Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

9.00.00 Douanewaarde

3 Verhogingen bij transactiewaarde van ingevoerde goederen

In hoofdstuk 2 heeft u kunnen lezen hoe u de werkelijk betaalde of te betalen prijs kunt vaststellen met de transactiewaarde-methode voor ingevoerde goederen ( artikel 29 CDW).

In dit hoofdstuk kunt u lezen in welke gevallen de werkelijk betaalde of te betalen prijs moet worden verhoogd.

Hoofdstuk 4 gaat over de verlagingen van de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

Naar boven

3.1 Algemeen

Als bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs de hierna genoemde elementen niet zijn inbegrepen, verhoogt u de prijs in principe met het volgende:

  • commissies en courtage, met uitzondering van inkoopcommissie;

  • kosten van verpakkingsmiddelen en het verpakken;

  • waarde van goederen en diensten die de koper gratis of voor een verminderd bedrag heeft geleverd voor de voortbrenging en verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen;

  • royalty's en licentierechten die de koper voor de ingevoerde goederen als gevolg van een voorwaarde van de verkoop betaalt;

  • waarde van delen van opbrengsten (winsten) van wederverkopen, overdrachten en gebruiken die ten goede komt aan de verkoper;

  • kosten in verband met het vervoer tot plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

( artikel 32 CDW)

Een toevoeging aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs kunt u uitsluitend uitvoeren op basis van objectieve en meetbare gegevens. Als bijvoorbeeld een royalty volledig betrekking heeft op de ingevoerde goederen, kan toevoeging aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs op eenvoudige wijze plaatsvinden. Dat is meestal het geval bij het brengen in het vrije verkeer van complete of nagenoeg complete goederen of goederen in gedemonteerde staat, dan wel bij de assemblage die als een eenvoudige behandeling wordt aangeduid. Als een royalty slechts voor een deel op de ingevoerde goederen betrekking heeft, kan de grondslag voor de toedeling van de totale betaling naar belastbare en niet-belastbare elementen uit het royalty-contract blijken.

In andere gevallen is het gewenst om in overleg met de importeur een raming van een toedeling van de verschillende elementen op te stellen. De correspondentie over de royalty-betalingen tussen de partijen kan de basis voor een gepaste toedeling zijn. Als er geen objectieve en meetbare gegevens over de bijtelling van een royalty zijn, kunt u de douanewaarde niet vaststellen met de transactiewaarde-methode voor ingevoerde goederen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een koper zich niet met de berekeningswijze van de toedeling aan de verschillende componenten van de royalty-rechten kan verenigen. ( artikel 32, lid 2, CDW)

De aanpassing kan zijn uitgedrukt in een geldbedrag of in een percentage. In het geval de gegevens waarop de verhogingen worden vastgesteld op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer op passende en specifieke criteria kunnen worden berekend kan gebruik worden gemaakt van de vereenvoudigde procedure zoals die in paragraaf 3.26. is beschreven. ( artikel 19 CDW en artikel
156bis TVo. CDW)

Naar boven

3.2 Commissies, courtage en inkoopcommissie

De werkelijk betaalde of te betalen prijs verhoogt u met commissies en courtage als:

  • deze ten laste komen van de koper;

  • deze nog niet in die prijs zijn begrepen.

Commissies en courtage zijn betalingen aan tussenpersonen voor hun medewerking bij de totstandkoming van een verkoopcontract. Provisies kunt u gelijk stellen aan commissies.

Vertegenwoordiging

Het vertegenwoordigen van de verkoper bij de koop houdt onder meer in:

  • het zoeken van afnemers;

  • het opnemen van orders;

  • het controleren van goederen.

De aard van de diensten blijkt niet altijd uit handelsbescheiden. Om vast te stellen in welke gevallen de beloning die een verkoper aan een tussenpersoon betaalt, als commissie of courtage kan worden beschouwd, zal aanvullende informatie moeten worden verstrekt.

Soms verleent een verkoopagent ook diensten die buiten zijn gebruikelijke taken vallen. Deze verlening van extra diensten is van invloed op de beloning die bij de verkoper in rekening wordt gebracht. Zo kan het voorkomen dat een verkoopagent, in plaats van ervoor te zorgen dat de goederen door derden van de fabriek naar de haven of de plaats van uitvoer worden vervoerd, de goederen zelf vervoert, en de kosten van vervoer in rekening brengt als onderdeel van zijn beloning. In dit voorbeeld kunt u de in rekening gebrachte beloning niet geheel als commissie of courtage beschouwen; alleen het gedeelte waarvan duidelijk is dat het wordt berekend voor diensten bij de koop van de ingevoerde goederen, moet u als commissie of courtage aanmerken.

Een andere factor die van belang is voor de vraag of de bemiddelingskosten als commissie of courtage kunnen worden beschouwd, is de verbondenheid tussen de partijen die bij de transactie betrokken zijn. Als de agent bijvoorbeeld met de verkoper is verbonden of met een derde persoon die met de verkoper is verbonden, stelt u vast of de verbondenheid invloed heeft op zijn beloning. Ondanks het bestaan van een agentencontract heeft de douane de bevoegdheid het geheel van omstandigheden te onderzoeken om vast te stellen of degene die agent zou zijn, daadwerkelijk in het belang handelt van de verkoper of de derde persoon, of zelfs in zijn eigen belang.

In bepaalde branches komt het voor dat een tussenpersoon deels als verkoopagent op provisiebasis werkt en deels voor eigen rekening koopt en verkoopt. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij exportfirma's of zogenaamde zelfstandige agenten die soortgelijke diensten verlenen maar die, in tegenstelling tot verkoopagenten, een eigendomsbelang bij de goederen hebben en invloed uitoefenen op de transactie of op de prijs die de importeur betaalt. In dergelijke gevallen kunt u de zogenaamde tussenpersoon niet als verkoopagent beschouwen.

Partijen kunnen overeengekomen zijn dat de agent het contract afsluit. De agent maakt in die gevallen een factuur op, waarin de agent als verkoper is vermeld, met een specificatie van de kosten en zijn provisie. Het feit dat een agent de factuur opmaakt, betekent nog niet dat u hem daardoor als verkoper van de goederen moet beschouwen.

Als bij de aangifte voor het vrije verkeer de douanewaarde is gebaseerd op de factuur waarop de agent als verkoper is vermeld, kunt u deze factuur aanvaarden, waarbij rekening wordt gehouden met de commissies en courtages. Voorwaarde is dat de aangever ook de door de fabrikant of leverancier uitgereikte factuur kan overleggen, of een ander overtuigend bewijs van de verkoop van de ingevoerde goederen door bemiddeling van de agent.

De aangever is verplicht een factuur op basis waarvan de douanewaarde is aangegeven aan de douane te overleggen. ( artikel
181 TVo. CDW)

Bij het gebruik van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen moet worden uitgegaan van de transactie tussen de fabrikant of de leverancier en de importeur. De douanewaarde moet daarom worden gebaseerd op de prijs die in die overeenkomst is vermeld. De commissies en courtage moeten daar worden bijgeteld voorzover deze ten laste komen van de koper en nog niet in de prijs zijn inbegrepen.

Inkoopcommissie valt buiten deze regeling. U mag de werkelijk betaalde of te betalen prijs daarom niet met inkoopcommissie verhogen (zie hiervoor paragraaf 3.29.). ( artikel 32, lid 1, letter a, punt i, CDW)

Naar boven

3.3 Kosten van verpakkingsmiddelen en verpakken

Onder de douanewaarde van ingevoerde goederen vallen:

  • de kosten van verpakkingsmiddelen die voor douanedoeleinden één geheel worden geacht te zijn met de goederen, en

  • de kosten van het verpakken, zowel van het arbeidsloon als van het materiaal, voor zover deze kosten ten laste komen van de koper.

( artikel 32, lid 1, letter a, CDW)

Onder verpakkingsmiddelen vallen alle uitwendige en inwendige verpakkingsmiddelen. Voorbeelden: omhulsels, opwindmiddelen, vaten, flessen en kratten. Vervoermiddelen, met name containers, dekbedden en het stuwend hulpmateriaal zijn geen verpakkingsmiddelen. Zie hiervoor noot op algemene regel 5 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur)

Verpakkingsmiddelen die worden ingedeeld bij de goederen waarmee zij worden aangeboden of die zij bevatten vormen een geheel met de goederen. (artikel 32, lid 1, letter a, CDW)

Bij verpakkingsmiddelen die eenmalig worden gebruikt, zullen de kosten vaak bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de goederen zijn inbegrepen.

Verpakkingsmiddelen die bij meer dan een zending worden gebruikt, worden meestal niet met de goederen verkocht, maar worden vaak tegen een vergoeding ter beschikking gesteld door de leverancier van de goederen of door een vervoermaatschappij.

De verpakkingsmiddelen kunnen ook eigendom van de koper van de goederen zijn. In elk geval neemt u de kosten van die verpakkingsmiddelen en van het verpakken, voor zover deze ten laste van de koper komen, op in de douanewaarde. Op verzoek van de aangever kunt u de kosten van de verpakkingsmiddelen die bij meer dan een zending zullen worden gebruikt, naar verhouding toedelen. ( artikel 154 TVo.
CDW)

Kosten van terugzending van lege verpakkingsmiddelen, die voor rekening van de koper zijn, worden voor zover het vervoerkosten buiten de Gemeenschap betreft, ook als kosten van verpakkingsmiddelen of als kosten van het verpakken beschouwd en moeten daarom bij de douanewaarde worden inbegrepen.

Wanneer voor het gebruik van verpakkingsmiddelen geen kosten aan de koper in rekening worden gebracht omdat deze verpakkingsmiddelen aan de leverancier moeten worden geretourneerd, maar de koper wel een financiële vergoeding verschuldigd is over niet geretourneerde verpakkingen, rekent u deze vergoeding bij de douanewaarde. Zie Jurisprudentie (zaak 357/87).

Naar boven

3.4 Goederen en diensten geleverd door koper: algemeen

De waarde van goederen en diensten (hierna "toeleveringen" genoemd) kan leiden tot een verhoging van de voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs. De toeleveringen worden dan door de koper gratis of tegen een verminderde prijs direct of indirect geleverd voor gebruik in verband met de voortbrenging en verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen.

Bij de volgende toeleveringen kan de prijs worden verhoogd:

  • materialen, samengestelde delen, onderdelen en dergelijke die in de ingevoerde goederen worden verwerkt;

  • werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke voorwerpen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden gebruikt;

  • materialen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden verbruikt;

  • engineering, ontwikkeling, werken van kunst en ontwerpen, tekeningen en schetsen, die elders dan in de Gemeenschap worden verricht of gemaakt en voor de voortbrenging van de ingevoerde goederen noodzakelijk zijn.

( artikel 32, lid 1, letter b, CDW)

De waarde van de toeleveringen kunt u alleen aan de prijs toevoegen als deze nog geen deel uitmaakt van de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de ingevoerde goederen. Het contract voor de levering van de ingevoerde goederen en de handelsfactuur zullen vaak aanwijzingen geven over de waarde van de toeleveringen en over de mate waarin die waarde al bij de prijs van de ingevoerde goederen is inbegrepen.

Om de toepassing van artikel 32, lid 1, letter b, CDW in de Gemeenschap op uniforme wijze te regelen, heeft het Comité douanewetboek, afdeling douanewaarde in Commentaar nr. 1 een aantal richtlijnen opgesteld. Het is in het algemeen niet van belang vanuit welk land de toeleveringen plaatsvinden. De goederen kunnen zich bijvoorbeeld voordat ze aan de producent worden geleverd, bevinden in het land waar de ingevoerde goederen worden voortgebracht. Het is ook mogelijk dat ze rechtstreeks vanuit een derde land of vanuit de Gemeenschap naar de producent worden verzonden. De waarde van de toelevering neemt u daarom op in de douanewaarde van de ingevoerde goederen, ongeacht het land van toelevering. (artikel 32, lid 1, letter b, CDW)

Hierop is een uitzondering gemaakt bij de toepassing van de levering van engineering, ontwikkeling, werken van kunst en ontwerpen, tekeningen en schetsen. De waarde van deze toeleveringen kunt u alleen toevoegen als deze zijn verricht of gemaakt buiten de Gemeenschap (zie ook paragraaf 3.30). (artikel 32, lid 1, letter b, punt iv, CDW).

Naar boven

3.5 Goederen en diensten geleverd door koper: waarde

De waarde van toeleveringen wordt gevormd door:

  1. de kosten van verkrijging (koopprijs), als de koper de toeleveringen tegen bepaalde kosten verkrijgt van een verkoper die niet met hem is verbonden, of door

  2. de kosten van voortbrenging, als de toeleveringen zijn voortgebracht door de koper of door een met hem verbonden persoon. (Noot op artikel 32, lid 1, letter b, punt ii, CDW in bijlage 23 TVo. CDW)

Die Noot verwijst expliciet naar artikel 32, lid 1, letter b, punt ii, CDW. Deze Noot kunt u echter ook gebruiken voor de overige bepalingen van artikel 32, lid 1, letter b, CDW. Zie ook Commentaar nr. 1 ). De waarde van toeleveringen wordt gevormd door de totale kosten van verkrijging of voortbrenging. Voor de vaststelling van die waarde gebruikt u de verkregen gegevens op een wijze die in overeenstemming is met de in de Gemeenschap algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen. De structuur van de bepalingen over de toeleveringen (zie paragraaf 3.4.) duidt er op dat elke vaststelling van de waarde van de toeleveringen op zich zelf moet plaatsvinden. Dit betekent dat bij de vaststelling van bijvoorbeeld de waarde van werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke voorwerpen geen uitzondering kan worden gemaakt voor de waarde van engineering, ontwikkeling, werken van kunst en ontwerpen, tekeningen en schetsen die buiten de Gemeenschap in een derde land worden verricht of gemaakt. In voorkomend geval kan de waarde van de werktuigen en dergelijke de waarde omvatten van de engineering en dergelijke, zelfs als de laatst bedoelde werkzaamheden in de Gemeenschap zijn uitgevoerd en de waarde daarvan als (totale) kosten van verwerving of kosten van voortbrenging zijn opgenomen.

Dit betekent ook dat wanneer meer kosten zijn gemaakt voor het verkrijgen of voortbrengen van de toeleveringen alle kosten moeten worden meegerekend.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in dit verband in het arrest van 7 maart 1991(zaak C-116/89), beslist dat de licentierechten die de koper voor de ingevoerde goederen (zaaizaad) is verschuldigd aan de leverancier van de toegeleverde goederen (basiszaad) bij de toepassing van artikel 32, lid 1, letter b, punt i, CDW deel uitmaken van de totale kosten van verkrijging van de toegeleverde goederen. De toerekening van de licentierechten vindt ook plaats wanneer de kweekarbeid in de Gemeenschap is verricht.

Voorbeeld Een importeur in de Gemeenschap verkoopt modieuze herenkleding aan wederverkopers die in de Gemeenschap zijn gevestigd. De importeur koopt de herenkleding van een leverancier in een derde land. De leverancier heeft de herenkleding vervaardigd door gebruik te maken van papieren patronen die de importeur via een derde, die in een ander derde land is gevestigd, kosteloos aan hem heeft verstrekt. De derde is ontwerper en ook licentiehouder. De importeur heeft in een licentie-overeenkomst met de licentiehouder de rechten verkregen voor het gebruik van de papieren patronen waar de ontwerpen van de licentiehouder zijn inbegrepen en voor het distribueren van de kleding waarin de ontwerpen van de licentiehouder zijn verwerkt. De importeur, de leverancier en de licentiehouder zijn niet verbonden. De importeur betaalt aan de leverancier een bepaald bedrag voor de kleding. De importeur betaalt ook licentierechten aan de licentiehouder voor de verworven rechten. De licentierechten worden berekend over de bruto verkoopprijs van de importeur. In het kader van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kan de werkelijk betaalde of te betalen prijs, voor zover aan de voorwaarden wordt voldaan, worden gesteld op het (totale) bedrag dat de importeur voor de kleding aan de leverancier betaalt. Met betrekking tot de licentierechten moet worden onderzocht of deze deel uit maken van de douanewaarde. In het geval de betaling van de licentierechten betrekking heeft op goederen en diensten (toeleveringen) moet worden bepaald of op grond daarvan een verhoging kan plaatsvinden. In het andere geval moet onderzoek plaatsvinden of wordt voldaan aan de voorwaarden voor een verhoging als licentierrechten. De papieren patronen hebben eenzelfde functie als een matrijs of een gietvorm. De importeur levert de patronen kosteloos via de licentiehouder en de leverancier gebruikt deze patronen bij de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen. De patronen kunnen daarom worden beschouwd als een toelevering. De werkelijk betaalde of te betalen prijs moet derhalve op grond van artikel 32 , lid 1, letter b, punt ii, CDW met de waarde van de patronen worden verhoogd. De importeur en de licentiehouder zijn niet verbonden. De kosten van verkrijging van de partronen kunnen worden vastgesteld op basis van de waarde van de patronen c.q. het bedrag aan licentierechten dat voor de patronen wordt betaald. Omdat de betaling van de licentierechten als waarde van een toelevering moet worden bijgeteld is het niet meer noodzakelijk een verhoging als licentierechten nader te onderzoeken.

Voorbeeld Een importeur in de Gemeenschap voert een aantal kopieën van een video-laserdisc in dat hij van een leverancier heeft gekocht. De leverancier heeft de discs in een derde land vervaardigd. De discs bevatten muziek videoclips; de muziek wordt beschermd door een auteursrecht. In een licentie-overeenkomst heeft de importeur van de licentiehouder, die in een derde land is gevestigd, het recht verkregen muziek videoclips te gebruiken. De licentiehouder heeft een moedertape samengesteld van een selectie van de muziek videoclips die op de video-laserdiscs moet komen te staan. De importeur heeft de moedertape kosteloos geleverd aan de leverancier. De importeur, de leverancier en de licentiehouder zijn niet verbonden. De moedertape wordt door de leverancier gebruikt bij het productieproces. Met de moedertape werden beelden overgebracht c.q. gereproduceerd op een laserdisc matrijs. Deze matrijs werd gebruikt voor de vervaardiging van de kopieën van de disc. Iedere disc is derhalve identiek aan de moedertape zonder welke de leverancier de discs niet zou hebben kunnen vervaardigen. De importeur betaalt de leverancier een bedrag voor het vervaardigen van de matrijs en de kopieën van de disc. Voor het recht de muziek videoclips en de moedertape te gebruiken betaalt de importeur aan de licentiehouder een bedrag aan licentierechten dat berekend wordt over de bruto verkoopprijs van de importeur. In het kader van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kan de werkelijk betaalde of te betalen prijs, voor zover aan de voorwaarden wordt voldaan, worden gesteld op de som van de bedragen die de importeur voor de discs aan de leverancier betaalt. Het bedrag dat voor de laserdisc matrijs wordt betaald moet worden aangemerkt als een deel van de totale prijs omdat de importeur dit bedrag voor de ingevoerde goederen aan de leverancier moet betalen. Voor wat de licentierechten betreft moet worden onderzocht of deze deel uit maken van de douanewaarde. In het geval de betaling van de licentierechten betrekking heeft op goederen en diensten (toeleveringen) moet worden bepaald of op grond daarvan een verhoging kan plaatsvinden. In het andere geval moet onderzoek plaatsvinden of wordt voldaan aan de voorwaarden voor een verhoging als licentierrechten. De moedertape werd gebruikt bij de vervaardiging van de discs en is door de importeur kosteloos aan de leverancier geleverd. De moedertape kan worden aangemerkt als een toelevering in de zin van artikel 32, lid 1, letter b, punten i tot en met iv, CDW. De muziek videoclips die de licentiehouder heeft geselecteerd en op de moedertape heeft aangebracht maken deel uit van de ontwerp- en ontwikkelfase van de ingevoerde video-laserdiscs. Het ontwerpen en het ontwikkelen worden buiten de Gemeenschap in een derde land uitgevoerd. Deze werkzaamheden kunnen worden aangemerkt als toeleveringen van diensten zoals is bedoeld in artikel 32, lid 1, letter b, punt iv, CDW. De werkelijk betaalde of te betalen prijs moet derhalve op grond van artikel 32, lid 1, letter b, punten i tot en met iv, CDW met de waarde van de moedertape en de muziekvideoclips worden verhoogd. De importeur en de licentiehouder zijn niet verbonden. De waarde van de moedertape en de muziekvideoclips kan worden vastgesteld op de kosten van verkrijgen. De kosten van verkrijging kunnen gelijk worden gesteld aan het bedrag van de licentierechten. Omdat de betaling van de licentierechten als waarde van een toelevering moet worden bijgeteld is het niet meer noodzakelijk een verhoging als licentierechten nader te onderzoeken.

Wanneer een toelevering tevoren was gebruikt door de koper, daargelaten of deze was verkregen of vervaardigd door deze koper, moeten de oorspronkelijke kosten van verkrijging of voortbrenging worden verlaagd om dat gebruik in de waarde van de toelevering tot uitdrukking te brengen.

De kosten van wetenschappelijk onderzoek en voorlopige schetsontwerpen kunt u niet in de douanewaarde opnemen. ( artikel
155 TVo. CDW)

Voor een praktisch geval waarin de aftrek werd verzocht van de kosten van in de Gemeenschap verricht wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling wordt u verwezen naar Conclusie 3.

De waarde van de toelevering wordt, afhankelijk van het geval, gevormd door de kosten van verkrijging of de kosten van voortbrenging. Er is geen bijzondere bepaling die betrekking heeft op de behandeling van de kosten van levering van de toelevering aan de producent van de ingevoerde goederen.

De kosten voor het leveren van toeleveringen aan de producent van de ingevoerde goederen kunt u daarom niet aan de kosten van verkrijging of de kosten van voortbrenging van die toeleveringen toevoegen. Zij maken echter wel deel uit van de douanewaarde, als deze kosten in geval van verkrijging al bij de prijs zijn inbegrepen. (Zie ook paragraaf 3.31.)

Als kosten voor de levering van toeleveringen worden beschouwd:

  • de kosten van vervoer en verzekering;

  • de kosten van het laden, het lossen en handelingen in verband met het vervoer.

Als de kosten van verkrijging of de kosten van voortbrenging van de toegeleverde goederen of diensten zijn uitgedrukt in een vreemde munt, rekent u deze kosten om met behulp van de periodieke wisselkoers die geldt op het tijdstip van in het vrije verkeer brengen van de goederen waarvan de waarde wordt vastgesteld (zie ook hoofdstuk 12).

Hierna vindt u enkele voorbeelden ter illustratie van de berekening van de waarde van toeleveringen.

Voorbeeld Firma A in de Gemeenschap plaatst bij firma B in derde land X een bestelling voor de vervaardiging van herenjassen. B voorziet zichzelf van de voor de vervaardiging noodzakelijke materialen, maar A koopt de modellen voor de herenjassen bij een ontwerpbureau in derde land Z en levert ze gratis aan B. De factuur van B aan A vermeldt een bedrag voor de "vervaardiging en levering van herenjassen". Geen enkel deel van de waarde van de ontwerpen is begrepen in de prijs van de ingevoerde goederen. Het bedrag van de waarde van de toelevering dat in de douanewaarde van de herenjassen moet worden begrepen, is de totale prijs van de modellen.

Voorbeeld Firma A in de Gemeenschap voert overhemden in die op bestelling van A en met materialen van A, door firma B in derde land X zijn vervaardigd. Het contract bepaalt dat de materialen door A aan B worden geleverd tegen 40% van de kostprijs van A. Op de factuur van B aan A staat een bedrag vermeld voor "vervaardiging en levering van overhemden".

U kunt er van uitgaan dat de 40% van de kosten van de materialen inbegrepen zijn bij het bedrag dat B aan A in rekening heeft gebracht. De waarde van de materialen voor de berekening van de douanewaarde wordt gevormd door de totale kosten ervan. Het bedrag van die waarde dat niet is inbegrepen bij de prijs van de ingevoerde goederen, is gelijk aan 60% van de totale kosten van de toelevering. Het bedrag van de waarde van de toelevering dat alsnog in de douanewaarde van de overhemden moet worden opgenomen, is dus 60% van de totale kosten van de toelevering.

Voorbeeld Firma A in de Gemeenschap plaatst bij firma B in derde land X een bestelling voor de vervaardiging van overhemden. A levert aan B gratis de weefsels en de knopen voor de vervaardiging van de overhemden. A koopt de weefsels van firma C in derde land Y, met als leveringsvoorwaarden " CIP-haven van lossing" in land X. A maakt de knopen in zijn eigen fabriek in derde land Z. Zowel de weefsels als de knopen zijn toeleveringen. De waarde van de weefsels is de prijs CIP-haven van de lossing. De waarde van de knopen wordt enkel gevormd door de kosten van voortbrenging; zij omvat geen leveringskosten (zie ook paragraaf 2.29).

Naar boven

3.6 Goederen en diensten geleverd door koper: toerekening van waarde

De waarde van de volgende toeleveringen wordt op een redelijke manier en met behulp van algemeen boekhoudkundige beginselen toegedeeld aan de ingevoerde goederen:

  • materialen, samengestelde delen, onderdelen en dergelijke die in de ingevoerde goederen worden verwerkt;

  • werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke voorwerpen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden gebruikt;

  • materialen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden verbruikt.

( artikel 32, lid 1, letter b, punten i tot en met iii, CDW)

Er bestaan hiervoor verschillende mogelijkheden. De waarde kan bijvoorbeeld worden toegedeeld aan de eerste zending, als de koper de rechten bij invoer over de totale waarde in één keer wenst te bepalen. Een andere mogelijkheid is de waarde toe te delen aan het aantal goederen dat is vervaardigd tot op het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen van de eerste zending. De koper kan bijvoorbeeld ook verzoeken de waarde toe te delen aan de gehele verwachte productie als er contracten van de productie bestaan. (Noot op artikel 32, lid 1, letter b, punt ii, CDW van bijlage
23 TVo. CDW)

Voorbeeld Een koper levert een matrijs aan de fabrikant van de ingevoerde goederen. De matrijs zal worden gebruikt bij de vervaardiging van 10.000 eenheden. Op het moment van de aankomst van de eerste zending van 1.000 eenheden heeft de leverancier al 4.000 eenheden gefabriceerd. De koper kan verzoeken om de waarde van de matrijs te verdelen over 1.000 eenheden, 4.000 eenheden of 10.000 eenheden.

De waarde van de toeleveringen engineering, ontwikkeling, werken van kunst en ontwerpen, tekeningen en schetsen verricht of gemaakt elders dan in de Gemeenschap wordt op een redelijke manier en met behulp van algemeen boekhoudkundige beginselen toegedeeld aan de ingevoerde goederen. (artikel 32, lid 1, letter b, punt iv, CDW)

Daarbij maakt u zoveel mogelijk gebruik van gegevens die al tot uw beschikking staan in de handelsbescheiden waarin de verrichtingen van de koper zijn aangetekend. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een koper die verschillende soorten producten importeert, de aantekeningen van het buiten de Gemeenschap gelegen ontwerpbureau op zodanige wijze bijhoudt dat deze de kosten die aan een bepaald product zijn toe te rekenen, nauwkeurig kan aangeven.

Een andere mogelijkheid is dat een koper de kosten van een in een derde land gelegen ontwerpbureau draagt door middel van een algemene opslag zonder toedeling daarvan aan bepaalde producten. In dat geval kunnen de totale kosten van het ontwerpbureau worden omgeslagen over de totale productie waarop de diensten van het ontwerpbureau betrekking hebben. De omgeslagen kosten kunt u stuksgewijs toevoegen aan de waarde van de ingevoerde goederen. (Noot op artikel 32, lid 1, letter b, punt iv, CDW opgenomen in bijlage
23 TVo. CDW)

Goedgekeurd wordt dat in het geval een toedeling van de waarden van de hiervoor bedoelde toeleveringen niet kan plaatsvinden op basis van de Noot op artikel 32, lid 1, letter b, punt iv, CDW deze toedeling plaatsvindt met behulp van de punten 3 en 4 van de Noot op artikel 32, lid 1, letter b, punt ii, CDW.

Naar boven

3.7 Royalty's en licentierechten: algemeen

Royalty's en licentierechten kunt u slechts aan de prijs toevoegen als deze nog geen deel uitmaken van de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de ingevoerde goederen. Het verkoopcontract van de ingevoerde goederen, het royalty-contract, de handelsfacturen en/of betalingsbewijzen zullen vaak aanwijzingen bevatten over de mate waarin deze niet-rechtstreekse betalingen bij de prijs van de ingevoerde goederen zijn inbegrepen.

In Commentaar nr. 3 heeft het Comité douanewetboek, afdeling douanewaarde voor royalty's en licentierechten richtlijnen gegeven met het doel te komen tot een uniforme werkwijze in de Gemeenschap. Bij dit commentaar is als bijlage opgenomen een aantal adviezen van het Technisch Comité inzake de douanewaarde van de Wereld Douane Organisatie.

De werkelijk betaalde of te betalen prijs kunt u verhogen met de betalingen aan royalty's en licentierechten als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. Er moet sprake zijn van royalty's of licentierechten (paragraaf 3.8.).

  2. De royalty's en licentierechten moeten betrekking hebben op de goederen waarvan de waarde wordt bepaald (paragrafen 3.9. tot en met 3.11.).

  3. De royalty's en licentierechten moeten door de koper, hetzij direct hetzij indirect, worden betaald, als gevolg van een voorwaarde van de verkoop (paragraaf 3.12.).

( artikel 32, lid 1, letter c, CDW)

Naar boven

3.8 Royalty's en licentierechten: octrooien, licenties en merken

In het CDW of TVo. CDW is geen definitie van royalty's en licentierechten gegeven. In de Noot op artikel 32, lid 1, letter c, CDW, die in bijlage
23 TVo. CDW is opgenomen, staat het volgende hierover:

  • "Onder de in artikel 32, lid 1, letter c, CDW, bedoelde royalty's en licentierechten kunnen onder meer vallen: betalingen voor octrooien, fabrieks- of handelsmerken en auteursrechten".

In een nadere omschrijving kan onder royalty's en licentierechten de betalingen voor onder meer de volgende rechten worden verstaan:

  • recht van vervaardiging van de ingevoerde goederen (met name octrooien, tekeningen, modellen en "know-how" voor de vervaardiging), of

  • recht van verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen (met name fabrieks- of handelsmerken, gedeponeerde modellen), of

  • recht van gebruik of wederverkoop van de ingevoerde goederen (met name auteursrechten, fabricageprocédés, die onafscheidelijk in de ingevoerde goederen zijn belichaamd). ( artikel 157 TVo. CDW)

Hieruit blijkt dat u aan het begrip "royalty's en licentierechten" een ruime betekenis moet toekennen. Het begrip hoeft niet beperkt te blijven tot betalingen voor het gebruik van officieel geregistreerde (beschermde) rechten. Een vergoeding voor het recht tot gebruik van een geheim recept of een geheime werkwijze, dan wel voor het recht tot gebruik van nijverheids- of wetenschappelijke uitrusting en vergoeding voor het verstrekken van "know-how" op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap kunt u er ook toe rekenen, Veel producten komen tot stand na kostbare, soms zeer langdurige research. Het is duidelijk dat degenen die producten hebben ontwikkeld, de kosten van die ontwikkeling ook in de prijs van die producten willen opnemen. Daarom proberen zij de producten of werkwijzen die ze hebben ontwikkeld, te beschermen tegen namaak door derden. Dit kan worden gedaan door een octrooi op het product of de werkwijze te laten vestigen.

Een octrooi geeft aan de houder ervan het recht om aan anderen het gebruik van de geoctrooieerde uitvinding te onthouden. Octrooien kunnen betrekking hebben op voortbrengsels en werkwijzen.

Een octrooihouder kan zijn rechten geheel of gedeeltelijk aan anderen overdragen door het verlenen van licenties. Bij een licentie wordt van de octrooihouder de bevoegdheid verkregen handelingen te verrichten die aan anderen niet zijn toegestaan. Deze bevoegdheid strekt zich uit tot al de handelingen, tenzij bij het licentiecontract een minder omvangrijk recht is toegekend. De licentie zal in de regel worden verleend op voorwaarde dat de ontvanger (licentiehouder) verplicht is een vergoeding te betalen in de vorm van een eenmalig bedrag of een eerste betaling (gewoonlijk "fee for disclosure" genoemd), daarna gevolgd door periodieke betalingen (royalty of licentierecht) naar rato van bijvoorbeeld de opbrengst van de met de octrooi vervaardigde artikelen.

In een onderneming kan door middel van onderzoek technische kennis zijn vergaard, die bij de fabricage van haar producten wordt gebruikt, maar in die producten zelf geen zichtbare sporen meer achterlaten. Zolang deze kennis geheim blijft, geniet de onderneming die daarover de beschikking heeft, een feitelijk monopolie, die voor haar meer waard kan zijn dan het wettelijk octrooimonopolie, vooral als het onzeker is, of die kennis voor octrooiverlening vatbaar is. Dergelijke geheime kennis wordt in de praktijk wel know-how of fabricagewetenschap genoemd. Niet zelden vormt zij ook het onderwerp van overeenkomsten met derden, waarbij deze in staat worden gesteld om, tegen betaling, van die kennis in eigen bedrijf vertrouwelijk gebruik te maken. Als uit hoofde van een licentiecontract know-how wordt overgedragen, zal dit dikwijls inhouden dat de octrooihouder als know-how ook beschermde octrooien, tekeningen of modellen verstrekt. Is de know-how door hem verstrekt voor gebruik bij de in de Gemeenschap te verrichten fabricage en/of assemblage van goederen dan kunt u uiteraard het deel van de royalty of het licentierecht dat daarvoor moet worden betaald niet aanduiden als "betrekking hebbend" op de bijvoorbeeld voor de fabricage of assemblage ingevoerde goederen.

Een zeer veel toegepaste methode om voor producten een markt te scheppen, te onderhouden en uit te breiden, is het brengen van de producten onder een fabrieks- of handelsmerk in de vorm van een naam of een speciaal kenteken. Het gebruik van een fabrieks- of handelsmerk door anderen kan worden beschermd door het te laten "deponeren". Als producten onder een fabrieks- of handelsmerk in de handel worden gebracht, dan kan via reclame aan dat merk bekendheid worden gegeven. De gebruikers van de soort goederen worden gewezen op de kwaliteiten van de onder dat merk verkochte goederen, waardoor gepoogd wordt deze gebruikers er toe te bewegen aan deze goederen de voorkeur te geven boven soortgelijke merkloze artikelen of die van een ander merk.

Naar boven

3.9 Royalty's en licentierechten: relatie met ingevoerde goederen: algemeen

Een van de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat u een betaling voor royalty's en licentierechten in de douanewaarde kunt begrijpen is dat de betaling ervan betrekking heeft op de goederen waarvan u de waarde bepaalt (zie ook paragraaf 3.32). ( artikel 32, lid 1, letter c, CDW)

De wijze waarop het bedrag van een royalty of licentierecht wordt berekend, is mede van belang bij het beoordelen of de royalty of het licentierecht betrekking heeft op de ingevoerde goederen. Als de wijze van berekenen verband houdt met de prijs van de ingevoerde goederen, kunt u ervan uitgaan dat die royalty of dat licentierecht op de ingevoerde goederen betrekking heeft. Als de aangever echter in dat geval het tegendeel kan bewijzen, dan kunt u de betaling van de royalty niet als zodanig beschouwen. In het algemeen heeft de berekeningswijze van de royalty alleen indicatieve waarde bij de vraag of de royalty al dan niet betrekking heeft op de ingevoerde goederen. ( artikel
161 TVo. CDW)

Om te kunnen vaststellen of de royalty betrekking heeft op de ingevoerde goederen zult u in de eerste plaats moeten nagaan waarvoor de royalty wordt betaald. Dat wil zeggen: wat ontvangt de licentienemer in feite voor de betaling. Het kan zijn dat de betaling zowel betrekking heeft op de ingevoerde goederen als op de in het douanegebied van de Gemeenschap daaruit vervaardigde goederen of op verrichte diensten. De elementen die een rol spelen bij de beoordeling van de vraag of een royalty dan wel een licentierecht betrekking heeft op de ingevoerde goederen kunnen aanmerkelijk verschillen. Goederen kunnen zelf het voorwerp zijn van een licentieovereenkomst; goederen kunnen zijn bestemd voor de fabricage en/of assemblage in de Gemeenschap. Het volgende onderscheid kan worden gemaakt:

  • gerede producten (eindproducten, doorgaans bestemd voor gebruik of wederverkoop in dezelfde staat als die waarin de goederen zijn ingevoerd, of niet-gemonteerde goederen of goederen die voor hun doorverkoop een eenvoudige behandeling ondergaan) (paragraaf 3.10.) ( artikel 158, lid 2 TVo. CDW), en

  • grondstoffen, onderdelen, halffabrikaten, bestemd voor fabricage (een meer dan eenvoudige be- en verwerking daarbij inbegrepen) en/of assemblage (paragraaf 3.10).

Naar boven

3.10 Royalty's en licentierechten: relatie met ingevoerde eindproducten

In het algemeen zal de verkoper de waarde die kan worden ontleend aan octrooirechten, tekeningen en modellen waarmee de ingevoerde goederen zijn vervaardigd, bij zijn verkoopprijs (de werkelijk betaalde of te betalen prijs) inbegrepen.

Het komt echter ook voor dat bij deze prijs de octrooirechten en dergelijke niet zijn inbegrepen en de koper meestal door middel van een royalty- of licentiecontract voor het recht op het gebruik van een bepaald octrooi of model of een bepaalde tekening, afzonderlijk een royalty of licentierecht moet betalen. Als hiervan sprake is, heeft de betaling ervan "betrekking op de ingevoerde goederen".

Gerede producten kunnen ook onder een fabrieks- of handelsmerk in het vrije verkeer worden gebracht. In dit geval zijn de goederen in de staat waarin zij worden ingevoerd al voorzien van een fabrieks- of handelsmerk. Als de koper voor de merknaam afzonderlijk een royalty of licentierecht moet betalen, heeft de betaling ervan "betrekking op de ingevoerde goederen".

Het is ook mogelijk dat gerede producten zonder merk in het vrije verkeer worden gebracht, maar in de Gemeenschap van een fabrieks- of handelsmerk worden voorzien en daarna in de handel worden gebracht. Het aanbrengen van het merk kunt u als een eenvoudige behandeling beschouwen. Als in dat geval een royalty of licentierecht moet worden betaald voor het recht de gerede producten onder het fabrieks- of handelsmerk van de verkoper in de handel te brengen, kunt u de betaling ervan aanduiden "als betrekking te hebben op de ingevoerde goederen" ( artikel
158, lid 2, TVo. CDW).

In dit geval kunt u de royalty of het licentierecht pas toevoegen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de ingevoerde goederen als het de koper niet vrijstaat dergelijke goederen bij andere, niet met de verkoper verbonden, leveranciers aan te kopen.

Uiteraard kunt u in deze gevallen de royalty of het licentierecht pas aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toevoegen als de betaling ervan voor die goederen ook een verkoopwaarde vormt (zie paragraaf 3.12 en Commentaar 11).

Naar boven

3.11 Royalty's en licentierechten: relatie met ingevoerde onderdelen, ingrediënten, grondstoffen of halffabrikaten

Bij de levering van onderdelen, ingrediënten, grondstoffen of halffabrikaten die bestemd zijn voor de fabricage en/of assemblage van eindproducten, waarbij ook de be- en verwerking van die goederen is inbegrepen, kan een verkoper en/of octrooihouder door een royalty- of licentiecontract aan de fabrikant/assembleur een aantal rechten verlenen die hem in staat stellen het eindproduct, dat als regel door een octrooi is beschermd, te vervaardigen.

Deze rechten kunnen als volgt worden onderscheiden:

  1. het recht van fabricage en/of assemblage;

  2. het recht tot het gebruik van geoctrooieerde goederen, of het recht tot het gebruik van octrooien, modellen en tekeningen waarvan bij de fabricage en/of assemblage in de Gemeenschap gebruik zal worden gemaakt;

  3. het recht op verkoop of distributie;

  4. het recht tot het gebruik van een fabrieks- of handelsmerk.

Voor de beantwoording van de vraag of de royalty of het licentierecht betrekking heeft op de ingevoerde goederen geldt het volgende:

ad a. Het recht van fabricage en/of assemblage dat de verkoper en/of octrooihouder heeft verstrekt, omvat meestal de know-how die nodig is voor de fabricage en/of assemblage in de Gemeenschap. Het deel van de royalty of het licentierecht dat hiervoor wordt betaald, heeft geen betrekking op de in het vrije verkeer gebrachte goederen. Dit deel van de royalty of het licentierecht kunt u daarom niet aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toevoegen.

ad b. Het deel van de royalty of het licentierecht dat wordt betaald voor het recht tot gebruik van goederen die buiten de Gemeenschap naar een octrooi werden gefabriceerd, kunt u aanduiden als een deel dat betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen. De betaling ervan moet namelijk worden beschouwd als te zijn gedaan voor de octrooien, formules en dergelijke die zijn verwerkt in de in het vrije verkeer gebrachte goederen. De betaling hiervoor moet u daarom toevoegen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs. ( artikel
158, lid 1, TVo. CDW)

Het deel van de betaling in verband met het recht tot gebruik van octrooien, modellen en tekeningen waarvan bij de fabricage en/of assemblage in de Gemeenschap gebruik zal worden gemaakt, kunt u niet beschouwen als een deel dat betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen. Dit leidt daarom niet tot een toevoeging aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs. Het gebruik van geoctrooieerde goederen, octrooien, modellen of tekeningen bij de fabricage en/of assemblage in de Gemeenschap zal in de meeste gevallen niet afzonderlijk als een recht voorkomen maar deel uitmaken van de door de verkoper en/of octrooihouder verstrekte know-how voor de fabricage en/of assemblage.

ad c. Als het licentiecontract naast het recht van fabricage en/of assemblage ook het recht van verkoop of distributie omvat, kunt u ervan uitgaan dat dit recht voor het gefabriceerde en/of geassembleerde eindproduct wordt verleend. Tussen het in het vrije verkeer gebrachte onderdeel enzovoorts en het recht van verkoop of distributie bestaat dan geen relatie, zodat u ook hiervoor een toevoeging achterwege moet laten. In de praktijk vormt het recht van verkoop meestal één geheel met het recht tot het gebruik van het handelsmerk.

ad d. Als grondstoffen, onderdelen en halffabrikaten en dergelijke na het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap een meer dan eenvoudige behandeling moeten ondergaan, kunt u het deel van de royalty of het licentierecht dat wordt betaald voor het recht van een fabrieks- of handelsmerk gebruik te maken niet toevoegen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs. ( artikel
159 TVo. CDW)

Als de goederen na het in het vrije verkeer brengen slechts een eenvoudige behandeling ondergaan, zoals het aanbrengen van een merk, het splitsen, het verdunnen, het sorteren of het voor de verkoop in het klein verpakken van bijvoorbeeld in vaten ingevoerde geneesmiddelen, kunt u de royalty of het licentierecht voor het recht tot gebruik van het fabrieks- of handelsmerk aanduiden als "betrekking te hebben op de ingevoerde goederen". ( artikel
158, lid 2, TVo. CDW)

Het deel van de royalty of het licentierecht dat voor dit recht wordt betaald, kunt u alleen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de in het vrije verkeer gebrachte goederen toevoegen als de eindproducten onder de voor of na het in het vrije verkeer brengen aangebrachte merknaam in de handel worden gebracht en het de koper niet vrijstaat dergelijke goederen bij anderen, niet met de verkoper verbonden leveranciers aan te kopen. (artikel 159 TVo. CDW en Commentaar 11)

Naar boven

3.12 Royalty's en licentierechten: voorwaarde van de verkoop

Een royalty of het licentierecht dat betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen kunt u slechts in de douanewaarde opnemen als de betaling ervan voor die goederen een voorwaarde van de verkoop vormt. ( artikel 32, lid 1, letter c, CDW)

Een royalty of licentierecht kan zijn geregeld in het verkoopcontract van de in het vrije verkeer gebrachte goederen, zodat sprake is van een voorwaarde van de verkoop. Vaak moeten royalty's en licentierechten worden betaald in verband met een afzonderlijk royalty- of licentiecontract. In de gevallen waarin de verkoop van de goederen en de betaling van een royalty of licentierecht in afzonderlijke contracten zijn geregeld, onderzoekt u op welke manier de verkoper en de koper hun contractuele verplichtingen hebben geregeld.

In de meeste gevallen zal in het royalty- of licentiecontract zijn bepaald of de verkoop van de ingevoerde goederen afhankelijk is van de betaling van een royalty of licentierecht. Als deze bepaling hierin niet voorkomt, kunt u er toch van uitgaan dat het royalty- of licentiecontract deel uitmaakt van de verkoop als komt vast te staan dat de koper de goederen alleen kan verkrijgen door betaling van de prijs van de goederen en betaling van de royalty of het licentierecht.

Een dergelijk verband bestaat echter niet in de gevallen waarin de royalty of het licentierecht wordt berekend over de omzet van de koper en deze vrij is de in het vrije verkeer gebrachte goederen bij al dan niet verbonden leveranciers te kopen. De berekeningswijze van de royalty of het licentierecht heeft slechts een indicatieve waarde om te beoordelen of de betaling ervan betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen. Van belang is de reden waarom deze royalty of het licentierecht moet worden betaald.

Als in een contract geen verplichtingen zijn gesteld voor de vraag bij wie bepaalde goederen moeten worden gekocht, kunt u niet zonder meer veronderstellen dat de koper vrij is om de goederen bij al dan niet verbonden leveranciers te kopen. Wellicht heeft een koper die vrijheid als het om vrij verkrijgbare grondstoffen gaat. Bij het in het vrije verkeer brengen van gepatenteerde grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten daarentegen, kunt u ervan uitgaan dat deze goederen niet vrij van onafhankelijke derden kunnen worden betrokken. In dat geval kan er aanleiding zijn de royalty of het licentierecht geheel of gedeeltelijk bij de douanewaarde te rekenen.

Als de koper een royaltie of licentierecht aan een derde betaalt, is alleen sprake van een voorwaarde van de verkoop van de in het vrije verkeer gebrachte goederen als de verkoper of een met hem verbonden persoon de betaling van de koper verlangt. In Advies nr. 8 en Advies nr. 13, die zijn opgenomen in de bijlage van Commentaar nr. 3 zijn voorbeelden gegeven van betalingen aan derden die niet zijn verbonden met de verkoper. Zie ook paragraaf 3.5. ( artikel
160 TVo. CDW)

Voorbeeld A en B zijn dochterondernemingen van C. A koopt goederen van B. In verband hiermee moet A aan C een royalty betalen die betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen. Nu een met de verkoper B verbonden (derde) persoon C deze betaling van de royalty verlangt, kunt u deze betaling aanduiden als een voorwaarde van de verkoop.

Voorbeeld A koopt goederen van B. B is licentienemer van licentiehouder C. C verlangt van A een royalty-betaling die betrekking heeft op de ingevoerde goederen. Nu een met de verkoper B verbonden (derde) persoon C deze betaling van de royalty verlangt, kunt u deze betaling aanduiden als een voorwaarde van de verkoop.

In hoeverre bij een betaling van een royalty of licentierecht aan een derde sprake is van verbondenheid met de verkoper moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden van de manier waarop de verkoper, de derde en de koper hun rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden bij de verkoop van de ingevoerde goederen hebben georganiseerd. Ingeval de derde/houder van een recht tot het gebruik van een handelsmerk slechts invloed heeft op de kwaliteit van de ingevoerde goederen van de fabrikant/verkoper, kan de betaling die de koper aan de derde voor het handelsmerk heeft gedaan niet worden aangemerkt als een betaling die ingevolge een voorwaarde van de verkoop wordt gedaan. De werkelijk voor de ingevoerde goederen betaalde of te betalen prijs behoeft derhalve niet met de betaling voor het gebruik van het handelsmerk te worden verhoogd. In een ander geval als de invloed van een derde/houder van een recht tot gebruik van een handelsmerk betrekking heeft op controle van elementen van de goederen, elementen van de fabrikant/verkoper en/of de mate van de controle van de derde/licentiehouder op de productie van de goederen en op de distributie van de goederen, kan de betaling voor het handelsmerk van de koper aan de derde worden aangemerkt als gedaan ingevolge een voorwaarde van een verkoop van de ingevoerde goederen. De betaling voor het handelsmerk moet in dat geval in de douanewaarde worden inbegrepen. Zie ook Commentaar 11.

Naar boven

3.13 Royalty's en licentierechten: recht tot distributie of wederverkoop

De betalingen die de koper doet voor het recht tot distributie of wederverkoop, die een voorwaarde uitmaken van de verkoop voor uitvoer naar de Gemeenschap van de in het vrije verkeer gebrachte goederen, voegt u toe aan de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs (zie ook paragraaf 3.34). ( artikel 32, lid 5, letter b CDW)

Als de in het vrije verkeer gebrachte goederen (onderdelen, grondstoffen en dergelijke) echter zijn bestemd om door de koper te worden gebruikt voor de vervaardiging (meer dan eenvoudige behandeling) van andere goederen, dan kunt u ervan uitgaan dat:

  • het recht van distributie of wederverkoop, ook als het een voorwaarde uitmaakt van de verkoop voor uitvoer, voor het gefabriceerde eindproduct is verleend; en

  • de betaling ervoor geen betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen.

Naar boven

3.14 Royalty's en licentierechten: geen deel van opbrengst (winst) bij wederverkopen

Als u heeft vastgesteld dat de betaling betrekking heeft op een royalty of licentierecht, is een eventuele toevoeging als een waarde van delen van opbrengsten (winsten) bij verdere wederverkopen, overdrachten of gebruiken die de verkoper direct of indirect ten goede komt, niet mogelijk. ( artikel 32, lid 1, letter d, CDW)

Royalty- of licentiebetalingen die bijvoorbeeld geen betrekking hebben op de in het vrije verkeer gebrachte goederen of die niet als gevolg van een voorwaarde van verkoop plaatsvinden, kunt u niet optellen bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

De bepalingen van artikel 32, lid 1, letters a tot en met e, CDW hebben immers ieder hun eigen toepassingsgebied. Daarom moeten betalingen die voldoen aan de definitie van royalty's en licentierechten uitsluitend worden getoetst aan de voorwaarden die gelden voor royalty's en licentierechten (zie de paragrafen 3.7. tot en met 3.13.).

Naar boven

3.15 Waarde van delen van opbrengsten (winsten) bij wederverkopen

In principe is de transactiewaarde van in het vrije verkeer gebrachte goederen de douanewaarde. Dit geldt echter niet als een deel van de opbrengst (winst) van elke latere wederverkoop, overdracht, of elk later gebruik van de goederen door de koper, direct of indirect aan de verkoper ten goede zal komen. U mag daarom de douanewaarde niet bepalen met behulp van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, tenzij u een verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs kunt uitvoeren. ( artikel 29, lid 1, letter c, en artikel 32, lid 1, letter d, CDW)

Deze aanpassing kunt u in het bijzonder toepassen als de partijen bij een verkoopovereenkomst een winstdeling bij de verdere distributie zijn overeengekomen.

Als u een voordeel voor de verkoper vaststelt, maar geen verhoging kunt uitvoeren met artikel 32, lid 1, letter d CDW omdat het voordeel niet duidelijk kan worden berekend, kunt u de douanewaarde van de in het vrije verkeer gebrachte goederen niet bepalen met gebruik van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.

Naar boven

3.16 Leveringskosten algemeen

De werkelijk betaalde of te betalen prijs verhoogt u met:

  • de werkelijke kosten van vervoer en verzekering van de in het vrije verkeer gebrachte goederen, en

  • de werkelijke kosten van het laden en van handelingen met de in het vrije verkeer gebrachte goederen in verband met het vervoer, tot de plaats van binnenkomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap.

( artikel 32, lid 1, letter e, CDW)

U kunt de werkelijke kosten in verband met het vervoer alleen bijtellen als deze kosten nog niet zijn inbegrepen bij de voor de goederen betaalde of te betalen prijs.

Naar boven

3.17 Douanegebied

Het douanegebied van de Gemeenschap omvat de grondgebieden van:

  • België;

  • Bulgarije;

  • Cyprus;

  • Denemarken, met uitzondering van Faeröer en Groenland;

  • Duitsland, met uitzondering van het eiland Helgoland en het gebied van Büsingen (Verdrag van 23 november 1964 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat);

  • Estland;

  • Finland;

  • Frankrijk, met uitzondering van St. Pierre en Miquelon en Mayotte;

  • Griekenland;

  • Hongarije;

  • Ierland;

  • Italië, met uitzondering van Livigno en Campione d'Italia, en de wateren van het Meer van Lugano vanaf de oever tot aan de politieke grens van de zone tussen Ponte Tresa en Porto Ceresio;

  • Kroatië;

  • Letland;

  • Litouwen;

  • Luxemburg;

  • Malta;

  • Nederland, met uitzondering van de gebieden buiten Europa;

  • Oostenrijk;

  • Polen;

  • Portugal;

  • Roemenië;

  • Slovenië;

  • Slowakije;

  • Spanje, met uitzondering van Ceuta en Melilla;

  • Tsjechie;

  • Verenigd Koninkrijk en de Kanaaleilanden en het eiland Man;

  • Zweden.

( artikel 3, lid 1, CDW)

Het volgende gebied, dat buiten de grondgebieden van de lidstaten ligt, wordt beschouwd als deel van het douanegebied van de Gemeenschap:

  • Monaco.

(artikel 3, lid 2, CDW)

Tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren ook de territoriale zee, de binnenwateren en het luchtruim van de gebieden die hiervoor zijn genoemd. (artikel 3, lid 3, CDW)

Naar boven

3.18 Plaats van binnenkomst

Om de kosten te bepalen in verband met het vervoer die bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs moeten worden geteld, is de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap nader bepaald. ( artikel
163, lid 1, TVo. CDW)

De plaats van binnenkomst is als volgt gedefinieerd:

Aanvoer

Plaats van binnenkomst

De goederen worden aangevoerd over zee.

  • Haven van lossing

  • Haven van overlading (*)

    (*) Alleen als de overlading is bevestigd door de douane van die haven.

De goederen worden aangevoerd zonder overlading, eerst via zee en daarna via binnenwateren.

Eerste haven die voor lossing in aanmerking komt. De haven is gelegen aan de monding van de rivier of het kanaal. Eventueel is het de haven die verder landinwaarts ligt. In dat geval moet worden aangetoond dat de vrachtprijs tot aan de haven van lossing hoger is dan de vrachtprijs tot aan de eerst bedoelde haven.

De goederen worden aangevoerd:

  • per spoor;

  • via binnenwateren;

  • over de weg

  • Plaats waar het eerste douanekantoor is gevestigd.

De goederen worden op andere wijze aangevoerd, via de lucht of via pijpleiding.

  • Plaats waar de grens van het douanegebied wordt gepasseerd.

Voor goederen die het douanegebied binnenkomen en vervolgens naar de plaats van bestemming in een ander deel van dat gebied worden vervoerd over het grondgebied van andere landen, bijvoorbeeld Zwitserland, wordt uitgegaan van de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied. Dit geldt echter alleen als de goederen rechtstreeks over het grondgebied van deze landen worden vervoerd en als het vervoer een normale weg is naar de plaats van bestemming. ( artikel
163, lid 2, TVo. CDW)

Dit geldt ook als de goederen, om redenen inherent aan het vervoer, in die landen werden overgeladen of daar tijdelijk werden opgehouden. (artikel 163, lid 4, TVo. CDW)

Als aan deze voorwaarden niet is voldaan wordt rekening gehouden met de volgende plaats van binnenkomst. (artikel 163, lid 6, TVo. CDW)

Voorbeeld
Groenten uit Turkije worden via het grondgebied van Bulgarije en Roemenië de Gemeenschap binnengebracht. Het vervoer naar Amsterdam vindt rechtstreeks en langs de normale weg plaats door Oekraïne en Wit - Rusland. Bij de Poolse grens worden de goederen opnieuw de Gemeenschap binnengebracht.

Als over zee vervoerde goederen in een haven elders in het douanegebied (bijvoorbeeld in Genua) zijn overgeladen en daarna over zee naar een volgende haven in het douanegebied zijn vervoerd, wordt als plaats van binnenkomst de haven van overlading genomen, mits deze overlading is bevestigd door de douaneautoriteiten van die haven of blijkt uit ladingspapieren. (artikel 163, lid 3 en lid 4, TVo. CDW)

Voor goederen die het douanegebied binnenkomen en over zee naar de plaats van bestemming in een ander gedeelte van dit gebied worden vervoerd, wordt uitgegaan van de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied, voor zover de goederen rechtstreeks en langs een normale weg naar de plaats van bestemming worden vervoerd. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in het geval waarin uit de VSvA afkomstige goederen te Portsmouth (Verenigd Koninkrijk) uit het zeeschip worden gelost en vervolgens over land worden vervoerd naar Harwich en vandaar per zeeschip naar Rotterdam worden overgebracht. In dit geval is Portsmouth de plaats van binnenkomst in het douanegebied. ( artikel
163, lid 3 en lid, 4 TVo. CDW)

Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt rekening gehouden met de volgende plaats van binnenkomst. (artikel 163, lid 6, TVo. CDW)

Voor goederen die afkomstig zijn uit één van de Franse overzeese departementen (Guadeloupe, Martinique, Guyana en Réunion) en die rechtstreeks worden vervoerd tussen de departementen en de Gemeenschap wordt als plaats van binnenkomst de plaats genomen waar de goederen in de departementen zijn gelost of overgeladen. De lossing en/of overlading moet dan wel worden bevestigd door de douaneautoriteiten aldaar.

Ook in dit geval kan op andere wijze, bijvoorbeeld aan de hand van de ladingspapieren, worden aangetoond dat de goederen in de departementen zijn gelost en/of overgeladen. (artikel 163, lid 5, TVo. CDW)

Als aan deze voorwaarden niet is voldaan, geldt als plaats van binnenkomst de plaats die is gelegen in het deel van het douanegebied waarvoor de goederen zijn bestemd. (artikel 163, lid 1, 3 en 6, TVo. CDW)

Voorbeeld
Goederen uit de VSvA en bestemd voor Frankfurt worden via Guadeloupe vervoerd naar Amsterdam. Bij lossing te Amsterdam blijkt nergens uit dat de goederen in Guadeloupe zijn gelost en/of overgeladen. In dit geval is Amsterdam de plaats van binnenkomst in het douanegebied.

Naar boven

3.19 Kosten van vervoer tot plaats van binnenkomst

De kosten van het vervoer tot de plaats van binnenkomst rekent u bij de douanewaarde.

Als de goederen met eenzelfde soort vervoermiddel worden vervoerd tot een plaats die verder binnenwaarts is gelegen dan de plaats van binnenkomst, berekent u de vrachtkosten door die kosten te splitsen naar evenredigheid van de afstanden die buiten en binnen het douanegebied zijn afgelegd.

Als wordt aangetoond dat de vrachtkosten volgens een algemeen en verplicht tarief voor het vervoer van de goederen tot de plaats van binnenkomst lager zijn dan het naar evenredigheid berekende bedrag, neemt u alleen de lagere kosten in aanmerking. Zie Conclusie 6.

Het vervoer in containers kunt u niet aanduiden als vervoer van goederen met eenzelfde soort vervoermiddel. Zie Jurisprudentie (zaak nr. 17/89).

Wel moet u bij het vervoer in containers de kosten van vervoer na het binnenbrengen in het douanegebied van de Gemeenschap, in mindering brengen op de totale kosten van vervoer (zie paragraaf 3.20). ( artikel
164, letter a, TVo. CDW)

Als de goederen worden verkocht tegen een uniforme prijs franco-plaats van bestemming, die zowel geldt voor goederen die bestemd zijn voor de plaats van binnenkomst als voor goederen die bestemd zijn voor verder binnenwaarts gelegen plaatsen, dan kunt u de vrachtkosten voor het traject binnen het douanegebied niet in mindering brengen.

Het in mindering brengen van deze kosten kunt u wel toestaan als wordt aangetoond dat de prijs franco-grens lager zou zijn dan de uniforme prijs voor levering franco-plaats van bestemming. (artikel 164, letter b, TVo. CDW)

Bij het vaststellen van de vrachtkosten houdt u in het algemeen rekening met de werkelijk betaalde vrachtkosten. In de gevallen waarin het vervoer van de goederen kosteloos of met een vervoermiddel van de koper plaatsvindt moeten echter ook vrachtkosten tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap bij de douanewaarde worden inbegrepen. De kosten berekent u volgens de gebruikelijke tarieven voor beroepsvervoer met eenzelfde soort vervoermiddel. (artikel 164, letter c, TVo. CDW)

De Rechtbank Haarlem heeft in het arrest van 15 juli 2010 (zaaknummers AWB 08/8005 tot en met 08/8023) beslist dat enkel de werkelijke kosten van vervoer en verzekering tot aan de grens dienen te worden bijgeteld. Deze kosten hoeven niet te worden bijgeteld, indien het CDW in die mogelijkheid voorziet. Het CDW voorziet aldus de Rechtbank niet in de mogelijkheid om de bijtelling te beperken tot de inkoopkosten van deze diensten in plaats van de aan de opdrachtgever in rekening gebrachte kosten.

Naar boven

3.20 Kosten van vervoer tot plaats van bestemming

De kosten van vervoer na de aankomst op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap behoren niet tot de douanewaarde van de in het vrije verkeer gebrachte goederen als zij onderscheiden zijn van de werkelijk voor de in het vrije verkeer gebrachte goederen betaalde of te betalen prijs. ( artikel 32, lid 1, letter e; artikel 33, letter a, CDW)

Het kan voorkomen dat een binnenlandse koper aan een buitenlandse verkoper op grond van een afzonderlijke factuur een bijzonder bedrag betaalt voor "vervoerkosten binnen de Gemeenschap". Het Hof van Justitie heeft beslist dat de transactiewaarde alleen de prijs van de goederen omvat en deze bijzondere vervoerskosten dus niet meegerekend mogen worden. (Zie Jurisprudentie, zaak 290/84).

Als de kosten van vervoer binnen en buiten het douanegebied van de Gemeenschap in één bedrag zijn vervat, dan splitst u de vrachtkosten naar evenredigheid van de buiten en binnen het douanegebied afgelegde afstanden. Dit zal in het algemeen het geval zijn als de goederen met eenzelfde soort vervoermiddel worden vervoerd tot een plaats die verder binnenwaarts is gelegen dan de plaats van binnenkomst. Het deel van de kosten dat is gemaakt voor vervoer binnen het douanegebied neemt u niet op in de douanewaarde. ( artikel
164, letter a, TVo. CDW)

Het is ook mogelijk dat goederen met verschillende soorten vervoermiddelen (bijvoorbeeld trein en vrachtauto) worden vervoerd. Als ook in dit geval alleen een totale prijs voor het vervoer is gefactureerd, moet u de kosten voor het vervoer binnen en buiten de Gemeenschap apart uitrekenen. Dit kan op twee manieren:

  1. U vermindert de werkelijk betaalde of te betalen kosten met de volgens de gebruikelijke tarieven bepaalde kosten van vervoer in de Gemeenschap.

  2. U bepaalt de volgens de gebruikelijke tarieven bepaalde kosten van het vervoer tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap. (Zie Jurisprudentie, zaak nr. 17/89).

De aangever kan voor het "onderscheiden" van de kosten van vervoer ook een verklaring overleggen die verwijst naar de gebruikelijke tarieven van vervoer met het betreffende vervoermiddel. (Zie voor het begrip "onderscheiden" paragraaf 4.2.) Ter staving van zo'n verklaring moet de aangever in staat zijn de tarieven te overleggen die hij daarbij heeft gebruikt. Als gebruikte tarieven kunnen alleen de tarieven worden aanvaard die gelden voor vervoer met eenzelfde soort vervoermiddel in het land van de betrokken vervoerder. Dus voor een uit Rusland afkomstige vrachtauto gelden de in Rusland geldende tarieven.

Het kan ook voorkomen dat de werkelijke kosten van vervoer na aankomst op de plaats van binnenkomst zijn inbegrepen bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs van de in het vrije verkeer gebrachte goederen en daarvan niet door de aangever zijn onderscheiden.

Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij de leveringsconditie "Franco Utrecht, exclusief rechten". In een dergelijk geval zult u in principe geen kosten voor dit vervoer in de Gemeenschap in mindering kunnen brengen.

U kunt er echter van uitgaan dat in de meeste gevallen bij de leveringsconditie tot een plaats van bestemming in de Gemeenschap, zoals "Franco Utrecht, exclusief rechten", deze kosten door de verkoper wel als zodanig bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor de goederen zullen zijn inbegrepen. In verband hiermee is in EG-verband overeengekomen, dat in de gevallen waarin de werkelijke kosten van vervoer in de Gemeenschap niet apart zijn vermeld, de gebruikelijke kosten voor dit vervoer in mindering kunnen worden gebracht. Zie ook Commentaar 5.

Naar boven

3.21 Kosten van vervoer door de lucht

De plaats van binnenkomst voor door de lucht aangevoerde goederen is de plaats waar de grens van het douanegebied van de Gemeenschap wordt overschreden. ( artikel
163, lid 1, letter d, TVo. CDW)

De internationale luchthavens zijn doorgaans verder binnenwaarts gelegen dan de plaats van binnenkomst in het douanegebied. Om de berekening zoals is bedoeld in paragraaf 3.19. te vergemakkelijken, is bijlage
25 TVo. CDW vastgesteld. De luchtvrachtkosten die u bij het in het vrije verkeer brengen van goederen in de douanewaarde moet opnemen, stelt u vast met behulp van de bepalingen en percentages die in die bijlage zijn opgenomen. Zie ook Conclusie 7.

Voor goederen die worden vervoerd van luchthavens die niet in de lijst zijn opgenomen, neemt u het percentage dat in aanmerking moet worden genomen voor de dichtstbijgelegen luchthaven van vertrek.

Deze regeling kunt u ook gebruiken voor door de lucht aangevoerde goederen, die weliswaar de grens van de Gemeenschap hebben overschreden maar die worden gelost op een luchthaven die buiten het douanegebied van de Gemeenschap ligt. Het vervoer naar de plaats van bestemming in de Gemeenschap vindt dan vaak plaats met een ander vervoermiddel. Het percentage dat u in aanmerking neemt is het percentage dat is vermeld voor de dichtst bij de luchthaven van daadwerkelijke lossing gelegen luchthaven van aankomst in de Gemeenschap die vermeld is in de bijlage 25 TVo. CDW. Voorwaarde is echter wel dat het vervoer rechtstreeks is en dat het vervoer over het grondgebied van derde landen een normale weg is naar de plaats van bestemming in de Gemeenschap.

Voorbeeld Een Nederlandse importeur koopt vruchten van een in Marokko gevestigde exporteur. De leveringsconditie is FCA-luchthaven van vertrek. De vruchten worden door de lucht vervoerd naar Zürich in Zwitserland en vervolgens over de weg naar de plaats van bestemming Amsterdam. Omdat in dit geval bij het vervoer door de lucht de Franse grens werd overschreden, en het vervoer over Zwitserland met overlading rechtstreeks is en langs de normale weg heeft plaatsgevonden, gaat u uit van de eerste plaats van binnenkomst in de Gemeenschap. Dat is de plaats waar de Franse grens werd overgevlogen. Ondanks het feit dat bijlage
25 TVo. CDW geen percentages voor Zwitserse luchthavens bevat, is het toch redelijk dat in dergelijke gevallen van de in die bijlage genoemde mogelijkheid van splitsing van de vrachtkosten gebruik wordt gemaakt. In dit geval zou het percentage van de luchtvaartkosten die bij de douanewaarde moeten worden inbegrepen van toepassing zijn dat is vermeld bij de luchthaven van aankomst in de Gemeenschap die het dichtst bij Zürich is gelegen. Dat is Mulhouse in Frankrijk.

Bijlage 25 TVo. CDW geldt alleen voor een evenredige splitsing van luchtvrachtkosten van de buiten en binnen het douanegebied afgelegde afstanden. De regeling kunt u daarom niet gebruiken bij andere kosten die eventueel bij de totale vrachtprijs kunnen zijn inbegrepen, zoals provisie, verzekeringskosten, kosten van laden en handelingen in verband met het vervoer.

Bij het in het vrije verkeer brengen van door de lucht vervoerde goederen worden bij de bepaling van de douanewaarde met behulp van de transactiewaarde-methode de werkelijke luchtvrachtkosten bijgeteld. Zie ook Conclusie 12. ( artikel 32, lid 1, letter e, CDW)

Heeft de verkoper deze kosten al betaald en voor zijn rekening genomen, zoals bijvoorbeeld bij de leveringsconditie "CIP" of "CPT.", dan kunt u ervan uitgaan dat de luchtvrachtkosten al bij de verkoopprijs zijn inbegrepen.

Dit laatste is ook het geval bij goederen met deze leveringscondities die door overmacht of dringende redenen door de lucht worden verzonden in plaats van langs de weg, over zee of langs de binnenwateren en waarbij de bijkomende kosten van het luchtvervoer door de verkoper worden gedragen. U kunt in dat geval niet de extra luchtvrachtkosten bijtellen.

Leveringsconditie "FCA" of "af fabriek"

Als de laatstgenoemde situatie zich voordoet bij de leveringsconditie "FCA" of "af fabriek", kunt u in afwachting van een ander standpunt dat in EG-verband moet worden ingenomen, voor het gebruik van artikel 32, lid 1, letter e, CDW volstaan met de bijtelling van de vrachtkosten die zouden zijn ontstaan als de goederen anders dan door de lucht zouden zijn vervoerd. De verkoper en de koper kunnen bij de leveringsconditieFCA, in verband met de hiervoor bedoelde situatie bijvoorbeeld ook overeenkomen dat beide partijen elk de helft van de luchtvrachtkosten voor hun rekening zullen nemen. In dat geval neemt u het deel dat de koper moet betalen op in de douanewaarde, waarbij u voor het vaststellen van het bedrag gebruik maakt van bijlage
25 van de TVo. CDW.

Naar boven

3.22 Gecombineerd vervoer

Sea-air freight

Bij de zogenaamde "sea-air freight" zendingen is sprake van een gecombineerde wijze van vervoer van goederen die onder dekking van een luchtvervoerdocument (AWB = airway bill) gedeeltelijk over zee en gedeeltelijk via de lucht worden vervoerd. De exacte luchtvrachtkosten zijn dan niet altijd bekend. De kosten van vervoer bestaan uit zee- en luchtvrachtkosten, maar zijn vaak niet in een te scheiden totaalbedrag uitgedrukt.

Een aftrek van luchtvrachtkosten, die zijn gemaakt in het luchtruim van de Gemeenschap is in principe niet toegestaan omdat de goederen niet met eenzelfde soort vervoermiddel zijn vervoerd (zie paragraaf 3.19). Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie over de aftrek van intra-communautaire vrachtkosten is het toch mogelijk deze kosten af te trekken. In de gevallen waarin niet vaststaat wat de exacte luchtvrachtkosten zijn, kunt u de percentages gebruiken van de luchtvrachtkosten die bij de douanewaarde moeten worden inbegrepen en die worden genoemd in bijlage
25 van de TVo. CDW. Bij het gebruik van deze bijlage duidt u de haven van lading aan als luchthaven van vertrek. Zie Jurisprudentie (zaak 290/84).

Voorbeeld Een zending textiel wordt per schip vervoerd van Hong Kong naar Dubai en wordt vandaar via de lucht vervoerd naar Schiphol. Op het luchtvervoerdocument zijn de totale vrachtkosten in één bedrag uitgedrukt. Er kan in dit geval voor de kosten van vervoer die bij de douanewaarde moeten worden inbegrepen, vanuit worden gegaan dat de zending door de lucht is vervoerd van Hong Kong naar Schiphol.

Naar boven

3.23 Postzendingen en expresse-postdiensten

De portokosten tot aan de plaats van bestemming voor met de post verzonden goederen neemt u helemaal op in de douanewaarde. ( artikel
165, lid 1, TVo. CDW)

In het algemeen zullen de portokosten door de afzender van de goederen worden voldaan. Ze zijn daarom vaak al bij het eindbedrag van de handelsfactuur inbegrepen. Een aanpassing van deze prijs met de portokosten kunt u dan achterwege laten, tenzij blijkt dat de portokosten niet bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn inbegrepen maar bijvoorbeeld afzonderlijk in rekening zijn gebracht.

De portokosten worden niet bij de douanewaarde gerekend als aan goederen elk handelskarakter vreemd is (zie ook paragraaf 3.36). (artikel 165, lid 2, TVo. CDW)

Postale kosten vallen niet onder de douanewaarde. Postale kosten zijn de kosten die in Nederland geheven worden door de Post en die zij als vergoeding voor haar bemoeienissen bij de douanebehandeling van postzendingen aan de geadresseerde in rekening brengt. (artikel 165, lid 1, TVo. CDW)

Naar boven

3.24 Kosten van verzekering

De werkelijk betaalde of te betalen prijs verhoogt u met de kosten van verzekering voor het vervoer van de goederen tot aan de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap voor zover deze kosten niet al bij de prijs zijn inbegrepen. ( artikel 32, lid 1, letter e, punt i, CDW)

De verzekeringspremie wordt berekend over het verzekerd bedrag. Dit bedrag is in het algemeen hoger dan de factuurwaarde. Vaak wordt er verzekerd voor een bedrag waarbij de kosten voor levering en de rechten bij invoer zijn inbegrepen evenals een imaginaire winst (meestal 10%).

In tegenstelling tot de vrachtkosten, die altijd bij de douanewaarde inbegrepen moeten worden, ook al is het vervoer kosteloos (zie paragraaf 3.19), neemt u de verzekeringskosten alleen in de douanewaarde op als de goederen daadwerkelijk voor het vervoer zijn verzekerd.

Er is geen sprake van verzekeringskosten als de koper zich tegen eventuele schade probeert te dekken door middel van een "assurantie eigen risico".

Naar boven

3.25 Kosten van opslag in het kader van vervoer, kosten van demurrage, lossingskosten

Kosten van opslag die bijvoorbeeld in de haven van uitvoer zijn gemaakt in afwachting van inlading worden beschouwd als kosten van het laden of als kosten in verband met vervoer, mits deze opslag niet langer dan 3 weken heeft geduurd. Als deze kosten nog niet in de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn begrepen, bijvoorbeeld bij de leveringsconditie af-fabriek, neemt u de kosten op in de douanewaarde. (artikel 32, lid 1, letter e, punt ii, CDW)

De kosten beschouwt u als kosten van opslag buiten de Gemeenschap als de duur van 3 weken is overschreden (zie paragraaf 2.12).

Bij het vervoer van goederen kunnen kosten ontstaan die als kosten voor demurrage (overliggelden) worden aangeduid. Hieronder worden de vergoedingen verstaan die moeten worden betaald, als het laden en lossen langer duurt dan is overeengekomen. Voor het bepalen van de douanewaarde moet een onderscheid worden gemaakt tussen kosten die ontstaan voor aankomst en de kosten die ontstaan na aankomst van de goederen op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap. Handel als volgt:

Kosten van demurrage

Handeling

voor aankomst in het douanegebied van de Gemeenschap;

na aankomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

Verhoog de werkelijk betaalde of te betalen prijs met de kosten van demurrage.

Laat een verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs met de kosten van demurrage achterwege. Doe dit overigens alleen als de kosten zijn onderscheiden van de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs.

Zie Conclusie 18, en Jurisprudentie (zaak 11/89).

De kosten van lossing op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap vallen niet onder de kosten van vervoer of onder de kosten van de handelingen in verband met het vervoer. Deze kosten leiden daarom niet tot een verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs. ( artikel 32, lid. 1, letter e, punt ii, CDW)

Als de kosten van lossing op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, volgens het vervoercontract, al bij de vrachtprijs inbegrepen zijn, maar het werkelijk voor de lossing in rekening gebrachte bedrag hiervan onderscheiden is, dan kunt u ook een verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs met deze kosten achterwege laten.

Als de kosten van lossing al bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn inbegrepen, kunt u ze niet in mindering brengen, omdat deze kosten niet als zodanig zijn vermeld in artikel 33 CDW en ook niet in enige andere bepaling. Dit laatste zal bijvoorbeeld het geval zijn als de leveringsconditie cif plaats van binnenkomst mede de kosten van lossing omvat vanuit het ruim tot de railing van het schip (de zogenaamde binnenboordlossingskosten).

Naar boven

3.26 Forfaits

De werkelijk betaalde of te betalen prijs wordt verhoogd met de in dit hoofstuk beschreven elementen voor zover deze niet reeds daarin zijn inbegrepen. Zie voor een korte beschrijving van de elementen paragraaf 3.1. De verhogingen kunnen slechts plaatsvinden op basis van objectieve en meetbare gegevens. ( artikel 32, lid 2, CDW)

De noodzakelijke gegevens voor het vaststellen van de verhogingen zijn op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer van goederen niet in alle gevallen volledig bekend. De douanewaarde kan in dat geval pas worden vastgesteld nadat de noodzakelijke gegevens worden verstrekt. In andere gevallen zijn de gegevens op dat tijdstip bekend maar kan een verdeling pas plaatsvinden na arbeidsintensieve inspanningen. Ook in dat geval kan de douanewaarde niet reeds bij het brengen in het vrije verkeer worden vastgesteld. De gegevens die op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer niet geheel bekend zijn of op dat tijdstip bekend zijn maar nog niet kunnen worden toeberekend kunnen in principe betrekking hebben op alle elementen die in dit hoofdstuk worden genoemd (zie paragraaf 3.1.).

In het geval de verhogingen echter op passende en specifieke criteria kunnen worden berekend kan de douanewaarde bij het brengen in het vrije verkeer definitief worden vastgesteld. De procedures voor onvolledige en aanvullende aangiften behoeven in dat geval niet te worden gevolgd. ( artikel 19 CDW en artikel 156bis TVo. CDW)

De vereenvoudigingen kunnen worden toegepast bij goederenbewegingen die herhaaldelijk en meer doorlopend plaatsvinden. Bij permanente goederenstromen kunnen onder voorwaarden periodieke aangiften worden toegestaan.

Het op een vereenvoudigde manier vaststellen van de verhogingen kan plaatsvinden als is voldaan aan de voorwaarden:

  • dat de procedures voor onvolledige en aanvullende aangiften leiden tot onevenredig hoge administratiekosten gelet op de omstandigheden;

  • dat de andere methoden voor het vaststellen van de douanewaarde dan de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen niet opportuun kunnen worden geacht gelet op bijzondere omstandigheden (zie voor de andere methoden hoofdstuk 5 tot en met 9);

  • dat het op een vereenvoudigde manier vaststellen van de verhogingen in een bepaalde periode niet leidt tot een lager bedrag aan verschuldigde rechten bij invoer dan als daarvan geen gebruik wordt gemaakt;

  • dat het op een vereenvoudigde manier vaststellen van de verhogingen niet leidt tot verstoringen van concurrentieposities.

( artikel
156bis, lid 2, TVo. CDW)

Het vaststellen van de verhogingen op de hiervoor bedoelde vereenvoudigde manier wordt op verzoek van belanghebbende bij vergunning toegestaan. Het model van de vergunning is opgenomen in het modellenboek Douane. In de vergunning wordt onder meer de periode vermeld waarbinnen de verlagingen op een vereenvoudigde manier kunnen worden berekend. De periode moet dusdanig worden gekozen dat de in geding zijn rechten bij invoer worden gewaarborgd.

Naar boven

3.27 Spoedzendingen koeriers- en expressebedrijven

Bij de vaststelling van de douanewaarde van door de lucht vervoerde spoedzendingen berekent u de kosten van vervoer volgens de hierna vermelde administratieve regeling die in communautair verband tot stand is gekomen. ( artikel 32, lid 1, letter e; artikel 33, letter a, CDW)

De regeling spoedzendingen kunt u alleen gebruiken voor bedrijven die als koerier- en expressebedrijven bekend staan, maar ook bij bedrijven die gelijkwaardige diensten onder gelijksoortige voorwaarden verrichten als de koerier- en expressebedrijven. Bij spoedzendingen die door expresse-postdiensten worden vervoerd, is de regeling ook van toepassing.

Als de werkelijke kosten van door de lucht vervoerde spoedzendingen bekend zijn op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer, neemt u deze kosten op in de douanewaarde. De kosten van vervoer die zijn ontstaan na aankomst op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, neemt u niet op in de douanewaarde, voor zover dergelijke kosten zijn onderscheiden van de totale kosten.

In gevallen waarin de koeriersdiensten niet kunnen aantonen welke kosten voor het vertrek in een derde land en welke kosten na aankomst in de Gemeenschap zijn ontstaan, gebruikt u de percentages in bijlage
25 van de TVo. CDW. De percentages past u toe op het volledige bedrag aan kosten in verband met de toegestane vermindering van binnen de Gemeenschap ontstane kosten van vervoer.

Als de werkelijke kosten van door de lucht vervoerde spoedzendingen niet bekend zijn op het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen, hanteert u de gebruikelijke kosten, die in de tarieven van de vervoerder zijn opgenomen voor dezelfde route (hieronder moet zowel dezelfde als de omgekeerde richting worden begrepen). De tarieven van spoedzendingen in omgekeerde richting kunt u alleen gebruiken als de tarieven voor de route in dezelfde richting niet bekend zijn. De in bijlage 25 TVo. CDW vastgestelde percentages kunt u, zoals hiervoor is vermeld, gebruiken.

Bij het gebruik van deze regeling moeten de expresse-postdiensten en koerier- en expressebedrijven of hun vertegenwoordigers:

  • de douane de noodzakelijke handelsbescheiden verstrekken ter staving van de werkelijke kosten of, bij het ontbreken daarvan, de gebruikelijke kosten aantonen die voor de spoedzendingen verschuldigd zijn (bijvoorbeeld de tarieven van de vervoerder), en

  • de noodzakelijke berekeningen maken voor vermindering van de kosten voor de spoedzendingen overeenkomstig de in bijlage 25 TVo. CDW genoemde percentages.

De tarieven voor spoedzendingen zijn vaak afgestemd op "door to door"-zendingen. Dit betekent dat alle kosten van de plaats van verzending tot de plaats van bestemming bij de tarieven zullen zijn inbegrepen. Vaak zijn de werkelijke kosten op het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen nog niet bekend, omdat de kosten worden berekend op de plaats van verzending en door de afzender worden betaald. Op grond van wat hiervoor is vermeld, kunt u de gebruikelijke kosten van vervoer in de douanewaarde opnemen. Als uit de over te leggen handelsbescheiden blijkt dat de tarieven betrekking hebben op "door to door" zendingen, kunt u ervan uitgaan dat de kosten zijn berekend tot de plaats van bestemming. In feite is dan sprake van CIP-leveringen, ook al is de leveringsconditie niet vermeld in de handelsfactuur.

Naar boven

3.28 Goederen voor luchtvaartondernemingen

Onderdelen van luchtvaartuigen, kantoormateriaal, reclame-artikelen en andere artikelen die uitsluitend bestemd zijn voor de technische of commerciële exploitatie van luchtvaartondernemingen worden soms gratis door die luchtvaartondernemingen vervoerd. Voor de vaststelling van de douanewaarde van die gratis vervoerde artikelen moet u wel een bedrag aan luchtvrachtkosten in aanmerking nemen. U berekent dit bedrag als volgt:

Vervoer naar een luchthaven in de Gemeenschap, vanaf een luchthaven gelegen in:

Per kg brutogewicht

het geografisch gebied van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten 1)

US $ 1,28

de Verenigde Staten van Amerika en Canada 2)

US $ 1,49

overige landen 3)

US $ 2,04

1) Onder het geografisch gebied van Europa vallen Europa (met inbegrip van: de voormalige Sovjet-Unie tot 55 graden oosterlengte en Turkije), Azoren, Canarische Eilanden, Cyprus en Madeira.
2) Onder Noord-Afrika vallen de landen Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Soedan en Tunesië.
3) Onder het Midden-Oosten vallen de landen Bahrein, Irak, Iran, Israël, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libanon, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Syrië en Verenigde Arabische Emiraten.

Deze bedragen moeten aan de hand van de periodieke wisselkoers worden omgerekend (zie hoofdstuk 10).

De omgerekende bedragen moeten nog worden aangepast aan de hand van de percentages die zijn opgenomen in bijlage
25 TVo. CDW. (zie paragraaf 3.21.).

Als luchtvaartondernemingen geen gebruik wensen te maken van deze administratieve regeling die in EG-verband is overeengekomen, berekent u de vrachtkosten tot de plaats van binnenkomst, volgens de gebruikelijke tarieven voor vervoer met eenzelfde soort vervoermiddel (zie paragraaf 3.19.).

Naar boven

3.29 Inkoopcommissie

De werkelijk betaalde of te betalen prijs kunt u niet verhogen met inkoopcommissie (zie paragraaf 3.2.). ( artikel 32, lid 1, letter a, punt i, CDW)

Onder inkoopcommissie wordt verstaan: de vergoedingen die een importeur aan zijn agent betaalt voor de dienst van vertegenwoordiging bij de aankoop van goederen. Door deze omschrijving zijn niet alleen inkoopcommissies maar ook de courtage en andere bemiddelingskosten die de importeur betaalt voor de vertegenwoordiging bij de aankoop van goederen van de douanewaarde uitgesloten. (artikel 32, lid 4, CDW)

Als bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs inkoopcommissie is inbegrepen, kunt u de inkoopcommissie in mindering brengen op voorwaarde dat deze commissie onderscheiden is van de prijs. Als de inkoopcommissie niet van de werkelijk betaalde of te betalen prijs is onderscheiden, maakt zij deel uit van de transactiewaarde als bedoeld in artikel 29 CDW en bijgevolg kan zij niet op deze prijs in mindering worden gebracht.Zie Jurisprudentie (zaak C-379/00). Zie verder paragraaf 4.1. en volgende. ( artikel 33, letter e, CDW).

Vertegenwoordiging

Het vertegenwoordigen van de koper bij de aankoop houdt onder meer in:

  • het zoeken van leveranciers;

  • het nemen van monsters;

  • het controleren van goederen;

  • (soms) het coördineren van de prijsonderhandeling, en

  • (soms) het verzorgen van de exportformaliteiten en de verzending

De aard van de diensten blijkt niet altijd uit handelsbescheiden. Om vast te stellen in welke gevallen de beloning die een koper aan een tussenpersoon betaalt als inkoopcommissie kan worden beschouwd, zal aanvullende informatie moeten worden verstrekt.

Soms verleent een inkoopagent ook diensten die buiten zijn gebruikelijke taken vallen. Deze verlening van extra diensten is van invloed op de beloning die bij de koper in rekening wordt gebracht. Zo kan het voorkomen dat een inkoopagent, in plaats van ervoor zorgen dat de goederen door derden van de fabriek naar de haven of de plaats van uitvoer worden vervoerd, de goederen zelf vervoert, en de kosten van vervoer in rekening brengt als onderdeel van zijn beloning. Zo kan het ook voorkomen dat een inkoopagent kosten in rekening brengt aan de koper van de ingevoerde goederen voor de toelevering van goederen/diensten, het beheer van grondstofvoorraden, het verlies van grondstoffen bij het vervaardigen van de ingevoerde goederen. Ook geen gebruikelijke taken van een inkoopagent zijn het ontwerpen van de ingevoerde goederen en/of het vaststellen van technische specificaties van deze goederen. In al deze gevallen kunt u de in rekening gebrachte gehele beloning niet als inkoopcommissie in aanmerking nemen; alleen het gedeelte waarvan duidelijk is dat het wordt berekend voor vertegenwoordiging bij de aankoop van de in het vrije verkeer gebrachte goederen, moet u als inkoopcommissie aanduiden.

Een verbondenheid tussen de inkoopagent en de koper is voor de vaststelling van de douanewaarde van belang ingeval de inkoopagent kosten in rekening brengt die normaal gesproken in de prijs van de verkoper zouden zijn inbegrepen (zie voor verbondenheid tussen de verkoper en koper de paragrafen 2.31. tot en met 2.33.). Als de inkoopagent bijvoorbeeld kosten in rekening brengt voor niet met de ingevoerde goederen gerelateerde kosten, zoals managementfees of diensten die ten behoeve van de koper worden verleend, behoeft het daarvoor in rekening gebrachte gedeelte van de commissie niet bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs te worden bijgeteld. Dit gedeelte van de commissie kan echter niet op grond van artikel 33 CDW in mindering worden gebracht van de werkelijk betaalde of te betalen prijs (zie hoofdstuk 4). Bij twijfel over verbondenheid tussen de inkoopagent en de koper wordt contact opgenomen met de belastingkantoren waar deze personen zijn gevestigd. Dan kunt u de in rekening gebrachte beloning niet geheel als inkoopcommissie beschouwen; alleen het gedeelte waarvan duidelijk is dat het wordt berekend voor diensten voor de aankoop van de in het vrije verkeer gebrachte goederen, moet u als inkoopcommissie aanduiden.

Een andere factor die van belang is bij de vraag of de commissie als inkoopcommissie kan worden beschouwd, is de verbondenheid tussen de partijen die bij een transactie betrokken zijn. Als de agent bijvoorbeeld met de verkoper is verbonden of met een derde persoon die met de verkoper is verbonden, stelt u vast of de agent wel in staat is het belang van de koper te vertegenwoordigen.

Ondanks het bestaan van een agentencontract heeft de douane de bevoegdheid het geheel van omstandigheden te onderzoeken om vast te stellen of degene die agent zou zijn, daadwerkelijk in het belang van de koper handelt en niet in het belang van de verkoper, of zelfs in zijn eigen belang.

In bepaalde branches komt het voor dat een tussenpersoon deels als inkoopagent op provisiebasis werkt en deels voor eigen rekening koopt en verkoopt. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij exportfirma's of zogenaamde zelfstandige agenten die soortgelijke diensten verlenen maar die, in tegenstelling tot inkoopagenten, een eigendomsbelang bij de goederen hebben en invloed uitoefenen op de transactie of op de prijs die de importeur betaalt. In dergelijke gevallen kunt u de zogenaamde tussenpersoon niet als inkoopagent beschouwen.

Partijen kunnen overeen zijn gekomen dat de agent het contract afsluit. De agent maakt in die gevallen een factuur op voor de importeur, waarin de agent als verkoper is vermeld, met een specificatie van de kosten en zijn provisie. Het feit dat een agent de factuur opmaakt, betekent nog niet dat u hem daardoor als verkoper van de goederen moet beschouwen.

Deze situatie is omschreven in Conclusie 14. In het algemeen is de aangever verplicht een factuur op basis waarvan de douanewaarde is aangegeven, aan de douane te overleggen. ( artikel
181 TVo. CDW)

Als bij de aangifte voor het vrije verkeer de douanewaarde is gebaseerd op de factuur waarop de agent als verkoper is vermeld, kunt u deze factuur aanvaarden, zonder rekening te houden met de inkoopcommissie. Voorwaarde is dat de aangever ook de door de fabrikant of leverancier uitgereikte factuur kan overleggen, of een ander overtuigend bewijs van de verkoop van de ingevoerde goederen door bemiddeling van de agent.

Het Hof van Justitie te Luxemburg heeft in dit verband beslist dat bij het gebruik van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen moet worden uitgegaan van de transactie tussen de fabrikant of de leverancier en de importeur. De douanewaarde moet daarom worden gebaseerd op de prijs die in die overeenkomst is vermeld. De inkoopcommissie moet daar niet bij worden geteld, zelfs niet wanneer de importeur de inkoopagent als verkoper heeft aangeduid en de door deze inkoopagent in rekening gebrachte prijs van de goederen heeft aangegeven. Zie Jurisprudentie C-299/90.

Naar boven

3.30 Waarde van engineering, ontwikkeling, werken van kunst en ontwerpen, tekeningen en schetsen die in de Gemeenschap zijn verricht of gemaakt

De waarde van engineering, ontwikkeling, werken van kunst en ontwerpen, tekeningen en schetsen die in de Gemeenschap zijn verricht of gemaakt en noodzakelijk zijn voor de voortbrenging van de ingevoerde goederen kunt u niet toevoegen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs (zie paragraaf 3.4.). ( artikel 32, lid 1, letter b, punt iv, CDW).

Is de waarde van de hiervoor bedoelde diensten die in de Gemeenschap zijn verricht of gemaakt bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs inbegrepen, dan kunt u deze niet in mindering brengen. In artikel 32, lid 1, CDW noch in artikel 33 CDW is daarvoor een mogelijkheid opgenomen. Zie ook Conclusie 3.

Naar boven

3.31 Waarde van toelevering; kosten van levering

De waarde van de toelevering wordt naar gelang het geval gevormd door de kosten van verkrijging of de kosten van voortbrenging. Er is geen bijzondere bepaling die betrekking heeft op de behandeling van de kosten van levering van de toelevering aan de producent van de ingevoerde goederen (zie paragraaf 3.5.).

De kosten voor de levering van toeleveringen aan de producent van de in het vrije verkeer gebrachte goederen kunt u daarom niet aan de kosten van verkrijging of de kosten van voortbrenging van die toeleveringen toevoegen. Zij maken echter wel deel uit van de douanewaarde, als deze kosten in geval van verkrijging, al bij de prijs zijn inbegrepen.

Als kosten voor de levering van toeleveringen worden beschouwd:

  • de kosten van vervoer en verzekering;

  • de kosten van het laden, het lossen en handelingen in verband met het vervoer. (Noot op artikel 32, lid 1, letter b, punt ii, CDW in bijlage 23 TVo. CDW)

Naar boven

3.32 Technical assistance-, management- of administration fee

De koper is soms naast de betaling van de prijs voor de goederen nog een vergoeding verschuldigd voor activiteiten die de verkoper ten behoeve van de koper verricht, zoals het voeren van de boekhouding, het opleiden van het personeel of het coördineren tussen het moederbedrijf en dochterbedrijven. Een dergelijke vergoeding wordt doorgaans in de contracten aangeduid met de benaming "technical assistance-, management- of administration fee". Deze activiteiten kunt u in de meeste gevallen beschouwen als prestaties met een zuiver dienstenkarakter. Een direct verband met de in het vrije verkeer gebrachte goederen ontbreekt vaak. De royalty of het licentierecht (fee) die hierdoor moet worden betaald, kunt u niet beschouwen als een betaling voor de in het vrije verkeer gebrachte goederen (zie ook paragraaf 3.9.). ( artikel 32, lid 1, letter c, CDW)

Betalingen die een koper voor activiteiten van de verkoper moet doen, kunt u niet als een royalty of licentierecht aanduiden, als blijkt dat de verkoper bepaalde in de contracten omschreven activiteiten niet kan verrichten omdat hij daartoe niet is uitgerust. Dat geldt ook voor diensten die niet reëel zijn en waarop de koper nooit een beroep kan doen. In dergelijke gevallen onderzoekt u of de betalingen moeten worden beschouwd als deel van de totale betaling die werkelijk is gedaan of moet worden gedaan als een voorwaarde van de verkoop van de in het vrije verkeer gebrachte goederen. ( artikel 29, lid 3, letter a, CDW)

Naar boven

3.33 Recht van verveelvoudiging

Betalingen voor het recht tot verveelvoudiging van de in het vrije verkeer gebrachte goederen in de Gemeenschap voegt u niet toe aan de werkelijk voor de ingevoerde goederen betaalde of te betalen prijs. ( artikel 32, lid 5, letter a, CDW)

De reikwijdte van het recht tot verveelvoudiging in de Gemeenschap strekt zich uit van de daadwerkelijke verveelvoudiging van de in het vrije verkeer gebrachte goederen tot het verveelvoudigen van een uitvinding, schepping, gedachte of idee die in de in het vrije verkeer gebrachte goederen is verwerkt.

Een voorbeeld van een daadwerkelijke verveelvoudiging is een monster dat in het vrije verkeer wordt gebracht, waarvan een matrijs wordt gemaakt en die wordt gebruikt voor het maken van exacte kopieën van het monster. Voorbeelden van de verveelvoudiging van een uitvinding, schepping, gedachte of idee zijn het verveelvoudigen van een diagram van een nieuw ontwikkeld schakelschema dat op een schakelbord moet worden geëtst (uitvinding), verveelvoudigen van een beeldhouwerk in de vorm van miniatuurversies die voor de wederverkoop zijn bestemd (schepping) en verveelvoudigen van een dia met daarop een cartoonachtige tekening op wenskaarten (gedachte of idee).

Het recht van verveelvoudiging kan ook verwijzen naar originelen en kopieën van wetenschappelijk werk (nieuwe bacteriestam voor de vervaardiging van vaccins), originelen van literaire werken (manuscript voor de vervaardiging van boeken), modellen (model op schaal van een nieuw autotype voor de vervaardiging van identieke modellen), prototypen (prototype van een nieuw stuk speelgoed voor de vervaardiging van exacte kopieën van dit nieuwe speelgoed) en species van dieren en planten (genetisch gemanipuleerd insect of plant die wordt verveelvoudigd voor het voorkomen van de verspreiding van de originele species).

Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat het recht van verveelvoudiging betrekking kan hebben op verschillende verschijningsvormen. Het is van belang dat in dat geval onderzoek wordt gedaan naar de mate waarin een idee of een origineel werk is verwerkt in de in het vrije verkeer gebrachte goederen. Verder moet worden vastgesteld of sprake is van een beschermd recht dat in het verkoopcontract dan wel in een afzonderlijk royaltieovereenkomst wordt overgedragen. Tot slot moet worden vastgesteld in hoeverre de koper betalingen moet verrichten voor het verkrijgen van het recht van verveelvoudiging.

VoorbeeldIn een situatie worden geluids- en beeldopnamen op videomagneetbanden in het vrije verkeer gebracht. De videomagneetbanden zijn bestemd voor de distributie en/of uitzending door televisienetwerken en reclamebureaus. De importeur moet naast de waarde van de dragers ook zogenaamde uitzendrechten betalen. In dit geval kunnen de bedragen die door de importeur van audiovisuele programma's worden betaald voor het verkrijgen van het recht van uitzending en distributie worden beschouwd als bedragen voor het recht van verveelvoudiging. De douanewaarde van videobanden die zijn voorzien van audiovisueel materiaal (bijvoorbeeld speelfilms) en zijn bestemd voor de distributie en verkoop aan consumenten wordt vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen totale prijs ingeval er sprake is van een verkoopovereenkomst en er geen andere betalingen worden gedaan.

Als bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs de betalingen voor het recht tot verveelvoudiging in de Gemeenschap zijn inbegrepen, kunt u deze op de prijs in mindering brengen onder voorwaarde dat de betalingen voor dat recht zijn onderscheiden van de werkelijk betaalde of te betalen prijs. ( artikel 33, letter d, CDW)

Naar boven

3.34 Recht tot distributie of wederverkoop

De betalingen die de koper doet voor het recht tot distributie of wederverkoop, en die geen voorwaarde uitmaken van de verkoop voor uitvoer naar de Gemeenschap van de in het vrije verkeer gebrachte goederen, voegt u niet toe aan de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs.

Als de betaling voor het recht tot distributie of wederverkoop een voorwaarde uitmaakt van de verkoop voor uitvoer van die goederen, neemt u de betaling voor dit recht wel in de douanewaarde op (zie ook paragraaf 3.13.).

Als de in het vrije verkeer gebrachte goederen (onderdelen, grondstoffen, enzovoorts) echter bestemd zijn om door de koper te worden gebruikt voor de vervaardiging van andere goederen, dan kunt u ervan uitgaan dat het recht van distributie of wederverkoop, ook als het een voorwaarde uitmaakt van de verkoop voor uitvoer, voor het gefabriceerde eindproduct is verleend en de betaling ervoor geen betrekking heeft op de in het vrije verkeer gebrachte goederen. ( artikel 32, lid 5, letter b, CDW)

Naar boven

3.35 Kosten in verband met het vervoer; vrijstellingsgoederen

Bij de toepassing van een vrijstelling van rechten bij invoer, waarbij als voorwaarde een bepaalde waarde is gesteld, wordt met waarde bedoeld de intrinsieke waarde van de goederen.

De kosten in verband met het vervoer maken daarvan geen deel uit. Zodra de grens voor het verkrijgen van een vrijstelling wordt overschreden en de douanewaarde moet worden vastgesteld, zijn de bepalingen voor de kosten in verband met het vervoer wel van toepassing (zie ook paragraaf 3.16. en volgende).

De kosten in verband met het vervoer voegt u niet toe aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs als het het brengen in het vrije verkeer van goederen betreft die door een reiziger in een derde land zijn gekocht en deel uitmaken van zijn persoonlijke bagage.

Hiervan is sprake als:

  • de invoer een incidenteel karakter draagt;

  • de goederen bestemd zijn voor persoonlijk gebruik van de reiziger;

  • de goederen bestemd zijn voor leden van het gezin van de reiziger;

  • de goederen bestemd zijn om als geschenk te worden aangeboden.

Let erop dat aan de aard en de hoeveelheid van de goederen geen commerciële overwegingen ten grondslag liggen.

Naar boven

3.36 Portokosten; goederen zonder handelskarakter

Bij de bepaling van de douanewaarde van goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is, kunt u de portokosten niet toevoegen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs. ( artikel
165, lid 2, TVo. CDW)

Naar boven

3.37 Spoedzendingen; Expresse-postdiensten

De bepalingen voor portokosten van met de post verzonden goederen zijn niet van toepassing op goederen die worden vervoerd door de expresse-postdiensten. (artikel 165, lid 3, TVo. CDW)

Het gevolg hiervan is dat u de kosten van vervoer voor door deze diensten vervoerde expresse-zendingen in principe moet splitsen naar evenredigheid van de buiten en binnen het douanegebied van de Gemeenschap afgelegde afstanden. Voor een uniforme toepassing gebruikt u voor deze zendingen de zogenaamde regeling spoedzendingen bij koeriers- en expressebedrijven (zie paragraaf 3.27.).

Naar boven