Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.48.00 Vereenvoudigde procedures voor het douanevervoer over zee

4 Vereenvoudigde procedure niveau 2

In dit hoofdstuk worden de procedures en werkzaamheden rondom de vereenvoudigde procedure niveau 2 behandeld. Bij de procedure niveau 2 wordt gebruik gemaakt van één enkel manifest, waarop voor alle goederen de status wordt vermeld, als vereenvoudigde aangifte voor douanevervoer T.

Naar boven

4.1 Algemeen

De vereenvoudigde procedure communautair douanevervoer bij het vervoer van goederen over zee is alleen mogelijk voor scheepvaartmaatschappijen die over een vergunning lijndienst beschikken (artikel 313bis TVo.
CDW) en aan welke daarnaast een vergunning op grond van artikel 448, TVo.
CDW is verstrekt. De algemene voorwaarden van artikel 373 tot en met 378
TVo. CDW zijn eveneens van toepassing op deze vereenvoudigingsmogelijkheid.

In deze paragraaf vindt u de volgende onderwerpen:

  • de vergunning (paragraaf 4.1.1);

  • manifesten (paragraaf 4.1.2);

  • voorwaarden bij de manifesten (paragraaf 4.1.3);

  • formaliteiten bij vertrek (paragraaf 4.1.4);

  • beëindiging van de regeling communautair douanevervoer (paragraaf 4.1.5);

  • controle achteraf bij gebruik van de vereenvoudigde procedure niveau 2 (paragraaf 4.1.6);

  • ambtelijke werkzaamheden bij gebruik T.C. 21(A) op kantoor van vertrek (paragraaf 4.1.7);

  • controleprocedure in de haven van vertrek (paragraaf 4.1.8);

  • ambtelijke werkzaamheden bij gebruik T.C. 21(A) kantoor van bestemming (paragraaf 4.1.9).

Naar boven

4.1.1 Vergunning

De vergunning voor het toepassen van de vereenvoudigde procedure niveau 2 moet voor Nederland worden aangevraagd bij de inspecteur van Douane Rotterdam (zie paragraaf 2.1.1). Een model van het aanvraagformulier voor de vergunning vereenvoudigde procedure niveau 2 is te downloaden op www.douane.nl.

In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a, TVo.
CDW behoeven de scheepvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken. In de praktijk kan aan deze bepaling geen uitvoering worden gegeven. Dit komt doordat tevens een vergunning lijndienst noodzakelijk is. Om in aanmerking te komen voor die vergunning moet men zijn gevestigd in de Gemeenschap.

Zodra de inspecteur van Douane Rotterdam de aanvraag voor een vergunning heeft ontvangen, deelt deze dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.
Indien binnen zestig dagen na de datum van mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, geven de douaneautoriteiten de vergunning af.
Deze vergunning is geldig in alle betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.
(artikel 448, lid 2, TVo.
CDW)

Een model van de vergunning vereenvoudigde procedure niveau 2 is opgenomen in het onderdeel "Vervoer" van het modellenboek Douane.

Naar boven

4.1.2 Voorwaarden vereenvoudigde procedure niveau 2

De scheepvaartmaatschappij moet, naast de algemene voorwaarden die gelden voor vereenvoudigde regelingen aan de voorwaarden van artikel 448 TVo. CDW voldoen. Dit betekent dat een scheepvaartmaatschappij die regelmatig en volgens erkende routes tussen de lidstaten heen en weer vaart en in het bezit is van een vergunning lijndienst in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure niveau 2.
(
artikel 448, lid 1, TVo. CDW)

De scheepvaartmaatschappij wordt als aangever aangemerkt, en is aansprakelijk voor de betaling van de douaneschuld en andere belastingschulden die ten aanzien van de goederen kan ontstaan. Een vertegenwoordiger kan de vergunning ook gebruiken, maar de verantwoordelijkheid blijft te allen tijde bij de scheepvaartmaatschappij.

Op grond van artikel 446 TVo.
CDW behoeft geen zekerheid te worden gesteld bij deze vereenvoudiging.

Naar boven

4.1.3 Inhoud vereenvoudigde procedure niveau 2

Voor de toepassing van de vereenvoudiging mag de scheepvaartmaatschappij één enkel manifest gebruiken voor alle vervoerde goederen; in dat geval vermeldt zij naast de betrokken posten van het manifest (artikel 448, lid 3, TVo.
CDW):

  • het teken "T1", wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

  • het teken "TF", wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340quater, lid 1 TVo. CDW, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

  • het teken "TD", afkorting van Transit document: voor een toelichting op deze status wordt verwezen naar paragraaf 4.1.4;

  • het teken "C", (gelijk aan "T2L") voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

  • het teken "X", voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

  • het teken "C" verwijst naar communautaire goederen die onderworpen zijn aan het systeem van de intracommunautaire transacties voor de heffing van omzetbelasting of aan het systeem van Intrastat, de statistiek voor het goederenverkeer tussen de lidstaten.

  • het teken "X" verwijst naar goederen waarvoor een aangifte ten uitvoer is gedaan. Het is hierbij niet van belang:

    • of de uitvoeraangifte is afgetekend voor het uitgaan uit de Gemeenschap en daarom niet bij het manifest gevoegd wordt,

    • of dat de uitvoeraangifte niet is afgetekend voor het uitgaan uit de Gemeenschap en daarom bij het manifest gevoegd wordt.

Daarnaast dient het manifest de in artikel 447, lid 4, TVo.
CDW, bedoelde gegevens te bevatten:

  • de naam en het volledige adres van de scheepvaartmaatschappij die de goederen vervoert;

  • de naam van het schip;

  • de plaats van lading;

  • de plaats van lossing.

Voor elke zending die in het manifest staat, zijn de volgende gegevens nodig:

  • en verwijzing naar het cognossement;

  • het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli;

  • een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren;

  • de bruto massa in kg;

  • in voorkomend geval, de nummers van de containers.

Naar boven

4.1.4 Vervoer onder geleide van andere douanedocumenten

De scheepvaartmaatschappij vermeldt het teken "TD" wanneer de goederen reeds onder een douanevervoerregeling zijn geplaatst (aangifte voor douanevervoer T, Carnet ATA en dergelijke) of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. Deze code geeft aan dat er naast het manifest een ander document is. Niet de scheepvaartmaatschappij is verantwoordelijk, maar de titularis van dat document.
(artikel 448, lid 3, letter c, TVo.
CDW)

Naar boven

4.1.5 Formaliteiten bij vertrek

De scheepvaartmaatschappij moet minstens twee exemplaren van het manifest dat als aangifte voor douanevervoer T dienst doet ter visering overleggen bij de douane van de haven van vertrek.

Bewaar een kopie van het manifest

Vermeld op de manifesten:

  • de naam van het douanekantoor;

  • de datum van afgifte;

  • uw naam en handtekening.

Als de scheepvaartmaatschappij een vergunning "Toegelaten Afzender" heeft waarin deze vereenvoudiging is opgenomen, mag deze zelf de manifesten als aangifte voor douanevervoer T geldig maken. De maatschappij moet binnen een bepaalde termijn een exemplaar van het manifest inleveren bij de douaneautoriteiten in de haven van vertrek. In de vergunning Toegelaten Afzender zal deze termijn zijn vastgelgd.

Naar boven

4.1.6 Beëindiging van de regeling communautair douanevervoer

Als de scheepvaartmaatschappij niet over een vergunning Toegelaten Geadresseerde beschikt wordt de regeling voor communautair douanevervoer als beëindigd beschouwd zodra de manifesten en de goederen bij de douaneautoriteiten van de haven van bestemming zijn aangeboden.

De administratie van de scheepvaartmaatschappij, zoals in artikel 373, lid 2, onder b, TVo.
CDW bedoeld, moet ten minste de in artikel 448, lid 3, eerste alinea, TVo.
CDW vermelde gegevens bevatten.

De douaneautoriteiten van de haven van bestemming zenden zo nodig de gegevens van de ontvangen manifesten ter controle aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek.

De scheepvaartmaatschappij is verantwoordelijk voor de vaststelling van alle afwijkingen en onregelmatigheden in de haven van bestemming. Zij moet die doorgeven aan de douane. De scheepvaartmaatschappij moet dus zelf in de gaten houden of alle goederen op het manifest zijn aangekomen.
(artikel 448, lid 5, letter a, TVo.
CDW).

Let op

Als er na twee maanden na aankomst in de haven van bestemming nog afwijkingen of onregelmatigheden zijn, geeft de douane van de haven van bestemming dit door aan de douane van de haven van vertrek. De haven van vertrek moet dan de niet-zuiveringsprocedure en de daaraan verbonden invorderingsprocedure starten.
(artikel 448, lid 5, letter b, TVo.
CDW).

In onderdeel 20.00.00 van dit Handboek, zijn voorbeelden opgenomen met betrekking tot de relatie tussen de vereenvoudigde procedures zee en de douane regeling uitvoer.

Naar boven

4.1.7 Controle achteraf bij gebruik van de vereenvoudigde procedure niveau 2

De controlemethodiek die de douane voor de vereenvoudigde procedure niveau 2 gebruikt, is de controle achteraf aan de hand van de administratie van de scheepvaartmaatschappij. Hierbij wordt het systeem van risicoanalyse toegepast. De douane in de haven van vertrek controleert dus achteraf de administratie. Ook de douane van de haven van bestemming voert een dergelijke controle uit en stuurt, als dat nodig is, de bijzonderheden van de manifesten naar de douane van de haven van vertrek volgens de hiervoor beschreven procedure.
Er kan ook aan de hand van de manifesten van de te lossen of geloste goederen worden gecontroleerd op het beëindigen van het douanevervoer.

Als goederen worden vervoerd volgens de vereenvoudigde procedure niveau 2 en de scheepvaartmaatschappij niet over een vergunning Toegelaten Geadresseerde beschikt, doet u als douaneambtenaar in de haven van bestemming het volgende:

Voer een controle op de status van de goederen uit, gebaseerd op risico-analyse. Als dat nodig is, kunt u gegevens uit de manifesten doorgeven aan de douane van de haven van vertrek voor controle. Bevindt u verschillen dan geeft u deze altijd door aan de haven van vertrek.

Formulier T.C. 21(A)

Gebruik voor deze controle het formulier T.C. 21(A). Op elk formulier komen de gegevens van slechts één schip en één vergunninghouder.

Naar boven

4.1.8 Ambtelijke werkzaamheden bij gebruik T.C. 21(A) op kantoor van bestemming

Als u het formulier T.C. 21(A) gebruikt, doet u het volgende:

  1. Vul de rubrieken 1, 2, en 3 van het formulier in.

  2. Hecht het uittreksel met geselecteerde posten van het manifest aan het formulier.

  3. Houd een kopie van het formulier achter in het klantdossier.

  4. Zend het formulier aan de haven van vertrek. U kunt dat rechtstreeks doen of via:

    Het Centraal Verzend Adres
    Postbus 4501
    6401 JA Heerlen.

Naar boven

4.1.9 Ambtelijke werkzaamheden bij gebruik T.C. 21(A) kantoor van vertrek

Als douane-ambtenaar in de haven van vertrek gaat u als volgt te werk:

  1. Stel een controle in bij de vergunninghouder. Houd daarbij rekening met de gegevens in de rubrieken 1, 2 en 3.

  2. Vermeld afwijkingen in rubriek 4.

  3. Vermeld overige gegevens in rubriek 5.

  4. Houd een kopie van het formulier achter in het klantdossier.

  5. Stuur het formulier binnen twee maanden terug naar de douane van de haven van bestemming.

  6. Neem geen maatregelen om verschuldigde bedragen in te vorderen, tenzij er sprake is van een overtreding in het land van vertrek. In alle andere gevallen neemt de douane in de haven van bestemming maatregelen.

Als de haven van bestemming niet binnen 2 maanden de T.C.21 (A) heeft terugontvangen volgt de navolgende procedure:

 

Naar boven