Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.00.00 Basisbepalingen die de verschillende economische douaneregelingen gemeen hebben

6 Het afgeven van de vergunning

6.1 Manier van afgifte

Vergunningen voor een economische douaneregeling worden op twee manieren verleend:

  • Vergunningen aangevraagd met een via www.douane.nl te downloaden aanvraagformulier verleent u schriftelijk met de modellen die zijn opgenomen in het modellenboek.

  • Vergunningen aangevraagd door het indienen van een douaneaangifte tot plaatsing onder de gewenste economische douaneregeling, verleent u door aanvaarding van de douaneaangifte.

Afhankelijk van de soort douaneregeling kan de aangifte elektronisch, schriftelijk, mondeling of door enige andere handeling zijn gedaan.

(artikel 497 lid 3 TVo.CDW)

Wanneer geeft u een vergunning af?
U geeft een vergunning af als:

  • de vergunning voorziet in een economische behoefte van de aanvrager

  • vergunninghouders voldoende waarborgen bieden voor het goede verloop van de handelingen

  • de Douane het toezicht op en controle van de vergunning kan uitvoeren met administratieve maatregelen die in verhouding staan tot de economische behoeften

  • de aanvrager in de Europese Unie is gevestigd

Voor een aanvraag van de vergunning voor tijdelijke invoer, mag de aanvrager buiten de Europese Unie gevestigd zijn.

Bij de regelingen actieve veredeling, passieve veredeling en BOD moeten de invoergoederen of tijdelijke uitvoergoederen geïdentificeerd kunnen worden in de veredelings- of behandelde producten. Ook bij de regeling tijdelijk invoer moeten de invoergoederen te allen tijde geïdentificeerd kunnen worden. Dit is verder uitgewerkt in de specifieke onderdelen.

(artikel 86 tweede streepje CDW)

Aan wie geeft u de vergunning af?
De vergunning wordt afgegeven aan de volgende personen:

  • douane-entrepot: de beheerder van het douane-entrepot

  • actieve veredeling: de persoon die de veredelingshandelingen verricht of laat verrichten

  • behandeling onder douanetoezicht: de persoon die de behandeling verricht of laat verrichten

  • tijdelijke invoer: de persoon die de genoemde goederen gebruikt of laat gebruiken

  • passieve veredeling: de persoon die de veredelingshandelingen laat verrichten

(artikelen 86, eerste streepje, 100 lid 3, 116, 117 letter a, 133 letter a, 148 letter a CDW)

Naar boven

6.2 Wanneer gaat de vergunning in en wat is de geldigheidsduur?

De vergunning gaat in op een van de volgende tijdstippen:

  • op de datum van afgifte

  • op de datum die in de vergunning staat

(
artikel 507 TVo.CDW)

Let op!
U kunt – bij wijze van uitzondering– aan de aanvrager van een vergunning voor een douane-entrepot van de types C, D en E toestemming geven tot gebruik van de regeling vóórdat de vergunning wordt afgegeven. Bijvoorbeeld als op korte termijn geen initieel onderzoek kan worden uitgevoerd en u op basis van de aan u verstrekte informatie geen risico ziet in het toezicht op de regeling.

Geldigheidsduur van de vergunning economische douaneregeling
De geldigheidsduur voor een vergunning douane-entrepot is onbeperkt.

De volgende vergunningen zijn maximaal drie jaar geldig:

  • vergunningen voor de regelingen actieve veredeling

  • Maar de vergunning actieve veredeling heeft een maximale geldigheidsduur van:

    • 6 maanden voor invoergoederen die staan in bijlage 73, deel A TVo.CDW.

    • 3 maanden als het gaat om zuivel en zuivelproducten zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad.
      (artikel 507, lid 4 TVo.CDW)

  • vergunningen voor behandeling onder douanetoezicht

  • vergunningen voor passieve veredeling

De vergunning kan voor een langere termijn verleend worden als hiervoor geldige redenen zijn. Bijvoorbeeld als een project dat onder de regeling valt, langer duurt dan drie jaar. Voorbeeld: de ontwikkeling en bouw van nieuwe treinstellen.

Een uiterste geldigheidsduur van de vergunning bij de douaneregeling Tijdelijke invoer is niet in het CDW en de TVo.CDW geregeld. Omdat wettelijk geen termijn is gegeven kunt u deze zelf bepalen. U moet daarbij rekening met de gevraagde termijn door de aanvrager en de handelingen die onder de gevraagde regeling zullen worden verricht. Als u de geldigheidsduur wilt beperken, kunt u de maximale termijn van
artikel 507 lid 3 TVo.CDW voor de regelingen AV/BOD/ PV als richtlijn aanhouden

Bestemming volgen na geldigheidsduur vergunning
Goederen die voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning onder de regeling zijn geplaatst, kunnen ook nadat de geldigheidsduur van de vergunning is verstreken hun bestemming volgen op de wijze en binnen de termijn die is opgenomen in de vergunning.

Verlenging van de geldigheidsduur
Is een vergunning afgegeven voor een kortere periode dan de maximaal toegestane termijn? Dan geeft u geen nieuwe vergunning af als de vergunninghouder vraagt om verlenging van de vergunning. U verlengt de geldigheidsduur van de bestaande vergunning tot de maximaal toegestane termijn.

Voorbeeld 1

Een vergunning actieve veredeling is afgegeven met een geldigheidsduur van twee jaren. De vergunninghouder verzoek om verlenging van de vergunning met 6 maanden. U verlengt de geldigheidsduur van de vergunning met de gevraagde termijn.

Als de geldigheidsduur van een vergunning verstrijkt, moet de vergunninghouder een nieuwe aanvraag indienen. U moet dan opnieuw toetsen of aan de criteria voor afgifte wordt voldaan. Wijzigt het goederenassortiment van een vergunninghouder of zijn administratieve organisatie en/of interne beheersmaatregelen? Dan moet u een vergunning opnieuw initieel onderzoeken

Voorbeeld 2

Een vergunning actieve veredeling is afgegeven met een geldigheidsduur van twee jaren. De vergunninghouder verzoek om verlenging van de vergunning met één jaar en 6 maanden. U verlengt de geldigheidsduur van de vergunning niet, maar verleent een nieuwe vergunning met een geldigheidsduur van anderhalf jaar.

Naar boven

6.3 Afgeven van een vergunning met terugwerkende kracht

Sommige vergunningen kunt u met terugwerkende kracht afgeven. Dan kunnen toegestane handelingen worden uitgevoerd voordat er hiervoor een vergunning is afgegeven. De vergunning kan nooit eerder in werking treden dan op de ontvangstdatum van de aanvraag (
artikel 508, lid 1 TVo.CDW), behalve bij buitengewone omstandigheden.

U kunt vergunningen met terugwerkende kracht afgeven voor:

  • actieve veredeling

  • behandeling onder douanetoezicht

  • tijdelijke invoer

  • passieve veredeling

Naar boven

6.4 Afgifte van een vergunning met terugwerkende kracht na verstrijken van de geldigheidsduur

Heeft een eerder verleende vergunning zijn geldigheidsduur verloren, en is dit niet onderkend door de vergunninghouder en de Douane? Dan kan de vergunning met terugwerkende kracht worden verlengd vanaf de datum waarop de oorspronkelijke vergunning is verstreken, rekening houdend met de maximale geldigheidsduur.

In het algemeen is voor de afgifte van een vergunning na verstrijken van de geldigheidsduur geen beperking van de periode van terugwerkende kracht gesteld. Er moet economische behoefte bestaan om een vergunning met terugwerkende kracht af te geven. Het feit dat het bedrijf ook gedurende het verlopen zijn van de vergunning goederen onder de regeling heeft geplaatst, is hiervoor voldoende indicatie.

(
Artikel 508 lid 2 TVo CDW)

Naar boven

6.5 Vergunning met terugwerkende kracht bij buitengewone omstandigheden

Onder buitengewone omstandigheden kan de terugwerkende kracht vaneenvergunning nog verder teruggaan, tot uiterlijk één jaar voordat de aanvraag werd ingediend. Het gaat hier om volledig nieuwe aanvragen en niet om aanvragen die te maken hebben met het verlengen van een al eerder verleende vergunning (
artikel 508, lid 3 TVo.CDW).

Om een vergunning met terugwerkende kracht tot een tijdstip vóór het indienen van de aanvraag te kunnen verlenen moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden. Ook moet worden voldaan aan vier voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • De aanvraag mag geen verband houden met pogingen tot bedrog of kennelijke nalatigheid.

  • De geldigheidsduur die op grond van artikel 507 TVo. CDW zou zijn toegekend, mag niet verstreken zijn.

  • Uit de boekhouding van de aanvrager moet blijken dat aan alle voorwaarden voor toekenning van de regeling is voldaan. De goederen moeten voor de betrokken periode geïdentificeerd kunnen worden en de regeling moet met de boekhouding gecontroleerd kunnen worden.

  • Alle formaliteiten om de situatie van de goederen te regulariseren moeten kunnen worden verricht, zo nodig met inbegrip van de ongeldigmaking van de aangifte.

Beoordeling van buitengewone omstandigheden
De aanvrager moet:

  • aangeven waaruit de buitengewone omstandigheden bestaan

  • de buitengewone omstandigheden onderbouwen met documentatie

U beoordeelt samen met het Douane landelijk kantoor, vaktechniek of sprake is van buitengewone omstandigheden. U beoordeelt ook of aan de voorwaarden van
artikel 508, lid 3 TVo.CDW wordt voldaan.

U wijst de aanvraag af om een vergunning met terugwerkende kracht tot een tijdstip vóór het indienen van de aanvraag af als:

  • er geen bijzondere omstandigheden zijn

  • niet is voldaan aan de overige voorwaarden van artikel 508 lid 3 TVo.CDW

Het begrip bijzondere omstandigheden wordt met de volgende voorbeelden verduidelijkt:

  1. Een producent gevestigd in de EU laat van communautaire grondstoffen kleding vervaardigen in een derde land, welke kleding vervolgens weer in de EU in het vrije verkeer wordt gebracht. Doordat op de kleding bij in het vrije verkeer brengen een preferentieel tarief van toepassing is, heeft de producent afgezien van het aanvragen van een vergunning Passieve Veredeling. Door een verandering in de preferentiële regels wordt de kleding vervolgens wel belast. Het veranderen van de preferentiële regels is aan te merken als een buitengewone omstandigheid en er kan een vergunning Passieve Veredeling met terugwerkende kracht worden verleend.

  2. Een bedrijf gaat failliet en een nieuw opgerichte vennootschap maakt vervolgens een doorstart. Het failliete bedrijf was in bezit van een vergunning voor Passieve Veredeling, die bij het faillissement is ingetrokken. Door de hectiek van de doorstart wordt vergeten de vergunning opnieuw aan te vragen. Het nieuwe bedrijf doet nu een beroep op de toepassing van artikel 508 lid 3 TVo CDW. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt (HR09/01149 van 19-11-2010) dat een doorstart en alle problemen waarmee dit gepaard gaat, niet is aan te merken als bijzondere omstandigheid. Het verzoek moet worden afgewezen.

  3. Tijdens een administratieve controle bij een bedrijf werd door de Douane bevonden dat een aantal artikelen onder de verkeerde goederencode was aangegeven voor in het vrije verkeer brengen. Dit had tot gevolg dat voor de onderhavige goederen i.p.v. het 0- tarief een percentage douanerecht moet worden geheven. De nu belaste goederen worden gebruikt voor de vervaardiging van een eindproduct waarvoor een 0- tarief van toepassing is, waardoor sprake wordt van een tariefanomalie (invoergoederen hoger belast dan het eindproduct).


    Door een communicatiestoring binnen het bedrijf wordt nu niet direct een vergunning Behandeling onder douanetoezicht aangevraagd, omdat nu sprake is van tariefanomalie. Pas een jaar na de constatering door de Douane doet het bedrijf een verzoek om de toepassing van artikel 508 lid 3 TVo CDW. Het niet direct adequaat handelen door een communicatiestoring is niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid.

Naar boven

6.6 Procedure afgifte vergunning (ook grensoverschrijdend)

Geeft u een vergunning af voor een economische douaneregeling die is aangevraagd met een aanvraagformulier? Dan moet u het volgende doen:

U stelt een beschikking op.

(artikel 4 lid 5 CDW)

Dit moet volgens het in het modellenboek opgenomen voorbeeld.

  1. de aanvrager moet van de afgifte van de vergunning door middel van de beschikking in kennis worden gesteld:

    1. Binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag als het gaat om een aanvraag voor een vergunning actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer of passieve veredeling.

    2. De periode van 30 dagen kan worden opgeschort met de tijd die de aanvrager nodig heeft voor het overleggen van de ontbrekende of aanvullende inlichtingen.

  2. de aanvrager moet van de afgifte van de vergunning door middel van de beschikking in kennis worden gesteld:

    1. Binnen 60 dagen na ontvangst van de aanvraag als het gaat om een aanvraag voor een vergunning douane-entrepot.

    2. De periode van 60 dagen kan worden opgeschort met de tijd die de aanvrager nodig heeft voor het overleggen van de ontbrekende of aanvullende inlichtingen.

  3. De termijnen van 30 respectievelijk 60 dagen zijn niet van toepassing als het gaat om een aanvraag van een grensoverschrijdende vergunning, tenzij de vergunning wordt afgegeven op grond van een eenvoudige kennisgeving.

Let op!
De normale termijnen waarbinnen een vergunning voor een economische douaneregeling moet worden afgegeven gelden niet voor grensoverschrijdende vergunningen. Als deze vergunningen worden afgegeven op basis van een eenvoudige kennisgeving gelden de normale termijnen wel.

Bij geschillen over de bevoegdheid van de douaneautoriteit tot afgifte van de aangevraagde grensoverschrijdende vergunning is het ECGOV de gesprekspartner voor andere douaneautoriteiten. Afspraken die het ECGOV hierover maakt zijn bindend.

Naar boven

6.6.1 Zekerheid

Voor de volgende economische schorsingsregelingen moet in Nederland zekerheid gesteld worden:

  • douane-entrepots

  • actieve veredeling in de vorm van het systeem inzake schorsing

  • behandeling onder douanetoezicht

  • tijdelijke invoer

Zekerheid wordt geëist als waarborg voor de betaling van de douaneschuld. Dit zijn douanerechten en nationale belastingen (artikel 88 CDW en artikel 4:7 Algemene douaneregeling).

Verricht u werkzaamheden voor de zekerheidstelling? Zie onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

6.7 Meldplicht vergunninghouder van feit na vergunningafgifte

De vergunninghouder is verplicht de douane- autoriteiten mededeling te doen van elk feit dat zich na de afgifte van de vergunning voordoet en dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud van de vergunning. Gedacht kan hier worden aan het overschrijden van vastgestelde termijnen, het op een andere locatie gebruiken van de goederen dan in de vergunning is vastgelegd, de goederen voor een ander doel gebruiken of het wijzigen of vervangen van de gebruikte voorraadadministratie.

Vaak moeten deze gebeurtenissen worden gemeld bij het controlekantoor, omdat dit kantoor de feiten kan controleren en accorderen en de vergunning eventueel kan aanpassen of zelfs intrekken. Zie ook paragraaf 2.2.3. van dit onderdeel. Bij bepaalde gebeurtenissen moet het feit logischerwijze worden gemeld bij de douane- autoriteiten bevoegd over de locatie waar het feit zich daadwerkelijk heeft voortgedaan, omdat deze autoriteiten in staat zijn het gemelde gebeuren ook fysiek vast te stellen en de juiste maatregelen te nemen.

Denk hierbij aan onvoorziene gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld een paard dat overlijdt , terwijl het zich bevindt onder de douaneregeling tijdelijke invoer. In dat geval dient het overlijden te worden gemeld aan douane- autoriteiten bevoegd over de locatie waar het kadaver zich bevindt. Deze autoriteiten kunnen het overlijden daadwerkelijk vaststellen, inclusief een controle op de identiteit van het dode paard. Is de aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling tijdelijke invoer gedaan met een ATA- carnet, dan kan dit carnet worden voorzien van een ambtelijke verklaring dat het paard is overleden. Is sprake van een doorlopende vergunning of een vergunning op aangifte, dan moet het controlekantoor op de hoogte worden gebracht.

Let op!
Het kadaver heeft de niet- communautaire status en moet dus een nieuwe toegestane douanebestemming krijgen.
(artikel 87 lid 2 CDW)

Naar boven

6.8 Overschrijden hoeveelheid te plaatsen invoergoederen

In de aanvraag voor de vergunningen actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht moet een geschatte hoeveelheid voor de onder deze douaneregelingen te plaatsen invoergoederen worden opgegeven. Het feit dat de hoeveelheid geschat mag worden geeft de aanvrager al de mogelijkheid zijn productieproces zo flexibel mogelijk te plannen, hij kan dan de hoeveelheid opgeven die hij gedurende een bepaalde periode maximaal kan verwerken zonder dat de verplichting bestaat dit ook daadwerkelijk te doen. Hij mag in deze periode ook minder goederen dan opgegeven onder de douaneregeling plaatsen.

Een belangrijk element bij de afgifte van een vergunning voor actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht is de toetsing van de economische voorwaarden, waarbij wordt getoetst of de wezenlijke belangen van de Europese producenten van soortgelijke producten niet worden geschaad. Het kan zijn dat de economische voorwaarden worden geacht te zijn nagekomen danwel dat deze economische voorwaarden expliciet moeten worden onderzocht. In beide gevallen kan de opgegeven te verwerken hoeveelheid een belangrijke rol spelen. Wordt deze hoeveelheid overschreden dan kan niet automatisch gesteld worden dat ook dan nog steeds aan de economische voorwaarden wordt voldaan.

Door de combinatie van de mogelijkheid de hoeveelheid te schatten en de rol die deze hoeveelheid speelt bij de toetsing van het nakomen van de economische voorwaarden, is het de vergunninghouder dan ook niet toegestaan deze opgegeven hoeveelheid zonder expliciete toestemming van de douane te overschrijden. Dreigt de hoeveelheid te worden overschreden dan moet dit direct bij het controlekantoor worden gemeld.

(Artikel 87 lid 2 CDW)

Wil de vergunninghouder de douaneregelingen actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht voortzetten met invoergoederen die de eerder toegestane hoeveelheid overschrijden, dan moet hij een nieuwe vergunning voor één van beide douaneregelingen aanvragen. Ook het vragen van een uitbreiding van de geschatte hoeveelheid moet worden beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning en moet overeenkomstig worden behandeld. Hierdoor krijgt de douane de mogelijkheid om te bepalen of de economische voorwaarden worden geacht te zijn nagekomen voor de extra hoeveelheid of dat er een onderzoek naar deze economische voorwaarden moet worden ingesteld waarbij mogelijk de aangevraagde te verwerken hoeveelheid beperkt moet worden.

Let op!

Bij actieve veredeling worden de economische voorwaarden niet getoetst als de waarde per kalenderjaar, per goederensoort en per aanvrager een bepaalde grens niet overschrijdt. Zie bijlage 70, code 30.7 Tvo CDW. Wordt deze waarde gedurende het kalenderjaar overschreden, dan zal een nieuwe vergunning aangevraagd moeten worden waarvan de economische voorwaarden moeten worden getoetst. De aanvrager kan slechts een maal per kalenderjaar een beroep doen op de betreffende code 30.7

Het niet tijdig melden van de overschrijding en het voortzetten van de handelingen terwijl de verleende hoeveelheid al is overschreden, betekent het niet nakomen van een verplichting voorkomende uit het hebben van een vergunning en leidt tot het ontstaan van een douaneschuld of het niet teruggeven van de betaalde rechten als sprake is van de douaneregeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem). Het overschrijden van de toegestane hoeveelheid kan niet worden gezien als een verzuim dat zonder gevolgen is gebleven.

(Artikel 204 lid 1 letter a CDW en artikel 859 Tvo CDW)

Naar boven

6.9 Intrekking van een vergunning

Een vergunning kan worden ingetrokken omdat:

  • niet meer aan de voorwaarden van de vergunning wordt voldaan

  • een vergunninghouder niet voldoet aan verplichtingen van de vergunning

  • de vergunninghouder daarom verzoekt

In artikel 8 en 9 CDW staan de regels over het intrekken van een vergunning. In artikel 8 CDW staan de situaties waarbij een vergunning met terugwerkende kracht kan worden ingetrokken. In artikel 9 CDW staan de overige gevallen waarin een vergunning kan worden ingetrokken.

Zie ook paragraaf 1.3 van onderdeel 3.00.00 van dit Handboek.

Intrekken van een vergunning met terugwerkende kracht

U kunt een vergunning met terugwerkende kracht intrekken als deze is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Dit is zo als:

  • de aanvrager dit wist of had moeten weten en

  • de vergunning op grond van de juiste en volledige gegevens niet was afgegeven

Trekt u een vergunning in met terugwerkende kracht? Dan:

  • heeft de vergunning nooit bestaan

  • zijn de goederen niet geplaatst onder de douaneregeling en

  • zijn de goederen niet geplaatst onder een eventueel opvolgende douaneregeling

Ondervindt de EU geen schade door de onterecht verleende vergunning? Dan kunt u de vergunning ook zonder terugwerkende kracht intrekken. Dit om een ongewenst domino effect te voorkomen.

Heeft de EU wel schade ondervonden door de onterecht verleende vergunning? Dan:

  • handelt u alsof er nooit een vergunning is geweest

  • behandelt u de goederen die onder de vergunning vielen, als goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht

  • boekt en int u de douaneschuld

(artikel 204, lid 1 letter b CDW)

Trekt u een vergunning met terugwerkende kracht in? De datum waarop de vergunning wordt ingetrokken is:

  • de datum waarop de vergunning werd verleend, of

  • de datum waarop niet meer aan de voorwaarden voor de vergunning wordt voldaan

Ambtshalve intrekking
Het niet meer voldoen aan voorwaarden of verplichtingen kan ambtshalve of door de vergunninghouder worden geconstateerd.

Wordt ambtshalve vastgesteld dat niet meer wordt voldaan aan voorwaarden of verplichtingen? Bijvoorbeeld tijdens een administratieve controle. Dan wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld om alsnog aan de voorwaarden of verplichtingen te voldoen. Als dit geen resultaat heeft stelt de Douane de intrekkingprocedure in werking. Alle relevantie correspondentie wordt opgenomen in een dossier ter ondersteuning van eventueel te voeren gerechtelijke procedures.

Intrekking op verzoek van de vergunninghouder
De vergunninghouder kan verzoeken om intrekking van de vergunning. Bijvoorbeeld als hij vaststelt dat niet meer aan in de vergunning opgenomen voorwaarden of verplichtingen wordt voldaan.

De Douane trekt een vergunning in door een schriftelijke beschikking. In de beschikking staat met ingang van welke datum de vergunning wordt ingetrokken. De beschikking is vatbaar voor bezwaar. Houdt u rekening met de termijnen uit de Algemene wet bestuursrecht.

Naar boven

6.10 Intrekkingprocedures

Trekt u een vergunning in? Doe dan het volgende:

Stuur een brief aan de vergunninghouder waarin staat dat u de vergunning wilt intrekken.

In deze brief:

  1. vermeldt u uw besluit dat u de vergunning wilt gaan intrekken

  2. noemt u de gronden voor uw voornemen tot de intrekking

  3. stelt u de vergunninghouder in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn met aanvullende gegevens de gronden voor intrekking te weerleggen.

  4. stelt u de belanghebbende in de gelegenheid om gehoord te worden

Bent u hierna nog steeds van mening dat de vergunning moet worden ingetrokken? Dan stelt u een intrekkingsbeschikking op. Hierin staan:

  1. het besluit dat de vergunning wordt ingetrokken

  2. de aanvullende gegevens van de vergunninghouder naar aanleiding van het voornemen tot intrekking.

  3. de redenen voor de intrekking

    Ga ook in op alle argumenten van de vergunninghouder (zie 2).

  4. de datum waarop een toegestane douanebestemming moet zijn gegeven aan de nog onder de regeling geplaatste goederen

  5. de mogelijkheid van bezwaar tegen de afwijzende beschikking

Onderteken de beschikking.

Is geen bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie meer mogelijk? Dit betekent dat de beslissing om een vergunning in te trekken onherroepelijk is. U doet het volgende:

  1. Vraag om een eindcontrole

    1. Uit de controle moet blijken dat zich geen goederen meer bevinden onder de ingetrokken regeling

    2. Uit de controle moet blijken dat de onder de regeling geplaatste goederen een toegestane douanebestemming hebben gevolgd. Aan alle verplichtingen van die douanebestemming moet zijn voldaan.

  2. Boek en in de douaneschuld als deze is ontstaan.

  3. Neem alle correspondentie en andere stukken die van belang zijn bij de intrekking op in het dossier.

  4. Beëindig in KIS de vergunning.

  5. Zet de klant in KIS op niet actief als de klant geen andere vergunningen meer heeft.

  6. Geef opdracht om de zekerheid voor de ingetrokken vergunning vrij te geven als dit nodig is.

Let op!
Een eindcontrole kan zowel administratieve als fysieke aspecten hebben. Administratief wordt bijvoorbeeld gekeken of alle onder de regeling geplaatste goederen hun douanebestemming hebben gekregen. Fysiek kan bijvoorbeeld gekeken worden of er in de ruimte van een douane-entrepot geen goederen meer zijn die zich onder douanetoezicht bevinden.

Verricht u werkzaamheden voor de zekerheidstelling?

Zie onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

6.11 Afhandeling goederen bij intrekking

Aan de nog onder de regeling geplaatste goederen moet een toegestane douanebestemming worden gegeven. In de intrekkingsbeschikking staat wanneer dit uiterlijk moet gebeuren. Dit is altijd binnen de periode waarin een borgmaatschappij kan worden aangesproken voor de ontstane douaneschuld met een maximum van één maand na dagtekening van de intrekkingsbeschikking.

Goederen die niet binnen de daarvoor gestelde periode zijn aangegeven voor een andere toegestane douanebestemming, kunnen in bewaring worden genomen. De procedure vindt u in onderdeel 5.00.00 van dit Handboek.

Naar boven