Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

13.02.00 Invoercertificaten landbouwgoederen

2 Invoercertificaten

2.1 Algemeen

Bij de invoer van landbouwgoederen uit derde landen kan het verplicht zijn om een invoercertificaat te overleggen. Zonder invoercertificaat is de invoer verboden.

Daarnaast kunnen op het invoercertificaat ook de te betalen rechten bij invoer zijn vastgelegd. Dit komt voor bij het gebruik van invoercontingenten met een verlaagd recht bij invoer (preferentiële invoerregelingen).

Naar boven

2.1.1 Wettelijke bepalingen

De basis is Verordening (EG) nr. 376/2008. Deze bevat gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten van landbouwgoederen Deze verordening wordt ook wel de certificatenverordening genoemd. De algemene uitvoeringsbepalingen gelden voor alle marktsectoren waarbij certificaten zijn voorgeschreven.

Afwijkende of aanvullende regels over het gebruik van certificaten zijn opgenomen in de Integrale Gemeenschappelijke Marktordening of een uitvoeringsverordening hierop.

In de certificatenverordening is de invulling van een aantal uitvoeringsmaatregelen overgelaten aan de lidstaten zelf. In Nederland zijn de aanvullende nationale regels vastgesteld in hoofdstuk III van de Algemene douaneregeling

In Nederland is bepaald dat bij de invoer van goederen waarvoor een invoercertificaat verplicht is gesteld, dit invoercertificaat de status heeft van een invoervergunning. Als bij de aangifte voor het vrije verkeer het invoercertificaat niet wordt overgelegd, is er sprake van overtreding van een invoerverbod.

(artikel 3:1 Algemene douaneregeling)

In een lidstaat afgegeven Invoercertificaten gelden in alle lidstaten.

( artikel 10 Verordening (EG) nr. 376/2008)

De verschillende lidstaten geven elkaar inlichtingen over de certificaten en over de eventuele onregelmatigheden en inbreuken. Zodra onregelmatigheden en inbreuken aan het licht zijn gekomen, geven de lidstaten dit door aan de Europese Commissie.

( artikel 29 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In Nederland wordt deze informatie door het Douane Informatiecentrum (DIC) aan de autoriteiten van de andere lidstaten en aan de Europese Commissie gezonden.

Naar boven

2.1.2 Rechten en plichten

De titularis, heeft zowel het recht als de plicht om binnen de geldigheidsduur van het certificaat de goederen die in dit certificaat staan beschreven, in de Unie in te voeren.

( artikel 7, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Ten aanzien van de verplicht in te voeren hoeveelheid is vaak een bepaalde tolerantie toegestaan. Dit betekent dat er iets meer of iets minder mag worden ingevoerd dan de hoeveelheid die feitelijk op het certificaat staat vermeld (zie ook paragraaf 2.1.6 onder "Vak 19 (Tolerantie)").

De titularis (of cessionaris 1)) heeft voldaan aan de eis om binnen de geldigheidsduur van het invoercertificaat de goederen in te voeren, als hij binnen de geldigheidsduur van het certificaat een aangifte voor het vrije verkeer heeft ingediend die door de Douane is aanvaard.

( artikel 30 Verordening (EG) nr. 376/2008)

1) Dit is degene aan wie de rechten worden overgedragen. Zie ook paragraaf 2.1.6 onder "Vak 6 (Rechten overgedragen aan)".

Belanghebbende bewijst door afgifte van het afgeschreven exemplaar nummer 1 van het invoercertificaat aan de instantie van afgifte dat hij aan zijn invoerverplichting heeft voldaan.

( artikel 32, lid 1, letter a, Verordening (EG) nr. 376/2008)

De aangever van de aangifte voor het vrije verkeer is dezelfde als de titularis (of de cessionaris) van het invoercertificaat, ook wanneer deze zich laat vertegenwoordigen in de zin van artikel 5 lid 2 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (CDW).

Zie voor de voorwaarden voor vertegenwoordiging onderdeel 2.00.00.

( artikel 23, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.1.3 Afgifte van invoercertificaten

In Nederland worden de invoercertificaten uitsluitend aangevraagd bij- en afgegeven door de RVO.nl. Zij geven ook uittreksels, verbeterde invoercertificaten en duplicaten af.

(artikel 3:2, sub a , juncto artikel 1:2 letter f, Algemene douaneregeling))

Naar boven

2.1.4 Zekerheid stellen

Een invoercertificaat wordt pas afgegeven nadat de titularis hiervoor een bepaald bedrag aan zekerheid heeft gesteld.

De instantie van afgifte geeft deze certificatenzekerheid, pas vrij als zij van hem het afgeschreven exemplaar nummer 1 van het invoercertificaat heeft terug ontvangen. (zie voor de manier waarop het certificaat wordt afgeschreven paragraaf 2.2.2).

( artikel 32, lid 1, juncto artikel 34, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.1.5 Invoercertificaten en afgeleide documenten

Het model van de invoercertificaten is vastgesteld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 376/2008. Een invoercertificaat bestaat uit twee exemplaren, die als volgt worden gebruikt:

  • Exemplaar 1 is voor degene die het certificaat heeft aangevraagd (de titularis). Dit exemplaar moet belanghebbende bij de Douane overleggen bij de aangifte voor het vrije verkeer van de betreffende goederen.

  • Exemplaar 2 is bestemd voor de instantie van afgifte.

Als een lidstaat gebruik maakt van een geautomatiseerd systeem voor afgifte van invoercertificaten en de titularis of cessionaris het certificaat moet gebruiken in een lidstaat dat niet is aangesloten op dat systeem verzoekt hij om een uittreksel van het 'elektronische invoercertificaat'. Deze uittreksels van elektronische invoercertificaten zijn identiek aan gewone invoercertificaten.

( artikel 18 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In Nederland worden de certificaten afgegeven door de RVO.nl. Naast de invoercertificaten geven zij ook de volgende bescheiden af:

  • uittreksels van invoercertificaten

  • verbeterde invoercertificaten

  • duplicaten van invoercertificaten

Deze bescheiden worden in hierna behandeld.

Uittreksels van invoercertificaten

Om importeurs de mogelijkheid te geven om op meer plaatsen (tegelijk) een aangifte voor het vrije verkeer in te dienen met het afgegeven invoercertificaat, is in de certificatenverordening de mogelijkheid tot afgifte van uittreksels van invoercertificaten opgenomen.

U herkent een uittreksel aan de volgende vermelding:

“Uittreksel van certificaat nr. ……”, in vak 3 en

de vermelding “Extract” in vak 11.

In Nederland worden uittreksels uitsluitend door de RVO.nl afgegeven.

( artikel 21, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008, juncto artikel 3:2, sub a, Algemene douaneregeling)

Uittreksels van invoercertificaten hebben dezelfde rechtskracht als de oorspronkelijke invoercertificaten.

( artikel 9 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Verbeterde invoercertificaten

In afgegeven invoercertificaten mogen geen wijzigingen worden aangebracht. Is dit toch het geval, of bestaat er twijfel over de juistheid van de vermeldingen in het invoercertificaat, dan moet de instantie van afgifte van het invoercertificaat oordelen of rectificatie gerechtvaardigd is. Blijken er gerechtvaardigde verschillen te bestaan tussen de beide exemplaren, dan trekt de RVO.nl het invoercertificaat in en geeft een nieuw certificaat af. Dit nieuwe certificaat heet een “verbeterd invoercertificaat”.

U herkent een verbeterd invoercertificaat aan de veranderingen in vak 2 of vak 25:

  1. a. "op........... (datum) verbeterd certificaat"

  2. b. "op........... (datum) verbeterd uittreksel"

met een afdruk van haar officiële stempel.

Vroegere afschrijvingen van het originele invoercertificaat worden op het verbeterde certificaat overgenomen.

Wanneer de instantie van afgifte rectificatie van het invoercertificaat (of het uittreksel) niet nodig vindt dan brengt zij op het invoercertificaat de volgende vermelding aan:

  • “op …….(datum) geverifieerd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 376/2008”

  • een afdruk van haar officiële stempel

Verbeterde invoercertificaten hebben dezelfde rechtskracht als het originele invoercertificaat. Met dit verbeterde invoercertificaat kunnen dus ook nieuwe zendingen worden ingevoerd.

Zie voor meer informatie ook paragraaf 2.2.4.

Duplicaten van invoercertificaten

Bij verlies van het originele invoercertificaat of uittreksel waarmee al zendingen in de Unie zijn ingevoerd kan de instantie van afgifte een duplicaat ervan afgeven.

Een duplicaat van een invoercertificaat of uittreksel van een invoercertificaat is te herkennen aan de duidelijke vermelding "duplicaat" .

( artikel 38, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Met het duplicaat kan de titularis aantonen welke zendingen al zijn ingevoerd met het oorspronkelijke invoercertificaat. Nieuwe zendingen kunnen niet met een duplicaat in de Unie worden ingevoerd.

(artikel 38, lid 2, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Zie voor meer informatie paragraaf 2.2.3.

Naar boven

2.1.6 Invulling invoercertificaten

Een aantal vakken van het invoercertificaat die bij de behandeling van belang zijn:

Vak 4 (Titularis)

Hier wordt de naam van de titularis vermeld. De titularis van het invoercertificaat is degene die verplicht is om ervoor te zorgen dat alle verplichtingen die uit de afgifte van het invoercertificaat voortvloeien worden nagekomen.

( artikel 8 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Vak 6 (Rechten overgedragen aan)

De titularis kan niet de verplichtingen van het certificaat, maar wel de rechten van het invoercertificaat overdragen aan een ander: de “cessionaris”. De cessionaris kan ook buiten de Unie gevestigd zijn.

Een cessionaris kan zijn recht niet verder overdragen, maar wel weer teruggeven aan de titularis (retrocederen) voor de hoeveelheid die nog niet op het certificaat (of het uittreksel) is afgeschreven. In dit geval staat in vak 6 van het invoercertificaat de volgende vermelding aangebracht:

“aan de titularis geretrocedeerd op ……”

( artikel 8 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In Nederland kan ook de RVO.nl dat het certificaat heeft afgegeven de rechten cederen of retrocederen.

Op het certificaat worden in vak 6 de volgende vermeldingen opgenomen:

  • de naam en het adres van de cessionaris

  • de datum waarop de vermelding wordt geplaatst

Deze vermeldingen worden door de bevoegde instantie gewaarmerkt door plaatsing van een afdruk van het officiële stempel van deze instantie.

Vak 7 (Land van oorsprong)

Als de Europese Commissie wil weten uit welk derde land (of groep van landen) de goederen worden ingevoerd, is dit geregeld in de basisverordening of de betreffende uitvoeringsverordening(en),

Is in vak 7 de ruimte voor het woord "JA" ingevuld met de letter X en is

het land van oorsprong ingevuld?

De goederen moeten in dit geval verplicht worden ingevoerd uit dit genoemde derde land.

Als het voor de Europese Commissie niet van belang is uit welk derde land de goederen worden ingevoerd zijn hiervoor geen speciale regelingen opgenomen.

In vak 7 is de ruimte voor het woord "NEEN" dan ingevuld met de letter X en

het land van oorsprong hoeft niet te worden genoemd

Let op!

Is het land van oorsprong in dit geval toch in vak 7 vermeld, dan hoeft u aan deze vermelding geen aandacht te schenken. Invoer vanuit een ander land van oorsprong is in dit geval toegestaan.

( artikel 7, lid 3, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Vak 11 (Totaalbedrag van de zekerheid in nationale munt)

Bedragen worden door de landen in de Eurozone steeds in cijfers en in euro’s uitgedrukt

Vak 12 (Laatste dag van geldigheid)

Hier wordt de laatste dag van geldigheid (dd mm jj) vermeld.

Voor de geldigheidsduur gelden de volgende bepalingen:

  • Als de geldigheidsduur op de dag van aanvaarding van de aangifte is verstreken, mag het invoercertificaat niet in behandeling worden genomen.

  • Als de geldigheidsduur van een certificaat eindigt op een algemeen erkende feestdag, een zaterdag of zondag, zijn er de volgende twee mogelijkheden:

    • In de meeste gevallen loopt het certificaat af op het einde van het laatste uur van de volgende werkdag.

    • In sommige gevallen is bepaald, dat de geldigheidsduur van het certificaat is beperkt tot een bepaalde datum en deze datum niet mag worden verlengd. Dit staat dan in vak 24 (Bijzondere voorwaarden).

Zie ook "Vak 26 (Verlenging geldigheidsduur)" in deze paragraaf.

Vak 14 (Handelsbenaming)

Hier wordt het product volgens de algemeen geldende handelsbenaming vermeld.

Vak 15 (Omschrijving volgens de Gecombineerde Nomenclatuur)

Hier wordt het product vermeld volgens de omschrijving in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).

Vak 16 (GN-code)

Hier wordt de code van het product volgens de Gecombineerde Nomenclatuur vermeld.

Vak 17 en vak 18 (Hoeveelheid in cijfers en in letters)

Hoeveelheden worden in de invoercertificaten uitgedrukt in cijfers (vak 17) en in letters (vak 18) in metrieke gewichts- of inhoudseenheden. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt:

Afkorting

Toelichting

t

Ton

kg

Kilogram

hl

Hectoliter

Vak 19 (Tolerantie)

Hier staat het percentage dat meer of minder mag worden ingevoerd dan de hoeveelheid die in de vakken 17 en 18 staat vermeld. Deze afwijking wordt tolerantie genoemd.

Als er geen tolerantie naar boven is toegestaan, wordt in vak 19 "0" vermeld.

( artikel 7, lid 4, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Let op!

De tolerantie geldt voor de hoeveelheid die ingevoerd moet/mag worden. Wanneer in vak 24 de heffing vooraf is vastgesteld op het certificaat, dan wordt deze handmatig berekend over de hoeveelheid die in vak 17 en 18 is vermeld, Is er meer ingevoerd, dan wordt over dit meerdere het normale invoerrecht berekend.

De titularis of cessionaris moet minimaal 95% van de hoeveelheid die op het invoercertificaat staat, invoeren. (artikel 7 lid 5, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Als het invoercertificaat betrekking heeft op levende dieren, dan wordt de uitkomst van de berekening van de tolerantie afgerond op het dichtstbijzijnde hogere aantal dieren.

(artikel 7, lid 6, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Vak 20 (Bijzondere vermeldingen)

Wordt een invoercertificaten afgegeven voor goederen die aan bepaalde eisen moeten voldoen, bijvoorbeeld wat betreft de kwaliteit van de goederen of de gebruikte verpakking? Dan staan deze bijzondere vermeldingen hier. Het certificaat is dan alleen geldig voor de producten die voldoen aan deze voorwaarden.

Vak 24 (bijzondere voorwaarden)
  • In dit vak vermeldt de afgevende instantie de voor de productsector geldende regels van de Unie.

  • Als in het kader van een bijzondere regeling het invoerrecht vooraf vastgesteld, dan is de volgende vermelding aangebracht.
    “Geldend recht, vooraf vastgesteld op …… (datum van de vaststelling vooraf) – Verordening …. (het nummer van de betrokken verordening).

Vak 26 (Verlenging geldigheidsduur)

Vak 26 (Verlenging geldigheidsduur)

Hier wordt de nieuwe datum van einde geldigheid bij verlenging vermeld, met de nettomassa waarvoor de verlenging verleend wordt. Deze verlenging wordt gewaarmerkt.

( artikelen 39 en 40 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij de aangifte voor het vrije verkeer overlegt de belanghebbende exemplaar nummer 1 van het invoercertificaat aan de Douane. Voor de Douane zijn daarbij de volgende procedures en ambtelijke werkzaamheden van belang:

Naar boven

2.2.1 Certificaat behandelen

Als een invoercertificaat voor de eerste keer wordt aangeboden, moet de maximale hoeveelheid (inclusief tolerantie) worden berekend. U gaat als volgt te werk:

  1. Stel de hoeveelheid vast die met het invoercertificaat mag worden ingevoerd, inclusief de eventueel in vak 19 vermelde tolerantie.

  2. Vermeld deze hoeveelheid in cijfers op de achterzijde van het invoercertificaat in het eerste deelvakje van kolom 29 (het vak met nummer 1).

Als u belast bent met de behandeling van een invoercertificaat bij de aangifte voor het vrije verkeer werkt u als volgt:

  1. Ga na of het invoercertificaat aan de volgende voorwaarden voldoet:

  2. Het nummer van het invoercertificaat komt overeen met het nummer van het invoercertificaat dat is vermeld in het vak “Bescheidgegevens” van de elektronische aangifte voor het vrije verkeer. Dit is het nummer dat in vak 25 op het certificaat is vermeld.

  3. Het invoercertificaat is afgegeven door een bevoegde instantie.

  4. De aangever van de aangifte voor het vrije verkeer is dezelfde als de titularis (of cessionaris) van het invoercertificaat, ook wanneer deze zich laat vertegenwoordigen in de zin van artikel 5 lid 2 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (CDW).
    (zie ook onderdeel 2.00.00van dit Handboek)

  5. De geldigheidsduur van het invoercertificaat is niet verlopen.

  6. De goederen die worden ingevoerd, komen overeen met de goederen waarvoor het invoercertificaat geldt.

  7. De goederen voldoen aan de eventuele bijzondere voorwaarden van vak 22 van het invoercertificaat.

  8. De hoeveelheid goederen die wordt ingevoerd, is nog beschikbaar op het invoercertificaat.

  9. De goederen moeten worden ingevoerd uit het land dat, als er sprake is van een verplicht land van oorsprong, staat vermeld in vak 7 van het invoercertificaat.

  10. Er komen geen wijzigingen of doorhalingen in het invoercertificaat voor (zie paragraaf 2.2.4).

Als het invoercertificaat niet aan een of meerdere van deze voorwaarden voldoet, ga dan verder met stap 2.
Voldoet het invoercertificaat wel aan alle voorwaarden, ga dan verder met stap 3 en volgende.

  1. Het invoercertificaat kan niet dienen voor de invoer van de aangeboden goederen. Voor deze goederen geldt nu een invoerverbod en de aangifte moet buiten werking gesteld worden Geef het invoercertificaat aan de belanghebbende terug (de bij de aangifte gevoegde overige documenten worden door de douaneautoriteiten bewaard, tenzij deze door de aangever voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt). Wanneer u echter een vermoeden van fraude heeft, dan houdt u het certificaat achter in verband met het opsporingsonderzoek. En maak daarnaast kopieën van alle overige bescheiden.

  2. Het invoercertificaat kan dienen voor de invoer, schrijf het invoercertificaat af naar de netto hoeveelheid die u bij de controle van de aangifte voor het vrije verkeer hebt bevonden.

  3. Geef het invoercertificaat terug aan de belanghebbende.

Naar boven

2.2.2 Certificaat afschrijven

Als u een invoercertificaat moet afschrijven, werk dan als volgt:

  1. Vermeld aan de achterzijde van het invoercertificaat in het eerste vrije deelvak (het vak met nummer 2) van kolom 29 in cijfers de hoeveelheid die u bij de controle van de aangifte voor het vrije verkeer hebt bevonden.

  2. Trek de hoeveelheid die u in het vak met nummer 2 hebt ingevuld, af van de hoeveelheid die in het vak met nummer 1 daarboven staat vermeld. Plaats de uitkomst van deze berekening in cijfers in het eerste vrije vak met nummer 1.

  3. Vermeld in het corresponderende deelvak van kolom 30 in letters de hoeveelheid die u bij de controle van de aangifte voor het vrije verkeer hebt bevonden.

  4. Vermeld in het corresponderende deelvak van kolom 31 de volgende gegevens:

    • het soort douanedocument dat bij de zending betrekking hoort

    • het nummer van het douanedocument dat bij de zending hoort

    • de datum van de afschrijving, dat wil zeggen de dag waarop de aangifte voor het vrije verkeer is aanvaard ( artikel 24, lid 3, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  5. Zet in het corresponderende deelvak van kolom 32:

    • uw naam

    • "Nederland"

    • uw handtekening

    • een afdruk van het metalen dienststempel

Let op!

Als aan de achterzijde van het invoercertificaat onvoldoende ruimte is voor de afschrijving, hecht dan een of meer verlengstroken, oftewel allonges aan het invoercertificaat. Deze verlengstroken zijn voorzien van de afschrijvingsvakken die ook op de achterzijde van exemplaar 1 van het certificaat voorkomen. Plaats hierna een afdruk van het dienststempel voor de helft op het invoercertificaat en voor de helft op de verlengstro(o)k(en).

( artikel 27 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Toegestaan kan worden dat de belanghebbende zelf afschrijft m.u.v. stap 5. In dat geval controleert u deze afschrijving en bekrachtigt deze met stap 5.

Let op!

Stap 5 mag alleen door de Douane gedaan worden.

(artikel 23 lid 3 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Als bij de afschrijving een fout gemaakt is, werk dan als volgt:

  1. Haal de foute afschrijving door.

  2. Plaats de juiste aantekening.

  3. Verklaar de doorhaling en de verbetering voor echt door hierbij uw handtekening en een afdruk van het dienststempel te plaatsen.

Let op!

Bij twijfel over de juistheid van het overgelegde certificaat of juistheid van de goederencode vindt de afschrijving van het invoercertificaat pas plaats op het moment dat uit de verificatiebevindingen blijkt dat het certificaat kan worden gebruikt voor de ingediende aangifte.

Naar boven

2.2.3 Duplicaat afschrijven

Een duplicaat moet ter afschrijving en visering aangeboden worden bij het aangiftepunt waar de zendingen met het originele invoercertificaat eerder zijn ingevoerd.

( artikel 38, lid 3, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Als u belast bent met het afschrijven van een duplicaat invoercertificaat, dan gaat u als volgt te werk:

  1. Vermeld op het duplicaat invoercertificaat de afschrijvingen van de zendingen die eerder met het originele (uittreksel van het) invoercertificaat bij uw aangiftepunt zijn ingevoerd. Deze afschrijvingen kunt u vaststellen aan de hand van de mededeling(en) "beëindiging verificatie".

  2. Onderteken deze afschrijvingen en plaats hierbij een afdruk van het metalen dienststempel.

  3. Geef het afgeschreven en geviseerde duplicaat invoercertificaat terug aan belanghebbende.

Belanghebbende kan met het duplicaat invoercertificaat bij de instantie van afgifte aantonen welke zendingen al eerder in de Unie zijn ingevoerd. Voor dit gedeelte wordt de certificaatzekerheid vrijgegeven.

Naar boven

2.2.4 Wijzigingen verifiëren

Vermeldingen op het invoercertificaat mogen na afgifte niet worden gewijzigd, tenzij gewaarmerkt door de instantie van afgifte.

(artikel 25, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Als u twijfelt aan de juistheid van de vermeldingen in een invoercertificaat kunt u, zolang de uitslag van de verificatie van dit invoercertificaat nog niet binnen is, de goederen niet vrijgeven voor invoer. Om zo snel mogelijk voor duidelijkheid over de geldigheid te zorgen, werkt u als volgt:

Als het invoercertificaat in Nederland is afgegeven:

  1. Neem telefonisch contact op met de RVO.nl. Geef aan dat u een fax of email stuurt van het invoercertificaat, met het verzoek om het certificaat zo snel mogelijk te verifiëren. Zodra de uitslag bij de RVO.NL bekend is, ontvangt u van hen een fax of email met die uitslag.

  2. Werk de aangifte voor het vrije verkeer af op grond van de uitslag van de verificatie van het invoercertificaat. Archiveer de fax of email van de RVO.nl in het aangiftedossier.

  3. Geef de goederen al dan niet vrij voor invoer.

Als het invoercertificaat in een andere lidstaat is afgegeven:

  1. Neem telefonisch contact op met het DIC en kondig aan dat u een fax of email gaat sturen van het invoercertificaat. Het DIC neemt onmiddellijk contact op met de instantie in de andere lidstaat die het invoercertificaat heeft afgegeven, met het verzoek om het certificaat zo snel mogelijk te verifiëren. Zodra de uitslag bekend is, ontvangt u via het DIC een fax of email met die uitslag.

  2. Werk de aangifte voor het vrije verkeer af op grond van de uitslag van de verificatie van het invoercertificaat. Archiveer de fax van het DIC in het aangiftedossier.

  3. Geef de goederen al dan niet vrij voor invoer.

De instantie van afgifte kan op het invoercertificaat een vermelding van verificatie plaatsen, het invoercertificaat intrekken en een nieuw invoercertificaat afgeven, een verbeterd invoercertificaat (zie paragraaf 2.1.5).

Daarnaast kan in het geval van (vermoedelijke) fraude het invoercertificaat worden ingetrokken zonder dat een verbeterd invoercertificaat wordt afgegeven.

Let op!

Zolang de uitslag van de verificatie van het invoercertificaat niet is terugontvangen van de instantie die het heeft afgegeven, kan dit certificaat (nog) niet dienen bij de aangifte, wanneer het certificaat dient voor de toekenning van een verlaagd recht, kan dit verlaagde recht (nog) niet worden toegepast.

Naar boven

2.3 Nadere bepalingen

2.3.1 Invoercertificaat geldt tevens voor de vastlegging van een preferentieel douanerecht

Als bij de invoer van een product een invoercertificaat wordt overgelegd, waarbij dit certificaat ook wordt gebruikt om het recht op toepassing van een preferentiële regeling vast te leggen, dan geldt het volgende:

  • Tenzij een voor een bepaalde sector geldende regeling een andere vermelding voorschrijft, plaatst de instantie van afgifte van het certificaat in vak 24 van het invoercertificaat de volgende vermelding:

    • “Preferentiële regeling van toepassing voor de in de vakken 17 en 18 vermelde hoeveelheid”

  • Als er meer product wordt ingevoerd dan is vermeld op het invoercertificaat, maar dit meerdere valt binnen de toegestane tolerantie, dan kan dit meerdere product met toepassing van dit invoercertificaat in de Unie worden ingevoerd. De preferentiële regeling kan echter niet voor dit meerdere product worden toegepast. Voor deze meerdere hoeveelheid moet het normaal geldende derde landen tarief worden toegepast.

  • Wanneer het betrokken product niet buiten het contingent kan worden ingevoerd of wanneer voor de afgifte van een invoercertificaat voor het betrokken product bijzondere voorwaarden gelden, dan bevat het invoercertificaat geen tolerantie naar boven. In vak 19 is dan het cijfer “0” ingevuld.

(artikel 48 Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.3.2 Echtheidscontrole preferentiële invoercertificaten

Bij invoercertificaten of uittreksels daarvan, die recht geven op toepassing van een preferentiële regeling, moet een echtheidscontrole worden uitgevoerd. Op basis van een risico-analyse moet minimaal 1% van de overgelegde certificaten, met een minimum van twee certificaten per douanekantoor per jaar, in de vorm van een kopie aan de op het certificaat vermelde instantie van afgifte worden toegezonden.

Dit geldt niet voor elektronische certificaten en voor certificaten waarvoor de regelgeving van de Unie in een andere wijze van controleren voorziet.

(artikel 48 lid 5 Vo. (EG) nr. 376/2008)

Nadat u een invoercertificaat of uittreksel dat recht geeft op toepassing van een preferentiële regeling heeft afgehandeld gaat u als volgt te werk:

  1. Maak een fotokopie van het afgeschreven certificaat of uittreksel.

  2. Hecht de fotokopie samen met overige bescheiden achter de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer.

  3. Deze set wordt op de gebruikelijke wijze gearchiveerd.

De afdeling Intelligence van het DLK bepaalt eenmaal per jaar welke van de gekopieerde invoercertificaten worden ingestuurd.

Nadat de indicatoren van de risicoanalyse vanuit CCC-KM kantoor Nijmegen bekend zijn gemaakt, wordt vervolgens via CCC-KM invulling gegeven aan de minimale controleverplichting achteraf. Aan de hand van de aangiftenummers worden de bijbehorende kopie invoercertificaten opgevraagd op de verschillende aangiftepunten Deze worden vervolgens ter controle uitgezet naar de instanties van afgifte. Deze kunnen zich zowel in Nederland als in een andere EU-lidstaat bevinden. Van elk invoercertificaat welke in de controle is betrokken, wordt binnen CCC-KM een dossier aangemaakt.

artikel 48 lid 5 Vo. (EG) nr. 376/2008

Het CCC-KM gaat als volgt te werk:

  1. De invoeraangiften met certificaat worden opgevraagd.

  2. Een fotokopie van het certificaat wordt met een begeleidende brief (vormvrij) naar de instantie die het certificaat heeft afgegeven, gestuurd.

  3. In de begeleidende brief wordt verwezen naar artikel 48 lid 5 van Vo. (EG) nr. 376/2008.

  4. Er wordt een dossier aangelegd, zodat achteraf kan worden aangetoond welke actie is ondernomen.

Indien het certificaat door een instantie in een andere lidstaat is afgegeven loopt de correspondentie via het DIC.

Let op!

Voor de certificaten waarvan kopieën in het kader van art. 48 lid 5 achteraf worden ingezonden, geldt dat deze certificaten, mits conform, gewoon kunnen dienen bij de aangifte. De verificatie hiervan hoeft hiervoor niet te worden aangehouden. Aangifte en certificaat kunnen overeenkomstig de bevindingen tijdens de verificatie worden behandeld.

Naar boven

2.3.3 Invoer van goederen uit de sector rundvlees

Verordening (EG) nr. 382/2008 geeft bijzondere uitvoeringsbepalingen voor de in- en uitvoercertificaten in de sector rundvlees. Voor tariefcontingenten die voor verschillende derde landen en voor niet-preferentiële invoer zijn geopend, moet in kolom 31 van het invoercertificaat of het uittreksel, ook het land van oorsprong worden vermeld bij het afschrijven van het certificaat of de uittreksels daarvan. Dit is een taak van de douaneambtenaar.

( artikel 8, lid 1, Verordening (EG) nr. 382/2008)

Deze verplichting geldt concreet voor de volgende gevallen:

  • Er wordt rundvlees of een rundvleesproduct ingevoerd dat is genoemd in artikel 1, lid 2, juncto bijlage II, deel I onder J van Verordening (EG) nr. 376/2008, én

  • Voor deze zending wordt aanspraak gemaakt op een tariefcontingent:

    • dat is geopend voor verschillende derde landen, óf

    • voor een niet-preferentiële invoer

Naar boven

2.3.4 suikerproducten van GN-code 1701

In gedelegeerde verordening (EU) 2015/1538 is een uitbreiding op de IGMO opgenomen voor het in het vrije verkeer brengen van voor raffinage bestemde suikerproducten(artikel 1 letter b Vo (EU 2015/1538). Deze verordening bevat ook een aanvulling c.q. afwijking van de certificaten verordening.

Bij de verificatie van de aangifte dient u er op te letten dat er overeenstemming is tussen de vermelding in vak 20 van het certificaat en de vermelde GN codes op het certificaat en in de aangifte.

Invoercertificaten waarop in vak 20 de vermelding „voor raffinage bestemde suiker” is aangebracht, mogen worden gebruikt voor de invoer van producten van de GN-codes 1701 13 10, 1701 14 10, 1701 91 00, 1701 99 10 of 1701 99 90.

Invoercertificaten waarop in vak 20 de vermelding „niet voor raffinage bestemde suiker” is aangebracht, mogen worden gebruikt voor de invoer van producten van de GN-codes 1701 13 90, 1701 14 90, 1701 91 00, 1701 99 10 of 1701 99 90.

(art. 5 Verordening (EU) 2015/1538)

Naar boven

2.3.5 Origineel uitvoercertificaat

Belanghebbende moet bij zijn aanvraag voor een invoercertificaat een origineel uitvoercertificaat overleggen van het model dat is opgenomen in bijlage 1 bij Verordening (EU 2015/1538).zie artikel 4 lid 1letter a. Belanghebbende doet dit bij de RVO.nl.

Het origineel moet vóór de inklaring van de goederen waarop het invoercertificaat betrekking heeft, door de aanvrager aan de RVO.nl worden voorgelegd. Het uitvoercertificaat mag worden vervangen door een door de bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer afgegeven gewaarmerkte kopie van het bewijs van oorsprong.

In artikel 4 lid 1 letter b wordt de mogelijkheid geboden om van de onder a) bedoelde uitvoercertificaten en gewaarmerkte kopieën van het bewijs van oorsprong ter staving van de invoercertificaataanvragen, in plaats van originelen, elektronische kopieën of kopieën per fax te overleggen. Voorwaarde is dat de aanvrager de bevoegde autoriteiten van de lidstaat de originele stukken voorlegt, vóór de inklaring van de goederen waarop het invoercertificaat dat op grond van de elektronische kopieën of de kopieën per fax is afgegeven, betrekking heeft.

De originelen moeten aan de Douane worden overgelegd bij de aangifte voor het vrije verkeer en tezamen met het invoercertificaat.

(Verordening (EG) nr. 828/2009, atikel 4)

Met de RVO.nl is afgesproken dat de importeurs die in Nederland een invoercertificaat aanvragen het originele uitvoercertificaat bij de RVO.nl moeten overleggen, vóór de RVO.nl overgaat tot afgifte van het invoercertificaat. Alleen wanneer dit problemen geeft, zal het invoercertificaat op basis van een kopie worden afgegeven. Als dat gebeurt, vermeldt de RVO.nl in het vak “bijzondere vermeldingen” dat het invoercertificaat is afgegeven op basis van een kopie van het uitvoercertificaat. De verifiërend ambtenaar mag in dit geval het invoercertificaat pas behandelen en de goederen pas vrijgeven nadat hij zich er van heeft vergewist dat het originele uitvoercertificaat inmiddels bij de RVO.nl is overgelegd of wanneer dit originele uitvoercertificaat tijdens de behandeling bij hem wordt overgelegd.

Wanneer een bij de aangifte voor het vrije verkeer overgelegd invoercertificaat in een andere lidstaat is afgegeven op basis van een kopie, dan moet de belanghebbende altijd het originele uitvoercertificaat bij de Douane overleggen vóór de behandeling van het invoercertificaat en vóór vrijgave van de goederen.

Wanneer uit het invoercertificaat niet blijkt dat het is afgegeven op basis van een kopie van het uitvoercertificaat, mag u er van uit gaan dat het is afgegeven op basis van het originele uitvoercertificaat. Dit originele uitvoercertificaat hoeft dan niet bij het invoercertificaat overgelegd te worden.

Overgelegde originele uitvoercertificaten worden tegelijk met de bijbehorende invoercertificaten na behandeling teruggegeven aan belanghebbende. Belanghebbende is ten allen tijde verantwoordelijk voor het overleggen van de originele uitvoercertificaten bij de instantie van afgifte van het invoercertificaat.

Een model van het uitvoercertificaat is als bijlage opgenomen bij Verordening (EU) nr. 2015/1538.

Naar boven

2.3.6 Steekproefsgewijze controle door de certificaatafgevende instantie

De certificaatafgevende instantie kan steekproefsgewijs de afschrijvingen door de Douane controleren. Zij stuurt dan een afgeschreven invoercertificaat naar de Douane terug voor een controle a posteriori. Hiervoor wordt een formulier zoals opgenomen in de bijlage gebruikt.

Wanneer u de afschrijvingen controleert, vergelijkt u de handtekeningen van de ambtenaren, de afdrukken van het gebruikte dienststempel en (eventueel andere informatie die uit het dossier van de betreffende aangifte voor het vrije verkeer kan worden verkregen). Teken vak IV van het formulier af en zendt het terug aan de certificaatafgevende instantie.

Naar boven

2.3.7 Buitenlandse certificaten behandelen

Als bij de invoer gebruik wordt gemaakt van een voorfixatiecertificaat, dat in een andere lidstaat is afgegeven, moet niet alleen de instantie van afgifte van het certificaat bericht krijgen dat de goederen zijn ingevoerd, maar ook de RVO.nl.

Als u belast bent met de behandeling van een certificaat dat in een andere lidstaat is afgegeven en waarop de verschuldigde heffing bij invoer is gefixeerd, werkt u als volgt:

  1. Maak, na afloop van de afschrijving van het certificaat, een fotokopie van de voor- en achterzijde van het certificaat.

  2. Stuur de kopie naar de RVO.nl

  3. Geef het origineel van het certificaat terug aan de belanghebbende.

Naar boven

2.4 Uitzonderingen

2.4.1 Vrijstelling van invoercertificaat

Op de algemene verplichting om bij invoer een invoercertificaat te overleggen, zijn een aantal uitzonderingen. Deze gelden voor:

  • producten die niet in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht ( artikel 2, letter a, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  • zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is (bijvoorbeeld zendingen die bestemd zijn voor particulieren of transacties die door particulieren worden verricht) ( artikel 4, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  • goederen waarvoor de douanevrijstellingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1186/2009 van toepassing zijn. In dit verband wordt verwezen naar de artikelen 7:2 tot en met 7:7 van de Algemene douaneregeling (artikel 4, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  • hoeveelheden die niet groter zijn dan de in bijlage II van Verordening (EG) nr. 376/2008 vermelde hoeveelheden. ( artikel 4, lid 1, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  • Producten die met toepassing van de regeling terugkerende goederen in het vrije verkeer worden ingevoerd zoals omschreven in hoofdstuk 2, afdeling 1 van het CDW. (artikel 5 Verordening (EG) nr. 376/2008)

In de hiervoor genoemde gevallen mag bij de aangifte voor het vrije verkeer dus nooit een invoercertificaat worden geëist of door de belanghebbende worden overgelegd.

Let op!

  • De genoemde vrijstellingen van het overleggen van een invoercertificaat gelden niet als voor een bepaalde sector bijzondere bepalingen zijn vastgesteld waarbij geheel of gedeeltelijk van deze voorwaarden wordt afgeweken. Wanneer dit het geval is, is dit opgenomen in het gebruikstarief.

  • In afwijking van de in artikel 4, lid 1 Verordening (EG) nr. 376/2008 genoemde vrijstellingen geldt dat wel een invoercertificaat moet worden overgelegd wanneer de invoertransactie plaatsvindt in het kader van een preferentiële invoerregeling waarvan de toepassing door middel van een invoercertificaat wordt toegestaan.
    artikel 4, lid 1, tweede alinea, Verordening (EG) nr. 376/2008)

  • De lidstaten moeten maatregelen nemen ter voorkoming van misbruik van de in artikel 4, lid 1 Verordening (EG) nr. 376/2008 genoemde situaties. Dit geldt met name wanneer er kleine hoeveelheden producten worden ingevoerd waardoor er geen invoercertificaat mag worden gebruikt. Wanneer klaarblijkelijk zonder enig economische of andere reden verscheidene aangiften voor het vrije verkeer worden ingediend (waardoor er vrijstelling ontstaat van het overleggen van invoercertificaten) terwijl deze aangiften een enkele invoertransactie omvatten dan mag de aangifte ten invoer niet geaccepteerd worden.
    (artikel 4, lid 1, laatste alinea, Verordening (EG) nr. 376/2008)

Naar boven

2.4.2 Telefonische vrijgave

Soms is het bij invoer noodzakelijk dat goederen toch hun bestemming invoer volgen, zonder dat het vereiste invoercertificaat bij de aangifte voor het vrije verkeer kan worden overgelegd. Dit kan bijvoorbeeld als:

  • De RVO.nl het certificaat niet direct heeft kunnen afgeven

  • op verschillende aangiftepunten twee zendingen ten invoer aangeboden, waarvoor hetzelfde invoercertificaat nodig is, maar de aangever heeft (nog) geen uittreksel(s) van het invoercertificaat, zodat bij minimaal een aangifte een invoercertificaat ontbreekt.

Hiervoor is de procedure van telefonische vrijgave ingesteld, waarbij de goederen mogen worden vrijgegeven voor invoer, op voorwaarde dat de instantie die het certificaat afgeeft hiervoor telefonisch toestemming verleent.

Het initiatief tot het krijgen van een dergelijke toestemming gaat uit van de belanghebbende. In Nederland mag alleen de RVO.nl telefonische toestemming geven.

De telefonische toestemming aan het douanekantoor wordt voorafgegaan door het noemen van een codewoord. Dit codewoord wordt per halfjaar (door de Centrale Dienst In- en Uitvoer) meegedeeld aan de douanekantoren. Naast het codewoord omvat de toestemming de volgende gegevens:

naam en woonplaats van de importeur

  • naam en woonplaats van de importeur;

  • omschrijving van de goederen;

  • goederencode/statistieknummer;

  • hoeveelheid in kilogrammen of in andere maateenheid;

  • land van oorsprong van de goederen (voor zover van belang);

  • nummer van het af te geven certificaat;

  • instantie van afgifte van het certificaat;

  • geldigheidsduur van de telefonische vrijgave.

In afwachting van de overlegging van het certificaat wordt de verificatie van de aangifte voor het vrije verkeer aangehouden.

Nadat de telefonische toestemming is verleend, wordt het invoercertificaat toegezonden aan het betreffende douanekantoor. Hierbij wordt verwezen naar het nummer en de verleningsdatum van de telefonische toestemming. Na ontvangst neemt u dit certificaat op de gebruikelijke manier in behandeling en beëindigt u de verificatie van de aangifte tot het in het vrije verkeer brengen.

Naar boven

2.5 Strafbepalingen

Overtreding van het verbod van artikel 3:1 Algemene douaneregeling, is een strafbaar feit ( Artikel 11:3 Algemene douaneregeling).

Zie voor de verdere strafbare feiten op basis van de Algemene douanewet (bijvoorbeeld het doen van een onjuiste aangifte) onderdeel 36.00.00 van dit Handboek.

Naar boven