Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.00.00 Douanevervoer; Algemeen en Toepassingsgebied

2 Toepassingsgebied

In dit hoofdstuk wordt het toepassingsgebied van de regeling douanevervoer behandeld. De opbouw van dit hoofdstuk wijkt af van de standaard hoofdstukindeling die in dit Handboek gehanteerd. De paragrafen "Procedure en ambtelijke werkzaamheden", "Uitzonderingen" en "Strafbepalingen" zijn niet van toepassing.

Opbouw van dit hoofdstuk

In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:

  • algemene informatie over het toepassingsgebied van de regeling douanevervoer (paragraaf 2.1);

  • vrij verkeer van goederen (paragraaf 2.2);

  • extern en intern douanevervoer (paragraaf 2.3);

  • nadere bepalingen (paragraaf 2.4).

Naar boven

2.1 Algemeen

In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen behandeld:

  • extern en intern douanevervoer;

  • wijze van vervoer.

De regeling voor douanevervoer maakt het mogelijk om niet-communautaire en communautaire goederen te vervoeren van de ene plaats in het douanegebied van de Gemeenschap naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap.

De gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap zijn omschreven in artikel 3 van het CDW.

Extern en intern douanevervoer

De regeling voor douanevervoer bestaat uit:

  • een regeling voor extern douanevervoer (artikelen 91 tot en met 97 van het CDW);

  • een regeling voor intern douanevervoer (artikelen 163 tot en met 165 van het CDW).

Wijze van vervoer

De toepassing van de regeling douanevervoer geldt ongeacht de wijze van vervoer. De regeling is vanaf 1 januari 1993 ook verplicht gesteld voor goederen die door de lucht, over zee en door worden vervoerd.

Let op
Dit laatste geldt niet voor de gemeenschappelijke regeling, de overeenkomst tussen de EU en de EVA-landen. De Gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer is nooit verplicht.

Naar boven

2.2 Vrij verkeer van goederen

De interne markt van de EU brengt in beginsel het vrije verkeer van goederen met zich mee.

Hoofdregel

Communautaire goederen bevinden zich in het vrije verkeer van de Gemeenschap. Dit houdt in dat deze communautaire goederen in principe zonder enige bemoeienis van de douane en dus zonder douanedocumenten binnen de EU vervoerd worden.

In de regel zijn communautaire goederen onderworpen aan:

  • het systeem van de intracommunautaire transacties voor de heffing van omzetbelasting;

  • het systeem van Intrastat, de statistiek voor het goederenverkeer tussen de lidstaten.

Ook communautaire accijnsgoederen kunnen in principe zonder bemoeienis van de douane binnen de EU worden vervoerd. Het vervoer van accijnsgoederen binnen de EU vindt plaats onder accijnsgeleidedocumenten en niet onder geleide van douanedocumenten.

Uitzonderingen

Er zijn ook speciale gevallen waarin communautaire goederen toch met toepassing van de regeling Intern communautair douanevervoer moeten worden vervoerd (zie paragraaf 2.3.4). (artikel 340quater, leden 1 en 2, TVo. CDW)

Op deze hoofdregel bestaan echter uitzonderingen. Er zijn enkele speciale gevallen waarin voor communautaire goederen de regeling extern communautair douanevervoer toegepast kan worden (zie paragraaf 2.3.3). (artikel 340quater, lid 3, TVo. CDW)

Naar boven

2.3 Extern en intern douanevervoer

In deze paragraaf wordt achtereenvolgens behandeld:

  • toepassingsgebied extern douanevervoer (paragraaf 2.3.1);

  • toepassingsgebied intern douanevervoer (paragraaf 2.3.2);

  • regeling Extern communautair douanevervoer (paragraaf 2.3.3);

  • regeling Intern communautair douanevervoer (paragraaf 2.3.4);

  • vervoer over het grondgebied van een derde land (paragraaf 2.3.5).

Naar boven

2.3.1 Toepassingsgebied extern douanevervoer

Hoofdregel

De regeling voor extern douanevervoer is van toepassing op het vervoer van een plaats in het douanegebied van de Gemeenschap naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap van twee soorten goederen:

  1. niet-communautaire goederen; deze worden dan niet aan rechten bij invoer, andere belastingen of aan handelspolitieke maatregelen onderworpen (schorsingsmaatregelen artikel 84, lid 1, let a, CDW);

  2. communautaire goederen die het voorwerp zijn van een communautaire maatregel die hun uitvoer naar derde landen noodzakelijk maakt en waarvoor de overeenkomstige douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld (restitutie - interventie).

(artikel 91, lid 1, CDW)

Regelingen / formulieren die binnen de regeling voor extern douanevervoer vallen

Het extern douanevervoer vindt plaats onder twee specifieke regelingen:

  • de regeling Extern communautair douanevervoer (nummer 1 in de tabel);

  • een internationale overeenkomst (nummers 2 tot en met 6 in de tabel).

Tabel 1:

Regeling

Formulier

Verwijzing onderdeel Handboek

Opmerkingen

  1. 1. Regeling Extern communautair douanevervoer

T1

14.20.00

Niet-communautaire en communautaire goederen

  1. 2. TIR-Overeenkomst

Carnet TIR

14.50.00

  1. Het vervoer begint of eindigt buiten de Gemeenschap.

  2. Het vervoer heeft betrekking op zendingen van goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap moeten worden gelost en die samen worden vervoerd met goederen die in een derde land worden gelost.

  3. Het vervoer gebeurt van één plaats in de Gemeenschap naar een andere plaats in de Gemeenschap over het grondgebied van een derde land.

  1. 3. ATA-Overeenkomst

Carnet ATA

14.60.00

Dit carnet wordt gebruikt als document voor douanevervoer.

  1. 4. Herziene Rijnvaartakte (artikel 9)

Rijnvaartmanifest

14.70.00

  1. 5. Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag

Formulier 302

14.80.00

Dit formulier is voorgeschreven in het kader van het Verdrag tussen de NAVO-staten.

  1. 6. Postzendingen

Formulier C19

43.00.00

Onder postzendingen worden ook postcolli begrepen.

(artikel 91, lid 2, CDW)

Let op
De regeling voor extern douanevervoer doet geen afbreuk aan specifieke bepalingen die van toepassing zijn op het vervoer van goederen die onder een economische douaneregeling zijn geplaatst.
(artikel 91, lid 3, CDW)

De economische douaneregelingen zijn:

  • douane-entrepot;

  • actieve veredeling;

  • behandeling onder douane toezicht

  • tijdelijke invoer

  • passieve veredeling

    (artikel 84, lid 1, letter b, CDW)

Beëindiging regeling voor extern douanevervoer

De regeling voor extern douanevervoer eindigt wanneer de goederen samen met het bijbehorende document bij de douane worden aangebracht op het kantoor van bestemming overeenkomstig de bepalingen van de betrokken regeling. Een voorbeeld hiervan is de regeling Extern communautair douanevervoer of de TIR-Overeenkomst.
(artikel 92 CDW)

Zodra niet-communautaire goederen die onder een regeling voor douanevervoer zijn vervoerd, in het douanegebied van de Gemeenschap op hun bestemming zijn aangekomen en bij de douane zijn aangebracht, zijn de bepalingen van de a rtikelen 42 tot en met 53 uit het CDW en de artikelen 183 tot en met 187 van de TVo. CDW van toepassing. Dit houdt in dat er een nadere douanebestemming moet worden gegeven. Zie hiervoor onderdeel 12.00.00 van dit Handboek.
(artikel 55 CDW)

Naar boven

2.3.2 Toepassingsgebied intern douanevervoer

Hoofdregel

De regeling voor intern douanevervoer maakt het vervoer mogelijk van communautaire goederen van een plaats in het douanegebied van de Gemeenschap naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap:

  • via het grondgebied van een derde land;

  • zonder wijziging van hun douanestatus.

(artikel 163, lid 1, CDW)

Deze bepaling laat de toepassing van artikel 91, lid 1, onder b, CDW onverlet (zie Toepassingsgebied extern douanevervoer, paragraaf 2.3.1, onder letter b).

Regelingen/formulieren die binnen de regeling voor intern douanevervoer vallen

Het intern douanevervoer vindt plaats onder twee specifieke regelingen:

  • de regeling Intern communautair douanevervoer (nummer 1 in de tabel);

  • een internationale overeenkomst (nummers 2 tot en met 6 in de tabel).

Tabel 2:

Regeling

Formulier

Verwijzing onderdeel Handboek

Opmerkingen

  1. 1. Regeling Intern communautair douanevervoer

T2

14.20.00

Communautaire goederen; als een internationale overeenkomst in deze mogelijkheid voorziet

  1. 2. TIR-Overeenkomst

Carnet TIR

14.50.00

  1. 3. ATA-Overeenkomst

Carnet ATA

14.60.00

Dit carnet wordt gebruikt als document voor douanevervoer

  1. 4. Herziene Rijnvaartakte (artikel 9)

Rijnvaartmanifest

14.70.00

  1. 5. Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag

Formulier 302

14.80.00

Dit formulier is voorgeschreven in het kader van het Verdrag tussen de NAVO-staten

  1. 6. Postzendingen

Formulier C19

43.00.00

Onder postzendingen worden ook postcolli begrepen

(artikel 163, lid 2, CDW)

Bijzondere regelingen zijn opgenomen in de afzonderlijke delen van dit Handboek.

Naar boven

2.3.3 Regeling Extern communautair douanevervoer

De regeling Extern communautair douanevervoer kan worden toegepast bij niet-communautaire of communautaire goederen. Bij de regeling Extern communautair douanevervoer moeten de goederen worden begeleid door een aangifte T1.

Let op
Overal waar sprake is van vervoer op basis van de regeling Extern communautair douanevervoer kan vervoer ook mogelijk zijn op basis van internationale overeenkomsten, bijvoorbeeld de TIR- of ATA-Overeenkomst.

Wanneer wordt de regeling toegepast?

De regeling Extern communautair douanevervoer is van toepassing als bepaalde communautaire of niet-communautaire goederen worden vervoerd van de ene plaats in het douanegebied van de Gemeenschap naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap;

De regeling is van toepassing op de volgende goederen:

Hoofdregel: op niet-communautaire goederen.

Alle niet-communautaire goederen zijn onderworpen aan de regeling Extern communautair douanevervoer. Het begrip "niet-communautaire goederen" wordt omschreven in artikel 4, lid 8, CDW. Onder "niet-communautaire goederen" wordt verstaan: goederen die geen communautaire goederen zijn zoals bedoeld in artikel 4, lid 7, CDW (zie begripsbepalingen, in onderdeel 0.00.25).

Uitzonderingsgevallen: op communautaire goederen

Het gaat hier om communautaire goederen die naar EVA-landen worden uitgevoerd of worden uitgevoerd naar andere derde landen waarbij het vervoer plaatsvindt over het grondgebied van een of meer EVA-landen en waarvoor de overeenkomstige douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld. Er zijn vier categorieën. Voor de goederen in deze categorieën kan een aangifte T1 voor douanevervoer worden gedaan wanneer de goederen worden vervoerd zoals hierboven is aangegeven.

  1. Communautaire goederen waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld, met het oog op de toekenning van restituties bij de uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

  2. Communautaire goederen waarvoor waarvoor het volgende geldt:

    • de goederen moeten afkomstig zijn uit interventievoorraden, en

    • het gebruik en/of de bestemming moet worden gecontroleerd, en

    • de douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten zijn vervuld.

  3. Communautaire goederen die in aanmerking komen voor terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer indien zij weer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd.

  4. Communautaire goederen in de vorm van veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat waarvan de douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen zijn vervuld ter zuivering van de regeling actieve veredeling terugbetalingssysteem, met het oog op de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten.

( artikel 340quater, lid 3, TVo. CDW)

Let op
Voor goederen die voldoen aan de omschrijvingen zoals genoemd onder de punten 1 en 2 hiervoor kan nimmer een aangifte T1 voor douanevervoer worden gedaan indien het vervoer het grondgebied van de Gemeenschap niet verlaat.

Naar boven

2.3.4 Regeling Intern communautair douanevervoer

Zoals in paragraaf 2.2 al is aangegeven, zijn er uitzonderingen op het vrije verkeer van communautaire goederen in de Gemeenschap. Soms moet voor het vervoer van communautaire goederen de regeling Intern communautair douanevervoer worden toegepast.
(artikel 340quater, leden 1 en 2, TVo. CDW)

Let op
Overal waar sprake is van vervoer op basis van de regeling Intern communautair douanevervoer kan vervoer ook mogelijk zijn op basis van internationale overeenkomsten, bijvoorbeeld de TIR- of ATA-Overeenkomst. Van een carnet TIR of een carnet ATA kan alleen gebruik worden gemaakt indien het vervoer begint of eindigt in de Gemeenschap.

Wanneer is de regeling van toepassing?

De regeling Intern communautair douanevervoer is van toepassing als:

  • iemand communautaire goederen wil vervoeren en dit wil doen van de ene plaats in het douanegebied van de Gemeenschap naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap;

  • via het grondgebied van een derde land;

  • zonder wijziging van de douanestatus van de goederen.

Deze bepaling laat de uitzonderingsgevallen waarin communautaire goederen zijn onderworpen aan de regeling Extern communautair douanevervoer onverlet.
(artikel 163, lid 1, CDW)

Als de regeling Intern communautair douanevervoer van toepassing is bij het vervoer van goederen, dan moet de aangever gebruik maken van een aangifte T2.

De regeling Intern communautair douanevervoer geldt ook als uitdrukkelijk in een communautaire bepaling staat dat deze moet worden toegepast.
(artikel 165 CDW)

Voorbeeld

Het vervoer van communautaire goederen tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino. Volgens een communautaire bepaling valt dit goederenvervoer onder de regeling Intern communautair douanevervoer.

Toepassing van de regeling Intern communautair douanevervoer

De regeling Intern communautair douanevervoer wordt toegepast op de volgende goederen:

  1. communautaire goederen die over het grondgebied van één of meer landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) van de ene naar de andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd;

  2. communautaire goederen in die situaties waarin een communautaire bepaling uitdrukkelijk de toepassing van deze regeling voorschrijft.

(artikel 340quater TVo. CDW)

Deze twee gevallen worden hieronder afzonderlijk besproken.

Ad 1. Vervoer via het grondgebied van de EVA- landen.

De regeling Intern communautair douanevervoer geldt voor het vervoer van communautaire goederen die over het grondgebied van één of meer EVA-landen van de ene plaats naar de andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden.
(artikel 340quater, lid 2, TVo. CDW)

Aangifte T2

Aangezien het vervoer over het grondgebied van de EVA-landen douanetechnisch bewaakt moet worden, moet het vervoer plaatsvinden onder geleide van een T2. De goederen zijn immers niet in de belastingheffing van deze landen betrokken.

Er wordt bij vertrek geen aangifte ten uitvoer, en op de plaats van bestemming geen aangifte voor het vrije verkeer gedaan. Deze goederen vallen namelijk in de EU volledig onder het systeem van de intracommunautaire transacties voor de heffing van de omzetbelasting en Intrastat.

Benodigde formaliteiten

Voor de aangifte T2 moeten de gebruikelijke formaliteiten worden vervuld op het kantoor van vertrek, de kantoren van doorgang en het kantoor van bestemming. Verder is op dit document de normale terugzendings-, nasporings- en zuiveringsprocedure van toepassing.

Onregelmatigheden

Het kan zijn dat er in de aangifte T2 een onregelmatigheid wordt geconstateerd. Er zijn dan twee mogelijkheden:

  1. De onregelmatigheid is in de EU is begaan. De verschuldigde omzetbelasting wordt dan volledig geheven via het intracommunautaire transacties systeem. Verder kan een bestuurlijke boete worden belopen wegens het niet vervullen van alle formaliteiten (zie ook onderdeel 14.20.00 van dit Handboek).

  2. De onregelmatigheid is in een EVA-land begaan. De actie tot invordering moet aan dat EVA-land worden overgedragen.

Aanbeveling plaats van aanvang van het T2-vervoer

De wetgever heeft voor T2-vervoer binnen de EU geen verplichting in de wetgeving opgenomen over de plaats van aanvang of einde van dit douanevervoer. De werkgroep "EEG-EVA-landen Gemeenschappelijk douanevervoer" heeft echter in een administratieve afspraak de volgende aanbeveling (dus geen verplichting) opgenomen:

Het verdient aanbeveling de aangiften T2, die verplicht moeten worden gebruikt in de gevallen genoemd in artikel 340quater, lid 2, TVo. CDW, op te maken op de plaats van lading van de goederen of op de plaats van vestiging van de aangever.

Op deze manier worden opstoppingen aan de grenzen met de EVA-landen voorkomen. Het verdient ook aanbeveling om de beëindiging van het vervoer onder geleide van aangiften T2 niet te laten plaatsvinden aan de grens tussen de EU en de EVA-landen, maar op de plaats van bestemming: daar waar de goederen worden gelost.

Berekening zekerheid bij vervoer van communautaire goederen EG-EVA-EG
Wanneer communautaire goederen van een lidstaat naar een andere lidstaat worden vervoerd via het grondgebied van een EVA-land, dan is gebruik van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer verplicht. Denk hierbij aan het vervoer van goederen uit het vrije verkeer van Nederland via Zwitserland naar Italië.
(artikel 2, lid 3 Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en artikel 340quater, lid 2 TVo. CDW)

Voor douanevervoer is het stellen van zekerheid vereist voor het gehele bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan. Deze wordt berekend aan de hand van de hoogste rechten en andere heffingen die in de lidstaat van vertrek op goederen van dezelfde soort van toepassing zijn. Bij communautaire goederen die tussen lidstaten worden vervoerd via het grondgebied van een EVA-land geldt voor de omzetbelasting het stelsel van intra-communautaire transacties. Betreft het accijnsgoederen, dan wordt de accijns bewaakt volgens het stelsel van toezicht voor de accijns. Voor dergelijke goederen zal dan ook een administratief geleide document worden afgegeven. Rechten bij invoer zijn op communautaire goederen niet van toepassing. Dit heeft tot gevolg dat het bedrag van de douaneschuld gelijk is aan nul.
(artikelen 12, lid 1 en 56, lid 2, sub b, Aanhangsel I, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer)

Ingeval de zekerheid per aangifte wordt gesteld, wordt in deze situatie in vak 52 van de aangifte de code ‘6’ vermeld. Ingeval van gebruik van een vergunning doorlopende zekerheid, wordt in vak 52 van de aangifte de code ‘1’ vermeld.
(bijlage A9, Aanhangsel III, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer)

Wanneer een vergunning doorlopende zekerheid wordt verleend voor uitsluitend voormeld vervoer, is de hoogte van het referentiebedrag gelijk aan nul. Er wordt wel een certificaat van doorlopende zekerheidsstelling TC-31 verstrekt. Op dat certificaat wordt in vak 6 (referentiebedrag) ‘0’ vermeld.
(bijlage B5, Aanhangsel III, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer)

Er mag geen certificaat van ontheffing van zekerheidstelling worden verstrekt. Er is immers geen sprake van een ontheffing maar het bedrag aan latente douaneschuld dat gelijk is aan nul.
(artikel 7, Aanhangsel I en bijlage B6, Aanhangsel III, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer)

Als de aangifte voor douanevervoer wordt gedaan in de vereenvoudigde procedure op basis van een vergunning toegelaten afzender, dan is het gebruik van een doorlopende zekerheid verplicht. Als de vergunning uitsluitend wordt gebruikt voor het aangeven van voormelde goederen, geldt deze verplichting onverkort.
(artikel 65, Aanhangsel I, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en artikel 398 TVo. CDW.)

Noot: volgens de artikelen 345, lid 1, 1e alinea en 379, lid 2, 3e alinea TVo. CDW, worden communautaire goederen die worden vervoerd met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, voor de berekening van de zekerheid respectievelijk het referentiebedrag beschouwd als niet-communautaire goederen. Deze bepaling zou tot gevolg hebben dat, in tegenstelling tot hetgeen hiervoor beschreven, de zekerheid respectievelijk het referentiebedrag wel hoger is dan nul. In de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer is een dergelijke bepaling echter niet opgenomen. Aangezien het hier aangiften voor gemeenschappelijk douanevervoer betreft, die worden gedaan op grond van die Overeenkomst en geen aangifte voor communautair douanevervoer, zijn de voorwaarden van de artikelen 345 en 379 TVo. CDW niet van toepassing.

Ad 2. Speciale gevallen van T2-vervoer

De toepassing van de regeling Intern communautair douanevervoer is verplicht voor het vervoer van+ communautaire goederen:

  1. van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn niet van toepassing is;

  2. van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn wel van toepassing is;

  3. van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn evenmin van toepassing is.

Let op:
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (de BTW-richtlijn 2006) is niet van toepassing op de volgende gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap:

Tabel 3:

Land

Gebied

Frankrijk

de Franse overzeese departementen: Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique en Réunion

Verenigd Koninkrijk

de Kanaaleilanden: Alderney, Guernsey, Jersey, Sark en Herm

Griekenland

de berg Athos

Spanje

de Canarische Eilanden

Finland

de Åland-eilanden

Achtergrondinformatie

De Richtlijn 2006/112/EG heeft betrekking op de heffing van omzetbelasting in het intraverkeer van de Gemeenschap. Voor toepassing van deze richtlijn is het fiscaal grondgebied van de Gemeenschap vastgesteld. Dit fiscale grondgebied van de Gemeenschap stemt echter niet volledig overeen met het douanegebied van de Gemeenschap. Het fiscale grondgebied van de Gemeenschap omvat namelijk niet de hiervoor genoemde gebieden.

De goederen die uit deze gebieden komen zijn communautaire goederen, omdat ze uit gebieden komen die tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren.

Toch moeten deze goederen onder de regeling Intern communautair douanevervoer (T2F) worden vervoerd naar de rest van de Gemeenschap en wel om de volgende redenen:

  • de goederen zijn nog niet in de BTW-heffing betrokken. Om de goederen onder de BTW-heffing te brengen moet in de rest van de Gemeenschap een aangifte voor het vrije verkeer worden gedaan:

  • de goederen zijn nog niet onder het systeem van de intracommunautaire transacties gebracht. Omdat een document T2F verplicht is voorgeschreven, blijven de goederen onder douaneverband, zolang ze nog niet onder het intracommunautaire transactie systeem zijn gebracht.

(artikel 340quater, lid 1, TVo. CDW)

Naar boven

2.3.5 Vervoer over het grondgebied van een derde land

Extern communautair douanevervoer

De regeling extern communautair douanevervoer (vervoer onder geleide van een document T1) is alleen van toepassing op het vervoer dat over het grondgebied van een derde land plaatsvindt, als:

  1. een internationale overeenkomst voor Gemeenschappelijk douanevervoer is afgesloten, of

  2. indien geen internationale overeenkomst voor Gemeenschappelijk douanevervoer is afgesloten, de doorvoer door dat derde land geschiedt onder geleide van een enkel transportbescheid dat in een lidstaat is afgegeven. Gedurende die doorvoer wordt de werking van de regeling extern communautair douanevervoer op het grondgebied van het derde land opgeschort.
    (artikel 93 CDW en artikel 340quinquies TVo. CDW)

Ad. a.: Vervoer van goederen over een EVA-land.

Ad. b.: Vervoer van goederen van de ene naar de andere plaats in de Gemeenschap met de regeling communautair douanevervoer kan over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, plaatsvinden.

Intern communautair douanevervoer

De regeling Intern communautair douanevervoer (vervoer onder geleide van een aangifte T2) is slechts van toepassing op het vervoer dat over het grondgebied van een derde land plaatsvindt, wanneer een internationale overeenkomst voor Gemeenschappelijk douanevervoer is afgesloten.
(artikel 163, lid 2, letter a, CDW)

Als geen internationale overeenkomst voor Gemeenschappelijk douanevervoer is afgesloten kan geen vervoer EG - EG via een derde land onder geleide van een aangifte T2 plaatsvinden

Communautaire goederen

Bij vervoer van communautaire goederen binnen de Gemeenschap mag de regeling Intern communautair douanevervoer niet worden toegepast. De goederen kunnen vrij (zonder douanebemoeienis) tot aan de grens van het betrokken derde land worden vervoerd. In het derde land moet dan gebruik worden gemaakt van een nationale douanevervoersprocedure. Bij binnenkomst in een lidstaat van de Gemeenschap moet dan wel de communautaire status van de goederen worden aangetoond. Dit kan gebeuren door overlegging van een T2L of een ander bescheid dat de communautaire status aantoont (Voor welke gevallen dit mogelijk is zie onderdeel 14.10.00 van dit Handboek).

Voorbeeld

In het geval van vervoer van en naar bijvoorbeeld Griekenland via een derde land hoeft geen gebruik te worden gemaakt van de regeling voor communautair douanevervoer. Het vervoer kan ook plaatsvinden onder geleide van een carnet TIR (TIR-Overeenkomst, zie onderdeel 14.50.00 van dit Handboek). In dit geval kan ook een T2L worden afgegeven om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen. Op grond van artikel 319 TVo. CDW kan onder bepaalde voorwaarden het carnet TIR dienen als T2L (zie ook onderdeel 14.10.00 van dit Handboek, paragraaf 6.1).

Naar boven

2.4 Nadere bepalingen

In deze paragraaf worden de volgende voorschriften behandeld die gelden voor:

  • de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer tussen de EU en de EVA-landen en tussen de EVA- landen onderling (paragraaf 2.4.1);

  • het vervoer van goederen tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Andorra (paragraaf 2.4.2);

  • het vervoer van goederen tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino (paragraaf 2.4.3).

Zie voor het vervoer van communautaire goederen van, naar en tussen fiscale gebieden de Richtlijn 2006/112/EG (in het vervolg de "BTW-Richtlijn 2006").

Naar boven

2.4.1 Gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer tussen de EU, de EVA- landen en de EVA- landen onderling, Kroatië en Turkije

De formaliteiten voor het vervoer van goederen tussen de Gemeenschap en de EVA-landen en de deelnemende landen staan in de " Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer" (Interlaken Conventie). We noemen vervoer van goederen onder deze overeenkomst gemeenschappelijk douanevervoer.

In deze overeenkomst staan bepalingen voor het douanevervoer van goederen tussen de volgende landen:

  • de Europese Economische Gemeenschap;

  • de Republiek IJsland;

  • het Koninkrijk Noorwegen;

  • de Zwitserse Bondsstaat;

  • het Vorstendom Liechtenstein.

  • Kroatië

  • Turkije

In de Aanhangsels I en II bij deze overeenkomst, opgenomen in boekwerk Wetgeving Douane (Algemeen), onder nummer 10.30.10, zijn de artikelen uit de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer opgenomen. Deze artikelen komen inhoudelijk grotendeels overeen met de artikelen over het communautair douanevervoer uit het CDW en de TVo. CDW.

Dit Handboek hanteert de regeling voor communautair douanevervoer als uitgangspunt. Als de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer afwijkt van de regeling voor communautair douanevervoer wordt dit aangegeven.

Let op
Gebruik van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer is niet verplicht. In de Overeenkomst staat slechts vermeld dat de T1-regeling kan worden toegepast en in een aantal gevallen de T2-regeling mag worden gebruikt. Die gevallen zijn genoemd in artikel 2, lid 3, van de Overeenkomst.

Artikel 340quater, lid 3, TVo. CDW benoemt een aantal situaties waarin een aangifte voor extern douanevervoer moet worden gedaan. Deze bepaling is echter alleen van toepassing als gebruik wordt gemaakt van de facultatieve mogelijkheid tot gemeenschappelijk douanevervoer. Deze bepaling introduceert dus geen verplichting tot gebruik van een aangifte T1. Dit artikel benoemt slechts enkele gevallen waarbij op grond van de Overeenkomst de T2-regeling zou mogen worden toegepast, terwijl de communautaire wetgever hiervoor slechts de aangifte T1 toestaat.

Een aangifte T1

In Gemeenschappelijk verband is bij administratieve afspraak overeengekomen dat het wenselijk is om een enkele aangifte T1 te gebruiken voor het gehele vervoerstraject vanaf het oorspronkelijke kantoor van vertrek tot het uiteindelijke kantoor van bestemming.

Voor zover mogelijk moeten de kantoren van vertrek opsplitsing van aangiften voor douanevervoer vermijden. Dit heeft twee redenen:

  1. Men wil voorkomen dat tijdens het vervoer opnieuw douaneformaliteiten moeten worden vervuld.

  2. Men wil bepaalde onregelmatigheden niet in de hand te werken.

Bij vervoer van goederen van een plaats in de Gemeenschap naar een plaats in een EVA- land wordt het goederenverkeer binnen de Gemeenschap geacht te zijn geplaatst onder de regeling voor communautair douanevervoer.
(artikel 1, lid 2, van de Overeenkomst)

Het gevolg hiervan is dat de Nederlandse douane uitsluitend de communautaire bepalingen moet toepassen.

T2-vervoer via of met bestemming EVA-landen

Hebben communautaire goederen een EVA-land als bestemming? Of worden communautaire goederen via het grondgebied van een EVA-land vervoerd? Dan kan de regeling Intern communautair douanevervoer worden toegepast op grond van de overeenkomst.

Voor goederen met een EVA-land als bestemming moet een aangifte ten uitvoer worden gedaan (zie onderdeel 20.00.00 van dit Handboek).

Voor goederen die via het grondgebied van een EVA-land worden vervoerd en die als eindbestemming een EU-land hebben, wordt bij vertrek geen aangifte ten uitvoer en op de plaats van bestemming geen aangifte voor het vrije verkeer gedaan.

Voor het vervoer moet in deze gevallen een aangifte T2 worden gebruikt.
(artikel 2 van de Overeenkomst)

Naar boven

2.4.2 Communautair douanevervoer van goederen tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Andorra

Tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Vorstendom Andorra is een overeenkomst gesloten die de onderlinge handelsbetrekkingen regelt. In aanvullende besluiten van het Gemengd Comité EG-Andorra worden de uitvoeringsmaatregelen getroffen. Op het gebied van het douanevervoer is het Besluit 1/96 van toepassing. Dit Besluit is opgenomen in het boekwerk Wetgeving Douane, onder nummer 10.30.20.

In deze overeenkomst wordt een onderscheid gemaakt tussen producten die vallen onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het Geharmoniseerd Systeem en producten die vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem.

Hoofdstukken 1 tot en met 24 van het Geharmoniseerd Systeem

De producten die onder deze hoofdstukken vallen en die van oorsprong uit Andorra zijn, worden bij het in het vrijeverkeer brengen in de Gemeenschap niet onderworpen aan douanerechten.

Bij het in het vrije verkeer brengen van deze producten, van oorsprong uit Andorra, moet de aangever aanspraak op de preferentie maken door vermelding van de preferentiecode 141 in het vak 36 van de aangifte voor het vrije verkeer.

De oorsprong moet met een van de volgende documenten worden aangetoond:

  • een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1;

  • een factuurverklaring bij zendingen met producten van oorsprong.

Het Aanhangsel bij de overeenkomst over de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking is opgenomen in boekwerk Wetgeving Douane, onder nummmer 200.25.00. Voor de toepassing van de overige bepalingen bij invoer (overlegging niet-fiscale bescheiden, gezondheid en kwaliteit, enzovoort) blijven de bepalingen van kracht die gelden ten aanzien van derde landen.

Communautair douanevervoer, waarbij een kantoor van vertrek of een kantoor van bestemming in Andorra is gelegen, voor de goederen van hoofdstuk 1 tot en met 24 van het Geharmoniseerd Systeem, is niet van toepassing.

Hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem

Voor de producten die vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem is op 1 juli 1991 een douane-unie tussen de EU en Andorra tot stand gebracht. Dit houdt in dat voor deze goederen de bepalingen van het communautaire douanevervoer worden toegepast. 1)

1) Dit is bepaald bij Besluit nr. 4/91 van het Gemengd Comité EEG-Andorra van 12 juli 1991. Besluit 4/91 is per 1 juli 1996 vervangen door Besluit 1/96.

Deze goederen herkomstig uit het vrije verkeer van Andorra zijn dus bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap niet aan rechten bij invoer onderworpen. De variabele elementen (opgenomen in bijlage E van het Gebruikstarief) blijven voor deze producten echter van toepassing.

Voor de toepassing van de handelspolitieke maatregelen bij invoer (overlegging invoervergunningen, formulieren L, en dergelijke) zijn de bepalingen van kracht die gelden voor de EU-landen.

Aangifte T

Op basis van Besluit nr. 1/96 moet voor het goederenverkeer van en naar Andorra, afhankelijk van de status van de goederen, de T1- of de T2-procedure worden gevolgd.
(artikel 2, leden 1 en 2, van Besluit nr. 1/96)

Het communautair douanevervoer kan aanvangen en worden beëindigd op één van de douanekantoren van het Vorstendom Andorra.

Zekerheid

De zekerheid die voor het communautair douanevervoer moet worden gesteld, moet eveneens geldig zijn voor het grondgebied van Andorra. De akten van borgtocht en het certificaat van doorlopende zekerheidstelling moeten de vermelding "Vorstendom Andorra" bevatten.
(artikel 5, leden 1 en 2, van Besluit nr. 1/96)

T2-vervoer met bestemming Andorra

Als communautaire goederen Andorra als bestemming hebben kan de regeling Intern communautair douanevervoer worden toegepast op grond van Besluit 1/96. Voor deze goederen moet echter wel een aangifte ten uitvoer worden gedaan (zie onderdeel 20.00.00 van dit Handboek).
(artikel 2, lid 3, van Besluit nr. 1/96)

Als in deze situatie wordt gekozen voor het vervoer op het derde exemplaar van de uitvoeraangifte naar het laatste kantoor van de Gemeenschap, moet er rekening mee worden gehouden dat er voor dit kantoor de mogelijkheid bestaat de afgifte van een aangifte T voor verder vervoer naar Andorra te weigeren.
(artikel 2, lid 4, van Besluit nr. 1/96)

Voorbeeld

Er wordt in Nederland een aangifte ten uitvoer gedaan met bestemming Pas de la Casa (Andorra). Het vervoer naar het douanekantoor van uitgang in Frankrijk vindt plaats op het derde exemplaar van deze uitvoeraangifte. De douane aldaar tekent dit exemplaar voor uitgang af. Indien vervolgens een aangifte T2 door de aangever wordt overgelegd ter aanvaarding, loopt de aangever de kans dat dit zal worden geweigerd en dat hij de goederen op een andere wijze naar Andorra zal moeten overbrengen.

Aanbevolen wordt dan ook gebruik te maken van één doorgaande aangifte T naar het kantoor van bestemming in Andorra.

Verwerkte landbouwproducten:

De volgende landbouwproducten worden naar Andorra vervoerd onder geleide van een aangifte T1:

  • verwerkte landbouwproducten die vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem en worden bedoeld in Verordening (EG) nr. 1216/2009;

    en

  • waarvoor het variabele element uit de voornoemde verordening blijft gelden (artikel 6, lid 3, onder c, Overeenkomst EEG-Andorra);

    en

  • waarvoor een uitvoerrestitutie naar Andorra geldt.

(artikel 3, lid 1, van Besluit nr. 1/96)

Wanneer hierbij een controle-exemplaar T5 wordt gebruikt, wordt dit document bij het douanekantoor van uitgang overgelegd. Hier zal de aftekening ervan plaatsvinden, ten teken dat de goederen de Gemeenschap hebben verlaten.
(artikel 3, lid 2, van Besluit nr. 1/96)

Ook bij vervoer van de bovengenoemde landbouwproducten in het vrije verkeer van Andorra, naar de Gemeenschap moet worden vervoerd onder geleide van een aangifte T1.
(artikel 3, lid 3, van Besluit nr. 1/96)

Vermelding variabel element

Bij vervoer van deze landbouwgoederen moet op de aangifte T1 één van de navolgende vermeldingen voorkomen. Deze vermelding moet in rood worden onderstreept.

  • Percibir sólo el elemento agrícola - Acuerdo CEE-Andorra

  • Kun landbrugselementet opkræves - EØF-Andorra aftalen

  • Nur den Agrarteilbetrag erheben - Abkommen EWG-Andorra

  • ó ó - -ó

  • Charge agricultural component only - EEC-Andorra Agreement

  • Ne percevoir que l'élément agricole - Accord CEE-Andorra

  • Riscuotere solo l'elemento agricolo - Accordo CEE-Andorra

  • Alleen het agrarische element innen - Overeenkomst EEG-Andorra

  • Cobrar unicamente o elemento agrícola - Acordo CEE-Andorra

  • Kannetaan vain maatalouden maksuosa - ETY-Andorra sopimus

  • Debitera endast jordbrukskomponenten - EEG-Andorra avtalet

(artikel 3, lid 4, van Besluit nr. 1/96)

Naar boven

2.4.3 Vervoer van goederen tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino

Voor het goederenverkeer naar en vanuit San Marino zijn de bepalingen van het communautaire douanevervoer van toepassing 1).

1) Dit is bepaald bij Besluit nr. 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992. Dit Besluit, opgenomen in boekwerk Wetgeving Douane (Algemeen) onder nummer 10.30.30, is van toepassing vanaf 1 april 1993.
Uitzonderingen

De douane-unie is van toepassing voor de producten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem vallen. Uitgezonderd zijn de producten die vallen onder het Verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

Aangiften T

Op basis van genoemd Besluit moet voor het goederenverkeer naar San Marino, afhankelijk van de status van de goederen, de T1- of de T2-procedure worden gevolgd. De akten van borgtocht en het certificaat van doorlopende zekerheidstelling moet de vermelding "Republiek San Marino" bevatten.

Het in het vrije verkeer van San Marino brengen op bepaalde communautaire douanekantoren

T1-goederen met bestemming San Marino kunnen in het vrije verkeer worden gebracht op de volgende gemachtigde Italiaanse douanekantoren:

  • Livorno;

  • Ravenna;

  • Rimini;

  • Forlì (Cesena);

  • Trieste.

Deze kantoren geven voor het opvolgend vervoer naar San Marino, naar gelang het geval, een aangifte T2 SM of T2L SM af.

Document T2 SM

Bij afgifte van een aangifte T2 SM eindigt het communautair douanevervoer op het douanekantoor van San Marino. De belanghebbende legt de autoriteiten van San Marino een naar behoren geviseerd exemplaar nummer 5 van de aangifte T2 SM over.

Na visering stuurt de douane van San Marino het exemplaar nummer 5 van de aangifte T2 SM terug naar het kantoor van vertrek.

Document T2L SM

De douane geeft drie exemplaren van de aangifte T2L SM af:

  • de belanghebbende ontvangt het origineel en een kopie;

  • de tweede kopie wordt op het kantoor van vertrek bewaard.

De belanghebbende levert bij de bevoegde autoriteiten van San Marino het origineel en de kopie in. Deze zijn naar behoren geviseerd door de douane-ambtenaren van het kantoor van vertrek.

Na visering stuurt de douane van San Marino de kopie van de aangifte T2L SM naar het kantoor van vertrek.

Goederenverkeer van de Gemeenschap naar de Republiek San Marino

Goederen die zich in de Gemeenschap in het vrije verkeer bevinden, worden onder de regeling Intern communautair douanevervoer naar de grens van San Marino vervoerd.

Over te leggen documenten

Als bewijs dat de goederen zich in het vrije verkeer bevinden, moeten de volgende documenten aan de bevoegde autoriteiten van San Marino worden overgelegd:

  • de aangifte T2, geviseerd door de douaneautoriteiten van het kantoor van vertrek; of

  • het origineel van de aangifte T2L; of

  • een gelijkwaardig herkomstbescheid.

Goederenverkeer van San Marino naar de Gemeenschap

Goederen die zich in het vrije verkeer van San Marino bevinden, worden onder de regeling Communautair douanevervoer naar de grens van de Gemeenschap vervoerd. Bij het kantoor van binnenkomst in de Gemeenschap wordt voor goederen die zich in San Marino in het vrije verkeer bevinden een door de douaneautoriteiten van San Marino afgegeven aangifte T2, T2L of een gelijkwaardig herkomstbescheid overgelegd.

Te gebruiken codes op het Enig document volgens Bijlage 38 bij de TVo. CDW

De totstandkoming van de douane-unie tussen de EEG en San Marino heeft ook gevolgen voor de codes die, afhankelijk van de toegepaste douaneregeling, bij vak 37 (regeling) van het formulier Enig document moeten worden ingevuld.

De codes 01 en 49 zijn nu ook van toepassing in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Andorra en tussen de Gemeenschap en San Marino.

Naar boven

2.5 Uitzonderingen

Er zijn in dit hoofdstuk geen uitzonderingen.

Naar boven

2.6 Strafbepalingen

In dit hoofdstuk zijn geen strafbepalingen.

Naar boven