Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

21.00.00 Vrije Zones en Vrije Entrepots

7 Inslag in de vrije zone of het vrije entrepot

7.1 Algemeen

In de voorgaande hoofdstukken zijn algemene kenmerken besproken die met vrije zones en vrije entrepots te maken hebben. In dit hoofdstuk wordt de inslag behandeld (zie figuur 2).

Naar boven

7.2 Inslag

In deze paragraaf wordt de inslag van goederen in een vrije zone of een vrij entrepot toegelicht.

Figuur 2;

Proces inslag in vrije zone en vrij entrepot

De communautaire wettelijke bepalingen spreken over de binnenkomst en plaatsing van goederen in de vrije zone of in het vrije entrepot, hierna kortweg: de inslag.

Vrije zone
Er moet een aangifte tot plaatsing in de vrije zone worden gedaan als:

  1. goederen die van buiten de vrije zone komen bestemd zijn om in de vrije zone te worden geplaatst

  2. goederen die al eerder in de vrije zone zijn geplaatst naar de opslaglocatie van een andere belanghebbende worden overgebracht.

In de onder a. genoemde situatie mag de aangifte tot plaatsing worden gedaan met een aangifte in AGS of middels inschrijving van de goederen in de voorraadadministratie (domiciliëringsprocedure), maar in de meeste gevallen zal gebruik worden gemaakt van de domiciliëringsprocedure. In de onder b. genoemde situatie is het verplicht om de aangifte tot plaatsing te doen door inschrijving van de goederen in de voorraadadministratie (domiciliëringsprocedure).
(artikelen 168 en 176 CDW; artikel 513 TVo.CDW)

De inschrijving in de administratie moet uiterlijk plaatsvinden op het tijdstip waarop de goederen in de opslaglocatie aankomen. In de vergunning voor gebruik kan worden bepaald dat de belanghebbende op een bepaald tijdstip of bij het begin of het eind van een bepaalde activiteit een kennisgeving aan de Douane moet doen. Het kan daarbij gaan om het kennisgeven van:

  • de aankomst van de goederen bij de opslaglocatie

  • het begin en/of eind van de gebruikelijke behandeling

  • onregelmatigheden bij de opslag en behandeling

  • het vertrek van de goederen van de opslaglocatie

In beide hiervoor genoemde situaties moet van de plaatsing van de goederen in de vrije zone worden kennis gegeven in het zogenaamde Documentloos Goederen Volg Systeem (DGVS). Zie voor de werking van DGVS ook de paragrafen 7.2.1. (plaatsing in de vrije zone van goederen die van buiten de vrije zone komen)en 8.8 (procedure van overbrenging binnen de vrije zone).

Vrij entrepot
De communautaire bepalingen gaan er van uit dat de plaatsing van goederen in een vrij entrepot in principe kan zonder dat de goederen bij de Douane hoeven te worden aangebracht en zonder dat voor deze plaatsing aangifte moet worden gedaan. Wel kan het voorkomen dat vanwege de inslag een voorgaande douaneregeling moet worden beëindigd. De goederen moeten in alle gevallen in de voorraadadministratie van het vrij entrepot worden opgenomen.
(artikel 170 CDW)

Naar boven

7.2.1 Inslag van goederen van buiten de vrije zone of het vrije entrepot

Vrije zone
De belanghebbende moet de aankomst van niet-communautaire goederen van buiten de vrije zone die bestemd zijn om te worden ingeslagen in zijn opslaglocatie op de daarvoor in de vergunning voorgeschreven tijd en wijze melden aan de Douane. Vervolgens moet hij onmiddellijk een aangifte tot plaatsing in de vrije zone doen (een aangifte in AGS of inschrijving in de voorraadadministratie). Als het door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is om de goederen op het tijdstip van aankomst onmiddellijk in te schrijven, moet de inschrijving zo spoedig mogelijk plaatsvinden. De vergunning tot gebruik bevat hiertoe aanwijzingen. De systematiek van de vrije zone eist bovendien dat een belanghebbende de inslagen (en uitslagen) meldt in DGVS. DGVS is de centrale vastlegging, per belanghebbende, van alle zendingen die de vrije zone binnenkomen en is daarmee een belangrijke schakel in het douanetoezicht. Met behulp van DGVS is het mogelijk om de goederenbewegingen binnen de vrije zone te volgen. Zie ook paragraaf 4.3.

Bij inslag in de vrije zone wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. niet-communautaire goederen die door de lucht binnenkomen, en

  2. niet-communautaire goederen die over land worden aangevoerd.

Niet-communautaire goederen die vanuit de lucht rechtstreeks bij de vrije zone worden aangebracht
Niet-communautaire goederen die door de lucht binnenkomen, moeten door of namens de luchtvaartmaatschappij bij de Douane worden aangebracht. Nadat de goederen zijn aangebracht, verricht de Douane de eventuele controle op de veiligheid. Voor de goederen die op Schiphol worden gelost moet de luchtvaartmaatschappij een summiere aangifte voor tijdelijke opslag indienen.
(artikelen 36bis, 40 en 50 CDW: artikelen 181ter, 183, 184bis t/m 184octies, 185 en 186 TVo.CDW)

De verplichtingen van de luchtvaartmaatschappijen worden in de meeste gevallen namens de luchtvaartmaatschappijen vervuld door de zogenaamde afhandelaren. Dit zijn bedrijven die zich beroepsmatig bezig houden met het laden en lossen van luchtvaartuigen en de opslag en de distributie van goederen van en naar de luchthaven. Alle afhandelaren zijn belanghebbenden in de vrije zone en hebben een opslaglocatie die direct aan het platform is gelegen. Een dergelijke opslaglocatie wordt aangeduid als 1e linieloods. Dit, om het onderscheid aan te duiden met opslaglocaties die niet direct aan het platform zijn gelegen; de zogenaamde 2e linieloodsen.

Nadat de goederen uit het luchtvaartuig zijn gelost, worden zij onder de status van goederen in tijdelijke opslag overgebracht naar de 1e linieloods van de afhandelaar. De afhandelaar plaatst vervolgens alle bevonden goederen middels de domiciliëringsprocedure plaatsing (inschrijving in de administratie) in de vrije zone. Hiermee is de summiere aangifte voor tijdelijke opslag aangezuiverd. De inschrijving in de administratie genereert een transactieregel in DGVS. Niet-communautaire goederen die over de weg bij de vrije zone worden aangebracht Niet-communautaire goederen die over de weg bij de vrije zone worden aangebracht, zijn vergezeld van een douaneaangifte (begeleidingsdocument). Ook andere documenten zijn mogelijk, zoals een carnet TIR of carnet ATA. De belanghebbende die de goederen ontvangt, plaatst deze met de domiciliëringsprocedure plaatsing in de vrije zone. De zending wordt opgenomen in DGVS en de voorafgaande douaneregeling wordt beëindigd.

De bij de inslag toe te passen procedure is afhankelijk van de bij de goederen aanwezige bescheiden. De procedure en handelwijze bij aankomst vindt u in de volgende onderdelen van dit Handboek:

  • communautair douanevervoer en transitvervoer: onderdeel 14.00.00,

  • carnet TIR: onderdeel 14.50.00,

  • carnet ATA: onderdeel 14.60.00.

Vrij entrepot
In beginsel is het mogelijk om goederen zonder enige douaneformaliteit in een vrij entrepot te plaatsen. De goederen hoeven niet te worden aangebracht en er hoeft geen douaneaangifte te worden ingediend. Natuurlijk moet het vrije entrepot geopend zijn en is de Douane dan ter plaatse aanwezig. (artikel 170 CDW)

In de volgende situaties moeten echter wel formaliteiten worden vervuld om goederen in een vrij entrepot in te slaan.

  1. De douaneregeling waaronder niet-communautaire goederen zich bevinden, wordt beëindigd door de inslag van de goederen in het vrij entrepot. Een voorbeeld hiervan is de inslag in een vrij entrepot na douanevervoer. De bij de inslag toe te passen procedure is afhankelijk van de situatie en van de bij de goederen behorende bescheiden. Wanneer de belanghebbende een vergunning Toegelaten Geadresseerde heeft, beëindigt deze zelf de vervoersregeling op de voorgeschreven wijze. Als de belanghebbende geen vergunning Toegelaten Geadresseerde heeft, moeten de goederen bij de Douane worden aangebracht en wordt de voorgaande regeling door de Douane beëindigd. Er kunnen ook andere documenten bij de goederen aanwezig zijn, zoals een carnet TIR of carnet ATA. Zie voor de procedure en handelwijze ter beëindiging van de regeling douanevervoer, het vervoer onder de TIR-regeling en het vervoer onder de ATA-regeling, de onderdelen 14.00.00, 14.50.00 en 14.60.00 van dit Handboek.

  2. Door de inslag van de goederen in een vrij entrepot ontstaat recht op terugbetaling van betaalde belastingen of kwijtschelding van verschuldigde belastingen. Een voorbeeld is terugbetaling van douanerechten als eerder in het vrije verkeer gebrachte goederen in het vrije entrepot worden ingeslagen.

  3. Door de inslag in een vrij entrepot komen communautaire goederen in aanmerking voor maatregelen die in beginsel aan de uitvoer van goederen zijn verbonden in het kader van specifieke communautaire wetgeving. Een voorbeeld is vooruitbetaling van landbouwrestitutie in het kader van prefinanciering voor landbouwgoederen die bestemd voor uitvoer.

  4. Goederen die rechtstreeks van buiten het douanegebied in het vrije entrepot worden ingeslagen. Deze situatie doet zich in Nederland niet voor omdat Nederland geen vrije entrepots kent die direct aan de buitengrens zijn gelegen.

  5. Als bij de inslag in het vrij entrepot voor de goederen een certificaat inzake de douanestatus wordt gevraagd waarmee later de communautaire status kan worden aangetoond. Zie verder sub-paragraaf 7.4.2.

In deze gevallen controleert de Douane de goederen en vergelijkt zij deze met de bijbehorende bescheiden.
(artikelen 166, 169, 170 en 180 CDW; artikelen 810 en 812 TVo.CDW.)

Naar boven

7.3 Procedure en ambtelijke werkzaamheden

In deze paragraaf worden de procedure en de ambtelijke werkzaamheden bij inslag in een vrij entrepot toegelicht. Voor de procedure en ambtelijke werkzaamheden bij inslag in de vrije zone wordt verwezen naar onderdeel 15.50.00 van dit Handboek.

Een belanghebbende moet de aangiften en documenten die bij de inslaggoederen aanwezig zijn aan de Douane overhandigen voordat de inslag mag plaatsvinden. De meest voorkomende bescheiden bij inslag in een vrij entrepot zijn:

  • begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid (bij vervoer)

  • carnet TIR

  • carnet ATA

  • uitvoergeleidedocument (bij uitvoer/wederuitvoer)

Door de inslag van de goederen in het vrije entrepot worden aanvoerdocumenten direct aangezuiverd. Een gestelde zekerheid die voor de inslag nog bestond kan dan bij inslag in een vrij entrepot niet meer worden aangesproken als achteraf een tekort blijkt.

Splitsing van de aangifte bij inslag

Het kan voorkomen dat slechts een deel van de goederen die in de aangifte of het document zijn vermeld, bestemd is voor het vrije entrepot. In dat geval kan de inslag nog niet plaats vinden maar moet de aangifte of het document eerst worden gesplitst. Daarna kan de zending die bestemd is voor het vrije entrepot worden ingeslagen en afgehandeld.

Ambtelijke werkzaamheden

  1. Controleer de beëindiging van het vervoer. Als daarvoor aanleiding is, voert u gerichte controle uit. Voorbeeld: de verzegeling bij aankomst is niet in orde.(Zie onderdeel 14.00.00, Douanevervoer, van dit Handboek).

  2. Houd toezicht op de inslag.

  3. Als alle goederen in het vrije entrepot zijn ingeslagen vermeldt u dat op de bescheiden die u voor de inslag heeft ontvangen. Zie onderstaand schema.

  4. Als u bij de inslag vaststelt dat de goederen niet overeenstemmen met de bijbehorende bescheiden vermeldt u dat op deze bescheiden zodat duidelijk blijkt wat is ingeslagen en wat ontbreekt. Plaats bij uw verklaring uw handtekening en de datum. Zie onderstaand schema.

Soort document:

Plaats van bevinding en verklaring inslag

begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid

Vak E “Controle door kantoor van bestemming”.

Carnet TIR

  • in de vakken 27 en 28

  • in vak 5 van de stam van het even-genummerde blad

Uitvoergeleidedocument

In het vak “Aantekeningen”

Meer informatie over de behandeling van de aangiften of documenten vindt u in het onderdeel 12.00.00, Plaatsing van goederen onder een douaneregeling, van dit Handboek.

Naar boven

7.3.1 Procedure opnemen in voorraadadministratie

De belanghebbende moet bij de inslag van goederen in zijn opslagruimte van het vrije entrepot de goederen onmiddellijk opnemen in de voorraadadministratie. In de voorraadadministratie moet de feitelijke situatie van de goederen worden ingeschreven. Bevonden verschillen ten opzichte van de gegevens van de bescheiden bij aankomst van de goederen moeten direct op de in de vergunning voorgeschreven wijze aan de Douane worden gemeld.
(artikel 176 CDW; artikel 806 TVo.CDW)

Naar boven

7.4 Nadere bepalingen

7.4.1 Controle-exemplaar T5

Naast de aangiften of documenten kunt u bij aankomst van goederen bij de vrije zone of het vrij entrepot ook een controle-exemplaar T5 ontvangen. Het model van dit formulier vindt u in
bijlage 63 TVo.CDW.

Het controle-exemplaar T5 kan aantonen dat goederen de bestemming hebben bereikt waarvoor een bepaalde regeling geldt. Voorbeeld: terugbetaling en kwijtschelding van belasting.

In die regeling kan toestemming zijn verleend om de goederen als bestemming op te slaan in een vrije zone of een vrij entrepot. In dat geval overhandigt de belanghebbende u het controle-exemplaar T5 bij de inslag. Het controle-exemplaar T5 kan zijn aangevuld met een of meer T5bis-formulieren en erbij kunnen ladingslijsten zijn gevoegd. De modellen van deze formulieren zijn opgenomen in de bijlagen
64 en 65 bij de TVo.CDW.

Ambtelijke werkzaamheden

Over de wijze waarop een bij de inslag overgelegd controle-exemplaar T5 moet worden behandeld, leest u in onderdeel 14.30.00, Controle-exemplaar T5, van dit Handboek.

Naar boven

7.4.2 Verklaring van douanestatus

Vóór de inslag van communautaire goederen in een vrij entrepot kan een belanghebbende aan de Douane een verklaring vragen over de douanestatus van die goederen. Het model van het certificaat inzake de douanestatus is opgenomen als bijlage 109 bij de TVo.CDW. De belanghebbende moet dit formulier volledig en in tweevoud invullen en het verzoek tot behandeling vóór de inslag aan de Douane overhandigen. Met de verklaring over de douanestatus kan bij uitslag uit het vrije entrepot worden aangetoond dat de goederen de communautaire status hebben. Hiermee wordt voorkomen dat bij uitslag alle wettelijke bepalingen van toepassing zijn als bij invoer van niet-communautaire goederen.
(artikel 170 CDW; artikel 812 TVo.CDW.)

Ambtelijke werkzaamheden
  1. Controleer of de goederen die zullen worden ingeslagen overeenstemmen met de gegevens op de verklaring.

  2. Voorzie bij akkoordbevinding de verklaring van uw handtekening en de datum.

  3. Geef het origineel van de verklaring terug aan de belanghebbende. Deze bewaart de verklaring bij de voorraadadministratie, zodat hij deze te zijner tijd weer kan overhandigen.

  4. Stuur de kopie van de verklaring naar de klantmanager. Deze kopie kan dienen als renseignement (inlichtingenformulier) over de inslag van de goederen in het vrij entrepot.

Voor het aantonen van de communautaire status van de goederen kan ook een document T2L worden gebruikt. Bij de inslag hoeft u daar echter niets mee te doen.

In de voorraadadministratie van de operateur moeten de goederen worden opgenomen onder vermelding van hun douanestatus.

Naar boven