Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.01.00 Drugsprecursoren

9 Proces aangiftebehandeling en werkzaamheden

9.1 Inleiding

Voor de werkzaamheden is het van belang onderscheid te maken tussen invoer en uitvoer en de categorieën geregistreerde stoffen. Dit onderscheid maakt namelijk verschil uit voor uw werkzaamheden in het proces aangiftebehandeling.

Invoervergunning en uitvoervergunning zijn verplichte bescheiden

  • Als een marktdeelnemer een categorie I-stof invoert in een situatie waarbij een invoervergunning verplicht is, moet hij de invoervergunning overleggen.

  • Als een marktdeelnemer een stof van categorie I, II, III of IV uitvoert in een situatie waarin hij een uitvoervergunning nodig heeft, moet hij de uitvoervergunning overleggen op het douanekantoor waar hij aangifte tot uitvoer of aangifte tot wederuitvoer doet.

  • De invoer- en uitvoervergunning zijn dan een verplicht bescheid (artikel 162 DWU).

Naar boven

9.2 Invoer categorie I-stoffen

9.2.1 Controle aanwijzingen

Is een invoervergunning verplicht?

Voor de invoer van categorie I-stoffen heeft de marktdeelnemer -op enkele uitzonderingen na- een invoervergunning nodig. In de bijlage bij dit voorschrift is een stroomschema opgenomen voor het bepalen van de vergunningplicht.

Aantonen legale doeleinden

De marktdeelnemer moet op uw verzoek de legale doeleinden aantonen bij de invoer van een categorie I-stof in de situaties waarin geen invoervergunning nodig is.

Juiste vermeldingen vergunningnummer en bescheidcode

Op een elektronische aangifte moet het juiste vergunningnummer zijn vermeld bij de ‘Bijzondere vermeldingen’ van vak 44. Als deze vermeldingen ontbreken -terwijl wel een vergunning is overgelegd- of het vermelde vergunningnummer niet juist is, dan aanvaardt u de aangifte niet.

Verplichte bescheidcode L 135

Bij aangifte voor de regeling in het vrije verkeer brengen moet -als een invoervergunning verplicht is- de bescheidcode L 135 zijn ingevuld. Als deze vermelding ontbreekt -terwijl wel een vergunning is overgelegd- aanvaard dan de aangifte niet.

Meer vergunningen

Als de aangever meer dan één vergunning overlegt bij een aangifte, moet hij op duidelijke wijze aangeven op welke goederen de verschillende vergunningen betrekking hebben. Zo nodig moet de aangifte uit meerdere artikelen bestaan om aan deze eis te kunnen voldoen.

Documentatieplicht

Voor een aangifte geldt ook de documentatieplicht. De gegevens over soort en gewicht moet de aangever vermelden op de aangifte. De andere gegevens kan hij vermelden in vak 44 ‘bijzondere vermeldingen’, als ze nog niet in een ander vak van de aangifte staan. Controleer of alle informatie is vermeld en of de aanduiding ‘DRUG PRECURSORS’ op de documenten staat. Bepaalde marktdeelnemers zijn vrijgesteld van de documentatieplicht.

Controle vergunningafgevende instantie

Accepteer een invoervergunning alleen als deze is afgegeven door een bevoegde instantie in de lidstaat waar de importeur is gevestigd.

Controle geldigheid invoervergunning

De goederen moeten de EU binnenkomen binnen de geldigheidsperiode van de invoervergunning. De vergunning is zes maanden geldig vanaf de datum van afgifte.

Controle overeenstemming gegevens aangifte en invoervergunning

De in de aangifte vermelde gegevens moeten exact overeenkomen met de vergunning. Bijvoorbeeld de hoeveelheid (meer- of minderbevinding), de categorie, de naamgeving van de stof enz.

Vertaling vergunning

Als de vergunning in een andere lidstaat is afgegeven, is het mogelijk de aangever te vragen een gewaarmerkte vertaling van een deel of van alle informatie in de vergunning te overleggen.

Naar boven

9.2.2 Fysieke controle invoer categorie I-stoffen

Wanneer fysieke controle?

Geregistreerde stoffen zijn chemische stoffen. Daarom kan de soort geregistreerde stof of de aanwezigheid van een geregistreerde stof in mengsels of natuurproducten alleen worden vastgesteld met een laboratoriumonderzoek.

Is een aangifte voor invoer op grond van een selectieprofiel geselecteerd voor een specifiek onderzoek om te controleren of het gaat om geregistreerde stoffen? Geef dan opdracht tot het nemen van monsters van de goederen. Dit doet u ook als bij de behandeling van een aangifte voor invoer bijvoorbeeld blijkt dat goederen ten onrechte niet zijn omschreven als ‘DRUG PRECURSORS’ of niet zijn aangegeven als categorie I-stof in de aangifte.

Verschuiving fysieke controle toegestaan

De verschuiving van de fysieke controle of monsters van een categorie I-stof is toegestaan.

Geen vrijgave voor uitslag monsteronderzoek

Schors de vrijgave van de goederen of houd de goederen vast in afwachting van de uitslag van het laboratoriumonderzoek (artikel 26, lid 2 Verordening 111/2005).

Naar boven

9.2.3 Afhandelen invoervergunning categorie I-stoffen

De marktdeelnemer moet exemplaar 3 overleggen bij het doen van de aangifte. Vul vak 18 van de invoervergunning in en geef het exemplaar terug aan de aangever. Dit exemplaar moet de categorie I-stoffen vergezellen vanaf de plaats waar de Douane de vergunning heeft behandeld tot de bedrijfsruimte van de importeur of de uiteindelijke ontvanger.

Contact met CDIU

Als u vragen heeft over het gebruik van een invoervergunning, de afgifte van een vergunning in een andere lidstaat of over de gegevens op de invoervergunning, kunt u contact opnemen met de CDIU.

Naar boven

9.2.4 Afhandeling onregelmatigheden invoer categorie I-stof

Tijdens de verificatie van een aangifte voor de invoer van een categorie I-stof, kunt u een onregelmatigheid constateren. De aangever of een andere marktdeelnemer voldoet bijvoorbeeld niet aan de:

Onderscheid onregelmatigheden: opzet en geen opzet

Het afhandelen van de geconstateerde onregelmatigheden is afhankelijk van uw beoordeling of er wel of geen sprake is van opzet.

Een niet opzettelijke situatie ziet bijvoorbeeld op een situatie waarin bij navraag door u bij de CDIU blijkt dat aan de marktdeelnemer een invoervergunning is verstrekt en deze niet bij de aangifte is overgelegd. Van opzet is sprake als er duidelijke aanwijzingen zijn dat de marktdeelnemer opzettelijk een verplichting niet nakomt.

Niet opzettelijk schenden verplichtingen

Als de marktdeelnemer of aangever de verplichtingen niet is nagekomen en u heeft aanwijzingen dat dit niet bewust of opzettelijk is gebeurd.

  • Geef de goederen niet vrij zolang niet aan de verplichtingen is voldaan.

  • Geef de marktdeelnemer of aangever schriftelijk een hersteltermijn van 5 werkdagen om aan de verplichtingen te voldoen (bijvoorbeeld verplichte etiketten op verpakkingen aanbrengen, een invoervergunning te overleggen of de voorgeschreven informatie op de documentatie te vermelden).

  • Maak altijd melding van de onregelmatigheid in DFB. Doe dat ook als de marktdeelnemer alsnog aan de voorwaarden heeft voldaan en de geregistreerde stoffen worden vrijgegeven.

  • Als de marktdeelnemer binnen de hersteltermijn van 5 werkdagen niet voldoet aan de verplichtingen, voer dan de werkzaamheden uit volgens de instructies die geldt voor gevallen waarbij sprake is van opzet.

Opzettelijk schenden verplichtingen

Als er duidelijke aanwijzingen zijn dat de marktdeelnemer opzettelijk bijvoorbeeld de documentatieplicht, etiketteringsplicht, vergunningplicht of aantoonplicht niet is nagekomen:

  • Geef geen hersteltermijn.

  • Neem onmiddellijk contact op met team POSS.

  • Geef de goederen niet vrij.

  • Team POSS beslist of er onderzoek nodig is en geeft aanwijzingen voor de verdere afhandeling.

  • Leg de beslissing en de aanwijzingen van team POSS vast in de aangifte of in het relaas dat u opmaakt over de bevinding.

  • Maak altijd melding van de onregelmatigheid in DFB

    .
Strafrechtelijk optreden door FIOD

Als de FIOD besluit een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, maak dan een proces-verbaal van bevindingen op. De FIOD neemt de goederen in beslag of verzoekt de Douane dat te doen. De Douane draagt vervolgens de goederen zo snel mogelijk over aan de FIOD.

Naar boven

9.2.5 Overzicht werkzaamheden invoer categorie I-stof

De werkzaamheden in het proces Aangiftebehandeling bij de invoer van categorie I-stoffen:



Invoer van categorie I-stoffen

  1. Voer de controleaanwijzingen uit.

  2. Geef opdracht voor een fysieke controle en monsterneming als een aangifte is geselecteerd voor een specifiek onderzoek of wanneer daartoe aanleiding is.

  3. Vul vak 18 van de invoervergunning in, plaatst een handtekening en een dienststempel en geef alle exemplaren getekend terug aan de aangever.

  4. Onregelmatigheden

  1. Geef bij een onregelmatigheid de goederen niet vrij.

  2. Geef de marktdeelnemer of aangever, als sprake is van niet bewuste of opzettelijke onregelmatigheid, een schriftelijke hersteltermijn van 5 werkdagen.

  3. Als de onregelmatigheid niet wordt weggenomen of er direct sprake is van opzet, licht dan team POSS in.

  1. Volg de aanwijzingen van team POSS op.

  1. Meldt de onregelmatigheid in DFB.

Naar boven

9.3 Invoer categorie II- en III-stoffen

Voor de invoer van categorie II- en III-stoffen is geen invoervergunning vereist. Wel moet de marktdeelnemer voldoen aan de:

Team POSS houdt toezicht op de registratieplicht.

Naar boven

9.3.1 Fysieke controle invoer categorie II- en III-stoffen

Wanneer een fysieke controle?

De situaties waarin een fysieke controle bij de invoer van categorie II- en III-stoffen plaatsvindt, zijn gelijk aan de situaties bij de invoer van categorie I-stoffen; hiervoor gelden dezelfde instructies.

Afhandeling onregelmatigheden invoer categorie II- en III-stoffen?

De werkzaamheden bij de afhandeling van een onregelmatigheid zijn gelijk aan de werkzaamheden bij de afhandeling van een onregelmatigheid bij de invoer van categorie I-stoffen.

Naar boven

9.3.2 Overzicht werkzaamheden invoer categorie II- en III-stoffen

Werkzaamheden invoer categorie II- en III-stoffen:

Invoer categorie II- en III-stoffen:


  1. Als er sprake is van ongebruikelijke omstandigheden, controleer dan de legale doeleinden.

  2. Controleer of:

    • de marktdeelnemer aan de documentatieverplichting heeft voldaan;

    • alle vereiste informatie op de bescheiden staat;

    • de juiste benaming voor een categorie II- of III-stof is gebruikt;

    • het woord ‘DRUG PRECURSORS’ op de documenten is vermeld.

  3. Geef opdracht voor een fysieke controle en een monsterneming als een aangifte is geselecteerd voor een specifiek onderzoek of als daartoe aanleiding is.

  4. Onregelmatigheden:

  5. De instructies voor het afhandelen van onregelmatigheden zijn dezelfde als bij de invoer van categorie I-stoffen.

Naar boven

9.4 Uitvoer categorie I-, II-,III- en IV-stoffen

Bijzonderheden over reisweg en vervoermiddel

In de aanvraag van de uitvoervergunning moet de exporteur de gegevens opnemen over de reisweg en het vervoermiddel. Als deze gegevens niet in de aanvraag staan, vermeldt de instantie die de vergunning afgeeft in vak 21 op de uitvoervergunning dat de marktdeelnemer verplicht is deze gegevens te verstrekken aan het douanekantoor van uitgang voor de zending fysiek vertrekt naar dit kantoor. Het douanekantoor van uitgang waar de stoffen de EU verlaten, vult de ontbrekende informatie over de reisweg en het vervoermiddel (vakken 7, 8, 10 tot en met 13) in op de vergunning.

Werkzaamheden kantoor van uitvoer en uitgang

De exemplaren 2 en 3 van de uitvoervergunning vergezellen de geregistreerde stoffen. De marktdeelnemer overlegt deze exemplaren op het douanekantoor waar hij de aangifte tot uitvoer, de aangifte tot wederuitvoer of de kennisgeving tot wederuitvoer doet. Daar wordt de uitvoervergunning behandeld. Op de uitvoervergunning is de maximaal toegestane uit te voeren hoeveelheid aangegeven. Vermeld bij een minderbevinding deze op de exemplaren 2 en 3.

De uitvoervergunning wordt ook overgelegd op het kantoor van uitgang. Ook daar wordt de uitvoervergunning behandeld. De Douane op het kantoor van uitgang stuurt exemplaar 2 terug naar de instantie die de vergunning heeft afgegeven. Exemplaar 3 blijft bij de geregistreerde stoffen tot de stoffen de bevoegde instanties van het land van invoer hebben bereikt.

Soms is kantoor van uitvoer ook kantoor van uitgang

Als de aangifte wordt gedaan op een douanekantoor van uitvoer dat tegelijkertijd het douanekantoor van uitgang is, voer dan de voorgeschreven werkzaamheden in één keer uit.

Afhandeling onregelmatigheden

Tijdens het behandelen van een aangifte die ziet op de uitvoer van geregistreerde stoffen, kunt u constateren dat de aangever of een andere marktdeelnemer niet aan de voorwaarden voldoet, bijvoorbeeld:

De instructies voor het afhandelen van onregelmatigheden zijn gelijk als bij de afhandeling van een onregelmatigheid bij de invoer van categorie I-stoffen.

Naar boven

9.4.1 Controleaanwijzingen kantoor van uitvoer

Verricht (indien van toepassing) de onderstaande controles op het kantoor van uitvoer waar de aangifte -elektronisch of schriftelijk- is gedaan:

  1. Is een uitvoervergunning verplicht?

    • Voor de uitvoer van geregistreerde stoffen is -op enkele uitzonderingen na- een uitvoervergunning nodig. Zie het stroomschema.

  2. Controle vergunningnummer op aangifte

    • Bij een elektronische aangifte moet de aangever het vergunningnummer vermelden in vak 44 ‘Bijzondere vermeldingen’. Als deze vermelding ontbreekt terwijl de aangever wel een vergunning heeft overgelegd, of het vermelde vergunningnummer is niet juist, dan accepteert u de aangifte niet.

  3. Controle bescheidcode X 035

    • Op de aangifte moet -als een uitvoervergunning verplicht is- de bescheidcode X 035 zijn ingevuld.

  4. Meer uitvoervergunningen overgelegd

    • Als de aangever meer dan één vergunning overlegt bij een aangifte, moet hij duidelijk aangeven voor welke goederen de verschillende vergunningen bestemd zijn. Zo nodig moet de aangifte uit meer artikelen te bestaan.

  5. Controle op documentatieplicht

    • Controleer op de bescheiden of de van de geregistreerde stof met de vermelding “DRUG PRECURSORS” er op staat. Voor een aangifte geldt ook -op enkele uitzonderingen na- de documentatieplicht.

  6. Controle vergunning afgevende instantie

    • Controleer of de uitvoervergunning is afgegeven door een bevoegde instantie in de lidstaat waar de exporteur is gevestigd.

  7. Controle geldigheid uitvoervergunning

  8. Controle overeenstemming gegevens aangifte en uitvoervergunning

    • De gegevens die in de aangifte vermeld zijn, moeten exact overeenkomen met de uitvoervergunning, bijvoorbeeld:

      • de hoeveelheid (meer- of minderbevinding)

      • de categorie

      • de naamgeving van de stof, enzovoorts

  9. Opdracht fysieke controle en controle etiketteringsplicht

  10. Contact met CDIU

    • Als u vragen heeft over het gebruik van een uitvoervergunning, de afgifte van een vergunning in een andere lidstaat of over de gegevens op een vergunning, kunt u contact opnemen met de CDIU.

Naar boven

9.4.2 Controleaanwijzingen kantoor van uitgang

Uitvoer

Controleer de aangifte ten uitvoer voor geregistreerde stoffen -zowel de aangiften die in Nederland als in andere lidstaten zijn gedaan- op het douanekantoor van uitgang (artikel 267 DWU).

Wederuitvoer

Er zijn drie mogelijkheden:

  • een wederuitvoer aangifte waarna de zending wordt opgenomen op een douanemanifest bij uitgang;

  • een kennisgeving van wederuitvoer door opname op een douanemanifest bij uitgang van het MRN van de vervoersaangifte;

  • een summiere aangifte bij uitgang gedaan die vervolgens wordt opgenomen op een douanemanifest bij uitgang.

Wederuitvoeraangifte
In principe moet voor de regeling wederuitvoer na een bijzondere regeling een aangifte worden ingediend als zijnde tot plaatsing onder de douaneregeling uitvoer. Plaatsing onder deze bestemming volgt de formaliteiten van de uitvoer. De goederen worden van het kantoor van uitvoer overgebracht naar het kantoor van uitgang onder dekking van een Uitvoer geleide document (UGD). Op het kantoor van uitgang worden de goederen aangebracht (aankomstmelding) en worden ze (door verwijzing naar de MRN) opgenomen op een douanemanifest bij uitgang. In Nederland wordt hier weinig gebruik van gemaakt.

Douanevervoer
Bijna altijd wordt bij wederuitvoer een bijzondere regeling aangezuiverd door plaatsing van de goederen onder de regeling extern Unie douanevervoer. Onder deze regeling worden de goederen overgebracht naar het kantoor van uitgang. Dit kantoor is een kantoor waar de goederen het douanegebied van de Unie gaan verlaten (kantoor van bestemming). Afhankelijk van hetgeen is opgenomen in de vervoersaangifte moet al dan niet een summiere aangifte worden ingediend voor goederen die het douanegebied van de Unie gaan verlaten.

Kennisgeving
In Nederland biedt de Douane de mogelijkheid om in deze vervoersaangifte de veiligheidsgegevens op te nemen (Safety & Security (S&S)). Hierdoor worden risico’s op het gebied van S&S afgedekt bij het kantoor van vertrek. Degene die de goederen het douanegebied van de Unie uitbrengt hoeft dan geen summiere aangifte bij uitgang in te dienen. Hij kan volstaan met een eenvoudige kennisgeving. Deze kennisgeving gebeurt door opname van het MRN van de vervoersaangifte in het douanemanifest bij uitgang.

Summiere aangifte bij uitgang
Worden de veiligheidsgegevens niet opgenomen in de vervoersaangifte, dan moet degene die de goederen het douanegebied van de Unie uitbrengt, een summiere aangifte bij uitgang worden indienen. In het douanemanifest bij uitgang wordt verwezen naar de summiere aangifte bij uitgang door opname van het MRN.

Bijzonderheden vervoer en reisweg

Controleer of de exporteur de gegevens over het vervoer en de reisweg heeft ingevuld op de uitvoervergunning. Als dat niet zo is, moet de marktdeelnemer deze gegevens aan u doorgeven. Vul de gegevens alsnog in.

Als de aangifte wordt gedaan op een douanekantoor van uitvoer dat tegelijkertijd het douanekantoor van uitgang is, voer dan de verschillende werkzaamheden in één keer uit.

Naar boven

9.4.3 Spoorvervoer (CIM) van drugsprecursoren

Grote hoeveelheden drugsprecursoren worden per spoor vervoerd. Deze vervoersmodaliteit kent enkele karakteristieke formaliteiten. De vrachtbrief CIM is een van de mogelijkheden om deze vervoerswijze toe te passen. Bij spoorvervoer bestaat niet altijd de mogelijkheid om te stoppen bij een kantoor van uitgang. Daardoor is het niet mogelijk de verplichtingen die met betrekking tot de uitvoervergunning verplicht zijn, op een kantoor van uitgang te verrichten. In overleg met de landelijk klantmanager Spoorvervoer is daarom een praktische werkwijze afgesproken. Deze werkwijze geldt alleen voor drugsprecursoren die per spoor worden vervoerd onder begeleiding van een vrachtbrief CIM.

Bij deze situaties is het toegestaan de werkzaamheden die verricht moeten worden op het kantoor van uitvoer en het kantoor van uitgang tegelijkertijd te uit te voeren op het kantoor van uitvoer.

Naar boven

9.4.4 Overzicht werkzaamheden uitvoer

In dit overzicht wordt onderscheid gemaakt tussen kantoor van uitvoer en kantoor van uitgang. Als deze kantoren gelijk zijn, vinden de werkzaamheden op één kantoor plaats.

Kantoor van uitvoer en werkzaamheden

Kantoor van uitvoer

  1. Voer de controleaanwijzingen uit.

  2. Geef opdracht voor een fysieke controle en een monsterneming als een aangifte is geselecteerd voor een specifiek onderzoek of als daartoe aanleiding is.

  3. Controleer of de etiketten voldoen aan gestelde eisen bij het beoordelen van monsters.

  4. Vul vak 20 van de uitvoervergunning in en geef de exemplaren van de vergunning terug aan de aangever.

  5. Handel een onregelmatigheid af volgens de instructies bij een onregelmatigheid bij de invoer van categorie-I stoffen

    .
Kantoor van uitgang en werkzaamheden

Kantoor van uitgang

  1. Als dit in vak 21 is aangegeven, vul dan de ontbrekende informatie over de reisweg en het vervoermiddel in op de uitvoervergunning (vakken 7, 8, 10 tot en met 13).

  2. Vul vak 22 van de uitvoervergunning in, zet een handtekening en een dienststempel en geef de exemplaren van de uitvoervergunning aan de aangever.

  3. Stuur exemplaar 2 van de uitvoervergunning terug naar de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

  4. Geef exemplaar 3 terug aan de aangever.

  5. Handel een onregelmatigheid af volgens de instructies bij een onregelmatigheid bij de invoer van categorie-I stoffen

    .
Naar boven

9.5 Vereenvoudigde uitvoervergunning categorie III-stoffen

Als de marktdeelnemer regelmatig een specifieke geregistreerde stof van categorie III uitvoert naar dezelfde importeur in hetzelfde land van bestemming kan hij gebruikmaken van een vereenvoudigde procedure.

De marktdeelnemer vermeldt:

  • op de douaneaangifte van elke uitvoer: het nummer van de vergunning en de tekst ‘vereenvoudigde procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning’.

  • op de achterzijde van exemplaar 2: de gegevens van elke uitvoertransactie, met name de hoeveelheid van de categorie III-stof voor elke uitvoerverrichting en de hoeveelheid die overblijft.

Als het douanekantoor waar de douaneaangifte wordt gedaan niet het douanekantoor van uitgang is, vermeldt de marktdeelnemer deze informatie op de documenten die bij de zending zijn gevoegd.

Geen verplichting vergunning te overleggen op kantoor van uitgang

De uitvoervergunning voor een vereenvoudigde procedure bij categorie III-stoffen hoeft niet overgelegd te worden bij het kantoor van uitgang.

Overzicht werkzaamheden vereenvoudigde procedure uitvoer categorie III-stoffen

Kantoor van uitvoer

  1. Voer de controleaanwijzingen uit.

  2. Controleer of de tekst ‘vereenvoudigde procedure voor het verlenen van een uitvoervergunning’ is vermeld op de douaneaangifte.

  3. Controleer de gegevens over de exporttransactie in de vakken 24, 25 en 26 van de uitvoervergunning.

  4. Vul vak 27 van de uitvoervergunning in, zet een handtekening en een dienststempel

  5. Vul vakken 20 en 22 niet in.

  6. Geef opdracht voor een fysieke controle en een monsterneming als een aangifte is geselecteerd voor een specifiek onderzoek of wanneer daartoe aanleiding is.

  7. Stuur exemplaar 2 van de uitvoervergunning naar de exporteur.

  8. Controleer of de etiketten voldoen aan de gestelde eisen bij het beoordelen van monsters.

  9. Handel een onregelmatigheid af volgens de instructies bij een

    onregelmatigheden bij de invoer van categorie-I stoffen.
Naar boven