Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

9.00.00 Douanewaarde

11 Aangifte van gegevens inzake de douanewaarde (aangifte D.V.1) en handelsbescheiden

11.1 Papierloos aangeven

De aangifte D.V.1, factuur en andere handelsbescheiden behoeven slechts te worden overgelegd bij het indienen van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer als de Douane daarom verzoekt. In het andere geval worden deze (handels)bescheiden in de administratie van de aangever of vertegenwoordiger bewaard.

In Commentaar 6 heeft het Comité douanewetboek, afdeling douanewaarde, richtlijnen gegeven voor het verstrekken van gegevens en handelsbescheiden om tot een uniforme werkwijze in de Gemeenschap te komen.

Naar boven

11.2 Aangifte van gegevens inzake de douanewaarde D.V.1

De aangifte D.V.1 wordt gevoegd bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer als het noodzakelijk is dat de douanewaarde wordt vastgesteld.

Noodzaak vaststellen douanewaarde

De aangifte D.V.1 is noodzakelijk als:

  • rechten bij invoer worden geheven;

  • de douanewaarde een element vormt voor de maatstaf van heffing voor andere rechten bij invoer, zoals die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, anti-dumpingmaatregelen en in het kader van de omzetbelasting voor zover deze belasting bij invoer wordt geheven.

(artikel 178, lid 1, en artikel 218, lid 1, letter b, TVo. CDW)

De aangifte D.V.1 wordt gedaan met het model dat is opgenomen in bijlage 28 TVo. CDW. In bijlage 29 TVo. CDW is het model van de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde D.V.1bis opgenomen.

De modellen zijn ingericht voor de vermelding van gegevens voor de douanewaarde van één transactie. Als een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer wordt gedaan voor goederen die op basis van verschillende transacties zijn geleverd, moet voor elke transactie een aangifte D.V.1 worden ingeleverd.

De gegevens van één transactie kunnen tot maximaal 3 GN-posten op de aangifte D.V.1 worden vermeld. Het gebruik van de aangifte D.V.1bis is mogelijk als een transactie voor de aangifte voor het vrije verkeer in meer dan 3 GN-posten moet worden gesplitst.

Naar boven

11.3 Invulling aangifte D.V.1

De aangever moet het aangifteformulier D.V.1 volledig invullen. Op het formulier en in bijlage 4 zijn aanwijzingen over de wijze van invullen opgenomen.

De gegevens die in de aangifte D.V.1 worden vermeld, hebben betrekking op de transactie die voor het vaststellen van de douanewaarde wordt gebruikt. Als er sprake is van opeenvolgende transacties en de douanewaarde wordt aangegeven op basis van een bepaalde verkoop voor uitvoer, moeten de gegevens van die verkoop in de aangifte D.V.1 worden vermeld.

Voorbeeld
Een aangever doet voor importeur C een aangifte D.V.1. De aangever beschikt over alle gegevens van de transacties van A aan B en van B aan C. De douanewaarde wordt gebaseerd op de transactie tussen A en B. Ook al is in dat geval importeur C als "geadresseerde" op de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer vermeld, in de aangifte D.V.1 moeten A en B als verkoper respectievelijk koper worden vermeld. De andere gegevens van de aangifte D.V.1 moeten ook betrekking hebben op de transactie tussen A en B.

Naar boven

11.4 Aangever aangifte D.V.1

De aangifte D.V.1 kan alleen worden gedaan door een persoon die in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd. Deze persoon moet ook over alle feitelijke gegevens beschikken die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de douanewaarde.
De aangever van de aangifte D.V.1 behoeft echter in de volgende gevallen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd:

  • ingeval incidenteel goederen voor het brengen in het vrije verkeer worden aangegeven en voor zover dat gerechtvaardigd kan worden geacht. Een voorbeeld hiervan is een reiziger die in een derde land is gevestigd en die goederen tijdelijk invoert waarvoor geen vrijstelling van rechten bij invoer kan worden verleend. De maatregelen ter zake van de tijdlijke invoer moeten worden getroffen.

  • ingeval van internationale overeenkomsten.

(artikel 64, lid 2, letter b, tweede streepje en lid 3, CDW en artikel 178, lid 2, TVo. CDW)

Vaak zal dit dezelfde persoon zijn als degene die de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer doet.
Zie ook punt 11, derde alinea, van Commentaar nr. 6.

De persoon die de aangifte D.V.1 doet, neemt de aansprakelijkheid op zich van:

  • de juistheid en volledigheid van de in de aangifte verstrekte gegevens;

  • de echtheid van de tot staving van die gegevens overgelegde stukken;

  • het verstrekken van alle bijkomende inlichtingen of documenten die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de douanewaarde.

(artikel 178, lid 4, TVo. CDW)

Naar boven

11.5 Facturen en dergelijke

De aangever moet bij de aangifte D.V.1 of de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer een exemplaar van de handelsfactuur overleggen als de douanewaarde van de goederen op grond van deze factuur is aangegeven. Dit exemplaar voegt u bij het exemplaar van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer dat voor de douane is bestemd.
( artikel 181, lid 1 en artikel 218, lid 1, letter a, TVo. CDW)

Een factuur kan worden omschreven als een lijst waarin onder andere de volgende elementen zijn vermeld:

  • de naam en het adres van de leverancier en van de ontbieder;

  • een omschrijving van de goederen (soort en hoeveelheid);

  • de prijzen (eenheid en totaal);

  • de plaats en datum van de levering;

  • de wijze van vervoer;

  • de betalingsconditie;

  • een eventuele ondertekening.

Factuur van koper, pro forma factuur, waardeverklaring

De verkoper maakt meestal een factuur op. Een bescheid dat in het handelsverkeer een vergelijkbare functie kan vervullen is het bescheid waarin de koper verklaart de goederen te hebben ontvangen. In dat geval vermeldt de koper ook de prijs van de goederen. Het feit dat de koper dit bescheid heeft opgemaakt in plaats van de verkoper, kan voor u geen reden zijn om een dergelijk bescheid te weigeren. Van geval tot geval onderzoekt u of u het bescheid voor het beoordelen van de douanewaarde kunt aanvaarden. Daarbij houdt u rekening met de controlemogelijkheden van de daarin opgenomen gegevens, de betrouwbaarheid van de koper en de nadere gegevens van het verkoopcontract.
Zie punt 9 van Commentaar nr. 6.

In sommige gevallen is er voor de goederen waarvan u de douanewaarde moet vaststellen (nog) geen factuur opgemaakt en wordt in de plaats daarvan een pro forma of voorlopige factuur of een waardeverklaring bij de aangifte voor het vrije verkeer ingeleverd.

Voor het gebruik van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kunt u een douanewaarde die is aangegeven op grond van een pro forma of voorlopige factuur alleen aanvaarden als is vastgesteld dat de daarin vermelde gegevens juist zijn. Als dit niet kan worden vastgesteld, kunt u deze facturen alleen aanvaarden als staving van een voorlopige aanduiding van de douanewaarde in een onvolledige aangifte voor het vrije verkeer.

Een zogenaamde waardeverklaring, die de aangever of de importeur meestal heeft opgemaakt, kan nooit een factuur vervangen. Bij de overlegging van zo'n verklaring bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer zal er meestal geen sprake zijn van een verkoop en zult u de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen niet kunnen toepassen.
Zie verder punt 10, letter b, van Commentaar nr. 6.

Naar boven

11.6 Andere handelsbescheiden

Om de douanewaarde vast te stellen, zult u meestal niet kunnen volstaan met een factuur. In die gevallen zijn ook andere handelsbescheiden vereist. De vraag welke andere handelsbescheiden u voor een beoordeling van de douanewaarde moet raadplegen, wordt in belangrijke mate bepaald door de aard van de handelstransactie, de handelsgebruiken van de branche en dergelijke. In elk afzonderlijk geval zult u daarom moeten beoordelen welke handelsbescheiden noodzakelijk zijn.
(artikel 178, lid 4 en artikel 218, lid 1, letter d, en lid 2, TVo. CDW)

In een bepaald geval kan het bijvoorbeeld noodzakelijk zijn dat u behalve de factuur en het verkoopcontract ook de bescheiden beoordeelt die te maken hebben met:

  • de verbondenheid van personen;

  • het betrokkenheid van tussenpersonen;

  • de financiële aspecten en betalingsaspecten;

  • de royalty-verplichtingen;

  • het vervoer en/of de verzekering.

In andere gevallen kunnen ook van belang zijn de bescheiden in verband met de kosten van:

  • verpakkingsmiddelen en het verpakken van de ingevoerde goederen;

  • de goederen en diensten die de koper gratis of tegen een verminderd bedrag heeft geleverd;

  • de ver- of bewerking;

  • de handelingen in verband met het vervoer;

  • de gebruikelijke behandelingen in (douane-)entrepots of behandelingen in ruimten voor tijdelijke opslag.

In de punten 6 en 7 van Commentaar nr. 6 is een niet-uitputtende lijst opgenomen van handelsbescheiden die u als hulpmiddel kunt gebruiken bij het beoordelen van de vraag welke handelsbescheiden moeten worden onderzocht

Naar boven

11.7 Vorm en presentatie handelsbescheiden

Een belangrijke functie van handelsbescheiden is het weergeven van de commerciële aspecten van de goederen. De vorm en presentatie van deze bescheiden zijn afhankelijk van de specifieke handelsgebruiken. De bescheiden kunnen bijvoorbeeld worden geleverd door middel van een doorschrijfmethode, met behulp van telex- en telefaxapparatuur of door verwerking van gegevens via geautomatiseerde systemen.

In het algemeen geldt dat u handelsbescheiden ongeacht de vorm en presentatie kunt aanvaarden, mits aan de echtheid van de bescheiden niet behoeft te worden getwijfeld en de informatie in de bescheiden geschikt is om de gegevens voor de douanewaarde te staven.
Zie ook de punten 8 en 10 van Commentaar nr. 6.

Naar boven

11.8 Andere personen dan aangever aangifte D.V.1

Niet alleen de persoon die de aangifte D.V.1 heeft ingediend, is verplicht de vereiste gegevens en handelsbescheiden te overleggen voor het bepalen van de douanewaarde. Ook degenen die direct of indirect betrokken zijn bij het brengen in het vrije verkeer van de goederen, kunnen verplicht worden de noodzakelijke informatie te verstrekken.
(artikel 14 CDW)

Dat kunnen bijvoorbeeld zijn: de fabrikant, de leverancier, de agent, de koper, de importeur, de houder van een bepaald recht, de vervoerder, de bank van de importeur.
Zie ook de punten 11 en 12 van Commentaar nr. 6.

Naar boven

11.9 Bevoegdheid verwerpen transactiewaarde

De aangever van de aangifte D.V.1 en elk ander persoon die direct of indirect bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer van de goederen is betrokken, zijn verplicht om de gegevens en handelsbescheiden te verstrekken die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de douanewaarde (zie de paragrafen 11.4 en 11.8).

In het geval de douanewaarde wordt aangegeven op basis van een transactie die niet kan worden aangemerkt als een verkoop of in het geval sprake is van een verkoop die niet kan worden aangemerkt als een verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Gemeenschap moet in principe worden beoordeeld of andere transacties aan de voorwaarden van een verkoop en een verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Gemeenschap voldoen.
Commentaar 7. Verkoop voor uitvoer, punt 5.2.

Als de douanewaarde is aangegeven op basis van een eerdere verkoop bij opeenvolgende verkopen maar niet de gegevens en handelsbescheiden worden overgelegd waarvan kan worden afgeleid dat op het tijdstip van die verkoop aan de goederen de bestemming de Gemeenschap is gegeven kan de douanewaarde waarschijnlijk wel worden vastgesteld met behulp van de laatste verkoop die heeft geleid tot het binnenbrengen van de goederen in de Gemeenschap (zie ook paragraaf 2.2).

In geval van gegronde twijfel over de juistheid, volledigheid en echtheid van de verstrekte gegevens en handelsbescheiden kan de douanewaarde niet worden vastgesteld met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. Dit is het geval als niet geheel duidelijk is dat de douanewaarde in overeenstemming is met de transactiewaarde dat wil zeggen met de werkelijk betaalde of te betalen (totale) prijs en eventueel de verhogingen van deze prijs (zie hoofdstuk 2 en 3).

Als er een redelijke mate van twijfel bestaat over de aangegeven douanewaarde verzoekt u om aanvullende gegevens en handelsbescheiden die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de douanewaarde.

Als de twijfel niet door het overleggen van de aanvullende informatie wordt weggenomen, deelt u onder opgave van de redenen schriftelijk mede dat er twijfel blijft bestaan over de aangegeven douanewaarde. U verleent daarbij voldoende gelegenheid voor wederwoord.

De definitieve beslissing dat u de douanewaarde niet kunt vaststellen met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen en de redenen daarvoor deelt u ook schriftelijk mede.
(artikel 181bis TVo. CDW)

Naar boven

11.10 Gedeeltelijke invulling aangifte D.V.1

Voor goederen die regelmatig op hetzelfde douanekantoor voor het brengen in het vrije verkeer worden aangegeven en die steeds tussen dezelfde verkoper en dezelfde koper onder dezelfde handelsvoorwaarden worden verhandeld, kan de inspecteur toestemming verlenen om niet bij elke aangifte voor het vrije verkeer alle gegevens te vermelden in de aangifte D.V.1.

De gegevens van de aangifte D.V.1 kunnen als volgt worden gesplitst:

  1. "constante" gegevens. De constante gegevens zijn de gegevens van de vragen 1 tot en met 2a en 5 tot en met 9 van de aangifte D.V.1.

  2. "variabele" gegevens. De variabele gegevens zijn de gegevens van de vragen 2b tot en met 4 en 10a tot en met 24 van de aangifte D.V.1.

De constante gegevens behoeven niet telkens bij elke aangifte voor het brengen in het vrije verkeer te worden gevoegd. Deze gegevens moeten eenmaal in de drie jaar of telkens bij elke wijziging worden verstrekt. De inspecteur moet hiervoor toestemming hebben gegeven. De variabele gegevens moeten echter steeds bij elke aangifte voor het brengen in het vrije verkeer worden opgegeven.
(artikel 179, lid 3 TVo. CDW, artikel 1:3, lid 7 Algemene douanewet)

Naar boven

11.11 Afwijking vorm aangifte D.V.1

Anders dan de modellen die voor de aangifte D.V.1 in de bijlagen 28 en 29 TVo. CDW zijn vermeld, kan aan aangevers afwijkingen worden toegestaan in de vorm waarin de vereiste gegevens worden verstrekt.

Die afwijkingen in de vorm zijn toegestaan als:

  • systemen voor automatische gegevensverwerking worden gebruikt;

  • algemene, periodieke of samenvattende aangiften worden gedaan.

(artikel 180 TVo. CDW en artikel 1:3, lid 7 Algemene douanewet)

Naar boven

11.12 Geen aangifte D.V.1

De aangifte D.V.1 behoeft niet te worden gedaan als:

  1. de douanewaarde wordt vastgesteld met een andere methode dan de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen;

  2. de douanewaarde wordt vastgesteld met gebruik van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen voorzover:

    • de douanewaarde per zending niet hoger is dan € 10.000);
      ( artikel 178, lid 3, en artikel 179 TVo. CDW.)

    • het goederen betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is;

    • het verstrekken van de gegevens inzake de douanewaarde niet noodzakelijk is voor de toepassing van het Gemeenschappelijk douanetarief of als de in dit tarief vastgelegde rechten bij invoer niet worden geheven omdat bijzondere douaneregelingen van toepassing zijn.

      Het verstrekken van die gegevens is niet noodzakelijk als er bijvoorbeeld sprake is van een nultarief of als de rechten bij invoer worden geheven naar een specifieke maatstaf. Bij gebruik van bijzondere douaneregelingen die niet leiden tot de in het tarief vermelde douanerechten, is bijvoorbeeld sprake van schorsingen, tariefpreferenties of vrijstellingen van douanerechten.
      (artikel 178, lid 3, en artikel 179, lid 1, TVo. CDW en artikel 1:21, lid 1, Algemene douaneregeling)

Als blijkt dat de aangifte D.V.1 ten onrechte niet is overgelegd, bijvoorbeeld omdat bij controle wordt vastgesteld dat de douanewaarde hoger is dan € 10.000, moet de aangever alsnog deze aangifte overleggen. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om gevallen waarin geen geldige tariefcertificaten binnen de daarvoor gestelde termijn worden overgelegd. Vaak zullen in die gevallen rechten bij invoer zijn verschuldigd.

De aangever hoeft de aangifte D.V.1 ook niet te overleggen bij het brengen in het vrije verkeer van groenten en fruit waarvan de douanewaarde wordt vastgesteld met gebruik van de terugrekenmethode en de eenheidsprijzen van de Europese Gemeenschap. Zie hoofdstuk 7.
(artikel 178, lid 5, TVo. CDW)

Naar boven

11.13 Geen aangifte D.V.1; afzonderlijk blad

Als de douanewaarde wordt vastgesteld op een andere wijze dan met gebruik van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen kan een aangifte D.V.1 achterwege blijven (zie paragraaf 11.10). Toch is het vaak noodzakelijk dat de aangever, ook in de gevallen dat een andere methode dan de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen wordt toegepast, inlichtingen verstrekt om de douanewaarde te kunnen vaststellen.

In die gevallen waarin bij een gebruik van een andere methode dan de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, de aangegeven douanewaarde niet rechtstreeks uit de handelsfactuur of andere bescheiden kan worden afgeleid, is de aangever verplicht op een afzonderlijk blad de gegevens voor de douanewaarde te verstrekken.

Deze gegevens bevatten ten minste:

  • de methode waarmee de douanewaarde is vastgesteld, onder verwijzing naar het artikel van het CDW;

  • een verwijzing naar een door de douane genomen beslissing voor zover de douanewaarde overeenkomstig een dergelijke beslissing is aangegeven;

  • een gedetailleerde opgave van de wijze van berekening.
    ( artikel 178, lid 3, en artikel 218, lid 1, letter b, TVo. CDW en artikel 1:21, lid 2, Algemene douaneregeling)

Het afzonderlijke blad kan achterwege blijven als de douanewaarde is aangegeven met gebruik van de terugrekenmethode en de eenheidsprijzen van de Europese Gemeenschap voor groenten en fruit. Zie hoofdstuk 7.
(artikel 1:21, lid 2, Algemene douaneregeling)

Naar boven

11.14 Schematisch overzicht

In het hierna opgenomen overzicht is weergegeven in welke gevallen een aangever bij een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer de aangifte D.V.1 moet overleggen en in welke gevallen de aangever andere handelsbescheiden moeten overleggen.

Methode

Aangifte D.V.1

Afzonderlijk blad

Factuur

Andere handels-bescheiden

Transactiewaarde-methode ingevoerde goederen

X

X

X

Transactiewaarde-methode identieke of soortgelijke goederen

X

X

X

Terugrekenmethode

X

X

X

Berekende waarde-methode

X

X

Redelijke middelen

X

X

X

Naar boven