Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.03.00 Opiumwet

7 Proces fysiek toezicht en werkzaamheden

7.1 Verschillende goederenstromen

Voor verschillende goederenstromen gelden andere werkzaamheden. De goederenstromen zijn:

De werkzaamheden bij ambulant toezicht worden apart behandeld.

Naar boven

7.2 Werk veilig

Opiumwetmiddelen zijn gevaarlijke stoffen. Bij een fysieke controle van opiumwetmiddelen, volgt u de aanwijzingen en instructies op uit het Handboek Douane, onderdeel 12.10.00, paragraaf 2.3.4 en onderdeel 12.20.00.

Als u opdracht krijgt een fysieke controle uit te voeren of monsters te nemen van opiumwetmiddelen, volgt u ook de eventuele aanwijzingen in de Plato-opdracht.

Gezondheidsrisico

Als u fysiek in contact komt met opiumwetmiddelen of erbij in de buurt komt, kan dat een gezondheidsrisico inhouden. Door u bewust te zijn van die risico’s en door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen, kunt u de risico’s beperken:

  • Voorkom het breken of openen van producten (uitgezonderd zijn controle en identificatie).

  • Draag handschoenen.

  • Adem de inhoud van de producten niet in.

  • Stop deze ook niet in de mond om te proeven.

  • Ruik niet aan de goederen.

Het is belangrijk dat u de instructies en aanwijzingen nauwkeurig opvolgt; het gaat immers om uw eigen veiligheid en gezondheid.

Naar boven

7.3 Controle en identificatie van opiumwetmiddelen

Testkit

Bij een fysieke controle, maakt u gebruik van testkits. Met een testkit kunt u snel en eenvoudig vaststellen of u vermoedelijk te maken heeft met bepaalde opiumwetmiddelen. De resultaten van de testkit kunnen niet gebruikt worden als gerechtelijk bewijsmateriaal; er zijn namelijk ook andere, niet-opiumwetmiddelen die een positief testresultaat kunnen geven.

Als de test positief is, kan een monster worden genomen en een monsteranalyse worden uitgevoerd door het Douane Laboratorium. Maak van deze optie gebruik als de testkit niet gebruikt kan worden of als de testkit mogelijk onjuiste resultaten oplevert. Ook de opsporingsinstantie kan verder onderzoek laten uitvoeren door het Douane Laboratorium of het NFI. Alleen met zo’n onderzoek kan precies worden vastgesteld om wat voor opiumwetmiddelen het gaat.

Volg de gebruiksaanwijzing van de testkit op

Volg de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter van de testkits nauwkeurig op. Treft u een vloeistof aan? Wees dan extra voorzichtig. Het testbuisje kan namelijk ontploffen als het in aanraking komt met bepaalde vloeistoffen. Laat vloeistoffen controleren door ervaren medewerkers. Gebruik altijd een kleine hoeveelheid te testen vloeistof en laat het dopje op het testbuisje nadat u de vloeistof erin heeft gedaan. Dit verkleint de kans op ontploffing.

Speurhonden

Om de illegale in-, uit- en doorvoer van drugs te bestrijden, beschikt de Douane over speurhondengeleiders met een speurhond. Speurhonden mogen worden ingezet als controlemiddel op grond van de controlebevoegdheden uit de Algemene douanewet en de Opiumwet op alle plaatsen waar de Douane haar taken mag uitvoeren.

Monsterneming en laboratoriumonderzoek

Als u vermoedelijke opiumwetmiddelen aantreft waarvoor de testkit niet geschikt is, of als de testkit mogelijk onjuiste resultaten oplevert, dan kunt u een monster nemen van de goederen en het monster opsturen naar het Douanelaboratorium.

Bijvoorbeeld: sommige geneesmiddelen en andere chemische verbindingen kunnen ook positief reageren op de cocaïnetest. Zo ook kan een positieve kleurreactie worden gemaskeerd door bepaalde toevoegingen aan een middel dat onder de Opiumwet valt.

Ook in de volgende situaties kunt u monsters nemen als:

  • u de opgegeven samenstelling van de goederen wilt controleren

  • uit de documenten niet duidelijk wordt wat de samenstelling van de goederen is

  • onderzoek nodig is voor de indeling

Monsteranalyse wordt uitgevoerd door het Douanelaboratorium in het geval dat de Douane zelfstandig de werkzaamheden uitvoert. Voor de monsterneming en verzending geldt de gebruikelijke procedure (Zie Handboek Douane, onderdeel 12.10.00, paragraaf 2.3.4)

Wie het monster onderzoekt, is afhankelijk van de vraag of er een strafrechtelijk onderzoek plaatsvindt.

  • Bij een opsporingsonderzoek onderzoekt het Nederlands Forensisch Instituut in Den Haag (NFI) de monsters van (vermoedelijke) drugs. Het NFI ontvangt de (vermoedelijke) drugs van de FIOD of van de politie.

  • In alle andere gevallen doet het Douanelaboratorium het monsteronderzoek.

De goederen worden niet vrijgegeven zolang het laboratoriumonderzoek loopt.

U controleert de stoffen, u neemt monsters en u legt uw bevindingen vast in de Plato-opdracht conform de instructies in het Handboek Douane, onderdeel 12.00.00, paragraaf 6.2.5.

Naar boven

7.4 Post- en koerierszendingen

Met betrekking tot het binnen en buiten Nederlands grondgebied brengen van opiumwetmiddelen per post wordt gehandeld overeenkomstig het Handboek Douane, onderdeel 43.00.00.

Naar boven

7.4.1 Postzendingen Internationaal Mail Centrum

Bij briefpost van het Internationaal Mail Centrum binnen Douane regio Amsterdam zijn met het OM afspraken gemaakt over het afhandelen van opiumwetmiddelen in post- en pakketzendingen. Deze afspraken zijn in lokale instructies vastgelegd.

In het algemeen wordt bij briefpost geen strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Vaak gaat het namelijk om (zeer) kleine hoeveelheden opiumwetmiddelen en zijn de afzenders moeilijk te achterhalen.

Naar boven

7.4.2 Koerierszendingen

Als u (vermoedelijke) opiumwetmiddelen in koerierszendingen aantreft, handelt u deze onregelmatigheden op dezelfde manier af als in het proces aangiftebehandeling.

Naar boven

7.5 Reizigers

Bij reizigers wordt een onderscheid gemaakt tussen opiumwetmiddelen en opiumwetmiddelen in geneesmiddelen.

Voor een reiziger die een geneesmiddel, waar een Opiumwetmiddel in zit, voor eigen gebruik in zijn bezit heeft, geldt een ontheffing. U houdt geen rekening met de taak in het kader van de Geneesmiddelenwet.

Naar boven

7.5.1 Reizigersontheffing geneesmiddelen opiumwetmiddelen bevattend

Bij de reizigersontheffing gaat het om een persoon die vanuit een derde land Nederland binnenkomt met in zijn bagage een hoeveelheid geneesmiddelen die opiumwetmiddelen bevatten voor eigen gebruik.

Geneesmiddelen die opiumwetmiddelen bevatten moeten op naam van de reiziger gesteld zijn met overlegging van een Schengenverklaring of Engelstalige medische verklaring voor het gebruik van die geneesmiddelen, door deze reiziger (dus niet voor een ander!).

Er zijn geen vaste aantallen voor de hoeveelheid van het eigen gebruik. U beoordeelt de aannemelijkheid van de hoeveelheid van het eigen gebruik, aan de hand van de feiten en omstandigheden. Zie ook site van het CAK.

Bij vermoedelijke overschrijding van de hoeveelheid en / of het eigen gebruik en / of het ontbreken van een Schengenverklaring of Engelstalige verklaring, neemt u contact op met IGJ ter beoordeling van het wel / niet toe passen van de ontheffing.

De IGJ bepaalt of de ontheffing kan gelden. Zo ja dan kunnen de goederen worden vrijgegeven. Zo nee, dan is er sprake van een invoerverbod op grond van de Opiumwet.

Naar boven

7.5.2 Afhandeling van onregelmatigheden reizigers

Is er sprake van een invoerverbod op grond van de Opiumwet, dan handelt u als volgt:

  • Neem de opiumwetmiddelen in beslag en maakt een proces-verbaal op tegen de verdachte.

  • Draag de goederen over aan (de regionale instantie waarmee afspraken zijn gemaakt t.a.v. inbeslaggenomen opiaten: bijv. Cargoharc DSC of regionale Politie / Kmar).

  • Leg uw bevindingen in DON(O) vast.

Naar boven

7.6 Reizigers en overige opiumwetmiddelen

Onregelmatigheden handelt u af volgens het proces dat beschreven is in het proces aangiftebehandeling.

Naar boven

7.7 Ambulant toezicht en opiumwetmiddelen in het vrije verkeer

Als u werkt in het ambulant toezicht, kunt u bij controles opiumwetmiddelen aantreffen die zich in het vrije verkeer van de Unie bevinden.
De controle vindt in eerste instantie altijd plaats op grond van de Algemene douanewet of de Wet op de Accijns.

De Douane is bevoegd om op te treden als onmiddellijk duidelijk is dat de Uniegoederen onder een verbod uit Opiumwet vallen. Uit de feiten en omstandigheden moet dan ‘een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit’ voortvloeien (artikel 27 WvSv).

Constateert u bij een controle onregelmatigheden voor opiumwetmiddelen met de status van Uniegoed, dan handelt u op grond van artikel 53, lid 1, juncto lid 4, WvSv In die gevallen neemt u contact op met de BFC. Deze neemt, eventueel in overleg met de FIOD, de beslissing over een eventueel strafrechtelijk optreden door de Douane. In dat geval wordt de houder of eigenaar van de Uniegoederen als verdachte aangemerkt.

Naar boven