Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

20.01.00 Restituties

4 Restituties bij bijzondere bestemmingen

4.1 Leveranties gelijkgesteld met uitvoer uit de Unie

De regels van de Restitutieverordening gelden ook voor:

  • leveranties voor bevoorrading

  • leveranties aan internationale organisaties in de Europese Unie

  • leveranties aan strijdkrachten

  • leveranties aan humanitaire instellingen

  • producten met bestemming Helgoland of San Marino

a. leveranties voor bevoorrading

Dit zijn producten voor de bevoorrading van:

  • zeeschepen

  • vissersschepen voor zover deze zich onderwerpen aan de normale uitklaringsprocedures

  • luchtvaartuigen die gebruikt worden voor het verkeer op internationale lijnen, met inbegrip van intracommunautaire lijnen

b. leveranties aan internationale organisaties in de Europese Unie

In Nederland zijn dit de volgende organisaties:

  • het European Space Technology Centre (ESTEC) in Noordwijk

  • het Gemeenschappelijk Onderzoek Centrum EURATOM in Petten

c. leveranties aan strijdkrachten

Het gaat om strijdkrachten die op het grondgebied van een lidstaat zijn gestationeerd, maar niet tot die lidstaat behoren. In Nederland worden de volgende organisaties hiertoe gerekend:

  • het hoofdkwartier van Allied Forces Central Europe (AFCENT) in Brunssum

  • het Shape Technical Centre (STC) in 's-Gravenhage

  • de strijdkrachten van België, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Verenigde Staten

d. leveranties aan humanitaire instellingen

Het gaat om producten die bestemd zijn voor binnen de Unie gelegen opslagruimten van internationale, in humanitaire hulp gespecialiseerde organisaties. Deze producten moeten in derde landen als voedselhulp worden gebruikt.

Als restitutiewaardige producten een van de bestemmingen a tot en met d hebben, kan restitutie worden aangevraagd. Op deze bestemmingen is wat in hoofdstuk 3 is beschreven van toepassing, voor zover daar in dit hoofdstuk niet van wordt afgeweken.

( artikel 33, leden 1 en 3, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Ad a

Rijnschepen en de veerboten die tussen Emden en Delfzijl varen, vallen niet onder de definitie voor zeeschepen. Bij proviandering van deze schepen is geen sprake van een bijzondere bestemming en kan geen restitutie worden aangevraagd.

Wat in paragraaf 3.13.3 is beschreven over verkopen aan boord van schepen geldt ook voor leveranties voor bevoorrading.

Sommige producten voor bevoorrading mogen tot een maaltijd worden bereid voordat ze hun bestemming bereiken. Dit zijn producten die passagiers verbruiken aan boord van vliegtuigen, passagiersschepen en veerboten. Worden deze producten op het vliegveld, aan de wal of in een bevoorradingsdepot bereid? Dan bestaat recht op restitutie, al zijn de goederen nog niet uitgevoerd.

( artikel 35 Verordening (EG) nr. 612/2009)

De exporteur moet de hoeveelheid, de aard en de kenmerken van de basisproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd en die voor de bereiding van de maaltijden zijn gebruikt aantonen.

Ad a, b en c

De in a, b en c genoemde leveranties kunnen alleen in aanmerking komen voor restitutie wanneer goederen van dezelfde soort die met dit doel worden ingevoerd uit derde landen, kunnen worden ingevoerd met vrijstelling van rechten bij invoer.

( artikel 33, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Ad a

Pijpenleggers en kraanschepen hebben een tweeslachtig karakter. Zij kunnen worden ingedeeld bij de procedure die geldt voor zeeschepen wanneer zij zich in een haven bevinden. Bevinden ze zich op zee? Dan kunnen zij worden ingedeeld bij de procedure die van toepassing is op de boor- en productieplatforms (Dit komt omdat ze beide zijn voorzien van een eigen aandrijving, maar ook bestemd zijn om voor langere tijd werkzaamheden te verrichten op een vaste locatie op zee.

Ad d

Deze regeling geldt alleen wanneer de organisatie is erkend door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de goedkeuring als douaneopslagplaats (vrij entrepot, entrepot type B of C) is de Douane verantwoordelijk. In Nederland zijn nog geen organisaties erkend, zodat deze bestemming nog niet in Nederland kan voorkomen.

e. bestemmingen Helgoland en San Marino

Zijn producten bestemd voor het eiland Helgoland? Deze producten worden geacht te zijn uitgevoerd uit de EU als u de Restitutieverordening toepast. Dit in afwijking van artikel 161, lid 3, CDW.

Zijn producten bestemd voor San Marino? Deze producten worden niet geacht te zijn uitgevoerd uit de EU als u de Restitutieverordening toepast.

( artikel 43 Verordening (EG) nr. 612/2009)

Naar boven

4.2 Leveranties van boordproviand aan boorplatforms en marineschepen

Levering van boordproviand wordt soms gelijkgesteld met een bijzondere bestemming van artikel 33 Verordening (EG) nr. 612/2009 voor de vaststelling van de restitutie. Dit is zo bij:

  • leveringen aan boor- of productieplatforms op het Europees continentaal plat

  • leveringen aan boor- of productieplatforms op het niet-Europees continentaal plat, buiten een 3-mijlszone vanaf de afbakening van de territoriale wateren

  • leveringen aan marine- en hulpschepen

    Ze moeten de vlag voeren van een lidstaat en in volle zee opereren.

Deze gelijkstelling is van toepassing als de restitutievoet voor de bijzondere bestemmingen hoger is dan de laagste restitutievoet.

Voor de levering van proviand aan boor- en productieplatforms en marine- en hulpschepen op volle zee gelden de volgende voorwaarden voor restitutie:

  • De exporteur moet een leverantiebewijs afgeven aan de ontvangende partij. Dit is de kapitein of bevelvoerder van het schip.
  • De exporteur moet een aangifte ten uitvoer bij de Douane indienen.
  • De exporteur moet als dat van toepassing is een controle-exemplaar T5 overleggen.

  • De leverantie moet worden uitgevoerd met een bevoorradingsschip of -helikopter die wordt geëxploiteerd door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die als exploitant erkend is.

  • De levering aan een platform of schip moet plaatsvinden op basis van een schriftelijke overeenkomst. In de overeenkomst:
    • verklaart de exploitant of kapitein dat de goederen alleen worden gebruikt door personeel op het platform of het schip

    • autoriseert de exploitant of kapitein personen die bevoegd zijn tot afgifte en aftekening van het leverantiebewijs

  • De exploitant van het platform of de kapitein van het schip moet een register bijhouden van alle afleveringen aan het platform en de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) hierin inzage geven.

  • Bij de bevoorrading van platforms geldt dat:

    • de bevoorrading als een normale leverantie moet kunnen worden beschouwd

    • gebruik moet worden gemaakt van een normale haven van verzending

    • bij bevoorrading over zee gebruik moet worden gemaakt van een vaartuig dat gebruikelijk is voor dit soort leveranties

    • de producten voor de verzending op de normale wijze moeten worden verpakt

  • Het bevoorradingsschip of de bevoorradingshelikopter moet worden geëxploiteerd door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die binnen de Unie de administratie voert voor deze vervoermiddelen. Deze administratie:

    • bevat voldoende gegevens om de reis of de vlucht te kunnen nagaan

    • kan door de controlediensten worden gecontroleerd

( artikel 41, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Aan welke eisen moet het leverantiebewijs voldoen? Het bewijs:

  • bevat de volledige gegevens over de goederen

  • bevat de naam en/of andere identificatiegegevens van het platform, marineschip of hulpschip waaraan de goederen zijn geleverd

  • bevat de datum van aflevering

  • is ondertekend door een bevoegd persoon

    Voor platforms is dit degene die verantwoordelijk is voor de bevoorrading van het platform Voor een marine- of hulpschip zijn dit de defensieautoriteiten.

( artikel 41, lid 3, Verordening (EG) nr. 612/2009)

De leverantiebewijzen moeten bij het register worden bewaard en maken hier deel van uit.

( artikel 41, lid 6, Verordening (EG) nr. 612/2009)

In de aangifte ten uitvoer moet de exporteur de volgende gegevens vermelden:

  • de clausule ‘Bestemd voor boordproviand’

  • de naam en de vlag van het zee-, marine- of hulpschip, of

  • het registratienummer van het luchtvaartuig, boor- of productieplatform

De bevoegde autoriteiten controleren de leveranties aan de hand van de boekhouding van degene die de goederen aan boord van het platform, het marine- of het hulpschip heeft gebracht. In Nederland is dit de NVWA.

( artikel 41, lid 4, Verordening (EG) nr. 612/2009 juncto artikel 3:29 en 3.30 Algemene douaneregeling)

Wordt een controle-exemplaar T5 overgelegd? Dan plaatst de Douane aan het kantoor van uitgang hierop in vak 104 de volgende aantekening: ‘Leverantie van boordproviand aan platform - Verordening (EG) nr....’

( artikel 41, lid 5, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Wordt de proviand vanuit een bevoorradingsdepot geleverd? Dan moet de depothouder de volgende gegevens opnemen in het register dat voor het bevoorradingsdepot wordt bijgehouden:

  • de identificatiegegevens van het platform, het marine- of het hulpschip waarvoor de zending is bestemd

  • de naam of het nummer van het vaartuig/de helikopter waarmee de leverantie wordt uitgevoerd

  • de datum waarop de producten aan boord van het platform, het marine- of het hulpschip zijn gebracht

Leveranties van boordproviand voor de bevoorrading van platforms, marine- of hulpschepen die plaatsvinden buiten de Unie, worden voor de toe te kennen restitutievoet, gelijkgesteld met uitvoer uit de Unie.

Levert een exporteur aan schepen buiten de Europese Unie? Dan moet hij in de elektronische aangifte ten uitvoer in vak 44 één van de volgende clausules vermelden:

  • ‘Bestemd voor boordproviand directe levering.’

  • ‘Bestemd voor boordproviand entrepotopslag.’

De RVO.nl controleert of de goederen wel in de derde landen worden geleverd aan boord van het platform of schip. Met deze controle heeft de Douane geen bemoeienis.

( artikel 42 Verordening (EG) nr. 612/2009)

Naar boven

4.3 Maandstaatprocedure

De maandstaatprocedure is een vereenvoudiging voor de aanvraag van restitutie voor de leveranties uit de vorige paragraaf. artikel 34 Verordening (EG) nr. 612/2009. Nationaal is dit uitgewerkt in artikel 3:23 en 3:24 Algemene douaneregeling.

De maandstaatprocedure mag beperkt worden toegepast. Het mag bij de bevoorrading binnen de Unie van:

  • zeeschepen

  • vissersschepen die zich onderwerpen aan de normale uitklaringsprocedures

  • boor- en productieplatforms

  • marine- en hulpschepen die de vlag van een lidstaat voeren en in volle zee opereren

  • luchtvaartuigen die gebruikt worden voor het verkeer op internationale lijnen, met inbegrip van intracommunautaire lijnen

De exporteur moet toestemming hebben voor de maandstaatprocedure van de RVO.nl. De RVO.nl geeft de toestemming nadat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft vastgesteld dat de administratie van de exporteur voldoet.

Aanvraag restitutie bij maandstaatprocedure

Met de maandstaatprocedure vraagt de exporteur in 1 keer restitutie voor leveringen van boordproviand in de afgelopen maand. Levert de exporteur in Nederland? Dan gebruikt hij een ‘Staat Proviandering Nederland’. Levert de exporteur in andere lidstaten? Dan gebruikt hij een ‘Staat Proviandering andere EG-lidstaten’. De exporteur moet de maandstaat uiterlijk indienen in de maand die volgt op de maand waarvoor de exporteur restitutie vraagt. De exporteur moet de maandstaat indienen bij de RVO.nl.

Bij de berekening van de restitutie wordt rekening gehouden met de terugontvangen controle-exemplaren T5.

Voor de aanvraag van restitutie voor een productsoort mag de exporteur maar 1 procedure gebruiken. De normale procedure of de maandstaatprocedure ( artikel 34 Verordening (EG) nr. 612/2009, en artikel 3:23 en 3:24 Algemene douaneregeling).

Wordt de restitutie vooraf vastgesteld of in het kader van een inschrijving? Dan moet het uitvoercertificaat op de laatste dag van de betreffende maand nog geldig zijn.

Aangifte ten uitvoer bij maandstaatprocedure

Gebruikt een exporteur de maandstaatprocedure? Dan moet hij op de normale manier de goederen ten uitvoer aangeven. Dit doet hij door een elektronische aangifte ten uitvoer in te dienen.

Vervoer van kantoor van uitvoer naar kantoor van uitgang gebeurt met een document T1 zonder controle-exemplaar T5.

De RVO.nl stelt aan de hand van de bevoorradingsbonnen vast of de goederen binnen de voorgeschreven termijn de Unie hebben verlaten.

Voor het vervoer van het kantoor van uitvoer naar het kantoor van uitgang in een andere lidstaat is de gewone procedure van toepassing. Dit betekent dat zowel een vervoersdocument T1 als een controle-exemplaar T5 worden gebruikt.

Naar boven

4.4 Bereiken bijzondere bestemming: termijn en staat van producten

Producten moeten binnen 60 dagen nadat de Douane de aangifte aanvaardt in ongewijzigde staat hun bestemming bereiken. Van een ongewijzigde staat is ook sprake als toegestane behandelingen hebben plaatsgevonden.

Wordt een product van een kantoor van uitvoer naar een bijzondere bestemming vervoerd? Met het origineel van het controle-exemplaar T5 bewijst de exporteur dat producten hun bijzondere bestemming hebben bereikt.

De regels voor het gebruik van het controle-exemplaar T5 zijn hier ook van toepassing.

Worden producten geleverd aan strijdkrachten die op het grondgebied van een lidstaat zijn gestationeerd, maar niet tot die lidstaat behoren? Dan kan de exporteur, in plaats van het controle-exemplaar T5, een formulier 302 gebruiken. De militaire autoriteiten moeten op het formulier 302 aantekenen dat de goederen zijn ontvangen ( artikel 36 lid 4 Verordening (EG) nr. 612/2009).

Naar boven

4.5 Voorschot restitutie bij bevoorradingsdepots

4.5.1 Algemene bepalingen

Het restitutiebedrag mag worden voorgeschoten aan de exporteur. Voorwaarde is dat de producten binnen dertig dagen na de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer in een ruimte worden ingeslagen die onder douanetoezicht staat. Het gaat om inslag voor de bevoorrading van:

  • zeeschepen

  • boor- of productieplatforms die zich op het continentale plat bevinden

  • luchtvaartuigen die gebruikt worden in het verkeer op internationale lijnen, met inbegrip van intracommunautaire lijnen

De hiervoor bedoelde "ruimten die onder douanetoezicht staan" worden bevoorradingsdepots genoemd.

( artikel 37 Verordening (EG) nr. 612/2009)

In Nederland wordt deze vorm van vooruitbetaling van de restitutie toegepast. De procedure is nationaal uitgewerkt in de artikelen 3:26 en 3:27 Algemene douaneregeling.

In het communautair douanewetboek en de toepassingsverordening (CDW en TVo. CDW) zijn douane-entrepots type A, C, D, E, vrije zones en vrij entrepots aangewezen als bevoorradingsdepot. Goederen in bevoorradingsdepot houden de douanestatus van communautaire goederen.

(artikelen 98, eerste lid, letter b, 526 en 810 TVo. CDW)

Omdat de ingeslagen producten communautaire goederen blijven, ontstaat bij vermis geen verschuldigdheid van douanerechten en heffingen bij invoer. Een vermis kan echter wel gevolgen hebben voor voorgeschoten restitutiebedragen. Zie: paragrafen 4.5.6 en 4.5.7. Ook kan bij een vermis omzetbelasting verschuldigd zijn. Bij vermis moet een renseignement worden gezonden aan de Belastingdienst, aan het kantoor dat bevoegd is voor de vestigingsplaats van de exporteur.

Naar boven

4.5.2 Te verlenen goedkeuringen

Algemeen

De beheerders van de bevoorradingsdepots (depothouders) en de bevoorradingsdepots moeten voor toepassing van deze procedure worden erkend. In het eerste geval is sprake van persoonlijke erkenning, in het tweede geval van zakelijke erkenning.

Goedkeuring depothouder (persoonlijke erkenning)

In Nederland verzorgt de RVO.nl de erkenning van de depothouder.

De erkenning van de depothouder kan alleen na een positief advies van de NVWA . Bovendien moet de Douane het entrepot erkennen als bevoorradingsdepot (zakelijke erkenning). De depothouder moet een controleregister bijhouden dat door de RVO.nl is voorgeschreven. Dit register kan geïntegreerd zijn in de entrepotadministratie. Bevoorradingsdepotgoederen moeten wel herkenbaar zijn in de administratie zodat ze te volgen zijn.

De depothouder moet medewerking verlenen aan controles.

(artikel 14 CDW en artikel 1:7 en 1:8 Algemene douaneregeling)

Goedkeuring bevoorradingsdepot (zakelijke erkenning)

Een bevoorradingsdepot is geen douaneopslaginstituut.

artikel 526 TVo. CDW

Iedere exporteur met een vergunning voor een douane-entrepot of vrij entrepot kan een erkenning als bevoorradingsdepot krijgen.

Voor erkenning als bevoorradingsdepot moet:

  • de voorgeschreven bestemming van de goederen kunnen worden gecontroleerd.

    Ligging, afscheiding en inrichting van het gebouw spelen hierbij een rol.

  • de bedrijfsadministratie voldoen aan de eisen van de NVWA.

    De Douane heeft hierover vooraf overleg met de NVWA.

De Douane informeert het HPA en de NVWA over de erkenningen als bevoorradingsdepots.

( artikel 37 Verordening (EG) nr. 612/2009 en artikel 1:33, lid 3 Algemene douanewet)

In het bevoorradingsdepot mogen de producten - voorafgaand aan de aflevering aan boord - alleen de volgende behandelingen ondergaan:

  • de producten mogen worden diepgevroren

  • de producten mogen worden verpakt

  • de producten mogen worden tot een maaltijd bereid

( artikel 35, leden 1 en 3; en artikel 37, lid 2, letter a, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Naar boven

4.5.3 Voorschot bij inslag in bevoorradingsdepot in Nederland

Soms gelden bij inslag zowel de regels voor een douane-entrepot als de regels voor een bevoorradingsdepot. Er is dan sprake van samenloop tussen de bepalingen voor het douane-entrepot en het bevoorradingsdepot. In Nederland kunnen de volgende gevallen zich voordoen bij inslag:

  • goederen worden vanuit het vrije verkeer van Nederland ingeslagen (uitvoer)

  • goederen worden vanuit het vrije verkeer van een andere lidstaat ingeslagen (uitvoer)

  • depotverwisseling tussen twee in Nederland gelegen bevoorradingsdepots

  • depotverwisseling tussen een in een andere lidstaat gelegen bevoorradingsdepot en een in Nederland gelegen bevoorradingsdepot

Schematisch zijn deze mogelijkheden:

 

Figuur 1 Inslag in douane-entrepot/bevoorradingsdepot

Let op!

Worden producten ten uitvoer aangegeven? In alle gevallen geldt dat de producten binnen dertig dagen na aanvaarding van de aangifte moeten zijn ingeslagen in een bevoorradingsdepot.

De hierna beschreven inslagprocedures gelden ook als het bevoorradingsdepot is gevestigd in een vrij entrepot. De inslagprocedures in het vrij entrepot staan in onderdeel 21.00.00.

  1. Goederen worden vanuit het vrije verkeer van Nederland ingeslagen (uitvoer)

    .

    Bij de inslag van de goederen in het douane-entrepot en het bevoorradingsdepot kunt u de volgende bescheiden tegenkomen:

    • bescheiden douane-entrepot

      De aangifte ten uitvoer die in Nederland is gedaan voor de inslag van de goederen in het douane-entrepot. Hiermee worden de goederen onder het stelsel van douane-entrepots gebracht.

    • bescheiden bevoorradingsdepot

      Het controle-exemplaar T5( artikel 38, lid 1, Verordening (EG) nr. 612/2009).

    Bij de inslag van producten geldt de volgende procedure :

    1. De exporteur dient op het douanekantoor van uitvoer voor de producten een aangifte ten uitvoer in. Hierin staat het verzoek tot uitbetaling van het voorschot voor de restitutie.

    2. De exporteur levert daarbij een controle-exemplaar T5 in.

    3. De exporteur plaatst op de volgende formulieren in het daarbij vermelde vak een speciale clausule:

      Formulier

      Vak (en eventueel rubriek)

      Aangifte ten uitvoer

      44

      Controle-exemplaar T5

      104, rubriek “Andere”

      Deze clausule luidt: "Opslag in depot onder verplichting van levering voor bevoorrading van zeeschepen of luchtvaartuigen - toepassing van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 612/2009"

      ( artikel 38, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009)

    4. De producten worden van het douanekantoor van uitvoer naar het bevoorradingsdepot vervoerd met de aangifte ten uitvoer (EXA) en het controle-exemplaar T5.

    5. De entreposeur doet op de aangifte ten uitvoer (EXA) een verzoek tot plaatsing van de goederen in douane-entrepot.

      (artikel 98 CDW)

      De aangifte ten uitvoer dient als plaatsingsaangifte. Er hoeven geen aanvullende bescheiden te worden ingediend.

      (artikel 59 CDW en artikel 220 TVo. CDW)

    6. De entreposeur (in zijn functie van depothouder) slaat de producten in, in het bevoorradingsdepot. Zie voor meer informatie over de procedures voor inslag in douane-entrepots, het onderdeel ’Douane-entrepots’.
    7. De entreposeur (in zijn functie van depothouder) schrijft de goederen in, in het register voor het bevoorradingsdepot.

    8. De entreposeur (in zijn functie van depothouder) verklaart op het controle-exemplaar T5 dat hij de producten in het bevoorradingsdepot heeft ingeslagen.

    9. De Douane controleert of de producten op de uitvoeraangifte zijn ingeschreven in de entrepotadministratie en het controleregister van het bevoorradingsdepot. Daarna tekent de Douane het controle-exemplaar T5 af voor inslag ( artikel 38, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009).

      Staat in de vergunning voor het douane-entrepot of de erkenning voor het bevoorradingsdepot een andere werkwijze? Dan volgt de Douane deze werkwijze.

    10. De Douane zendt het controle-exemplaar T5 aan de RVO.nl.
      (artikel 1:33, lid 3 Algemene douanewet juncto artikel 1:7 Algemene douaneregeling)

    De toekenning van het voorschot vindt plaats aan de hand van de gegevens en de bevindingen van de Douane bij de verificatie van de aangifte ten uitvoer en de inslag in het bevoorradingsdepot (door de aantekening op het controle-exemplaar T5).

    Met uitzondering van de situatie waarin de restitutie vooraf wordt vastgesteld, wordt de restitutie berekend naar de restitutievoet die geldt op de dag van de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer.

  2. Goederen worden vanuit het vrije verkeer van een andere lidstaat ingeslagen (uitvoer) in een hier te lande gevestigd bevoorradingdepot.

    In deze situatie komt u bij de inslag van de goederen in het bevoorradingsdepot de volgende bescheiden tegen:

    • bescheiden douane-entrepot

      De aangifte ten uitvoer die in de andere lidstaat is gedaan. Hiermee worden de goederen onder het stelsel van douane-entrepots gebracht.

    • bescheiden bevoorradingsdepot

      Het controle-exemplaar T5. Bij de inslag van producten geldt de volgende procedure:

      1. De producten worden van het douanekantoor van uitvoer naar het bevoorradingsdepot vervoerd met de aangifte ten uitvoer (EXA) en het controle-exemplaar T5.

      2. De entreposeur (in zijn functie van depothouder) doet met de aangifte ten uitvoer (EX A) een verzoek tot plaatsing van de goederen onder het stelsel van douane-entrepots.(artikel 98 CDW). De aangifte ten uitvoer dient als plaatsingsaangifte. Er hoeven geen aanvullende bescheiden te worden ingediend.(artikel 59 CDW; juncto artikel 220 TVo. CDW)

      3. De entreposeur (in zijn functie van depothouder) slaat de producten in, in het bevoorradingsdepot. Zie voor meer informatie over de procedures voor inslag in douane-entrepots, het onderdeel ‘Douane-entrepots’

      4. De entreposeur (in zijn functie als depothouder) schrijft de goederen in, in het register voor het bevoorradingsdepot.

      5. De depothouder verklaart op het controle-exemplaar T5 dat hij de producten in het bevoorradingsdepot heeft ingeslagen.

      6. De Douane controleert of de producten op de uitvoeraangifte zijn ingeschreven in de entrepotadministratie en het controleregister van het bevoorradingsdepot. Daarna tekent de Douane het controle-exemplaar T5 af voor inslag ( artikel 38, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009).

        Staat in de vergunning voor het douane-entrepot of de erkenning voor het bevoorradingsdepot een andere werkwijze? Dan volgt de Douane deze werkwijze.

      7. De Douane zendt het controle-exemplaar T5 naar het Centrale terugzendadres in Heerlen.

  3. Depotverwisseling tussen twee in Nederland gelegen bevoorradingsdepots

    Voor goederen in bevoorradingsdepots in Nederland bestaat de mogelijkheid van depotverwisseling. Omdat de producten zowel onder het stelsel van douane-entrepots zijn gebracht als in bevoorradingsdepot zijn opgeslagen, moet worden voldaan aan de formaliteiten van beide stelsels.

    Worden producten van het ene naar het andere in Nederland gelegen bevoorradingsdepot overgebracht? Dan geldt de volgende procedure:

    • Procedure douane-entrepots

      Voor vervoer van producten tussen douane-entrepots en/of bevoorradingsdepots gelden de regels van artikel 111 CDW en artikel 513 TVo. CDW, en bijlage 68 TVo. CDW.

      Vervoer gebeurt met het formulier Enig document. Voor vereenvoudigingen zie: Bijlage 68 TVo. CDW.

    • Procedure bevoorradingsdepot

      De NVWA controleert de inslag in het andere bevoorradingsdepot. De Nederlandse douane heeft hier verder geen bemoeienis mee. ( artikel 40, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009)

  4. Depotverwisseling tussen een in een andere lidstaat gelegen bevoorradingsdepot en een in Nederland gevestigd bevoorradingsdepot

    Worden goederen van een depot in een andere lidstaat naar een depot in Nederland gebracht? Dan geldt de volgende procedure:

    • procedure douane-entrepot

      Voor vervoer van producten tussen douane-entrepots gelden de regels van artikel 111 CDW en artikel 513 TVo. CDW, en bijlage 68 TVo. CDW.

    • procedure bevoorradingdepot
      1. De depothouder verklaart op het controle-exemplaar T5 dat hij de producten in het bevoorradingsdepot heeft ingeslagen.

      2. De Douane controleert of de producten op de uitvoeraangifte zijn ingeschreven in de entrepotadministratie en het controleregister van het bevoorradingsdepot. Daarna tekent de Douane het controle-exemplaar T5 af voor inslag ( artikel 38, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009).

        Staat in de vergunning voor het douane-entrepot of de erkenning voor het bevoorradingsdepot een andere werkwijze? Dan volgt de Douane deze werkwijze.

      3. De Douane zendt het controle-exemplaar T5 naar het Centrale terugzendadres in Heerlen. ( artikel 40, lid 3, Verordening nr. 612/2009)

Naar boven

4.5.4 Opslag

Douane-entrepot:

Tijdens de opslag van de producten in douane-entrepot geldt het gebruikelijke toezicht in entrepots. Zie voor meer informatie over douane-entrepots het onderdeel Douane-entrepots.

Bevoorradingsdepot

  • De NVWA houdt toezicht op het bevoorradingsdepot.

  • Er is geen maximale opslagduur voorgeschreven.

Controleaanwijzingen

Zie voor de controleaanwijzingen en onderlinge informatie-uitwisseling met de NVWA paragraaf 4.5.6.

Naar boven

4.5.5 Uitslag

Bij uitslag verlaten de producten het entrepot en krijgen ze een nadere douanebestemming. De volgende situaties zijn hierbij mogelijk:

  1. Uitslag uit het bevoorradingsdepot voor bevoorrading van zeeschepen of luchtvaartuigen in Nederland.

  2. Uitslag uit het bevoorradingsdepot voor bevoorrading van zeeschepen of luchtvaartuigen in een andere lidstaat.

  3. Uitslag uit een bevoorradingsdepot voor levering aan boor- en productieplatforms op het continentaal plat en de daarbij behorende.

  4. Uitslag uit bevoorradingsdepot voor bevoorrading van zeeschepen gelegen in een derde land.

  5. Depotverwisseling in Nederland.

  6. Depotverwisseling tussen Nederland en een andere lidstaat.

Het bewijs dat de producten de onder ad. 1 tot en met ad. 6 vermelde bestemmingen hebben gevolgd, moet binnen twaalf maanden na de datum van vertrek uit het bevoorradingsdepot worden geleverd.

( artikel 40, lid 5, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Zie voor een uitgebreide toelichting op de procedure bij de aangifte voor uitslag uit het douane-entrepot onderdeel 15.50.00.

De hierna beschreven uitslagprocedures gelden ook als het bevoorradingsdepot is gevestigd in een vrij entrepot. Zie voor een toelichting op de uitslagprocedures bij het vrije entrepot onderdeel 21.00.00.

Hierna is bij elk van de mogelijkheden een schematische weergave opgenomen van de formulieren die bij uitslag moeten worden overgelegd.

Ad.1 en ad.3

 

Toelichting:

Douane-entrepot:

De goederen worden uitgeboekt uit de administratie. Voor de uitslag uit het douane-entrepot wordt gebruik gemaakt van het formulier Enig document of een ander document, bijvoorbeeld een afleveringsbon. Voor de taak van de douane-ambtenaar, zie onderdeel 15.00.00.

Bevoorradingsdepot:

Bij uitslag van producten met deze bestemmingen in Nederland controleert de NVWA de aflevering met handelsbescheiden en het depotregister. Er wordt geen controle-exemplaar T5 overgelegd. De douane heeft bij de controle op het bereiken van deze bestemming geen taak.

Ad. 2 en ad. 4

 

Toelichting:

Douane-entrepot:

De goederen worden uitgeboekt uit de administratie. Voor de taak van de douane-ambtenaar zie onderdeel 15.00.00.

Bevoorradingsdepot:

Worden deze producten uitgeslagen met een bestemming in, of via het grondgebied van, een andere lidstaat? Dan wordt het bewijs dat de producten hun bestemming hebben gevolgd, geleverd met het controle-exemplaar T5. Op dit controle-exemplaar T5 moeten zijn ingevuld de vakken:

  • 33 (goederencode)

  • 103 (nettohoeveelheid)

  • 104 (gebruik bestemming)

  • 105 (certificaten)

De Douane maakt het controle-exemplaar T5 geldig. De entrepotbeheerder/depothouder doet dit zelf als deze een vergunning zelfafgifte T5 heeft.

Ad. 5

 

Toelichting:

Douane-entrepot:

De goederen worden uitgeboekt uit de entrepotadministratie. Vervoer van de goederen tussen de bevoorradingsdepots gebeurt volgens de regels van artikel 111 CDW; juncto artikel 513 TVo. CDW en bijlage 68 TVo. CDW. Voor de taak van de douane-ambtenaar zie onderdeel 15.00.00.

Bevoorradingsdepot:

Worden producten die in een bevoorradingsdepot zijn opgeslagen, overgebracht naar een ander bevoorradingsdepot? Dan moet de nieuwe bestemming in het controleregister van het eerste bevoorradingsdepot worden vermeld. Zijn de producten in het tweede bevoorradingsdepot op de reguliere manier ingeslagen en ingeschreven in het controleregister van dit depot? Dan zijn de verplichtingen op de tweede depothouder overgedragen.

( artikel 40, lid 2, Verordening (EG) nr. 612/2009)

De douane heeft hierbij geen controletaak. De RVO.nl controleert in samenwerking met de NVWA.

Ad. 6

 

Toelichting:

Douane-entrepot:

De goederen worden uitgeboekt uit de administratie. Vervoer van de goederen gebeurt volgens de regels van van artikel 111 CDW; juncto artikel 513 TVo. CDW en bijlage 68 TVo. CDW. Voor de taak van de douane-ambtenaar zie onderdeel 15.00.00.

Bevoorradingsdepot:

Worden producten met deze bestemming uitgeslagen? Dan wordt het bewijs dat de producten hun bestemming hebben gevolgd, geleverd met het controle-exemplaar T5. Op dit controle-exemplaar T5 moeten zijn ingevuld de vakken:

  • 33 (goederencode)

  • 103 (nettohoeveelheid)

  • 104 (gebruik bestemming)

  • 105 (certificaten)

Bij uitslag maakt de Douane het controle-exemplaar T5 geldig. De entreposeur/depothouder doet dit zelf als deze een vergunning zelfafgifte T5 heeft.

Naar boven

4.5.6 Controle van het bevoorradingsdepot

De NVWA verricht tenminste eenmaal per twaalf maanden een materiële controle op de in dit depot opgeslagen producten. De RVO.nl kan de als voorschot betaalde restitutie corrigeren.

(artikel 78 CDW)

Stelt u bij controle een verschil of andere onregelmatigheden vast in het douane-entrepot/bevoorradingsdepot?, Dan moet u de NVWA informeren om deze in de gelegenheid te stellen artikel 40 van Verordening (EG) nr. 612/2009 toe te passen.

Zie bij een vermis in douane-entrepot het onderdeel Douane-entrepots.

Omdat in- en uitslag uit het bevoorradingsdepot plaatsvindt onder controle van de douane, hoeft de NVWA niet fysiek te controleren. Het is voldoende dat de NVWA de opgeslagen producten administratief controleert.

( artikel 40, lid 1, Verordening (EG) nr. 612/2009)

Naar boven

4.5.7 Goederen bereiken bestemming niet

Heeft een product dat in een bevoorradingsdepot is opgeslagen niet de voorgeschreven bestemming gekregen of kan het deze niet meer kan krijgen? Dan moet de depothouder de RVO.nl een forfaitair bedrag betalen. ( artikel 39 Verordening (EG) nr. 612/2009)

Naar boven

4.6 Alternatief bewijs van uitvoer naar bijzondere bestemmingen

Zijn producten uitgevoerd waarvoor geen bewijs van invoer in het derde land kan worden overgelegd? Dan kan de RVO.nl in bepaalde gevallen alternatief bewijs aanvaarden.

De Douane bemoeit zich niet met deze procedure.

(artikel 45 Verordening (EG) nr. 612/2009)

Naar boven