Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.10.00 Monsterneming en monsteronderzoek

3 Monsteronderzoek

3.1 Algemeen

De monsters die de Douane heeft genomen (zie hoofdstuk 2), worden meestal in het douanelaboratorium onderzocht. Als het laboratorium de monsters en het aanvraagformulier heeft ontvangen, worden de aanduidingen op de monsters en de staat waarin de monsters verkeren, beoordeeld en schriftelijk vastgelegd. Daarna wordt aan elk monster een laboratoriumvolgnummer en een rubriekcode toegekend. Een van de monsters gaat vervolgens in de centrale opslag en het andere monster gaat voor onderzoek naar het laboratorium. Hier wordt bepaald welke analyse(s) voor het onderzoek noodzakelijk zijn. Op basis van de resultaten van de uitgevoerde analyse(s) wordt een uitslag monsteronderzoek opgesteld.

In de uitslag monsteronderzoek in de applicatie Enterprise Content Management (ECM) worden de onderzoeksresultaten vermeld en wordt, als dat nodig is, een beschouwing gegeven over de relevante wetgeving. Tevens wordt vermeld of er nog monster(s) nog in de opslag aanwezig zijn en hoelang deze nog worden bewaard.
Als de onderzoeksresultaten aanleiding geven tot een afwijkend advies over een goederencode of enige andere code wordt hiervoor een verklaring gegeven. In de uitslag monsteronderzoek vermeldt het laboratorium ook of met de opgave aan verwerkte basisproducten kan worden ingestemd. Het laboratorium zendt onder andere van de volgende uitslagen monsteronderzoek een afschrift aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu:

  • de uitslagen monsteronderzoek van afvaloliën, onderzocht in het kader van de Wet Chemische afvalstoffen;

  • de uitslagen monsteronderzoek in het kader van de Wet Milieugevaarlijke stoffen.

Als aanvullende service wordt een e-mail met bijlage (smw.txt) met uitkomsten naar de centrale postbus van het aanvragende douanekantoor gestuurd.

Voor de toepassing van bepaalde verordeningen zijn analysemethoden en andere bepalingen van technische aard vastgesteld. In verband hiermee moet het laboratorium voor elk onderzoek van goederen die vallen onder die verordeningen een analyserapport opmaken, onder verwijzing naar de betreffende verordeningen. Dit analyserapport bevat onder andere de volgende gegevens:

  • alle gegevens die betrekking hebben op de identificatie van het monster;

  • de toegepaste analysemethode en de nauwkeurige opgave van de bepaling van de wetgeving waarin deze methode is opgenomen of, in voorkomend geval, de verwijzing naar een gedetailleerde analysemethode, onder vermelding van de te verrichten analytische handelingen of van het beginsel van de toe te passen analysemethode, als aangegeven in de betreffende verordeningen;

  • de elementen die de resultaten kunnen hebben beïnvloed;

  • de resultaten van de analyse, rekening houdend met de wijze waarop deze in de toegepaste methode zijn geformuleerd en met de behoefte van de douanediensten of de met het beheer belaste instanties die om de analyse hebben verzocht.

Een aangever kan de inspecteur verzoeken hem de methoden van een uitgevoerd onderzoek bekend te maken. Dit geldt niet als het onderzoek betrekking heeft op niet-landbouwgoederen vervaardigd uit landbouwgoederen. De inspecteur gaat daartoe over na overleg met het laboratorium. Tegen de beslissing van de inspecteur staan rechtsmiddelen open. (artikel 8:2 Algemene douanewet)

Naar boven

3.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

In deze paragraaf wordt de procedure besproken voor het aanvragen van een laboratoriumonderzoek.

Als de Douane een laboratoriumonderzoek wil aanvragen, gaat hij als volgt te werk:

  1. Maak per onderzoek, per bemonsterde goederensoort, een taak “Monsteronderzoek LAB” in PLATO aan.

  2. De applicatie PLATO kent aan de taak een aanvraagnummer toe. Het nummer moet bestaan uit:

    • de aanvragercode;

    • de jaarcode (laatste cijfer van het jaartal waarin het monster is genomen);

    • een volgnummer van vier cijfers dat door het douanekantoor wordt toegekend (dit nummer begint elk nieuw kalenderjaar met 0001).

  3. Vermeld eventuele bijzonderheden, zoals:

    • welke conserveringsmiddelen aan de monsters zijn toegevoegd;

    • de naam van de fabrikant en de aard van zijn bedrijf;

    • een verwijzing naar een eventueel eerder ingesteld onderzoek voor dezelfde goederensoort, onder vermelding van de datum en het nummer van de resultaten van dat onderzoek;

    • of de aangever het monster retour wil of niet.

  4. Zend de monsters aan het laboratorium en geef in PLATO de taak “Monsteronderzoek LAB” uit.

    Let op
    Pakketten waarvan de inhoud gevaar oplevert voor personen of goederen, mogen nooit per post worden verstuurd. Vloeistoffen die per post worden verzonden, moeten als pakketpost worden aangeboden.

    Er worden geen bescheiden opgestuurd naar het LAB. Als het LAB vraagt om onderliggende bescheiden, worden deze separaat opgestuurd.

Naar boven

3.3 Uitzonderingen

Het kan voorkomen dat het onderzoek niet in het douanelaboratorium plaatsvindt. In onder andere de volgende situaties wordt het onderzoek door een andere instantie uitgevoerd:

  • Het onderzoek naar de kwaliteit van hop, plantensappen en plantenextracten en het contra-onderzoek dat volgt op het onderzoek naar het aflatoxinegehalte B1, worden uitgevoerd door het Rijkskwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwprodukten (RIKILT). Zie bijlage 3 voor de contactgegevens.

  • Het onderzoek naar het aflatoxinegehalte B1 (carcinogeen toxine) van grondstoffen voor diervoeders bij invoer uit derde landen wordt eveneens uitgevoerd door het RIKILT.

  • Monsters van vermoedelijk verdovende middelen die vallen onder de bijzondere wetgeving (in casu de Opiumwet), worden onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Zie bijlage 3 voor de contactgegevens. De monsters moeten dan wel zijn genomen in het kader van een opsporingsonderzoek en zijn of nog zullen worden overgedragen aan een politiële instantie. In principe zorgt de betrokken politiële instantie voor de toezending van de monsters aan het NFI.

    Let op
    Als er geen sprake is van een opsporingsonderzoek, worden deze monsters dus door het douanelaboratorium onderzocht. (Zie onderdeel Opiumwet in het Handboek Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu onder nummer 10.03.00)

Naar boven