Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

31.00.00 Terugbetaling

4 Terugbetaling op grond van artikel 237 CDW

In hoofdstuk 2 staan de algemene procedure en de ambtelijke werkzaamheden voor een verzoek om terugbetaling. In dit hoofdstuk staat informatie die specifiek betrekking heeft op verzoeken om terugbetaling die betrekking hebben op artikel 237 CDW.

Naar boven

4.1 Algemeen

Artikel 237 CDW geeft de mogelijkheid terugbetaling te verlenen wanneer een douane-aangifte ongeldig wordt gemaakt en de rechten zijn betaald.
De ongeldigmaking van de aangifte wanneer de rechten zijn betaald is geregeld in artikel 251 TVo. CDW. Zie voor meer informatie onderdeel 12.00.00 van dit Handboek.

Na vrijgave van de goederen kan de aangifte in bepaalde gevallen ongeldig worden gemaakt. Voor de terugbetaling zijn de volgende gevallen van belang:

  1. Verkeerde douaneregeling:
    Goederen zijn bij vergissing aangegeven ten invoer tot verbruik terwijl ze onder een andere douaneregeling hadden moeten worden gebracht.

  2. Verkeerde goederen:
    Goederen zijn bij vergissing aangegeven ten invoer tot verbruik in plaats van andere goederen.

In beide gevallen moeten een aantal voorwaarden zijn vervuld bedoeld om de gevolgen van de vergissing zoveel mogelijk ongedaan te maken.

De volgende onderwerpen komen hierna aan bod:

  • terugbetaling bij verkeerde douaneregeling (paragraaf 4.1.1);

  • terugbetaling bij verkeerde goederen (paragraaf 4.1.2);

  • vrijstelling bij verzoek om terugbetaling (paragraaf 4.1.3);

  • termijn voor indiening voor het verzoek om terugbetaling (paragraaf 4.1.4).

Naar boven

4.1.1 Verkeerde douaneregeling

Goederen kunnen bij vergissing zijn aangegeven ten invoer tot verbruik terwijl ze onder een andere douaneregeling (als bedoeld in artikel 4, lid 16, CDW) hadden moeten worden geplaatst. In dat geval kan een verzoek om terugbetaling worden toegestaan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. De goederen mogen niet zijn gebruikt onder andere voorwaarden dan die welke gelden voor de douaneregeling waarvoor de goederen bestemd waren.

  2. De goederen waarop het verzoek betrekking heeft zijn dezelfde goederen als de goederen die ten invoer tot verbruik werden aangegeven.

  3. De goederen waren op het moment dat zij ten invoer tot verbruik werden aangegeven, al bestemd om onder een andere douaneregeling te worden geplaatst en zij voldeden op dat moment al aan de voorwaarden van die douaneregeling.

    De Tariefcommissie heeft nadere uitleg gegeven aan het begrip "bij vergissing aangeven terwijl ze voor een andere douaneregeling waren bestemd":

    Een kraanauto was bedoeld voor wederuitvoer en had daarom moeten worden aangegeven ten invoer met voorwaardelijke vrijstelling (tijdelijke invoer). De importeur liet de auto echter aangeven ten invoer tot verbruik met betaling van rechten omdat hij zo snel mogelijk over de auto wilde beschikken. Later werd terugbetaling gevraagd omdat er sprake zou zijn van een vergissing.

    Volgens de Tariefcommissie was er geen sprake van een vergissing. Om van een vergissing te kunnen spreken is nodig dat op het moment van de foutieve aangifte vaststond dat in feite een aangifte met andere bestemming beoogd was. De importeur had om commerciële redenen bewust de keus gemaakt de goederen te doen aangeven tot verbruik. Hij heeft geen recht op terugbetaling.
    (Uitspraak Tariefcommissie d.d. 9-12-1994, nr. 13223)

  4. De goederen moeten onmiddellijk worden aangegeven voor de douaneregeling waarvoor zij zijn bestemd. Het bewijs dat de goederen onder de douaneregeling zijn gebracht, wordt geleverd door:

    • exemplaar nr. 3 van de aanvaarde aangifte: voor goederen die in Nederland onder de andere douaneregeling zijn geplaatst;

    • een verklaring als bedoeld in artikel 887, lid 5, juncto artikel 912 TVo. CDW: voor goederen die in een andere lidstaat onder de douaneregeling zijn gebracht.

    Het kan voorkomen dat goederen niet meer onder de bedoelde douaneregeling kunnen worden gebracht omdat zij zonder douanetoezicht zijn wederuitgevoerd of vernietigd. Onder bepaalde voorwaarden kan toch terugbetaling worden verleend op grond van artikel 239 CDW ( artikel 901, lid 1, letter a TVo. CDW, zie paragraaf 6.1.1). De bescheiden die dan overgelegd moeten worden zijn beschreven in artikel 901, lid 2 TVo. CDW.

U kunt bij het beoordelen van de voorwaarden genoemd onder b en c bijvoorbeeld gebruik maken van facturen of andere bescheiden die betrekking hebben op de koop en de levering van die goederen.

Naar boven

4.1.2 Verkeerde goederen

Goederen kunnen per vergissing worden aangegeven ten invoer tot verbruik terwijl in feite andere goederen hadden moeten worden aangegeven. In dit geval kan een verzoek om terugbetaling worden toegestaan als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. De oorspronkelijke goederen:

    • mogen niet op een andere wijze zijn gebruikt dan is toegestaan in hun voorafgaande situatie;

    • moeten weer in hun voorafgaande situatie worden gebracht.

  2. De goederen die in werkelijkheid hadden moeten worden aangegeven:

    • moeten in de gelegenheid zijn geweest om te worden aangeboden bij hetzelfde douanekantoor op het moment van indiening van de oorspronkelijke aangifte;

    • moeten zijn aangegeven voor dezelfde douaneregeling.

(artikel 251, lid 1bis TVo. CDW)

Het bewijs voor de voorwaarde onder het tweede punt van b kan worden geleverd op de manier beschreven bij de vorige paragraaf onder punt d.

Naar boven

4.1.3 Vrijstelling van heffing

Bij een verzoek om terugbetaling kan worden gevraagd om alsnog vrijstelling te verlenen van heffing (voorzover het heffingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of anti-dumpingheffing betreft, heeft dit ook betrekking op de ontheffing van de verplichting tot betaling).

U kunt dit verzoek inwilligen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. De vergunning tot vrijstelling is aangevraagd voor de invoer.

  2. De vrijstelling zou ook bij invoer zijn verleend. Daarvoor is vereist dat bij of voor de invoer aan alle voorwaarden of formaliteiten is voldaan die nodig zijn om de vrijstelling te krijgen.

  3. Alle voorwaarden en formaliteiten die van wezenlijk belang zijn moeten op het moment van indiening van het verzoek al zijn vervuld, of achteraf nog kunnen worden nagekomen. In het algemeen moeten deze voorwaarden na de invoer worden nagekomen.

  4. De goederen zijn met dezelfde bestemming ingevoerd als waarvoor de vrijstelling was gevraagd.

Ontheffing productschap

Het verzoek om terugbetaling kan inhouden dat alsnog een ontheffing van landbouwheffing moet worden verleend waarvoor het productschap bevoegd is verklaard. In dit geval moet daartoe een afzonderlijk verzoek worden ingediend bij het productschap. U neemt het verzoek om terugbetaling pas in behandeling wanneer het productschap de ontheffing heeft verleend.

Naar boven

4.1.4 Termijn indiening verzoek om terugbetaling

Een verzoek om terugbetaling en om geldigmaking van de aangifte gebaseerd op artikel 237 CDW moet worden ingediend binnen drie maanden na aanvaarding van de aangifte die ongeldig is verklaard.

De inspecteur kan in uitzonderingsgevallen toestaan dat deze termijn wordt overschreden wanneer de belanghebbende naar behoren aantoont dat er sprake is van zo'n uitzonderingsgeval.
(artikel 237 CDW juncto artikel 251 TVo. CDW)

Het verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard als het te laat is ingediend en er geen redenen aanwezig zijn om de termijn te verlengen.

Naar boven

4.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

In dit hoofdstuk zijn geen procedures en ambtelijke werkzaamheden opgenomen.

Naar boven

4.3 Nadere bepalingen

In dit hoofdstuk zijn geen nadere bepalingen opgenomen.

Naar boven

4.4 Uitzonderingen

In dit hoofdstuk zijn geen uitzonderingen opgenomen.

Naar boven

4.5 Strafbepalingen

In dit hoofdstuk zijn geen strafbepalingen opgenomen.

Naar boven