Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

37.00.00 Statistiek

2 Statistiek

2.1 Algemeen

Op basis van de aangiften die bij grensoverschrijdend goederenverkeer voor de douane moeten worden opgemaakt, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek 1) zowel de statistiek van de internationale handel als de statistiek van het internationale goederenvervoer over zee samen. Vanwege deze statistieken wordt er een onderscheid gemaakt in goederen.

1) Centraal bureau voor de Statistiek
Sector BWH, Taakgroep Verkeer en Vervoer
Postbus 4481
6401 CZ Heerlen

Goederen die Nederland binnenkomen, worden onderscheiden in:

  • invoer;

  • entrepotopslag;

  • inkomende doorvoer.

Goederen die Nederland uitgaan, worden onderscheiden in:

  • uitvoer;

  • entrepotuitslag naar het buitenland;

  • uitgaande doorvoer.

Hoewel het begrip "doorvoer" als zodanig in het CDW niet meer voorkomt, wordt dit begrip nog steeds gebruikt in de specifieke statistiekbepalingen, zoals de statistiekverordeningen. In verband daarmee wordt ook in dit deel van het handboek die term nog gebruikt. Het CDW gebruikt echter voor het begrip "doorvoer" in de regel de aanduiding "wederuitvoer".

Het is de taak van de douane om de gegevens die op de douaneaangiften staan vermeld, op juistheid te toetsen. Verder moeten de ambtenaren zorg dragen voor een tijdige toezending van de exemplaren van de aangiften die voor het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn bestemd. De ambtelijke werkzaamheden die hierop betrekking hebben, zijn beschreven in paragraaf 2.2.

Intra-communautair goederenverkeer

In verband met de totstandkoming van de interne markt op 1 januari 1993 is onderscheid aangebracht tussen de statistiek van de handel tussen de EU-lidstaten (Intrastat) en de statistiek van de buitenlandse handel van de EU-lidstaten met derde landen. Als gevolg daarvan wordt bij verkeer en vervoer geen statistiek meer gemaakt op basis van de T-documenten. Alleen de documenten voor het internationale goederenvervoer over zee zijn in dit opzicht nog relevant (IMO/FAL 1 en de bij de Generale verklaring behorende aangiften Douane 11 en carnets TIR).

In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • wettelijke bepalingen (paragraaf 2.1.1);

  • statistiek van de buitenlandse handel (paragraaf 2.1.2);

  • statistiek van verkeer en vervoer (paragraaf 2.1.3);

  • statistische gegevens (paragraaf 2.1.4).

Naar boven

2.1.1 Wettelijke bepalingen

De wettelijke bepalingen over de statistiek van de in-, uit- en doorvoer van goederen zijn erop gericht de nodige voorzieningen te treffen die het voor het Centraal Bureau voor de Statistiek mogelijk maken de statistiek van de internationale handel (handelsstatistiek) en de statistiek van verkeer en vervoer (vervoersstatistiek) samen te stellen.

In onderstaande tabel is opgenomen waar communautair de statistiek is geregeld.

Tabel 1: Communautaire bepalingen

Communautaire bepaling

Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad, van 22 mei 1995, betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (basisverordening)

Verordening (EG) nr. 1917/2000 van de Commissie van 7 september 2000 (Pb. EG 2000, L 229), tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad wat de statistiek van de buitenlandse handel betreft (uitvoeringsverordening)

Verordening (EG) nr. 638/2004 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten

Verordening (EG) nr. 1982/2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten

In onderstaande tabel is opgenomen waar nationaal de statistiek voor de in-, uit- en doorvoer is geregeld.

Tabel 2: Nationale bepalingen

Communautaire bepalingen

De basisverordening over de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen en de daarop gebaseerde uitvoeringsverordening beogen dat wordt uitgegaan van uniforme definities en methoden bij het opstellen van de nationale en communautaire statistieken van de buitenlandse handel. De verordeningen zijn primair gericht op de nationale statistiekdiensten en hebben betrekking op de statistische informatie die moet worden verzameld en op de vraag welke statistieken moeten worden samengesteld.

De statistiekbepalingen over de doorvoer en het entrepotverkeer in het goederenverkeer tussen de lidstaten berusten deels op de nationale bepalingen. Hieronder zullen de basisverordening en de uitvoeringsverordening kort worden behandeld.

Op grond van artikel 5 van de basisverordening behoren tot de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen de volgende specifieke statistieken:

  • de statistiek van de buitenlandse handel;

  • de doorvoerstatistiek;

  • de statistiek van de douane-entrepots;

  • de statistiek van de vrije zones en vrije entrepots.

Behalve voor de statistiek van de buitenlandse handel heeft nog geen uitwerking plaatsgevonden van de overige statistieken. Op grond van artikel 16, lid 2, van de basisverordening worden deze statistieken vooralsnog beheerst door de nationale bepalingen. In de basisverordening zijn alleen de regels die betrekking hebben op de statistiek van de buitenlandse handel uitgewerkt.

In de uitvoeringsverordening wordt onder andere bepaald:

  • wat de definitie is van de in artikel 10 van de basisverordening genoemde gegevens;

  • welke goederen niet onder de statistiek van de buitenlandse handel worden begrepen;

  • welke goederen binnen de statistiek van de buitenlandse handel moeten worden ondergebracht bij de bijzondere goederenbewegingen. Deze bijzondere goederenbewegingen betreffen onder andere:

    1. complete fabrieksinstallaties;

    2. postzendingen;

    3. militaire goederen;

    4. boordproviand en bunkergoederen;

    5. aardolieproducten.

Van een aantal bijzondere goederenbewegingen is in de uitvoeringsverordening een nadere beschrijving gegeven, of is bepaald welke onderdelen van een bijzondere goederenbeweging niet onder de statistiek van de buitenlandse handel worden begrepen.

De communautaire bepalingen bevatten een statistische drempel. Die drempel geeft aan beneden welke waarde- en gewichtsgrenzen de statistiekdiensten niet geinformeerd hoeven te worden. Deze waarde- en gewichtsgrenzen zijn als volgt toe te passen:

  • is de waarde van goederen meer dan 1.000 euro dan moet statistische informatie worden verstrekt;

  • is de waarde van goederen 1.000 euro of minder maar de nettomassa van de goederen meer dan 1.000 kilo, dan moet eveneens de statistische informatie worden verstrekt;

  • is de waarde van goederen 1.000 euro of minder en de nettomassa 1.000 kilogram of minder, dan kan statistische informatie achterwege blijven.

(artikel 3 Verordening (EG) nr. 1917/2000)

In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de andere goederen die niet in de statistiek van de buitenlandse handel worden begrepen.

Nationale bepalingen

Naast de rechtstreeks werkende bepalingen van de communautaire statistiekverordeningen en het CDW zelf is nationaal de Algemene douanewet van toepassing (artikel 1:1, lid 1 Algemene douanewet). Zaken als de bevoegdheden en strafbepalingen vloeien voort uit deze wet. Op grond van artikel 2:1 aanhef en onder g Algemene douanewet kunnen bovendien bij regeling nog nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot de statistiek van de in- uit en wederuitvoer. Daarvan is onder andere gebruik gemaakt in artikel 2:13 Algemene douaneregeling. Dit artikel regelt de entrepotstatistiek.

Let op: voor 1 augustus 2008 gold nationaal de Statistiekwet met daarbij het Besluit handelsstatistiek en het Besluit doorvoerstatistiek. Met de komst van de Algemene douanewet is deze wet vervallen.

Naar boven

2.1.2 Statistiek van de buitenlandse handel

In de statistiek van de buitenlandse handel ligt het hoofdaccent op de goederenbeweging waarbij de goederen in of uit het economische verkeer van de Europese Unie worden gebracht. Waarde, gedetailleerde goederensoort, nettogewicht, aard van de transactie en dergelijke worden geregistreerd. In deze paragraaf worden de volgende statistieken besproken:

  • de statistiek van de in- en uitvoer;

  • de doorvoerstatistiek;

  • de statistiek van het entrepotverkeer.

Statistiek van de in- en uitvoer

Tot de statistiek van de in- en uitvoer worden goederen gerekend die in douanetechnische zin een in- of uitvoerbestemming volgen en daarbij het registratiegebied van de gemeenschap binnenkomen of verlaten. Om een juiste relatie te kunnen leggen tussen de internationale handelsstatistiek en de vervoersstatistiek, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek naast de statistiek van de in- en uitvoer een afzonderlijke statistiek van het entrepotverkeer samen. Hierin worden alle bewegingen in en uit de douane-entrepots geregistreerd, onder meer ook het in het vrije verkeer brengen van in entrepot opgeslagen goederen. Deze goederen worden tot de invoer gerekend.

Doorvoerstatistiek

Binnen de doorvoerstatistiek zijn twee soorten doorvoer te onderkennen:

  • de "normale" doorvoer van goederen die nog onder douanetoezicht staan, in Nederland worden overgeladen en die bestemd zijn voor een andere lid-staat of een derde land. Zie voor de terminologie door het CDW in dit verband de vermelding in paragraaf 2.1. vierde lid. Waar in het verleden voor deze doorvoer de gebezigde T-documenten werden gebruikt als grondmateriaal voor de statistiek, is dit nu niet meer het geval. In het verzamelen van statistiekgegevens middels de T-documenten heeft de douane thans geen taak meer. Wel geldt dit de gegevens van het internationale goederenverkeer via de zeehavens middels de aangiften Benelux 20, Benelux 21, bij de Generale verklaring behorende aangiften Douane 11, carnets TIR en Douane 51.

  • de goederen die in Nederland in het vrije verkeer worden gebracht, geen eigendom worden van een Nederlandse ingezetene maar direct bestemd zijn voor een andere EU-lidstaat. Bij deze soort doorvoer is het vooral van belang dat op de aangifte voor het vrije verkeer van de EU de juist code in vak 37 wordt vermeld (42….).

Voor de aansluitende levering naar de andere EU-lidstaat heeft de douane geen taak.

Bij de tweede soort doorvoer heeft de douane geen taak. Het betreft het overbrengen van twee soorten goederen:

  • goederen die al in Nederland in het vrije verkeer zijn gebracht en die direct zijn bestemd voor een andere lidstaat;

  • goederen die in een andere lidstaat in het vrije verkeer zijn gebracht en worden vervoerd naar een andere lidstaat waarbij Nederland doorvoerland is.

Onder de tweede soort doorvoer worden ook begrepen de transacties tussen twee ondernemingen binnen de Europese Unie waarbij Nederland doorvoerland is. Dit zijn de zogenaamde Intra-Communautaire Transacties, ICT.

Statistiek van het entrepotverkeer

De statistiek van het entrepotverkeer wordt samengesteld om de distributiefunctie van Nederland in kaart te brengen en om een juiste relatie te kunnen leggen tussen de statistiek van de in- en uitvoer en de statistiek van het internationale goederenvervoer. In de statistiek van het entrepotverkeer worden alle bewegingen van (douane)goederen in en uit een entrepot geregistreerd.

Aan de inkomende kant wordt de inslag van goederen afkomstig uit derde landen geregistreerd. Deze goederenbeweging wordt op het moment van inslag ook opgenomen in de statistiek van het internationale goederenvervoer maar nog niet in de statistiek van de in- en uitvoer.

Aan de uitgaande kant wordt de uitslag geregistreerd van derdelandengoederen naar:

  • derde landen;

  • andere lidstaten en het binnenland;

  • andere lidstaat (in het vrije verkeer brengen).

De uitslag van goederen naar het buitenland wordt ook opgenomen in de vervoersstatistiek. De uitslag naar het binnenland wordt als invoer opgenomen in de statistiek van de in- en uitvoer. Voor de statistiek van het entrepotverkeer worden als entrepot beschouwd de douane-entrepots type C, D en E en de vrije entrepots. Het entrepot type B wordt statistisch gezien als opslag in het kader van het vervoer.

In de statistiek van het entrepotverkeer worden goederen opgenomen met derde landen als herkomst, en derdelandengoederen die in een andere lidstaat een andere herkomst hebben gekregen, bijvoorbeeld actieve veredelingsgoederen uit een andere lidstaat. Bij uitslag uit een entrepot is daarom het onderscheid tussen communautaire en niet-communautaire goederen van wezenlijk belang. Als goederen afkomstig uit Nederland, bijvoorbeeld in het kader van de uitgaande opslag, worden opgenomen in de statistiek van het entrepotverkeer, zou dit voor zowel de statistiek van de in- en uitvoer als de statistiek van het internationale goederenvervoer tot ernstige vertekeningen leiden.

De documenten voor plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepots (IM7) vormden tot dusver het grondmateriaal voor de statistiek van het entrepotverkeer. Het Centraal Bureau voor de Statistiek streeft er naar om de gegevens thans zo veel mogelijk langs electronische weg rechtstreeks van de vergunninghouders te ontvangen. Mede daardoor zijn vrachtbrief CIM en carnet TIR geen grondmateriaal meer voor de entrepotstatistiek. Waar elektronische informatie nog niet mogelijk is, is exemplaar 7 van aangiften voor het vrije verkeer gehandhaafd als statistische informatie voor de beëindiging van de entrepotopslag.

Regelmatige aangevers kunnen gebruik maken van vereenvoudigde procedures zoals de vereenvoudigde aangifteprocedure, de domiciliëringsprocedure, de regelingen toegelaten geadresseerde en toegelaten afzender, gekoppeld aan een regeling met aanvullende aangifte. Daarbij moet zo veel mogelijk bevorderd worden dat de desbetreffende aangever voor rechtstreeks verstrekken van de statistische gegevens een afspraak maakt met het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bij uitvoer geldt dat de aanvullende aangifte periodiek wordt ingediend bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. De aangever dient daartoe een afspraak te maken met het Centraal Bureau voor de Statistiek. De vereenvoudigde procedure kan pas ingaan nadat de afspraak tot stand is gekomen.

Gezien het vorenstaande is het van groot belang dat alle door de douane te verlenen vergunningen met betrekking tot douane-entrepots bij het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend zijn. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zal de aanvrager van de vergunning bezoeken en afspraken maken in het kader van de aangevraagde vergunning. De aanvrager moet zich schriftelijk met de afspraken akkoord verklaren. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zendt een afschrift van de akkoordverklaring aan de douane, ter informatie dat overeenstemming is bereikt. De douane zendt na verlening van de vergunning een afschrift daarvan aan het Centraal Bureau voor de Statistiek. Als de administratie van de aanvrager niet voldoet aan de gestelde eisen voor het Centraal Bureau voor de Statistiek of als de gegevens al via SAGITTA bij het Centraal Bureau voor de Statistiek worden aangeleverd, deelt het Centraal Bureau voor de Statistiek dit tijdig aan de douane mede.

Naar boven

2.1.3 Statistiek van verkeer en vervoer

Onder de verzamelnaam statistieken van verkeer en vervoer worden gegevens verzameld en gepubliceerd die een breed gebied bestrijken. Het betreft onder meer de gegevens over het binnenlands en grensoverschrijdend vervoer van personen en goederen, gegevens over het bezit en gebruik van personenauto's, reisgewoonten, verkeersongevallen en dergelijke. In relatie tot de douanevoorschriften zijn alleen de statistieken met betrekking tot het internationale goederenverkeer over zee van belang. De volgende gegevens zijn voor deze statistieken van belang:

  • de hoeveelheden vervoerde goederen;

  • de goederensoort;

  • het land waarheen of vanwaar de goederen werden vervoerd;

  • de gegevens van het type van het schip zoals vermeld op de achterzijde van het formulier Benelux 20;

  • de plaats van lading of lossing in Nederland.

Naast de statistiek van het internationale goederenvervoer over zee bestaan er vijf statistieken die elk een vervoerstak in beeld brengen:

  • statistiek van de binnenvaart;

  • statistiek van het spoorvervoer;

  • statistiek van het wegvervoer;

  • statistiek van de luchtvaart;

  • statistiek van de pijpleiding.

Naast de gegevens over de vervoerde goederen worden in deze statistieken ook gegevens vermeld over de vervoermiddelen, zoals:

  • het type voertuig;

  • het laadvermogen;

  • het grosstonnage.

Grondmateriaal

Voor de statistiek van de zeevaart worden de generale verklaringen IMO/FAL 1 als grondmateriaal gebruikt. Bij deze aangiften voegt de aangever vaak zogenaamde containerformulieren. Deze containerformulieren zijn geen douanebescheiden, maar worden speciaal voor het Centraal Bureau voor de Statistiek opgemaakt. Eveneens worden de bij de Generale verklaring behorende Douane 11 en carnet TIR als grondmateriaal voor deze statistiek gebruikt.

Grondmateriaal uit rechtstreekse levering

De statistiek van de verschillende vervoermiddelen wordt niet alleen opgesteld op basis van de douaneaangiften, maar ook op basis van rechtstreekse levering door het bedrijfsleven. In de volgende tabel wordt aangegeven op welke manier dit gebeurt.

Tabel 3: Statistiek per vervoermiddel

Vervoermiddel

Manier waarop statistiek wordt verkregen

Binnenvaart

Op 1 januari 1997 is op het totale Nederlandse hoofdvaarwegennet het Informatie Verwerkend Systeem operationeel geworden. Dit systeem bestaat uit een aantal meldpunten waarbij schippers van binnenvaartschepen opgave moeten doen van de reizen en de vervoerde lading. Deze opgaven worden aan het Centraal Bureau voor de Statistiek doorgestuurd en vormen een groot deel van het grondmateriaal voor de Binnenvaart Statistieken. Van de reizen die plaatsvinden zonder een Informatie Verwerkend Systeem-meldpunt te passeren, doet de schipper rechtstreeks opgave aan het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Luchtvaart

Voor de statistiek van het goederenvervoer door de lucht worden de gegevens ontleend aan de rechtstreekse opgaven van de Nederlandse luchthavens.

Pijpleiding

De gegevens over het goederenvervoer per pijpleiding worden door de exploitatiemaatschappij rechtstreeks aan het Centraal Bureau voor de Statistiek opgegeven.

Spoorvervoer

Van goederen die Nederland passeren vanuit de lidstaten of vanuit derde landen in het kader van het communautair douanevervoer per spoor, ontvangt het Centraal Bureau voor de Statistiek een exemplaar van de vrachtbrief CIM. Bij het zogenaamde shuttlevervoer worden door de Nederlandse Spoorwegen kopieën gemaakt van de bijlage bij de vrachtbrief CIM, en deze worden naar het Centraal Bureau voor de Statistiek gestuurd. Van zendingen uit derde landen die zijn binnengekomen via een Nederlandse zeehaven en in het kader van het communautair douanevervoer per spoor Nederland weer verlaten, vervaardigt de Nederlandse Spoorwegen lijsten die ze naar het Centraal Bureau voor de Statistiek stuurt.

Wegvervoer

De statistiek van het goederenvervoer over de weg wordt samengesteld door middel van een directe enquête bij de Nederlandse eigen vervoerders en beroepsvervoerders.

Naar boven

2.1.4 Statistische gegevens

In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de statistische gegevens die voorkomen op de douaneaangiften en die van belang zijn voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap met derde landen. In de bijlage is aangegeven waar deze gegevens in de wettelijke bepalingen zijn beschreven. In de meeste gevallen is een toelichting te vinden in de Toelichting op het gebruik van het formulier Enig document.
In dit Handboek wordt daarom volstaan met een toelichting op de gegevens waarvoor een nadere uiteenzetting nodig is. In de volgende tabellen komen enkele statistische begrippen en gegevens aan de orde die in genoemde toelichting niet ter sprake komen.

Tabel 4: Statistische begrippen

Begrip

Betekenis

Drager van statistische informatie

Als drager voor de statistische informatie wordt het formulier Enig document gebruikt.

(artikel 7 basisverordening)

Uitzonderingen worden gemaakt voor het gebruik van vereenvoudigde procedures of het gebruik van elektronische aangiftesystemen, zoals Sagitta.

(artikel 23 basisverordening)

Opstelling statistiek

Het Centraal Bureau voor de Statistiek moet de statistische gegevens onderscheiden naar de onderverdeling van artikel 6 basisverordening en aldus opgeven aan Eurostat in Luxemburg.

Statistisch grondmateriaal
rechtstreekse opgaven

Voor het samenstellen van de statistieken wordt vooral gebruikgemaakt van voor de statistiek bestemde exemplaren van aangiften die op grond van de douanewetgeving zijn vereist. Deze aangiften bevatten niet alleen gegevens voor de handelsstatistiek, maar er worden ook gegevens aan ontleend voor de vervoersstatistiek. Van elke goederenbeweging wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek in principe slechts een aangifte verwerkt. De gegevens daarvan worden vervolgens geautomatiseerd toegerekend aan de statistieken waarin de goederen of andere gegevens moeten worden geregistreerd. De statistische gegevens kunnen ook worden verkregen uit rechtstreekse opgaven aan het Centraal Bureau voor de Statistiek van importerende en exporterende ondernemingen of entrepotvergunninghouders. Het betreft onder andere opgaven die een vergunninghouder moet verstrekken in het kader van een vereenvoudigde procedure, bijvoorbeeld de vergunningen vereenvoudigde aangifte, domiciliëringsprocedure, toegelaten afzender of toegelaten geadresseerde.

Statistisch registratiegebied

Het statistisch registratiegebied wordt in de basisverordening gelijk gesteld met het douanegebied zoals omschreven in het CDW. Uit economische overwegingen rekent het Centraal Bureau voor de Statistiek verder tot het statistisch registratiegebied het Nederlands deel van het Continentale Plat in de Noordzee dat buiten de territoriale wateren ligt. Dit betekent onder andere dat het vervoer van derdelandengoederen via Nederlandse (lucht)havens naar dit deel van het Continentale Plat wordt verwerkt als invoer in Nederland, hoewel dit vervoer douanetechnisch doorvoer is.

(artikel 3 basisverordening; artikel 3 CDW)

Tabel 5: Statistische gegevens

Gegeven

Betekenis

Boordproviand en bunkermateriaal

De boordproviand en het bunkermateriaal bestemd voor schepen en vliegtuigen worden voor de statistiek onderscheiden in vrije verkeergoederen en niet-vrije verkeergoederen. Voor niet uit het vrije verkeer afkomstige goederen is voor de statistiek het volgende van belang:

  • het onderscheid naar bestemming (Nederlandse of buitenlandse schepen en vliegtuigen);

  • het land van herkomst van de goederen;

  • al dan niet afkomstig uit een douane-entrepot.

Voor goederen die afkomstig zijn uit het vrije verkeer van Nederland is voor de statistiek van belang of deze bestemd zijn voor Nederlandse of buitenlandse schepen en vliegtuigen.

Douanebestemming

De douanebestemming is de regeling zoals deze wordt vermeld in vak 37 van het formulier Enig document met de daarbij behorende codes.

Land van bestemming

Onder land van bestemming wordt verstaan het land dat op het ogenblik waarop de aangifte wordt gedaan, bekend is als het land waarheen de goederen in het kader van de handelstransactie uiteindelijk moeten worden verstuurd. Bijvoorbeeld: als goederen via Frankrijk naar Tunesië worden verstuurd, is het land van bestemming Tunesië.

Land van herkomst

Het begrip land van verzending/uitvoer (zie vak 15 van het formulier Enig document) omvat ook het statistische begrip "land van herkomst". Voor de statistiek van in- en uitvoer wordt in pricipe het land van oorsprong als land van herkomst geregistreerd. Het land van herkomst is een statistisch gegeven dat wordt gebruikt bij de registratie van de buitenlandse handel van de Gemeenschap, dus bij invoer van goederen uit derde landen. Het "land van uitvoer" is een statistisch gegeven bij de registratie van de uitvoer van goederen uit een lidstaat naar een derde land en van niet-communautaire goederen tussen de lidstaten. Het begrip "land van verzending" is alleen van toepassing op communautaire goederen die vanuit een lidstaat naar een andere lidstaat worden verstuurd.

Het land van herkomst wijzigt alleen als er voorafgaand aan de binnenkomst in Nederland een rechtshandeling heeft plaatsgevonden. Wanneer goederen afkomstig uit de USA in Groot-Brittannië in een douane-entrepot worden opgeslagen en vervolgens naar Nederland worden verzonden om in het vrije verkeer te worden gebracht, is het land van herkomst dus Engeland en niet de USA. Het geval dat in een andere lidstaat een actieve veredeling heeft plaatgevonden is eveneens een rechtshandeling waarmee die lidstaat als land van herkomst wordt aangemerkt.

Als deze goederen uit de USA niet in Groot-Brittannië maar in Nederland in douane-entrepot worden opgeslagen, is het land van herkomst de USA. Deze laatste entrepotopslag is namelijk een rechtshandeling die na de binnenkomst in Nederland plaatsvindt. Dit is ook het geval bij uitslag uit een douane-entrepot bestemd voor een ander land of als de goederen in het vrije verkeer van Nederland worden gebracht. Ook dan is het land van herkomst de USA.

(artikel 7 uitvoeringsverordening)

Als in entrepot goederen met verschillende herkomst zijn vermengd, moet in vak 44 van het formulier Enig document worden vermeld wat de mengverhoudingen zijn en wat de herkomst van de goederen is.

Landenomschrijving

Naast de omschrijving van landen en gebieden op grond van artikel 9 van de basisverordening volgens de indeling van de landennomenclatuur, moet ook het bijbehorende codenummer worden vermeld.

De landennomenclatuur, met bijbehorende codelijst, die wordt gehanteerd voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten, is opgenomen in Heffingen bij invoer, Deel ll, onder nummer 1-500.

Lidstaat van bestemming

Als goederen uit derde landen in het vrije verkeer van de Europese Unie worden gebracht, terwijl bekend is dat de goederen direct worden doorgestuurd naar een andere lidstaat, dan is dit laatste land de lidstaat van bestemming. Op het formulier Enig document wordt dit gegeven vermeld in het vak Land van bestemming.

Naar boven

2.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Een belangrijke taak van de douane is het tijdig en juist gesorteerd toesturen van de voor de statistiek bestemde exemplaren van de douaneaangiften naar het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit gebeurt om het voor het Centraal Bureau voor de Statistiek mogelijk te maken zo actueel mogelijke statistieken te vervaardigen.

Voor de statistiek wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende twee exemplaren:

  • exemplaren van aangifte die grondmateriaal voor de statistiek vormen;

  • exemplaren van aangiften die geen grondmateriaal voor de statistiek vormen.

In de volgende tabel leest u in welke situatie u welk exemplaar van het formulier Enig document moet gebruiken:

Tabel 6: Te gebruiken exemplaren

Situatie

Benodigd exemplaar

Uitvoer

2

Invoer

7

Bij andere formulieren zijn dit de exemplaren die specifiek voor de statistiek zijn aangewezen, zoals het S-exemplaar bij de formulieren Douane 11, Douane 38, Douane 39, en het 2e exemplaar van de IMO/FAL 1, enzovoorts.

In deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • grondmateriaal voor de statistiek sorteren (paragraaf 2.2.1);

  • (Vervallen) (paragraaf 2.2.2);

  • voor het Centraal Bureau voor de Statistiek bestemde exemplaren versturen (paragraaf 2.2.3);

  • afschrift exemplaar bij kennisgeving van vertraging versturen (paragraaf 2.2.4);

  • kennisgeving verschillen doorgeven (paragraaf 2.2.5);

  • wijze van insturen (paragraaf 2.2.6);

  • geleidebrief IUD 27a (paragraaf 2.2.7);

  • volglijsten Douane 11 en bladen carnets TIR versturen (paragraaf 2.2.8);

  • contacten met het Centraal Bureau voor de Statistiek (paragraaf 2.2.9);

  • al verstuurde exemplaren opvragen (paragraaf 2.2.10);

  • (nood)douaneverklaringen versturen (paragraaf 2.2.11).

Naar boven

2.2.1 Grondmateriaal voor de statistiek sorteren

Als u grondmateriaal voor de statistiek gaat sorteren, ga dan als volgt te werk:

Splits de voor de statistiek bestemde exemplaren van de aangiften in:

  1. grondmateriaal;

  2. niet-grondmateriaal.

Onder grondmateriaal voor de statistiek vallen ook exemplaren van aangiften die:

  • goederen bevatten die wel in de statistiek worden opgenomen;

  • goederen bevatten die niet in de statistiek worden opgenomen.

Voor de verwerking van grondmateriaal voor de statistiek gaat u als volgt te werk:

  1. Sorteer de (statistiek)exemplaren die grondmateriaal vormen voor de statistiek naar de volgende rubrieken:
    • invoer;

    • uitvoer;

    • entrepotverkeer;

    • bunkermateriaal;

    • scheepsprovisie en scheepsbehoeften.

  2. Stuur de exemplaren nummer 7 - een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer - die zijn opgemaakt nadat goederen in het kader van het communautair douanevervoer bij vergissing ten onrechte rechtstreeks aan geadresseerde zijn afgeleverd, afzonderlijk in onder verwijzing naar paragraaf 6.3.1, onderdeel 14.20.00 van dit Handboek Douane.

  3. Hecht de voor de statistiek bestemde exemplaren en bijbehorende aanvullende formulieren, bis- of ladingslijsten aan elkaar als deze bij aangiften en documenten zijn gevoegd en verstuur ze vervolgens. Hecht aan de formulieren Benelux20 en Benelux21 bijgevoegde zogenaamde containerformulieren.

Let op

Het juist uitvoeren van de hiervoor omschreven werkzaamheden is van belang voor een tijdige verwerking van statistische gegevens door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Geen grondmateriaal voor de statistiek vormen de exemplaren van de volgende aangiften:

  • aangiften en documenten van goederen die niet in de statistiek worden opgenomen (zie bijlage 1);

  • aangiften die zijn ingetrokken;

  • aangiften die buiten werking zijn gesteld;

  • aangiften die zijn vervangen door een of meer andere aangiften;

  • aangiften voor het vrije verkeer van aanvankelijk met voorwaardelijke vrijstelling ingevoerde goederen waarvan het al aan de handelsstatistiek ingestuurde exemplaar van de aangifte met voorwaardelijke vrijstelling grondmateriaal voor de statistiek vormde;

  • aangiften die zijn gebruikt voor het overbrengen van goederen van het ene naar het andere in Nederland gelegen douane-entrepot;

  • aangiften die uitsluitend betrekking hebben op met voorwaardelijke vrijstelling van belasting ingevoerde gevulde verpakkingsmiddelen.

Voor de verwerking van niet-grondmateriaal voor de statistiek gaat u als volgt te werk:

Stuur de voor de statistiek bestemde exemplaren niet naar het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Let op

Deze exemplaren kunnen worden vernietigd.

Naar boven

2.2.2 (Vervallen)

Naar boven

2.2.3 Voor het Centraal Bureau voor de Statistiek bestemde exemplaren versturen

Als u voor het Centraal Bureau voor de Statistiek bestemde exemplaren gaat versturen, ga dan als volgt te werk:

U stuurt de voor het Centraal Bureau voor de Statistiek bestemde exemplaren op een van de volgende momenten in:

  1. eenmaal per week;

  2. op de voorlaatste werkdag van de maand.

Let op

  • Als het aantal in te sturen exemplaren doorgaans meer dan duizend per week bedraagt, moet u vaker insturen. Als het aantal doorgaans meer dan driehonderd per dag bedraagt, moet u dagelijks insturen.

  • Als voor de statistiek bestemde exemplaren die grondmateriaal voor de statistiek vormen tijdelijk worden achtergehouden, bijvoorbeeld bij inbeslagneming van goederen, maakt u hiervan in rood een aantekening op de desbetreffende exemplaren.

Naar boven

2.2.4 Afschrift exemplaar bij kennisgeving van vertraging versturen

Als u een afschrift exemplaar bij kennisgeving van vertraging gaat versturen, gaat u als volgt te werk:

Stuur het voor de statistiek bestemde exemplaar in. Als het exemplaar nog niet kan worden gemist, maak er dan een afschrift van en stuur dit, voorzien van de aantekening "kennisgeving vertraging", in. Voorzie het origineel eveneens van deze aantekening, met rood afgekruist. Dit hoeft niet naar het Centraal Bureau voor de Statistiek te worden gestuurd.

Naar boven

2.2.5 Kennisgeving verschillen doorgeven

U moet het Centraal Bureau voor de Statistiek op de hoogte brengen van verschillen in waarde of gewicht tussen ingestuurde exemplaren en de werkelijk aanwezige goederen. Ga hierbij als volgt te werk:

Breng het Centraal Bureau voor de Statistiek zo spoedig mogelijk op de hoogte als er belangrijke verschillen bestaan met de goederen die werkelijk aanwezig waren in de voor de statistiek van belang zijnde gegevens van exemplaren die al aan het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn ingestuurd. Dit kan onder andere in de volgende gevallen blijken:

  1. bij de beëindiging van een aangehouden verificatie;

  2. bij een controle op de afschrijving van een aangifte;

  3. bij de behandeling van een verzoek om teruggaaf.

Bij de in- en uitvoer worden als belangrijke verschillen aangemerkt verschillen van meer dan € 25.000 in waarde of 1.000 kilo in gewicht. Bij doorvoer worden als belangrijke verschillen aangemerkt verschillen van meer dan 10.000 kilo in gewicht.

Naar boven

2.2.6 Wijze van insturen

Als u voor de statistiek bestemde exemplaren naar het Centraal Bureau voor de Statistiek verstuurt, gaat u als volgt te werk:

Verpak de voor de statistiek bestemde exemplaren goed in stevige omslagen. Deze omslagen worden door het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekt. In een omslag mogen niet meer dan vijfhonderd exemplaren tegelijk worden ingestuurd. De exemplaren mogen niet worden gevouwen en moeten naar de onderscheidingen genoemd in paragraaf 2.2.1 van elkaar gescheiden blijven.

Als het insturen van de omslagen bezwaar oplevert, kan het insturen in een of meer stevige goed sluitende enveloppen of in een pakket gebeuren. Het kan bezwaar opleveren voor aangiftepunten die slechts een gering aantal exemplaren (gemiddeld ten hoogste vijftig per keer) hebben in te sturen.

Naar boven

2.2.7 Geleidebrief lUD 27a

Als u een geleidebrief IUD 27a verstuurt, gaat u als volgt te werk:

  1. Vermeld in de begeleidende brief IUD 27a, naar de onderscheidingen van paragraaf 6.2, het aantal omslagen, enveloppen of pakketten waaruit de zending bestaat.

  2. Voorzie de begeleidende brief van een jaarlijks doorlopend volgnummer, dat uitsluitend geldt voor hier bedoelde inzendingen.

Naar boven

2.2.8 Volglijsten Douane, bladen carnets TIR versturen

Voor het versturen van volglijsten Douane 11, en bladen carnets TIR behorende bij de Generale verklaring gaat u als volgt te werk:

Stuur het Centraal Bureau voor de Statistiek elke maandag de kantoorexemplaren van de volglijsten Douane 11, de oneven genummerde bladen van carnets TlR van via zee binnengekomen goederen die u in de voorgaande week heeft ontvangen. Gebruik hierbij een begeleidende brief lUD 27a, die u heeft voorzien van een jaarlijks doorlopend volgnummer. De volglijsten Douane 11, en de bladen van de carnets TlR stuurt het Centraal Bureau voor de Statistiek na gebruik naar u terug.

Naar boven

2.2.9 Contacten met het Centraal Bureau voor de Statistiek

Het Centraal Bureau voor de Statistiek kan rechtstreeks inlichtingen vragen over de ontvangen bescheiden.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek stuurt de verzoeken die betrekking hebben op vermeldingen in de aangifte naar het aangiftepunt van het ambtsgebied waarin de aangever is gevestigd. Verzoeken die betrekking hebben op ambtelijke aantekeningen, stuurt het Centraal Bureau voor de Statistiek naar het aangiftepunt van de ambtenaren die de aantekeningen hebben geplaatst.

Let op

Als het Centraal Bureau voor de Statistiek u om inlichtingen vraagt, verstrekt u deze zoveel mogelijk per omgaande.

De onderstaande personen moet u desgevraagd inzage verlenen in aangiften en registers over de in-, uit- en doorvoer van goederen:

  • de Directeur-generaal en de plaatsvervangend Directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

  • de Manager en plaatsvervangend Manager van de sector Waarneming Bedrijven, alsmede de managers van de onder deze sector vallende taakgroepen "Internationale Handel" en "Verkeer en Vervoer".

Als er zich problemen voordoen bij de invulling en de behandeling van voor het Centraal Bureau voor de Statistiek bestemde exemplaren, dan gaat u als volgt te werk:

Stel u rechtstreeks in verbinding met het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Naar boven

2.2.10 Al verstuurde exemplaren opvragen

Als u namens de directeur al aan het Centraal Bureau voor de Statistiek verstuurde exemplaren opvraagt, gaat u als volgt te werk:

  1. Vermeld de volgende gegevens in uw verzoek:
    1. de soort aangifte en het nummer;

    2. het gewicht (aantal stuks en dergelijke, als er sprake is van een bijzondere maatstaf)

    3. de waarde, het land van herkomst en/of de bestemming van de goederen;

    4. de datum van inzending;

    5. het kantoor van uitvoer (eventueel).

  2. Voeg zo mogelijk een exemplaar van de aangifte of een afschrift daarvan bij het verzoek.

Naar boven

2.2.11 (Nood)douaneverklaringen versturen

Het Centraal Bureau voor de Statistiek registreert de statistische gegevens van goederen die met de post zijn verstuurd afzonderlijk in het kader van de in- en uitvoerstatistiek. Hiervoor zijn afwijkende ambtelijke werkzaamheden vastgesteld voor de ambtenaren die werkzaam zijn bij het inklaringskantoor van de Post.
(artikel 1:2 Algemene douaneregeling)

Als u (nood)douaneverklaringen gaat versturen, gaat u als volgt te werk:

  1. Stuur de (nood)douaneverklaringen van de goederen die door de Post voor het vrije verkeer zijn aangegeven elke werkdag rechtstreeks naar het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  2. Teken eventueel geconstateerde verschillen met de werkelijk aanwezige goederen aan op de in te sturen exemplaren.

  3. Als de Post de gegevens van een aantal douaneverklaringen totaliseert op een exemplaar, voorziet u de overige exemplaren van een schuine streep over de gehele breedte en hecht u deze aan het eerstgenoemde exemplaar.

Let op
  • Bij de douaneverklaringen hoeft u geen begeleidende brief te voegen. U verstuurt de douaneverklaringen in enveloppen met het opschrift "Douaneverklaringen". De envelop mag geen andere bescheiden bevatten en niet meer dan honderd verklaringen bevatten.

  • De behandeling en het versturen naar de handelsstatistiek van de aangiften ten uitvoer formulier P gebeurt door de Post. U heeft hier geen bemoeienis mee.

Naar boven

2.3 Nadere bepalingen

In dit hoofdstuk zijn geen nadere bepalingen opgenomen.

Naar boven

2.4 Uitzonderingen

In dit hoofdstuk zijn geen uitzonderingen opgenomen.

Naar boven

2.5 Strafbepalingen

Het verstrekken van voor de statistiek onjuiste of onvolledige gegevens, het niet voldoen aan de verplichting tot het verlenen van inzage in bescheiden, en het overleggen van valse of vervalste bescheiden is strafbaar gesteld in artikel 10:5, lid 1 Algemene douanewet.

Naar boven