Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.50.00 Vereenvoudigde procedures

2 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de afgifte, schorsing en intrekking van vergunningen en op de mogelijkheid om een grensoverschrijdende vergunning aan te vragen.

Naar boven

2.1 Vergunning

Om gebruik te maken van de vereenvoudigde aangifteprocedure of de domiciliëringsprocedure moet belanghebbende in het bezit zijn van een door de Douane verleende vergunning.

De inspecteur binnen wiens douaneregio de vestigingsplaats van het bedrijf ligt is bevoegd tot het verlenen van de vergunning. In voorkomend geval kan een vergunning ook worden verleend door een andere inspecteur. (artikel 11, lid 34, Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003).

Naar boven

2.1.1 Voorwaarden vergunningverlening

U kunt een vergunning alleen verlenen als de aanvrager betrouwbaar is, een betrouwbare administratie voert en financieel solvabel is. Als niet aan deze voorwaarden en criteria is voldaan dan verleent u de vergunning niet. Bij de beoordeling van de voorwaarden moet u rekening houden met de bijzondere kenmerken van de aanvrager en met name die van kleine en middelgrote ondernemingen. Voordat u een vergunning verleent moet u een initieel onderzoek (laten) uitvoeren.


Betrouwbaarheid van de aanvrager

Een aangever wordt betrouwbaarheid gevonden als hij een passende staat van dienst heeft. Dit is verder uitgewerkt in onderdeel 2.50.00, paragraaf 3.2 van dit Handboek.


Betrouwbaarheid van de administratie

De aanvrager moet beschikken over een deugdelijke administratie. Dit is verder uitgewerkt in onderdeel 2.50.00, paragraaf 3.3 van dit Handboek.

Let op!

Voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften zijn de eisen van onderdeel 2.50.00, paragraaf 3.3 letter a tot en met c van dit Handboek niet van toepassing.

Financiële solvabiliteit

Wat onder solvabiliteit wordt verstaan staat in onderdeel 2.50.00, paragraaf 3.4 van dit Handboek.

Naar boven

2.1.2 Aanvraagprocedure van de vergunning

Voordat een belanghebbende een vergunning kan aanvragen moet hij een self-assessment hebben uitgevoerd. Met een self-assessment kunnen bedrijven een eigen oordeel vormen over de kwaliteit van het interne beheersingssysteem. Van het uitgevoerde self-assessment moet een samenvatting worden overgelegd bij de aanvraag van een vergunning.

De procedure van het self-assessment is gelijk aan de procedure die is opgenomen in onderdeel 2.50.00 paragraaf 4.3.3. van dit Handboek.

Om een vergunning aan te vragen moet belanghebbende een schriftelijke aanvraag indienen volgens het model van bijlage 67 van de Tvo.CDW. Een model van dit aanvraagformulier is te downloaden van www.douane.nl. Bevat de aanvraag niet alle gegevens, dan vraagt u de aanvrager om binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag de nodige gegevens te verstrekken.

Bij het aanvraagformulier moeten minimaal de volgende bescheiden worden overgelegd:

De aanvraag wordt niet aanvaard in de volgende situaties:

  • Wanneer het voorgeschreven model niet is gebruikt.

  • Wanneer ontbrekende gegevens uit het model niet binnen 30 kalenderdagen worden aangevuld.

  • Wanneer de aanvraag niet is ingediend bij de bevoegde douaneautoriteiten.

  • Wanneer de aanvrager is veroordeeld wegens een ernstig misdrijf dat verband houdt met diens economische activiteiten.

  • Wanneer er tegen de aanvrager een faillissementsprocedure loopt ten tijde van de indiening van de aanvraag.

(artikel 253ter TVoCDW)


Samenloop met AEO status

Wanneer de aanvrager houder is van het AEO certificaat Douanevereenvoudiging of van het AEO certificaat Douanevereenvoudiging/Veiligheid wordt hij geacht aan alle criteria te voldoen, nadat de nodige gegevens, tussen de aanvrager en de inspecteur die de vergunning verleent, zijn uitgewisseld.

Voor het uitwisselen van gegevens kunnen o.a. de volgende documenten worden gebruikt:

  • een actuele aan de nieuwe regeling aangepaste AO/IB beschrijving

  • een beschrijving van de voor de vereenvoudiging te gebruiken systemen

  • een procesmatrix van de informatieuitwisseling tussen de systemen van de aanvrager

(artikel 14 bis, 14 nonies, 14 decies, 14 undecies, 253, 253 ter, 253 quater TVoCDW)

Naar boven

2.1.3 Schorsing vergunning

Een vergunning wordt geschorst als niet meer aan de voorwaarden van de vergunning wordt voldaan.

Een vergunning wordt ook geschorst als de Douane voldoende redenen heeft om aan te nemen dat zich feiten hebben voorgedaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door:

  • de vergunninghouder

  • het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend

  • de personen die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf

  • de voor douanezaken verantwoordelijke persoon

Als de Douane vindt dat de overtreding van weinig belang is in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de vergunninghouder en geen twijfel heeft over diens goede trouw, kan zij besluiten de vergunning niet te schorsen.


Mededelen voornemen tot schorsing

Voordat een besluit wordt genomen deelt u de bevindingen aan de vergunninghouder mee. De vergunninghouder mag binnen 30 kalenderdagen vanaf die mededeling de situatie corrigeren en/of zijn standpunt kenbaar maken.

Als belanghebbende niet in staat is maatregelen te nemen die binnen 30 kalenderdagen de situatie corrigeren, dan deelt u de vergunninghouder mee dat de vergunning voor 30 dagen is geschorst. Tijdens deze periode kan vergunninghouder alsnog de nodige maatregelen treffen.

In bepaalde situaties kan de schorsing met 30 kalenderdagen worden verlengd.

Als de vergunning geschorst wordt omdat de Douane voldoende redenen heeft om aan te nemen dat zich feiten hebben voorgedaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven, dan deelt de Douane de vergunninghouder mee dat de vergunning wordt geschorst tot het eind van de gerechtelijke procedure.

Overigens is de schorsing van een vergunning niet van invloed op douaneregelingen die reeds voor het moment van schorsing waren begonnen en nog niet zijn beëindigd.

(Artikel 253 quinquies Tvo.CDW)


Beëindigen schorsing

Toont de vergunninghouder aan dat hij de nodige maatregelen heeft genomen om aan de voorwaarden en criteria te voldoen dan wordt de schorsing ingetrokken. Dit kan zelfs voordat de termijn van 30 kalenderdagen is verstreken. De intrekking wordt schriftelijk door de Douane aan de vergunninghouder medegedeeld.

(artikel 253 sexies TVoCDW)


Schorsen op verzoek

Is de vergunninghouder tijdelijk niet in staat om aan de voorwaarden en criteria te voldoen dan kan hij zelf verzoeken zijn vergunning te schorsen. Dit doet hij bij de inspecteur die de vergunning heeft afgegeven, onder opgave van:

  • de datum waarop hij opnieuw aan de voorwaarden en criteria kan voldoen

  • de voorgenomen maatregelen

  • het tijdstip waarop de voorgenomen maatregelen worden uitgevoerd

Is de vergunninghouder niet in staat om de situatie binnen de door hem aangegeven termijn te regulariseren, dan kan de inspecteur die de vergunning heeft verleend een redelijke verlenging toestaan mits de vergunninghouder te goeder trouw is.

(artikel 253 septies TVoCDW)

Naar boven

2.1.4 Intrekking vergunning

De vergunning kan om een aantal redenen worden ingetrokken door de inspecteur die de vergunning heeft verleend. Hierna volgt een overzicht met daarin de wettelijke bron, de reden en of er sprake is van intrekking met terugwerkende kracht.

Reden voor intrekking

Terug-werkende kracht?

Bron

Er is sprake van de volgende combinatie van omstandigheden:

  • De beslissing tot afgifte van de vergunning werd genomen op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, en

  • De vergunningaanvrager wist of had redelijkerwijs moeten weten dat de gegevens onjuist of onvolledig waren, en

  • De vergunning zou op grond van de juiste of volledige gegevens niet zijn afgegeven.

Ja

artikel 8 CDW

Er wordt niet of niet meer aan de vergunningvoorwaarden voldaan.

Nee

artikel 9 CDW

De vergunninghouder voldoet niet aan zijn verplichtingen zoals die uit de vergunning voortvloeien.

Nee

artikel 9 CDW

De vergunninghouder waarvan de vergunning is geschorst voldoet niet aan de verplichting om binnen de in art 253 quinquies lid 2 of 4 TVoCDW genoemde schorsingstermijn opnieuw aan de voorwaarden en criteria te voldoen.

Nee

Artikel 253 octies TVoCDW

De vergunninghouder waarvan de vergunning op zijn verzoek is geschorst voldoet niet aan de verplichting om binnen de op grond van art 253 septies TVoCDW afgesproken termijn opnieuw aan de voorwaarden en criteria te voldoen

Nee

Artikel 253 octies TVoCDW

De vergunninghouder, de personen die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf, of de voor douanezaken verantwoordelijke persoon heeft ernstige of herhaalde inbreuken gepleegd op de douanewetgeving en zijn beroepsmogelijkheden zijn uitgeput.

Nee

Artikel 253 octies TVoCDW

Op verzoek van de vergunninghouder

Nee

Artikel 253 octies TVoCDW

(artikelen 8 en 9 CDW jo. artikel 253 octies TVoCDW)

 

Als zich een van de bovenstaande omstandigheden voordoet, doet u het volgende:

  • Trek de vergunning in. U doet dit in de vorm van een beschikking waarin u de bezwaarclausule vermeld.

  • Houdt u rekening met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur bij het intrekken van vergunningen, zie hiervoor onderdeel 3.00.00, paragraaf 1.3.5. van dit Handboek.

Naar boven

2.2 Vertegenwoordiging

Gereserveerd

Naar boven

2.3 Automatische gegevensverwerking

Bij gebruik van vereenvoudigde procedures wordt veelal gewerkt met automatische gegevensverwerking. In die gevallen is een aantal bepalingen van de normale aangifteprocedure van overeenkomstige toepassing. Deze bepalingen zijn:

Bepaling

Vindplaats

De handgeschreven handtekening kan door een andere identificatietechniek worden vervangen.

artikel 199, lid 2, TVoCDW of 4ter Tvo CDW

De handmatige of mechanische plaatsing van het stempel van het douanekantoor en van de handtekening van de bevoegde ambtenaar kan worden vervangen door rechtstreekse waarmerking door systemen voor automatische gegevensverwerking van de Douane.

artikel 199, lid 2, TVoCDW

Bepaalde vermeldingen die normaal gesproken op de schriftelijke aangifte staan, kunnen elektronisch worden toegezonden.

artikel 199, lid 3, TVoCDW

Gegevens van een schriftelijke aangifte kunnen door elektronische toezending worden vervangen.

artikel 222, lid 1, TVoCDW

Het tijdstip waarop de Douane het EDI-bericht ontvangt, is het indieningtijdstip van de aangifte.

artikel 222, lid 2, TVoCDW

De aanvaarding van een elektronische aangifte wordt aan de aangever meegedeeld door een antwoordbericht waarin ten minste de identificatie van het ontvangen bericht en/of het registratienummer van de douaneaangifte en de datum van aanvaarding zijn vermeld.

artikel 222, lid 2, TVoCDW

De Douane bepaalt hoe verificatievermeldingen en identificatiemaatregelen worden vermeld met betrekking tot elektronische aangiften.

artikel 222, lid 3, TVoCDW

Als een douaneaangifte met behulp van EDI wordt gedaan, wordt de vrijgave van de goederen aan de aangever meegedeeld waarbij ten minste de identificatie van de aangifte en de datum van vrijgave worden vermeld.

artikel 222, lid 4, TVoCDW

Als met het oog op andere formaliteiten een exemplaar van de douaneaangifte op papier moet worden gesteld, viseert de Douane dit exemplaar op verzoek van de aangever.

artikel 223 TVoCDW

De Douane kan toestaan dat bescheiden die nodig zijn om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, langs elektronische weg worden opgesteld en toegezonden.

artikel 224 TVoCDW

(artikel 253 bis TVo. CDW)

Naar boven

2.4 Grensoverschrijdende vergunning

Bedrijven die activiteiten in meerdere Lidstaten verrichten, beschikken vaak over een aparte vergunning in ieder van die Lidstaten. Het is ook mogelijk om een zogenaamde grensoverschrijdende vergunning aan te vragen.

Grensoverschrijdende vergunningen voor de vereenvoudigde aangifteprocedure en de domiciliëringsprocedure zijn beter bekend onder hun Engelse naam Single Authorisation for Simplified Procedures (SASP). Met zo’n vergunning kan belanghebbende in één Lidstaat aangifte doen voor goederen die zich fysiek in meerdere Lidstaten bevinden. Deze Lidstaten moeten staan vermeld in de aan belanghebbende verleende vergunning. U kunt bijvoorbeeld denken aan:

  • Een door de Nederlandse Douane verleende vergunning domiciliëringsprocedure in het vrije verkeer brengen voor goederen in Nederland, Frankrijk en Spanje.

  • Een door de Duitse Douane verleende vergunning domiciliëringsprocedure uitvoer voor goederen die zich in Nederland, Oostenrijk en Polen bevinden.

In deze gevallen worden alle aangiften ingediend bij de douaneautoriteiten die de vergunning verleend hebben, ongeacht de plaats waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van indienen van de aangifte.

(artikel 1 punt 13 en 253 nonies tot en met artikel 253 quarterdecies Tvo.CDW)


Aanvraag van een vergunning

De grensoverschrijdende vergunning moet worden aangevraagd in de Lidstaat waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden en waar tenminste een deel van de activiteiten wordt uitgevoerd of in de Lidstaat waar de hoofdboekhouding in het computersysteem van de aanvrager toegankelijk is en waar tenminste een deel van de activiteiten wordt uitgevoerd en de algemene logistieke beheersactiviteiten plaatsvinden.

Het is mogelijk dat de plaats waar de aanvraag moet worden ingediend niet op basis van bovenstaande kan worden vastgesteld. U kunt hierbij denken aan een situatie dat de hoofdboekhouding wordt gevoerd in een Lidstaat waar geen fysieke activiteiten met betrekking tot de goederen worden uitgevoerd. In dit geval moet de aanvraag worden ingediend in de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen wordt bijgehouden of in de lidstaat waar de hoofdboekhouding in het computersysteem van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregeling elektronisch toegankelijk is voor de Douane en waar de algemene logistieke beheersactiviteiten van de aanvrager plaatsvinden.

Let op!

Als een vergunning wordt aangevraagd voor een vereenvoudigde procedure die in directe relatie staat met een opvolgende of voorafgaande grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere bestemming of een grensoverschrijdende economische douaneregeling, dan moet de vergunning daar worden aangevraagd zoals bij die regelingen is omschreven. U kunt hierbij denken aan een grensoverschrijdende vergunning plaatsing onder de regeling actieve veredeling of een aan een douane-entrepot gekoppelde domiciliëringsprocedure in het vrije verkeer brengen.

De aanvrager zorgt voor de aanwijzing van een contactpersoon binnen zijn administratie in de lidstaat van aanvraag, zodat de Douane die informatie kan verkrijgen die nodig is om te beoordelen of aan de eisen voor afgifte van een grensoverschrijdende vergunning is voldaan.

De gegevens worden zoveel mogelijk elektronisch verstrekt.

Wanneer een grensoverschrijdende vergunning onevenredige administratieve lasten met zich brengt en het geautomatiseerde systeem voor uitwisseling van gegevens tussen de betrokken lidstaten nog niet ingevoerd is, kan de aanvraag worden afgewezen. In Nederland is hieraan geen uitvoering gegeven.
(artikel 14 quinquies en 253 nonies TVo CDW)

Als de aanvraag wordt ingediend in Nederland moet de aanvraag (via de centrale postbus) worden ingediend bij het regiokantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de aanvrager is gevestigd. Het regiokantoor neemt zo snel als mogelijk contact op met het Expertisecentrum Grensoverschrijdende Vergunningen, (ECGOV) dat is gevestigd in Rotterdam.

 

Het adres is:

Belastingdienst/Douane Rotterdam Rijnmond/Kantoor Laan op Zuid

ECGOV

Postbus 50966

3007 BJ Rotterdam

Het ECGOV heeft een adviserende en begeleidende taak en is tevens belast met de gegevensuitwisseling tussen Nederland en andere lidstaten en met de Commissie.
(artikel 253 decies, lid 2 Tvo.CDW)

De volgende informatie wordt door de inspecteur die de vergunning verleent naar het ECGOV gestuurd:

  • een kopie van het aanvraagformulier

  • de ontwerpvergunning

  • alle inlichtingen die nodig zijn voor het verlenen van de vergunning

Na een toets op eenheid van uitvoering door het ECGOV stuurt het ECGOV de stukken door aan de overige bij de vergunning betrokken douaneautoriteiten.

Het aanvraagformulier en de ontwerpvergunning worden binnen de volgende termijnen verstrekt aan de overige bij de vergunning betrokken Lidstaten:

  • 30 kalenderdagen, wanneer de aanvrager eerder een vergunning heeft gekregen voor een vereenvoudigde aangifte of een domiciliëringsprocedure of houder is van het AEO certificaat douanevereenvoudiging of van het AEO certificaat douanevereenvoudiging/veiligheid.

  • 90 kalenderdagen, in alle andere gevallen.

Hoewel dit geen wettelijke bepaling is, is het gebruikelijk om ook al een concept-controleprogramma op te stellen en mee te sturen naar de betrokken Lidstaten. In dit controleprogramma moet de nadruk liggen op de controles die uitgevoerd moeten worden door die betrokken Lidstaten.

Kan de Douane deze termijn niet nakomen, dan kan de termijn met 30 kalenderdagen worden verlengd. U licht de aanvrager, voordat de termijn verloopt, schriftelijk in over de reden van verlenging.

De termijnen gaan in op de dag dat alle voor de aanvraag benodigde gegevens door de Douane zijn ontvangen. De Douane deelt de aanvrager mee dat de aanvraag is aanvaard alsmede de datum waarop de termijn ingaat.

Binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de ontwerpvergunning moeten de betrokken douaneautoriteiten de vergunningverlenende douaneautoriteit hun eventuele bezwaren meedelen. Wanneer er meer tijd benodigd is voor deze mededeling, dan wordt dit binnen de termijn meegedeeld aan de vergunningverlenende douaneautoriteit. De aanvullende termijn mag niet meer bedragen dan 30 kalenderdagen. De aanvrager wordt door de Douane omtrent de verlenging van de termijn in kennis gesteld.

Reageert de geraadpleegde douaneautoriteit niet binnen de vastgestelde termijn, dan kan worden aangenomen dat er geen bezwaar is tegen afgifte van de vergunning.

Alle bij de aanvraag betrokken douaneautoriteiten werken samen bij het opstellen van de operationele eisen en rapporteringseisen, waaronder een controleprogramma. Er worden niet meer gegevens uitgewisseld dan die zijn vermeld in bijlage 30bis TVo.CDW.

Wanneer de betrokken douaneautoriteiten, na de mededeling van bezwaar tegen de afgifte door de geraadpleegde douaneautoriteit, geen overeenstemming bereiken, wordt de aanvraag afgewezen. Voordat een aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen deelt de Douane de aanvrager de redenen van het voorgenomen besluit mee. De aanvrager kan zijn standpunt binnen 30 kalenderdagen kenbaar maken.
(artikel 253 duodecies Tvo.CDW)

Wanneer de aanvraag wordt gedaan door een houder van het AEO certificaat douanevereenvoudiging of van het AEO certificaat douanevereenvoudiging/veiligheid, wordt de vergunning verleend wanneer de nodige gegevens zijn uitgewisseld tussen:

  • de aanvrager en de vergunningverlenende autoriteit

  • de vergunningverlenende autoriteit en de overige betrokken douaneautoriteiten

Let op!

Het uitwisselen van gegevens tussen aanvrager en vergunningverlenende autoriteit beperkt zich tot die gegevens die rechtstreeks de aanvraag betreffen en nog niet bekend waren ten tijde van de AEO aanvraag.

Wanneer de vergunningaanvrager geen AEO certificaat heeft, moet de aanvrager voldoen aan de voorwaarden zoals die in de voorgaande hoofdstukken van dit onderdeel zijn opgenomen.

(artikel 253 terdecies Tvo.CDW)

De vergunning wordt afgegeven binnen 30 kalenderdagen nadat de termijn voor het behandelen van de aanvraag is verstreken en de vergunningverlenende douaneautoriteit toestemming heeft gekregen of geen met redenen omklede bezwaren heeft ontvangen van de andere betrokken douaneautoriteiten. Het model van de vergunning is opgenomen in bijlage 67 van de TVo.CDW.

De vergunningverlenende douaneautoriteit doet de vergunning toekomen aan de douaneautoriteiten in de deelnemende lidstaten.


Uitwisseling van informatie

Voor informatie en communicatie tussen douaneautoriteiten en ter informatie van de Commissie en de marktdeelnemers wordt gebruik gemaakt van een elektronisch informatie- en communicatiesysteem. Zo’n systeem is momenteel nog niet beschikbaar. Marktdeelnemers krijgen slechts de niet vertrouwelijke gegevens meegedeeld. De volgende gegevens worden uitgewisseld:

  • gegevens van de aanvragen

  • gegevens benodigd voor de afgifte van de vergunning

  • de afgegeven grensoverschrijdende en geïntegreerde vergunningen, met in voorkomend geval gegevens over wijziging, schorsing en intrekking van die vergunningen

  • de gegevens van de herbeoordeling

(artikel 253 quaterdecies Tvo.CDW)

Naar boven