dezelfde manier als bij de eerste doos het percentage mager vlees. Het gemiddelde percentage mager vlees dat uit deze twee onderzoeken tezamen volgt, is van toepassing op de hele aangegeven partij. Er zijn dan twee mogelijkheden:

    1. Het gemiddelde percentage mager vlees is hoger dan of gelijk aan het voorgeschreven minimumpercentage. In dit geval voldoet de hele aangegeven partij aan deze eis.

    2. Het gemiddelde percentage mager vlees is lager dan het voorgeschreven minimumpercentage. In dit geval voldoet de hele aangegeven partij niet aan de aangegeven GN-code.

      Let op
      Als er in het monster been is gevonden, dan wordt dit been uit het vlees gesneden. Uitsluitend het vlees wordt gehomogeniseerd voor het vaststellen van het vleespercentage.

Rapportage aan douanekantoor

De laboratoriummedewerker die de noodzakelijke onderzoeken heeft afgerond, maakt een nauwkeurig verslag van zijn bevindingen bij de verschillende deelonderzoeken. Het douanekantoor dat het monster voor onderzoek naar het laboratorium heeft ingezonden, wordt met een uitslag monsteronderzoek op de hoogte gebracht van de uitslag. In deze uitslag wordt specifiek gerapporteerd of het vlees voldoet aan alle voor de aangegeven goederencode relevante elementen: is het individueel verpakt, bevat het geen been, is het afkomstig van het mannelijk rund en het gehalte mager vlees.
Als het monster aan een of meerdere voorwaarden niet heeft voldaan, dan wordt ook nauwkeurig gerapporteerd welk deel van het monster daar niet aan voldeed. De laboratoriummedewerker geeft verder in alle gevallen een advies voor de GN-code waaronder de partij moet worden ingedeeld. Als een gedeelte van de partij niet voldoet aan de gestelde voorwaarden, worden er twee of zo nodig meerdere GN-codes geadviseerd.

Let op

Het monsteronderzoek kan een aantal resultaten opleveren waarbij het monster niet aan een of meer van de gestelde eisen voldoet, maar waarbij de aangifte toch conform is. Deze resultaten staan in de volgende tabel.

Tabel 7: Uitslag niet-conform, aangifte toch conform

Resultaat

Toelichting

In het monster is één deelstuk gevonden dat niet individueel is verpakt.

Deze bevinding wordt als een vergissing beschouwd. Dit betekent dat de aangifte in dit geval conform is.

In het monster is één deelstuk gevonden met been.

Deze bevinding wordt als een vergissing beschouwd. Dit betekent dat de aangifte in dit geval conform is.

In het monster is zowel één deelstuk gevonden dat niet individueel is verpakt, als één deelstuk met been.

Deze twee bevindingen worden apart beoordeeld. Dit betekent dat deze twee gevallen als een vergissing worden beschouwd en dat de aangifte in dit geval conform is.

Voorbeelden

In de volgende tabel vindt u een aantal voorbeelden van verschillende resultaten die een monsteronderzoek kan opleveren ten aanzien van de eisen van "individueel verpakt zijn" en "geen been bevattend". Er wordt daarbij steeds uitgegaan van een aangegeven partij vlees waarvan elke doos een nettomassa van 25 kg heeft. Alle dozen bevatten vijf deelstukken met een nettomassa van 5 kg per deelstuk. Uit deze partij zijn willekeurig twee monsters genomen. Alle dozen worden voor onderzoek naar het laboratorium gestuurd tenzij lokaal opslag plaatsvindt; in dit geval stuurt u één doos naar het laboratorium. Als dit monster niet conform is, vraagt het laboratorium de tweede doos per fax op (of haalt het uit de centrale monsteropslag) en onderzoekt deze vervolgens ook.

Tabel 8: Resultaten monsteronderzoek

Voor-beeld

Doos 1

Doos 2

Individueel verpakt

Been bevattend

Conform/

niet conform

Individueel verpakt

Been bevattend

Conform/

niet conform

1.

Ja

Nee

Conform

--

--

--

2.

Ja

1 deelstuk

--

Ja

Nee

Conform

3.

Ja

1 deelstuk

--

Ja

1 deelstuk

Niet conform; 20% van de totale partij is niet conform

4.

Ja

1 deelstuk

--

Ja

3 deel-stukken

Niet conform; 40% van de totale partij is niet conform

5.

Ja

2 deel-stukken

--

Ja

Nee

Niet conform; 20% van de totale partij is niet conform

6.

Ja

2 deel-stukken

--

Ja

2 deel-stukken

Niet conform; 40% van de totale partij is niet conform

7.

1 deelstuk niet individueel verpakt

Nee

--

Ja

Nee

Conform

8.

1 deelstuk niet individueel verpakt

Nee

--

1 deelstuk niet individueel verpakt

Nee

Niet conform; 20% van de totale partij is niet conform

9.

1 deelstuk niet individueel verpakt

Nee

--

3 deelstukken niet individueel verpakt

Nee

Niet conform; 40% van de totale partij is niet conform

10.

2 deelstukken niet individueel verpakt

Nee

--

Ja

Nee

Niet conform; 20% van de totale partij is niet conform

11.

2 deelstukken niet individueel verpakt

Nee

--

2 deelstukken niet individueel verpakt

Nee

Niet conform; 40% van de totale partij is niet conform

12.

1 deelstuk niet individueel verpakt

1 deelstuk

--

Ja

Nee

Conform (beide feiten moeten afzonderlijk worden beschouwd)

13.

1 deelstuk niet individueel verpakt

1 deelstuk

--

1 deelstuk niet individueel verpakt

Nee

Niet conform; 20% van de totale partij is niet conform (beide feiten moeten afzonderlijk worden beschouwd)

14.

1 deelstuk niet individueel verpakt

1 deelstuk

--

1 deelstuk niet individueel verpakt

1 deelstuk

Niet conform; 40% van de totale partij is niet conform (2 x 20%) (beide feiten moeten afzonderlijk worden beschouwd)

15.

1 deelstuk niet individueel verpakt

Nee

--

1 deelstuk niet individueel verpakt

1 deelstuk

Niet conform; 20% van de totale partij is niet conform (beide feiten moeten afzonderlijk worden beschouwd)

16.

1 deelstuk niet individueel verpakt

1 deelstuk

--

Ja

3 deel-stukken

Niet conform; 40% van de totale partij is niet conform (beide feiten moeten afzonderlijk worden beschouwd)

Let op

Als bij het openen van een doos blijkt dat (bijvoorbeeld) twee deelstukken individueel verpakt zijn en dat drie deelstukken samen in één verpakking zitten (in totaal zitten er dus drie pakketjes in de doos), dan wordt dit beschouwd als één fout. Als alle andere deelstukken (in de twee monsters) conform de eisen zijn, leidt dit feit dus niet tot een correctie van de aangifte.

Naar boven

5.2.4 Aangifte afwerken na ontvangst van bericht van het laboratorium

Omdat uit de uit te voeren zending twee dozen vlees als monster zijn genomen (in het algemeen 40 tot 50 kg vlees), moet de aangifte ten uitvoer exact de feitelijke situatie weergeven. Hierbij speelt ook een rol dat er voor dit soort goederen een hoog bedrag aan restitutie is vastgesteld.

In de volgende tabel vindt u een overzicht van de verschillende situaties en procedures bij de afwerking van de aangifte na ontvangst van bericht van het laboratorium.

Tabel 9: Afwerking van de aangifte na ontvangst van bericht van het laboratorium

Situatie

Procedure

Het laboratorium heeft maar een doos nodig gehad voor onderzoek.

  1. Geef indien hierom verzocht is de tweede doos terug aan de belanghebbende nadat u hem vanuit de centrale monsteropslag heeft terugontvangen.

  2. Teken het formulier uitslag monsteronderzoek als volgt af:

    "Aangifte conform/de bevonden analyseresultaten/ ... kg vlees vernietigd bij het onderzoek; ... kg vlees retour aan belanghebbende".

Het laboratorium heeft beide dozen nodig gehad voor onderzoek.

Teken het formulier uitslag monsteronderzoek afhankelijk van de bevindingen van het laboratorium, als volgt af:

  1. "Aangifte conform/de bevonden analyseresultaten/ ... kg vlees vernietigd bij het onderzoek";

  2. "Aangifte niet conform/de bevonden analyseresultaten/ ... kg vlees vernietigd bij het onderzoek/de bevonden GN-code of GN-codes voor de partij".

Let op

Wees bij het afwerken van de aangifte bedacht op het volgende:

  • Als er in het monster één deelstuk is gevonden dat niet individueel is verpakt, dan moet u deze bevinding als een vergissing beschouwen. Dit betekent dat de aangifte in dit geval conform is.

  • Als er in het monster één deelstuk is gevonden met been, dan moet u deze bevinding als een vergissing beschouwen. Dit betekent dat de aangifte in dit geval conform is.

  • Als er in het monster zowel één deelstuk is gevonden dat niet individueel is verpakt, als één deelstuk met been, dan moet u deze twee bevindingen apart beoordelen. Dit betekent dat u deze twee gevallen als een vergissing moet beschouwen en dat de aangifte in dit geval conform is.

Naar boven

5.2.5 Vervallen

Naar boven

5.3 Nadere bepalingen

In deze paragraaf worden nadere aanwijzingen gegeven die u in acht moet nemen wanneer u in het kader van een fysieke controle monsters neemt bij:

  • aangiften ten uitvoer voor zendingen rundvlees met been;

  • aangiften voor het vrije verkeer in de Gemeenschap voor zendingen rundvlees met been;

  • aangiften voor het vrije verkeer in de Gemeenschap voor zendingen rundvlees zonder been.

Deze aanwijzingen zijn ter aanvulling op de normale procedures die gelden voor de monsterneming en monsterafwerking bij fysieke controles.

Naar boven

5.3.1 Representatief monster

Gelet op de aard van het product (vlees is per definitie nooit homogeen) ontstaat er regelmatig een discussie over het feit hoe groot het verzamelmonster moet zijn om als representatief te kunnen worden beschouwd voor de gehele aangegeven zending. Om hier duidelijkheid over te verschaffen is onderstaande tabel vastgesteld; indien het verzamelmonster wordt genomen overeenkomstig deze tabel, dan wordt dit monster in alle gevallen als representatief beschouwd voor de aangegeven zending.

Indien de verifiërend ambtenaar evenwel besluit om deze tabel niet toe te gaan passen, dan moet hij op het betreffende fyco-formulier gemotiveerd aantekenen waarom hij van deze tabel is afgeweken.

Het totaal aantal verpakkingsmiddelen welke is aangegeven op de aangifte

Aantal verpakkingsmiddelen als verzamelmonster

Aantal verpakkingsmiddelen per eindmonster

1 tot en met 1.000

2 stuks

1 stuks

1.001 tot en met 2.000

4 stuks

2 stuks

2.001 tot en met 3.000

6 stuks

3 stuks

Iedere volgende 1.000 colli of een gedeelte daarvan

+ 2 stuks

+ 1 stuks

Uit het verzamelmonster worden de twee eindmonsters samengesteld:

  • De eindmonsters worden ingezonden naar het douanelaboratorium voor analyse;

  • Eén eindmonster wordt in de centrale monsteropslag achtergehouden voor het eventuele onderzoek tijdens de bezwaar/beroepsprocedure.

Wanneer de aangegeven zending bestaat uit deelstukken vlees die zijn verpakt in dozen of iets dergelijks (hierna te noemen "verpakkingsmiddelen"), dan mag de ambtenaar die de fysieke controle uitvoert in geen enkel geval de verschillende verpakkingsmiddelen die als verzamelmonster zijn genomen openen. Deze ambtenaar moet na de selectie deze verpakkingsmiddelen onmiddellijk ambtelijk verzegelen. De eindmonsters bestaan in dit geval dan ook uit ambtelijk verzegelde, ongeopende verpakkingsmiddelen met daarin de diverse deelstukken rundvlees.

Wanneer de aangegeven zending uit meerdere productiepartijen bestaat (batches), dan moet de ambtenaar die de fysieke controle uitvoert, eerst de grootte van elke productiepartij vaststellen. Daarna neemt hij per productiepartij een verzamelmonster dat bestaat uit het aantal verpakkingsmiddelen dat behoort bij de grootte van de productiepartij. Per productiepartij verdeelt hij het verzamelmonster in twee eindmonsters; per productiepartij maakt hij een aanvraag monsteronderzoek op voor het douanelaboratorium.

Naar boven

5.3.2 Toerekening bevindingen

De toerekening van de bevindingen die het douanelaboratorium heeft vastgesteld bij de analyse van het eindmonster, moet plaatsvinden op de gebruikelijke wijze. Dit houdt in dat alle bevindingen moeten worden toegerekend aan de aangegeven zending. De procedure van Verordening (EG) nr. 765/2002 (één enkele bevonden afwijking wordt niet toegerekend) mag in geen enkel geval worden toegepast voor de hier bedoelde zendingen rundvlees; alle bevindingen moeten onverkort worden toegerekend.

Wanneer het douanelaboratorium in haar rapportage over de uitslag van haar analyse van het eindmonster het nettogewicht van het totale eindmonster heeft vermeld, alsmede het nettogewicht van de deelstukken die niet voldeden aan de aangegeven goederenomschrijving, dan mag de toerekening ook plaatsvinden op gewicht (in plaats van op aantal).

Voor beide gevallen geldt dat de verifiërend ambtenaar in de mededeling einde verificatie duidelijk vermeldt op welke wijze hij de toerekening heeft uitgevoerd (op aantal of op gewicht)

Naar boven

5.3.3 Voorbeelden

  1. Wanneer het eindmonster bestaat uit drie dozen met daarin 25 deelstukken en hiervan voldoen er vier deelstukken niet aan de in de aangifte opgegeven goederenomschrijving, dan is de aangegeven zending voor 21/25 deel conform en voor 4/25 deel niet conform.

  2. Wanneer het eindmonster bestaat uit drie dozen met daarin 25 deelstukken (met een totaal nettogewicht van 30 kilogram) en hiervan voldoen er vier deelstukken (met een totaal gewicht van zes kilogram) niet aan de in de aangifte opgegeven goederenomschrijving, dan is de aangegeven zending voor 4/5 deel conform en voor 1/5 deel niet conform.

  3. Een aangegeven zending rundvlees bestaat uit 1.000 dozen; deze 1.000 dozen worden gevormd door drie productiepartijen. Productiepartij 1 bestaat uit 300 dozen, productiepartij 2 bestaat uit 300 dozen en productiepartij 3 bestaat uit 400 dozen.
    De verifiërend ambtenaar heeft drie verschillende eindmonsters naar het douanelaboratorium gezonden voor onderzoek. Na onderzoek rapporteert het douanelaboratorium het volgende:


    De verifiërend ambtenaar werkt de aangifte nu als volgt af:



    Van de aangegeven zending zijn dus 235 dozen niet-conform en 765 dozen wel conform.

    • in doos 1 zaten 5 deelstukken; alle 5 deelstukken conform,

    • in doos 2 zaten 4 deelstukken; 3 deelstukken conform en 1 deelstuk niet-conform;

    • in doos 3 zaten 5 deelstukken; 3 deelstukken conform en 2 deelstukken niet-conform.

    • Productiepartij 1: geheel conform;

    • Productiepartij 2: 75 dozen niet-conform en 225 dozen wel conform;

    • Productiepartij 3: 160 dozen niet-conform en 240 dozen wel conform;

Naar boven

5.4 Uitzonderingen

In dit hoofdstuk zijn geen uitzonderingen opgenomen.

Naar boven

5.5 Strafbepalingen

In dit hoofdstuk zijn geen strafbepalingen opgenomen.

Naar boven