Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

21.00.00 Vrije Zones en Vrije Entrepots

6 Opslag van goederen

6.1 Algemeen

Dit hoofdstuk gaat over de douanestatus van de goederen die in een vrije zone of een vrij entrepot kunnen worden opgeslagen.

In vrije zones en vrije entrepots kunnen zowel niet-communautaire als communautaire goederen worden opgeslagen. De niet-communautaire goederen worden geacht zich niet in het douanegebied van de Gemeenschap te bevinden en de communautaire goederen worden geacht zich niet meer in het douanegebied van de Gemeenschap te bevinden, tenzij zij zijn onderworpen aan specifieke wetgeving op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Gelet op het verschil in douanestatus is het van belang dat de identiteit van de goederen deugdelijk wordt vastgelegd in de voorraadadministratie en dat daaruit eenvoudig kan worden afgeleid welke douanestatus de goederen hebben.
(artikelen 106 en 166 CDW; artikel 803 TVo.CDW)

Het binnenbrengen van goederen in een vrije zone of een vrij entrepot geldt als het volgen van een douanebestemming. Daarbij staat de eis centraal dat de goederen die in een vrije zone of vrij entrepot worden gebracht, gevolgd moeten kunnen worden tot aan het tijdstip waarop zij de vrije zone of het vrije entrepot verlaten en dat zij op dat tijdstip een toegelaten douanebestemming hebben gekregen.

De Douane kan eisen dat goederen om bijzondere redenen in een aparte ruimte worden geplaatst als ze gevaar zouden kunnen opleveren voor andere goederen of als om andere redenen bijzondere voorzieningen nodig zijn.
(artikel 169 CDW)

De opslagduur in vrije zones en vrije entrepots is onbeperkt. Voor goederen die onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid vallen, maar ook voor andere goederen, kunnen specifieke opslagtermijnen gelden of worden vastgesteld. Zie in dit verband onder andere paragraaf 1.4.
(artikelen 171 CDW)

Een vermis van goederen in de vrije zone of in het vrij entrepot zal veelal leiden tot een douaneschuld. Daarbij kan ook sprake zijn van strafbaar handelen of nalaten. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer goederen zijn onttrokken aan het douanetoezicht, zoals door onwettige uitslag of door gebruik of verbruik in strijd met de wettelijke bepalingen.
(artikelen 203 en 205 CDW)

Naar boven

6.2 Opslag van niet-communautaire goederen

Alle goederen met een niet-communautaire douanestatus kunnen in een vrije zone of een vrij entrepot worden opgeslagen. Voor de opslag van niet-communautaire accijnsgoederen is geen (aanvullende) vergunning accijnsgoederenplaats benodigd.

In een vrij entrepot kunnen ook niet-EU-waardige landbouwgoederen worden opgeslagen. Dit zijn niet-communautaire goederen die vanwege onvoldoende kwaliteit of gevaar voor de gezondheid niet of nog niet tot het EU-douanegebied mogen worden toegelaten. Op grond van landbouwwetgeving moeten deze goederen in afwachting van andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld wederuitvoer of vernietiging, worden opgeslagen in een entrepot dat door de Douane wordt gesloten en bewaakt. Niet-EU-waardige landbouwgoederen kunnen niet worden opgeslagen in een vrije zone omdat een vrije zone niet door de Douane wordt gesloten en bewaakt.

Naar boven

6.3 Opslag van communautaire goederen

Communautaire goederen kunnen om de volgende redenen worden opgeslagen in een vrije zone of een vrij entrepot:

  1. De goederen zijn bestemd voor uitvoer en worden opgeslagen in afwachting van het laden in het uitgaande vervoermiddel

  2. Voor de goederen geldt specifieke wetgeving, zoals landbouwwetgeving

  3. Een optimaal economisch gebruik van de opslagruimte

Goederen die in afwachting van het laden in het uitgaande vervoermiddel worden opgeslagen, houden de douanestatus van communautaire goederen. Wel is noodzakelijk dat de goederengegevens en de douanestatus duidelijk zijn vastgelegd in de administratie van de vrije zone of het vrij entrepot. Het gaat daarbij in de eerste plaats om identiteitskenmerken van de goederen of op hun verpakkingen alsmede om de hoeveelheidsgegevens.

Communautaire goederen waarop specifieke wetgeving, zoals landbouwwetgeving, van toepassing is, kunnen in een vrije zone of vrij entrepot zijn geplaatst in verband met maatregelen die aan de uitvoer verbonden zijn. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij goederen die zich bevinden in een zogeheten bevoorradingsdepot dat is gevestigd in een vrije zone of een vrij entrepot. Vanuit bevoorradingsdepots worden vooral schepen en luchtvaartuigen in het internationale verkeer bevoorraad. Zie hiervoor onderdeel 20.01.00., Restitutie van dit Handboek.
(artikel 179 CDW)

Voor het optimaal economisch gebruik van de opslagruimte van de vrije zone of het vrije entrepot mogen daarin communautaire goederen worden opgeslagen. Deze opslag mag echter alleen bijkomstig zijn. Het gaat dan om goederen die in het vrije verkeer zijn en blijven en waarvoor geen aangifte ten uitvoer is gedaan. Zowel voor de Douane als voor de belanghebbende is het dan belangrijk dat niet alleen bij inslag en uitslag maar ook gedurende de opslagperiode de douanestatus van die goederen aantoonbaar is. Dat kan door middel van een verklaring die op verzoek bij de inslag door de Douane wordt afgegeven, maar het kan ook op een andere aanvaardbare wijze worden aangetoond.
(artikelen 106, 166, 169 en 170 CDW; artikel 534 TVo.CDW)

Een bijzondere vorm van economisch gebruik van de ruimte van de vrije zone of het vrije entrepot is de zogenaamde gezamenlijke opslag. Zie hiervoor sub-paragraaf 6.3.1.

Naar boven

6.3.1 Gezamenlijke opslag van niet-communautaire en communautaire goederen

Onder gezamenlijke opslag wordt verstaan de opslag van dezelfde goederensoorten met verschillende douanestatus. Ook bij de gezamenlijke opslag is het noodzakelijk dat de identiteit en douanestatus van de goederen onderkend kan worden zodat verwisseling is uitgesloten. Dit gebeurt onder andere door merken, nummers en andere kenmerken vast te leggen in de voorraadadministratie. De vergunning voor gebruik kan voorwaarden bevatten voor de wijze waarop de identiteit van de gezamenlijk opgeslagen goederen moet worden gewaarborgd. Goederen waarvan de communautaire status niet kan worden aangetoond, worden geacht niet-communautaire goederen te zijn en moeten als niet-communautaire goederen in de voorraadadministratie worden opgenomen.
(artikel 108 CDW; artikelen 534 en 806 TVo.CDW)

Naar boven

6.3.2 Gezamenlijke opslag van los gestorte goederen

Los gestorte goederen zijn onverpakte goederen die doorgaans worden opgeslagen in silo’s of tanks of los worden gestort. Ook goederen die naar handelsgebruik onverpakt plegen te zijn, zoals dat voorkomt bij schroeven, spijkers en dergelijke, kunnen tot de los gestorte goederen worden gerekend. Los gestorte goederen worden ook wel aangeduid als bulk-goederen. Bij de gezamenlijke opslag van niet-communautaire en communautaire bulk-goederen is het niet mogelijk om de identiteit en douanestatus tijdens de opslag vast te leggen en te handhaven. Gezamenlijk opslag is daarom alleen toegestaan als er sprake is van gelijkwaardige goederen.

Er is sprake van gelijkwaardige niet-communautaire en communautaire goederen als zij dezelfde:

  • soort en handelskwaliteit,

  • technische kenmerken,

  • samenstelling en hoedanigheid in sterkte, gehalte en dergelijke, en

  • onderverdeling in de Gecombineerde Nomenclatuur hebben.

Bij gezamenlijke opslag vindt de verdeling naar douanestatus plaats in verhouding tot de in opslag genomen hoeveelheden niet-communautaire en communautaire goederen. De Douane verbindt aan de gezamenlijke opslag de uitdrukkelijke voorwaarde dat de belanghebbende per opslagruimte, tank, silo en dergelijke nauwkeurig in de voorraadadministratie vastlegt welke hoeveelheden met welke douanestatus zijn ingeslagen. Het is niet toegestaan om bij onvoldoende beschikbaarheid van goederen met de benodigde douanestatus gebruik te maken van in de opslagruimte beschikbare goederen met een andere douanestatus.
(artikel 108 CDW; artikel 534 TVo.CDW)

Zie voor de gezamenlijke opslag ook onderdeel 15.50.00, Douane-entrepots van dit Handboek.

Naar boven

6.4 Uitzondering: diplomatieke goederen en andere goederen

In een beperkt aantal gevallen kunnen vanuit vrije zone of vrij entrepot goederen:

  1. worden ingevoerd met vrijstelling van accijns en omzetbelasting. Voorbeeld: levering aan diplomaten

  2. worden gebruikt voor de bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen in het internationale verkeer

  3. worden geleverd aan reizigers die vanuit Nederland vertrekken met schepen en vliegtuigen in het internationale verkeer en die de goederen in hun persoonlijke bagage meevoeren. Voorbeeld: leveringen via tax-free shops

  4. worden gebruikt voor de bevoorrading van boor- en productieplatforms die zich buiten de territoriale wateren bevinden (dat is buiten de 12-mijls zone)

  5. worden geleverd aan diplomatieke ambtenaren en beroepsconsuls in het buitenland die daar hun beroep uitoefenen

Naar boven