Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.46.00 Vereenvoudigingsmaatregelen; Internationaal vervoer per spoor

2 Douanevervoer met een spoorvrachtbrief CIM

Bij de vereenvoudigde procedure communautair douanevervoer per spoor met een spoorvrachtbrief CIM wordt gebruik gemaakt van de spoorvrachtbrief CIM als aangifte voor douanevervoer. In dit hoofdstuk worden de procedures en werkzaamheden rondom deze vereenvoudigde procedure behandeld.

Naar boven

2.1 Algemeen

Toepassing van de vereenvoudigde procedure communautair douanevervoer per spoor met een spoorvrachtbrief CIM is alleen mogelijk voor spoorwegmaatschappijen die in het bezit zijn van een vergunning vereenvoudigde procedure voor vervoer per spoor met de spoorvrachtbrief CIM.
(artikel 372 TVo. CDW)

De vereenvoudiging houdt ook in dat:

  • bij het binnenkomen en verlaten van de EU geen formaliteiten hoeven te worden vervuld

  • een kennisgeving van doorgang ook niet hoeft te worden ingeleverd (bijvoorbeeld bij binnenkomst uit Zwitserland)

  • geen verzegeling hoeft te worden aangebracht (tenzij er sprake is van bepaalde goederen, zie paragraaf 2.1.9.)

  • de spoorwegmaatschappijen ook toezien op de zuivering

In de bundel administratieve afspraken die tot stand is gekomen tussen de douaneadministraties van de lidstaten en de EVA-landen is afgesproken dat de werking van een eventueel aanwezig carnet TIR, carnet ATA of formulier 302 wordt opgeschort als voor deze goederen bij vervoer per spoor een spoorvrachtbrief CIM ten geleide dient.

Douanestatus van de goederen

Begint een vervoersbeweging binnen de EU en eindigt deze binnen de EU of buiten de EU dan worden de goederen aangemerkt als communautaire goederen tenzij wordt vastgesteld dat zij de communautaire status niet hebben. In die gevallen is er op de spoorvrachtbrief CIM een stempelafdruk T1 geplaatst.

Als op vrachtbrieven die in de EU zijn aanvaard, een stempelafdruk T1 ontbreekt en u twijfelt aan de herkomst van de goederen, dan gaat u te werk zoals is beschreven in onderdeel 14.10.00, paragraaf 8.2 van dit Handboek.

Wanneer een vervoerbeweging begint buiten de EU en eindigt binnen de EU worden de goederen aangemerkt als niet-communautaire goederen tenzij een document T2L wordt overgelegd of het communautaire karakter op een andere wijze wordt aangetoond.
(artikelen 313 en 425 TVo. CDW)

Let op!

Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst (vervoer naar niet-fiscale gebieden), worden deze goederen op afzonderlijke ladingslijsten vermeld.
(artikel 441, lid 2, TVo. CDW)

Aangever douanevervoer

Een spoorwegmaatschappij van een van de lidstaten van de EU die een spoorvrachtbrief CIM aanneemt, is aangever douanevervoer. Dit blijkt uit vak 58b van de spoorvrachtbrief CIM. Daarnaast moeten alle spoorwegmaatschappijen die (een deel van het) vervoer door de EU voor hun rekening nemen in vak 57 van de spoorvrachtbrief CIM worden vermeld.

Een spoorwegmaatschappij van het land binnen de EU waar de goederen de EU binnenkomen is aangever douanevervoer, ongeacht waar het vervoer buiten de EU is aangevangen. Ook in dit geval moet uit de vermelding in vak 58b van de spoorvrachtbrief CIM blijken wie als aangever optreedt. Daarnaast moeten alle spoorwegmaatschappijen die (een deel van het) vervoer door de EU voor hun rekening nemen in vak 57 van de spoorvrachtbrief CIM worden vermeld.
(artikel 416 TVo. CDW)

Naar boven

2.1.1 De spoorvrachtbrief CIM

Over het algemeen worden goederen per spoor vervoerd onder geleide van een spoorvrachtbrief CIM, de opvolger van wat vroeger de Internationale Spoorwegvrachtbrief (ISV) werd genoemd.
(artikel 413 TVo. CDW)

De spoorvrachtbrief CIM is gebaseerd op de Convention Internationale concernant le transport des Marchandises par chemins de fer. Dit is het internationaal verdrag betreffende goederenvervoer per spoorweg gesloten te Bern in 1961. Deze vrachtbrief is een uitgave van het Comite International des Transport ferroviaires, hierna C.I.T. De organisatie is belast met de uniforme uitvoering van de COTIF en de toepassing van de spoorvrachtbrief CIM.

De spoorvrachtbrief CIM mag worden gebruikt voor vervoer van goederen met alle wagontypen. Maar het is ook toegestaan de vrachtbrief te gebruiken voor het voorafgaand en/of aanvullend vervoer naar en/of vanaf het laad en/of losstation.

Er zijn 2 varianten waarin de spoorvrachtbrief CIM voorkomt. De wettelijke bepalingen en voorschriften zijn voor beide varianten gelijk.

  1. De spoorvrachtbrief CIM

  2. De spoorvrachtbrief CIM/SMGS

In 2006 hebben de spoorverdragsorganisaties COTIF en SMGS overeenstemming bereikt over het gezamenlijk gebruik van 1 type vervoersbescheid dat het mogelijk maakt goederen te vervoeren per spoor van lidstaten van de ene organisatie naar de andere. Bijvoorbeeld van Rusland naar Duitsland met 1 vervoersbescheid. Doel is het wegnemen van (administratieve) barrières en het bevorderen van het goederenvervoer per spoor op de Oost- West route. De SMGS is de “oostelijke” tegenhanger van de COTIF. Nagenoeg alle voormalige Sovjetunie lidstaten, diverse staten in het Midden-Oosten, en Azië, Mongolië en China zijn lid.

Met de EU is overeenstemming bereikt over het gebruik van de spoorvrachtbrief CIM/SMGS als aangifte voor douanevervoer per spoor in beide grondgebieden.

In Nederland komt nagenoeg alleen de variant genoemd onder a) voor.

De spoorvrachtbrief CIM bestaat uit vijf exemplaren die in de volgorde van nummering zijn bestemd voor:

Nr.

omschrijving

bestemd voor

1

origineel van de vrachtbrief

de geadresseerde

2

geleidebrief

de spoorwegmaatschappij in het land van bestemming

3

aankomstbulletin/Douane

de Douane in het land van bestemming

4

duplicaat vrachtbrief

de afzender

5

verzendnota

de spoorwegmaatschappij in het land van vertrek

Zie bijlage 1 voor de routing van de exemplaren voor de spoorvrachtbrief CIM.Zie bijlage 2 voor het model van de spoorvrachtbrief CIM.

De behandeling van de spoorvrachtbrief CIM voor per spoor vertrekkende goederen vindt in beginsel plaats op het douanekantoor dat bevoegd is voor het station waar de goederen met een spoorvrachtbrief CIM ter verzending worden aangeboden en waar de spoorwegmaatschappij deze bescheiden heeft aangenomen.

Naar boven

2.1.2 Vergunning voor de vereenvoudigde procedure

De vergunning vereenvoudigde procedure voor vervoer per spoor met de spoorvrachtbrief CIM kan in Nederland worden aangevraagd door hier te lande gevestigde spoorwegmaatschappijen. De aanvraag moet schriftelijk worden gedaan.


(artikelen 372 tot en met 375 TVo. CDW)

De behandeling van aanvragen en afgifte van deze vergunningen is landelijk belegd bij

Douanekantoor Nijmegen. De contactgegevens staan in bijlage 3.

Het aanvraagformulier is te vinden op www.douane.nl

Let op!

Het kan zijn dat de contractuele vervoerder wel is gevestigd in de EU of EVA, maar niet beschikt over de juiste vergunning. In dat geval zal hij ook de toepassing van de vereenvoudigde procedure aan moeten vragen in naam en voor rekening van de vervoerder die wel beschikt over de juiste vergunning.

Naar boven

2.1.3 Zekerheid

Voor het vervoer van goederen per spoor hoeft geen zekerheid te worden gesteld.
(artikel 95 CDW)

Naar boven

2.1.4 Voorwaarden bij de spoorvrachtbrief CIM

Sinds het in werking treden van de nieuwe tekst van de COTIF in 2006 geldt een nieuw model spoorvrachtbrief CIM, waarbij:

  • er zowel gebruik mag worden gemaakt van een papieren model vrachtbrief als van een print van een elektronische aangemaakte vrachtbrief; het model van de elektronische variant is identiek aan het papieren model

  • de (afdruk)kleur, standaard de kleur groen, mag nu ook zwart zijn

  • de spoorvrachtbrief CIM elektronisch mag zijn ondertekend

  • de vakken 57 en 58 alle vervoerders vermelden die bij het vervoer zijn betrokken

  • vak 58a vermeldt wie de contracthoudende vervoerder is

  • vak 58b moet ingevuld zijn indien de spoorvrachtbrief CIM dienst doet als vereenvoudigde aangifte voor douanevervoer. Het vakje ja moet zijn aangevinkt en de naam en de 4-cijferige code van de betreffende vergunninghouder moet zijn vermeld. Een overzicht van spoorwegmaatschappijen die gebruik mogen maken van de regeling vereenvoudigd douanevervoer per spoor is opgenomen in bijlage 4 bij dit onderdeel.Het kan zijn dat de spoorwegmaatschappij die is vermeld in vak 58 niet in het bezit is van de vergunning vereenvoudigde procedure voor vervoer per spoor met de spoorvrachtbrief CIM. Bijvoorbeeld omdat de maatschappij gelegen is in een derde land. In dat geval zal in vak 58b de eerste spoorwegmaatschappij die de goederen overneemt na het passeren van de buitengrens van de EU als aangever fungeren en zijn naam/code vermeld staan in vak 58b.N.B. indien vak 58b niet is ingevuld, maar het vervoer is aangevangen buiten de EU, dan geldt de spoorvrachtbrief CIM als een aangifte voor douanevervoer T1.Het vervoer is aangevangen bij de plaats en op de datum vermeld in vak 16 en zou (contractueel) moeten eindigen bij de plaats vermeld in vak 10. De datum van aankomst wordt vermeld in vak 59

  • het vermelden van de status aanduiding T1 en T2 en het plakken van het douane etiket mag worden gedaan door middel van een elektronisch pictogramstempel (ook in zwart).
    (artikel 417 TVo. CDW en bijlage 58 TVo. CDW)

Naar boven

2.1.5 Formaliteiten die de aangever voor vertrek moet vervullen

De spoorwegmaatschappij die de goederen met een spoorvrachtbrief CIM vervoert, geldt als aangever. Het kan zijn dat deze een vergunning "Toegelaten Afzender" heeft, zo niet, dan moet hij de spoorvrachtbrief CIM en eventuele ladingslijsten ter behandeling bij de douaneautoriteiten van het douanekantoor bij het station van vertrek overleggen.
(artikel 419 lid 1 TVo. CDW)

Naar boven

2.1.6 Ambtelijke werkzaamheden op het kantoor van vertrek

De Douane van het kantoor van vertrek, doet het volgende:

  • stelt vast dat vak 58b is ingevuld en dat hierin een spoorwegmaatschappij is vermeldt die in het bezit is van de vergunning vereenvoudigde procedure voor vervoer per spoor met de spoorvrachtbrief CIM. Dit gebeurt ook voor de in vak 57 vermelde spoorwegmaatschappijen die (een deel van) het vervoer door de EU zullen verzorgen. Controleer vervolgens of de spoorvrachtbrief CIM is voorzien van het etiket met douanepictogram

  • voorziet de exemplaren van de spoorvrachtbrief CIM van een afdruk van het dienststempel en van een handtekening NB. Als er in vak 9 van de spoorvrachtbrief CIM een nummer van een aangifte voor douanevervoer staat, dient de spoorvrachtbrief CIM niet als aangifte voor douanevervoer

  • voorziet de eventueel daarbij behorende ladingslijsten in vak 9 van een afdruk van het dienststempel

  • vermeldt op duidelijk zichtbare wijze de aanduiding T1, T2 of T2F in het daarvoor bestemde vak 99 van de exemplaren van de spoorvrachtbrief CIM. Als het gaat om de aanduiding T2 of T2F dan wordt deze met een stempelafdruk gewaarmerkt.
    (artikel 419, lid 2 en 442bis TVo. CDW)

Bij vervoer met ladingslijsten worden voor goederen met verschillende status afzonderlijke ladingslijsten opgemaakt. De Douane doet het volgende:

  • plaatst in het vak “Omschrijving van de goederen”, al naar gelang de douanestatus, de vermelding T1, T2 of T2F op de ladingslijst

  • controleert de vermelding en volgnummers van het aantal ladingslijsten in vak 9 van de spoorvrachtbrief CIM. Controleert ook of op de ladingslijsten het nummer is vermeld van de wagon waarop de vrachtbief betrekking heeft
    (artikel 441 TVo. CDW)

  • stelt vast dat de voorafgaande regeling is vermeld en vermeldt zo nodig de relevante gegevens in de daarvoor bestemde vakken of velden van de spoorvrachtbrief CIM

  • schrijft of meldt de voorafgaande regelingen af in de betreffende applicaties (DMF/NFV, ECS en/of NCTS).

Naar boven

2.1.7 Vertrekkend spoorvervoer met spoorvrachtbrief CIM, geautomatiseerde procedure

Spoorwegmaatschappijen die naast de vergunning vereenvoudigde procedure voor vervoer per spoor met de spoorvrachtbrief CIM in het bezit zijn van een Vergunning toegelaten afzender, waarbij de spoorvrachtbrief CIM als aangifte voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, maken geen gebruik van NCTS omdat dit systeem niet is ingericht voor andere aangiften dan de aangifte T. Daardoor is het niet mogelijk om via NCTS de formaliteiten bij vertrek te vervullen met de daarbij behorende voordelen.

Spoorwegmaatschappijen kunnen een verzoek doen om langs geautomatiseerde weg de aangiftegegevens van door hen zelf afgegeven douanevervoersdocumenten - met de spoorvrachtbrief CIM - in te dienen bij de Douane, met het achteraf overleggen van de verplichte bescheiden.

Daarbij krijgt de spoorwegmaatschappij de mogelijkheid om:

  • het op grond van zijn vergunning Toegelaten Afzender zelf afgegeven douanevervoersdocument (spoorvrachtbrief CIM) langs geautomatiseerde weg aan te bieden bij het bevoegde douanekantoor. Wel dient de spoorwegmaatschappij voorafgaand aan het geldig maken van een als douanedocument af te geven spoorvrachtbrief CIM te controleren of de voorafgaande douaneregeling (bijvoorbeeld een uitvoeraangifte of aangifte voor douanevervoer T) conform is beëindigd

  • via een geautomatiseerd bericht toestemming tot vertrek te vragen aan het daarvoor bevoegde douanekantoor

  • periodiek achteraf een overzicht in te zenden van de in de vorige periode aangemaakte vervoersdocumenten onder overlegging van de op de zendingen betrekking hebbende bescheiden. Het overzicht en de bescheiden moeten worden gezonden naar het daarvoor bevoegde douanekantoor dat toezicht en controle houdt op deze regeling.

Wanneer deze spoorwegmaatschappij ook douanegoederen die zijn aangebracht met een aangifte voor douanevervoer T verder wil vervoeren met een spoorvrachtbrief CIM, moet hij ook beschikken over de vergunningen elektronisch aangeven douanevervoer en Toegelaten geadresseerde. De te vervangen aangiften voor douanevervoer T kunnen dan in eigen beheer worden afgemeld in NCTS. Er moeten afspraken gemaakt worden die voldoende waarborgen inhouden voor een juiste en volledige vastlegging van de goederenbewegingen en relevante aangiftegegevens in de administratie van de spoorwegmaatschappij. Ook moeten afspraken worden gemaakt over de wijze waarop langs geautomatiseerde weg aangiftegegevens moeten worden verstrekt.

Naar boven

2.1.8 Vertrekkend spoorvervoer met spoorvrachtbrief CIM, schriftelijke procedure

De hier beschreven schriftelijke procedure wordt nauwelijks nog toegepast.

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

De Douane op het kantoor van vertrek verricht de handelingen zoals opgesomd in paragraaf 2.1.6.

Na de behandeling van de spoorvrachtbrief CIM geeft de Douane de spoorvrachtbrief CIM en de eventueel afzonderlijke aangiften voor douanevervoer die de goederen begeleiden zo spoedig mogelijk terug aan de functionaris van de spoorwegmaatschappij. Deze functionaris stuurt het exemplaar 5 van de spoorvrachtbrief CIM naar het hoofdkantoor van de spoorwegmaatschappij.

Voor de behandeling van andere douanebescheiden die bij de Douane worden ingediend wordt verwezen naar onderdeel 14.20.00 (douanevervoer), onderdeel 20.00.00 (uitvoer) en onderdeel 14.30.00 (controle-exemplaar T5) van dit Handboek

Naar boven

2.1.9 Verzegeling

Verzegeling vindt plaats bij goederen waarbij voor de overheid een aanzienlijk financieel of ander belang op het spel staat. Indien goederen vervoerd worden die opgenomen zijn in bijlage 44 quater TVo. CDW dan moet de spoorwagon worden verzegeld. Ook in de gevallen dat er sprake is van uitvoer of uitslag uit een accijnsgoederenplaats wordt er een verzegeling aangebracht. In overige gevallen blijft verzegeling in principe achterwege.
(artikel 420 TVo. CDW)

Indien de spoorwegmaatschappij beschikt over een vergunning gebruik verzegelingen van een bijzonder model, dan moet de spoorwegmaatschappij de spoorwagons verzegelen in die gevallen waarin sluiting is voorgeschreven.Voor het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model, zie onderdeel 14.43.00 van dit Handboek.

De eventueel aangebrachte verzegeling wordt vermeld op alle exemplaren van de spoorvrachtbrief CIM als deze als aangifte voor douanevervoer dient. Als dat niet het geval is, moet de verzegeling op de gebruikelijke wijze op de aangifte voor douanevervoer worden vermeld.

Naar boven

2.1.10 Beëindiging spoorvervoer met spoorvrachtbrief CIM, geautomatiseerde procedure

Spoorwegmaatschappijen die naast de vergunning vereenvoudigde procedure voor vervoer per spoor met de spoorvrachtbrief CIM in het bezit zijn van een Vergunning toegelaten geadresseerde, waarbij de spoorvrachtbrief CIM als aangifte voor communautair douanevervoer is gebruikt, maken geen gebruik van NCTS omdat dit systeem niet is ingericht voor andere aangiften dan de aangifte T.

Daardoor is het niet mogelijk om via NCTS weg de formaliteiten bij bestemming te vervullen met de daarbij behorende voordelen.

De spoorwegmaatschappij krijgt de mogelijkheid om:

  • het douanevervoer op grond van zijn vergunning Toegelaten geadresseerde langs geautomatiseerde weg aan te bieden bij het bevoegde douanekantoor

  • via een geautomatiseerd bericht toestemming tot lossing te vragen aan het daarvoor bevoegde douanekantoor

  • periodiek achteraf een overzicht in te zenden van de in de vorige periode ontvangen vervoersdocumenten onder overlegging van de op de zendingen betrekking hebbende bescheiden. Het overzicht en de bescheiden moeten worden gezonden naar het daarvoor bevoegde douanekantoor dat toezicht en controle houdt op deze regeling

De goederen hebben na het aanbrengen op het douanekantoor van bestemming de status van goederen in tijdelijk opslag. De aangifte voor douanevervoer waarmee de goederen zijn aangebracht op het douanekantoor van bestemming is de aangifte voor tijdelijke opslag. De spoorwegmaatschappij heeft als houder van de goederen 20 dagen de tijd om de goederen een nieuwe douanebestemming te geven.
(artikel 49 lid 1 letter b en 55 CDW en artikel 186, lid 10 TVo. CDW)

Naar boven

2.1.11 Beëindigen spoorvervoer met spoorvrachtbrief CIM, schriftelijke procedure

De hierna beschreven schriftelijke procedure wordt nauwelijks nog toegepast.

Verplichtingen voor de aangever

De spoorwegmaatschappij stelt de Douane onmiddellijk in kennis van de aankomst van de goederen op het station. Daarbij biedt de spoorwegmaatschappij de exemplaren 2 en 3 van de vrachtbrieven aan. Ook de eventuele afzonderlijke aangiften voor douanevervoer T worden hierbij aangeboden.

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

De Douane op het kantoor van bestemming doet het volgende:

  1. stelt vast dat de ingeleverde spoorvrachtbrief CIM geldig is gemaakt als aangifte voor douanevervoer. Let met name op de invulling van vak 58b, de douanestatusvermelding, de aanwezigheid van het douane-etiket en of het vervoer buiten de EU is aangevangen

  2. boekt de ingeleverde exemplaren 2 en 3 van de vrachtbrieven op een staat die per dag in tweevoud wordt opgemaakt

  3. voorziet de exemplaren 2 en 3 van de spoorvrachtbrief CIM van een afdruk van het metalen dienststempel, een handtekening en een naamstempel

  4. stuurt aan het eind van de dag een exemplaar van deze staat en de ingeleverde exemplaren 3 naar naar Douanekantoor Nijmegen

  5. geeft exemplaar 2 van de spoorvrachtbrief CIM terug aan de spoorwegmaatschappij
    (artikel 421 en 423, lid 2, TVo. CDW)

Het is toegestaan dat de spoorwegmaatschappij exemplaar 3 van de spoorvrachtbrief CIM tijdelijk ter beschikking stelt aan de geadresseerde, om deze in de gelegenheid te stellen een nadere aangifte te doen.

Naar boven

2.1.12 Gebruik spoorvrachtbrief CIM als summiere aangifte voor tijdelijke opslag

De goederen hebben na het aanbrengen op het douanekantoor van bestemming de status van goederen in tijdelijk opslag. Exemplaar 3 van de spoorvrachtbrief CIM waarmee de goederen zijn aangebracht op het douanekantoor van bestemming doet dienst als aangifte voor tijdelijke opslag. De spoorwegmaatschappij heeft als houder van de goederen 20 dagen de tijd om de goederen een nieuwe douanebestemming te geven.
(artikel 49 lid 1 letter b en 55 CDW en artikel 186, lid 10 TVo. CDW)

Als aan de goederen tijdig een nieuwe douanebestemming wordt gegeven, vindt afschrijving op de spoorvrachtbrief CIM plaats. Zie hiervoor onderdeel 11.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.1.13 Nadere bepalingen

Het onderweg plaatsen van goederen onder een andere douaneregeling

Als de goederen op een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, dan wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert als kantoor van bestemming aangemerkt.

  1. Dit douanekantoor tekent de exemplaren nummers 2 en 3 en een extra kopie van het door de spoorwegmaatschappij aangeboden exemplaar nummer 3 af.

  2. Het douanekantoor brengt op deze exemplaren de aantekening “vrijgemaakt” aan, in een van de talen van de lidstaten van de Gemeenschap.

  3. Het douanekantoor geeft de exemplaren 2 en 3 na aftekening onverwijld aan de spoorwegmaatschappij terug en behoudt de extra kopie van exemplaar 3.

Let op!

De procedure voor het onderweg in het vrije verkeer brengen van goederen is niet van toepassing op de volgende accijnsgoederen:

  • minerale oliën

  • alcohol en alcoholhoudende dranken

  • tabaksfabrikaten

In deze gevallen kunnen de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor het station van bestemming, om een controle achteraf verzoeken van de aantekeningen die op het tussenstation op de exemplaren 2 en 3 zijn aangebracht.
(artikel 423, leden 3, 4 en 5, TVo. CDW)

Lege wagons en lege containers

De exemplaren van de vrachtbrieven voor lege wagons en voor lege containers die met vrijstelling van belasting tijdelijk kunnen worden ingevoerd, hoeven niet te worden aangeboden bij de Douane.
(artikel 558 TVo. CDW)

Hetzelfde geldt voor de zogenaamde dienstzendingen die door de spoorwegonderneming worden verzonden, zie hierna.

Dienstzendingen

Dienstzendingen zijn goederen die spoorwegmaatschappijen elkaar onderling toezenden. De spoorwegmaatschappij mag na aankomst hiervan rechtstreeks over deze goederen beschikken. Deze goederen kunnen met vrijstelling van belasting worden toegelaten. (artikel 577 TVo. CDW)

De spoorwegmaatschappij brengt de Douane zo spoedig mogelijk op de hoogte van de aankomst van deze goederen en overlegt hierbij de exemplaren 2 en 3 van de spoorvrachtbrief CIM. Dit mag achteraf gebeuren. Het betreft de volgende goederen:

  • wisseldelen

  • delen van rollend materieel

Op beide exemplaren 2 en 3 plaatst de spoorwegmaatschappij de aantekening "Toepassing paragraaf 2.1.13.”, onderdeel 14.46.00 Handboek Douane".

Voor de verdere administratieve afhandeling, zie paragraaf 2.1.11.

Groepagegoederen

Bij de verzending van groepagegoederen kunnen bij de spoorvrachtbrief CIM een of meer ladingslijsten zijn gevoegd.

Als de spoorvrachtbrief CIM dient als aangifte voor douanevervoer, behoren ook de daarbij gevoegde ladingslijsten tot deze aangifte. In vak 9 van de spoorvrachtbrief CIM vermeldt de spoorwegmaatschappij het aantal ladingslijsten. Ook moet de spoorwegmaatschappij die de spoorvrachtbrief CIM heeft aangenomen in elke ladingslijst het nummer van de wagon vermelden.

Tussen de EU en de EVA-landen is door middel van een administratieve afspraak overeengekomen dat in geval van groepagezendingen T1 en T2-goederen kunnen worden vermeld op afzonderlijke ladingslijsten die bij de spoorvrachtbrief CIM zijn gevoegd. De volgende ladingslijsten kunnen worden overgelegd:

De goederen die zijn vermeld op een ladingslijst zonder nadere statusaanduiding, worden aangemerkt als niet-communautaire goederen. In het vak "Omschrijving van de goederen" is vermeld:"T2-lijsten nrs. ..................................... (volgnummers van de lijsten)";
(artikel 419 TVo. CDW; artikel 81 Aanhangsel II bij Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer)

Let op!

Bijzondere bepalingen over vrachtbrieven uit EVA-landen

Voor een spoorvrachtbrief CIM uit een EVA- land gelden de volgende regels:

  • Er is geen verwijzing nodig naar een aangifte voor douanevervoer die eventueel vooraf is gebruikt voor de betreffende goederen.

  • Er is geen verwijzing nodig naar een document T2L dat in de EU is afgegeven en dat in een EVA-land is aanvaard.

  • Alle bijzonderheden die op voorafgaande documenten T of T2L voorkomen, moeten zijn vermeld. (Deel I, titel IV, hoofdstuk 3, afdeling 1, letter A, lid 7, Bundel Administratieve Afspraken)

Naar boven

2.1.14 Onregelmatigheden geconstateerd op kantoor van bestemming

Bij het communautair douanevervoer van goederen per spoor kunnen zich onregelmatigheden voordoen. Voorbeelden hiervan zijn het ontbreken van goederen of het aantreffen van andere goederen. Om praktische redenen moet dan overleg plaatsvinden tussen het douanekantoor en de spoorwegmaatschappij op het kantoor van bestemming, ook als de spoorwegmaatschappij niet als aangever optreedt.

Hierbij moet worden opgemerkt dat een wijziging in een spoorvrachtbrief CIM die als aangifte voor douanevervoer dient, wel kan worden toegestaan in die gevallen waarin een aangebrachte spoorweg- of douaneverzegeling ongeschonden wordt bevonden en de lossing heeft plaatsgevonden onder doorlopend ambtelijk toezicht. Hetzelfde geldt als de spoorwegmaatschappij aannemelijk maakt, zo nodig in overleg met de spoorwegmaatschappij die de spoorvrachtbrief CIM heeft aangenomen, dat de goederen het douanegebied van de EU niet zijn binnengekomen of niet zijn verzonden.

De procedure bij bijzondere situaties van niet-zuivering van de regeling douanevervoer zijn beschreven in hoofdstuk 9 van onderdeel 14.20.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.1.15 Strafbepalingen

Strafbepalingen zijn te vinden in onderdeel 36.00.00 van dit Handboek.

Naar boven