Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Communautair en Gemeenschappelijk douanevervoer

6 Zuivering van regeling douanevervoer

6.1 Algemeen

De regeling douanevervoer eindigt als de goederen samen met het voor vervoer van de goederen afgegeven begeleidingsdocument zijn aangebracht:

  • op het kantoor van bestemming, of

  • bij een toegelaten geadresseerde

Daarmee is de aangever in beginsel van zijn verplichtingen ontslagen. Daarna moet nog worden beoordeeld of de regeling douanevervoer naar behoren is beëindigd.

Is de regeling naar behoren beëindigd, dan wordt de regeling douanevervoer gezuiverd.

De werkzaamheden in het proces nasporing en zuivering in Nederland zijn gecentraliseerd bij de Unit Zuivering van Regiokantoor Eindhoven in Heerlen.

Naar boven

6.1.1 Wetgeving

Voor het controleren van de beëindiging van de regeling en het onderzoek (de nasporing) zijn de volgende artikelen van belang:

  • Artikel 92 CDW

  • Artikel 215 CDW

  • Artikel 365-366bis TVo.CDW

  • Artikel 450bis TVo.CDW

  • Artikel 38-41a, en 116 van Aanhangsel I, titel II, hoofdstuk VI van de Overeenkomst betreffende een Gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer
Naar boven

6.2 Zuiveren

Zuiveren is het vergelijken van de gegevens van het douanekantoor van vertrek met die van het douanekantoor van bestemming.

artikel 92, lid 2 CDW

De regeling douanevervoer wordt gezuiverd als aan alle voorwaarden is voldaan. De belangrijkste voorwaarden zijn dat:

  • de goederen bij een kantoor van bestemming of toegelaten geadresseerde zijn aangebracht

  • de identificatiemaatregelen in tact zijn

  • de vervoerstermijn niet is overschreden

  • alle goederen die in de aangifte staan vermeld zijn aangebracht

Meer bevonden goederen maken geen deel uit van de regeling douanevervoer en hebben geen invloed op het zuiveren van de vervoersaangifte.

Zijn er door het kantoor van bestemming minder goederen ontvangen? Dan vraagt onze Unit Zuivering de aangever schriftelijk om het verschil binnen 28 dagen te verklaren. Toont de aangever door bescheiden aan dat bijvoorbeeld de goederen er nooit zijn geweest of dat er een vergissing is gemaakt bij het opmaken van de aangifte? Dan kan de aangifte alsnog ambtshalve worden gezuiverd. Kan de aangever het verschil niet of onvoldoende verklaren, dan start Unit Zuivering de invorderingsprocedure.

Naar boven

6.3 Nasporing

De Unit Zuivering overweegt de inleiding van de nasporing als:

  • er geen bericht van aankomst is ontvangen(Bericht IE006) na afloop van de vervoerstermijn, of

  • er geen controleresultaten(Bericht IE018) binnen 6 dagen na ontvangst van het bericht van aankomst is ontvangen

De nasporing moet worden ingeleid binnen 7 dagen na het verstrijken van bovengenoemde termijnen.

( artikel 365 lid 1 en 2 TVo. CDW)

Het doel van de nasporing is het verzamelen van gegevens die voor de zuivering van de regeling nodig zijn of als zuivering niet mogelijk is. Dit om vast te stellen:

  • of een douaneschuld is ontstaan

  • wie de schuldenaar is

  • welke douaneautoriteiten voor de invordering bevoegd zijn

De nasporing start bij:

  • de aangever (zie paragraaf 6.3.1.), of

  • het kantoor van bestemming (zie paragraaf 6.3.2.).

Bij wie de nasporing start is afhankelijk van de informatie die in de aangifte is vermeld. Blijkt uit de aangifte waar de goederen hadden moeten worden afgeleverd? Dan zal de nasporing starten bij het douanekantoor dat bevoegd is voor deze plaats. Blijkt uit de aangifte onvoldoende waar de goederen hadden moeten worden afgeleverd? Dan zal de nasporing starten bij de aangever. Unit Zuivering vraagt de aangever om gegevens te verstrekken die voor de zuivering of het voortzetten van het onderzoek nodig zijn.

Zowel de aangever als het kantoor van bestemming moet binnen 28 dagen reageren en de gevraagde gegevens verstrekken.

( artikel 365 lid 5 TVo.CDW)

Wanneer de procedure is gestart bij de aangever en deze geen of onvoldoende informatie heeft verstrekt om de nasporing verder voort te zetten, wordt de douaneschuld geacht te zijn ontstaan in de lidstaat van het kantoor van vertrek één maand na het verstrijken van de genoemde termijn van achtentwintig dagen.

In de overige gevallen wordt de douaneschuld geacht te zijn ontstaan tot zeven maanden na de datum waarop de goederen hadden moeten zijn aangebracht.

(artikel 215, lid 1, derde streepje CDW en artikel 450bis TVo.CDW)

Naar boven

6.3.1 Start nasporing bij aangever

De Unit Zuivering stuurt een bericht om informatie(Bericht IE140) naar de aangever als:

  • binnen 7 dagen na het verlopen van de vervoerstermijn geen bericht van aankomst is ontvangen en er onvoldoende informatie in de aangifte is vermeld om een onderzoek bij het kantoor van bestemming in te stellen.

Er is sprake van onvoldoende informatie als vak 8 van de aangifte niet goed is gevuld. In vak 8 moet het adres naam woonplaats en EORI nummer worden vermeld waar de goederen worden geleverd. Is de geadresseerde niet gevestigd in de EU of een Eva land, dan vermeld de aangever het adres van degene waar het douanevervoer wordt beëindigd.

Reageert de aangever binnen achtentwintig dagen met het bewijs zoals gesteld in artikel 366 TVo.CDW of met andere informatie over de zending? Dan wordt de aangifte gezuiverd of er wordt een onderzoek door de Unit Zuivering ingesteld bij het voorziene kantoor van bestemming.

Alle vervoersbescheiden, facturen, ontvangstbewijzen en een juist afleveringsadres zijn waardevol voor het vervolgonderzoek door de Unit Zuivering.

Verstrekt de aangever binnen de termijn van achtentwintig dagen geen informatie, of wordt de door de aangever verstrekte informatie onvoldoende geacht om de nasporingsprocedure bij het kantoor van bestemming te starten? Dan start de Unit Zuivering één maand na het verstrijken van de termijn van 28 dagen de invordering.

Naar boven

6.3.2 Start nasporing bij kantoor van bestemming

De Unit zuivering stuurt een verzoek tot nasporing(Bericht IE142) naar het kantoor van bestemming als:

  • het kantoor van bestemming de aankomst heeft gemeld, maar niet de controleresultaten binnen 7 dagen na het verstrijken van de termijn heeft ingezonden

Het kantoor van bestemming moet binnen achtentwintig dagen te antwoorden.

( artikel 365 lid 5 TVo.CDW)

Als het antwoord voldoende is, zuivert de Unit Zuivering de regeling douanevervoer. Is het antwoord onvoldoende of wordt er niet tijdig geantwoord? Dan stuurt de Unit Zuivering een bericht om informatie naar de aangever. Met het bericht om informatie wordt de aangever gevraagd om gegevens te verstrekken die voor de zuivering nodig zijn. Heeft de aangever deze gegevens niet? Dan kan hij wellicht wel informatie geven over waar de goederenzending is.

Naar boven

6.3.3 Alternatief bewijs

Het bewijs dat de goederen binnen de gestelde termijn zijn aangebracht bij het kantoor van bestemming of bij een toegelaten geadresseerde kan op diverse manieren worden geleverd. Deze bewijzen zijn bekend als alternatief bewijs.

Het betref een limitatief aantal gevallen waarin de Unit Zuivering documenten kunnen aanvaarden als alternatief bewijs. Het gaat om een:

  • door het kantoor van bestemming geviseerd document. Hieruit moet blijken dat de goederen binnen de gestelde termijn bij het douanekantoor van bestemming of de Toegelaten geadresseerde zijn aangebracht. De kantoren van bestemming kunnen in alle lidstaten zijn gevestigd. Uit de bewoordingen die door het douanekantoor van bestemming is geplaatst op het geviseerde document moet duidelijk zijn dat de goederen de bestemming tijdig hebben bereikt.

( artikel 366, lid 1 TVo.CDW)

Ook bestaat de mogelijkheid dat het bewijs wordt geleverd door het overleggen vanuit een derde land van een:

  • in het derde land opgesteld douanedocument waaruit blijkt dat de goederen een toegestane douanebestemming hebben bereikt; of

  • in het derde land opgesteld document waaruit blijkt dat de goederen zich aldaar in het vrije verkeer bevinden. De douaneautoriteiten moeten dit document hebben geviseerd en uit de bewoordingen die deze douaneautoriteiten hebben geplaatst op dit document moet duidelijk zijn dat de goederen zich in het vrije verkeer van dat derde land bevinden.

( artikel 366, lid 2 TVo.CDW)

De twee hiervoor genoemde documenten mogen ook zijn vervangen door een (foto)kopie. De instantie die het originele document heeft afgegeven of de douaneautoriteit van het derde land moet het (foto)kopie wel hebben gewaarmerkt. Deze waarmerking mag zijn vervangen door een waarmerking van de douaneautoriteiten van een lidstaat.
( artikel 365, lid 4 TVo.CDW)

Naar boven

6.3.4 Einde nasporing

De nasporing eindigt als blijkt dat de goederen tijdig een toegestane douanebestemming hebben gekregen. Dat kan:

  • door het overleggen van een alternatief bewijs, of

  • als dit blijkt uit onderzoek van de douane, aan de hand van informatie van de aangever

Unit Zuivering informeert de aangever over de zuivering door een elektronisch bericht (Bericht IE045) of een brief. Dit bericht en brief zijn informatief (niet juridisch bindend).

Is het niet mogelijk is om de regeling douanevervoer te zuiveren:

  • binnen de gestelde termijnen zoals bedoeld in artikel 450 bis TVo.CDW, of

  • omdat tijdens de nasporingsprocedure is vastgesteld dat er een douaneschuld is ontstaan?

Dan bepaalt de Unit Zuivering wie de douaneschuld moet betalen en welke douaneautoriteit voor de invordering bevoegd is. Eerst zal de beoogde schuldenaar een vooraankondiging ontvangen van de Unit Zuivering. Zie voor deze procedure onderdeel 28.00.00 Ontstaan van een douaneschuld van dit Handboek.

Het dossier wordt aan de nieuwe bevoegde douaneautoriteit overgedragen of de invorderingsprocedure wordt gestart door de Unit Zuivering. Voor het versturen van de uitnodiging(en) tot betaling stuurt de Unit Zuivering eerst een vooraankondiging, waarin de hoogte van de schuld staat.

Naar boven