Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

20.03.00 Flora & Fauna

7 Uitzonderingen overige beschermde en verboden soorten

Dit hoofdstuk behandelt de uitzonderingen op de verboden die gelden voor beschermde en verboden dier- of plantensoorten die niet zijn genoemd in de bijlagen van de Basisverordening.

Het gaat dan om:

  • Invasieve uitheemse soorten

  • de Vogel- en Habitatrichtlijn

  • het verdrag van Bern

  • het Verdrag van Bonn en

  • gefokte specimens vallende onder CITES of de Vogelrichtlijn.

Neem altijd contact op met de vraagbaak. De vraagbaak stelt vast of:

  • het een beschermde of verboden dier- of plantensoort is;

  • die soort niet is genoemd in de bijlagen van de Basisverordening.

Let op!

In het BAL staat voor de soorten genoemd onder de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn, het Verdrag van Bern en het Verdrag van Bonn geen verbod voor binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen. Voor het optreden van de Douane betekent dit dat de Douane acteert op basis van het feit dat iemand een specimen onder zich heeft. Schakel altijd een vraagbaak in. De vraagbaak neemt vervolgens contact op met de NVWA, divisie natuur (telefoonnummer 088 223 0488) om te bezien of een uitzondering van toepassing is.
Naar boven

7.1 Verboden en uitzonderingen

Naar boven

Aanvullend verbod bezit van en handel in dieren en planten

  • vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet zijn genoemd in de bijlagen bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan, mogen niet onder zich worden gehouden of worden verhandeld (BAL, artikel 11.96 lid 1).

  • Dieren of planten van de soorten genoemd in de bijlagen bij de Basisverordening, producten of eieren van deze dieren of producten van deze planten mogen niet onder zich gehouden worden (BAL, artikel 11.96 lid 2).

  • Dieren of planten van de soorten genoemd in bijlage C of D bij de Basisverordening, producten of eieren van deze dieren of producten van deze planten mogen niet worden verhandeld (BAL, artikel 11.96 lid 3).

Uitzondering aanvullend verbod bezit van en handel in dieren en planten

Het verbod geldt niet voor (BAL, artikel 11.96 lid 4):

  • uit het wild afkomstige vogels van soorten die staan in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

  • uit het wild afkomstige dieren en planten, die na 10 juni 1994 aantoonbaar overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving aan de natuur zijn onttrokken, en staan in
    • bijlage IV bij de Habitatrichtlijn

    • bijlage I of II bij het Verdrag van Bern

    • bijlage I bij het Verdrag van Bonn (geen soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn)

Uitzondering op bezits- en handelsverboden voor gefokte vogels

Er zijn uitzonderingen op bezits- en handelsverboden voor gefokte vogels voor:

  • Het onder zich hebben of verhandelen van een aantoonbaar gefokte vogel van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet is genoemd in de bijlagen bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan (BAL, artikel 11.97, lid 1 sub a).
    • De vogel moet voorzien zijn van een pootring en een microchiptransponder (BAL, artikel 11.97, lid 2 sub a)

    • Voor een levende vogel die behoort tot een soort, genoemd in bijlage A bij de Basisverordening moet zijn voldaan aan administratieve verplichtingen (BAL, artikel 11.97, lid 2 sub b en artikel 11.103).

    • Voor een vogel die behoort tot een soort genoemd in de bijlagen bij de Basisverordening geldt dat de vogel aantoonbaar met inachtneming van de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening binnen het grondgebied van Nederland is gebracht of verkregen (BAL, artikel 11.97, lid 2 sub c).

  • Het onder zich hebben van een aantoonbaar gefokte vogel van een soort die is genoemd in de bijlagen bij de Basisverordening (BAL, artikel 11.97, lid 1 sub b).
    • De vogel moet voorzien zijn van een pootring en een microchiptransponder (BAL, artikel 11.97, lid 3 sub a onder 1).

    • Als is voldaan aan administratieve verplichtingen (BAL, artikel 11.97, lid 3 sub a onder 2 en artikel 11.103).

    • De vogel aantoonbaar met inachtneming van de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening binnen het grondgebied van Nederland is gebracht of verkregen (BAL, artikel 11.97, lid a onder 3).

    • Voor een dode vogel, een product of een ei van een vogel, behorend tot een soort, genoemd in bijlage A bij de Basisverordening geldt dat die vogel of dat product of ei aantoonbaar met inachtneming van de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening in Nederland is gebracht of verkregen (BAL, artikel 11.97, lid 3 sub b); of

    • Voor een vogel die behoort tot een soort, genoemd in bijlage B, C of D bij de Basisverordening geldt dat de vogel aantoonbaar is gefokt of het product of het ei van een dergelijke vogel afkomstig is of de vogel, het product of het ei aantoonbaar met inachtneming van de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening binnen het grondgebied van Nederland is gebracht of verkregen (BAL, artikel 11.97, lid 3 sub c onder 1); en

    • De vogel behoort tot een soort, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening, en is voldaan aan de administratieve verplichtingen conform artikel 11.103 (BAL, artikel 11.97, lid 3 sub c onder 2).

  • Het verhandelen van een aantoonbaar gefokte vogel van een soort, genoemd in bijlage C of D bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan (BAL, artikel 11.97, lid 1 sub c)

Uitzonderingen gefokte havik

Voor een gefokte havik is er de mogelijkheid tot maatwerk (BAL, artikel 11.98). Met een maatwerkvoorschrift kan alleen worden afgeweken van artikel 11.96 BAL voor het onder zich hebben of verhandelen van een levende havik, als dat maatwerkvoorschrift inhoudt dat DNA-fingerprints worden overgelegd van zowel de oudervogels als de jonge vogel als bewijs dat de havik in gevangenschap is gefokt. Neem altijd contact op met de NVWA.

Uitzondering op het bezitsverbod voor andere dieren dan gefokte vogels en voor planten

De regel dat dieren of planten van de soorten genoemd in de bijlagen Basisverordening, producten of eieren van deze dieren of producten van deze planten niet onder zich worden gehouden, geldt niet voor het onder zich hebben van (BAL, artikel 11.99 lid 1):

  • Een dood gewerveld dier, een ongewerveld dier of een plant, behorende tot een soort, genoemd in bijlage A bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan (wel voor botten en daarvan of daarmee vervaardigde producten van de tijger (Panthera tigris) en hoorns en daarvan of daarmee vervaardigde producten van de soorten van de familie neushoorns (Rhinocerotidea) (BAL, artikel 11.99 lid 3);

  • Een levend, aantoonbaar gefokt gewerveld dier (niet een vogel als bedoeld in artikel 11.97, lid 1 sub a of b BAL), van een soort genoemd in bijlage A bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan (niet voor dieren van soorten behorende tot de orde van de primaten (Primates) of de familie van de katachtigen (Felidae) (BAL, artikel 11.99 lid 4); of

  • Een dier dat niet een vogel als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn is, of een plant van een soort, genoemd in bijlage B, C of D bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan. Dit geldt niet voor de (BAL, artikel 11.99 lid 5):
    • Bengaalse kat (Prionailurus bengalensis);

    • Canadese lynx (Lynx canadensis);

    • Caracal (Caracal caracal);

    • Poema (Puma concolor);

    • Roestkat (Prionailurus rubiginosus);

    • Rode lynx (Lynx rufus);

    • Jagoearoendi of Otterkat (Herpailurus yaguarondi);

    • Leeuw (Panthera leo);

    • Fretkat (Cryptoprocta ferox); en

    • Soorten behorende tot de orde van de primaten (Primates).

Bovenstaande geldt alleen als het dier of de plant:

  • aantoonbaar met inachtneming van de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening:
    • in Nederland is gebracht of verkregen en, als sprake is van een aal (Anguilla anguilla), is voldaan aan de regels uit de Visserijwet 1963;

    • of aantoonbaar in Nederland is gefokt of gekweekt en het dier ongewerveld is;

    • of, als het een levend, gefokt gewerveld dier van een soort, genoemd in bijlage A bij de Basisverordening is, is voorzien van een microchiptransponder (tenzij de Minister voor Natuur en Stikstof een uitzondering hierop heeft gemaakt) (BAL, artikel 11.99 lid 2 sub a).

  • als ten aanzien van het dier of de plant voldaan is aan administratieverplichtingen (BAL, artikel 11.99 lid 2 sub b en artikel 11.103);

  • als ten aanzien van het dier of de plant sprake is van een levend uit het wild afkomstig dier van een soort, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening, en over dat dier een administratie wordt bijgehouden (BAL, artikel 11.99 lid 2 sub c).

Uitzondering op het handelsverbod voor andere dieren dan gefokte vogels en voor planten

De regel dat dieren of planten van de soorten, genoemd in bijlage C of D bij de Basisverordening, producten of eieren van deze dieren of producten van deze planten niet verhandeld mogen worden, geldt niet voor het verhandelen van een dier, met uitzondering van een vogel als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, of een plant genoemd in bijlage C of D bij de Basisverordening, of producten of eieren daarvan, als het dier of de plant aantoonbaar:

  • op het grondgebied van Nederland is gebracht of verkregen met inachtneming van de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening; of

  • in Nederland is gefokt of gekweekt. (BAL, artikel 11.100)

Let op!

Op (producten van) dieren kan veterinaire wetgeving van toepassing zijn. Op (producten van) planten kan fytosanitaire wetgeving van toepassing zijn.

(Producten van) Wild

Het is verboden om uit het wild afkomstige dieren van de volgende soorten onder je te hebben of te verhandelen. Het gaat om:

boommarter

haas

steenmarter

bunzing

hermelijn

vos

damhert

konijn

wezel

edelhert

ree

wild zwijn

(artikel 11.101 lid 1 BAL).

Op het verbod om dode of levende dieren onder zich te hebben of te verhandelen zijn uitzonderingen mogelijk (BAL, artikel 11.101 lid 2).

De voorwaarden hiervoor zijn dat het dier:

  • aantoonbaar is verkregen in Nederland op grond van een omgevingsvergunning voor een flora en fauna-activiteit of in overeenstemming met de eisen verbonden aan een aanwijzing van de flora- en fauna-activiteit als activiteit is aangewezen waar geen vergunning voor vereist is; of

  • een dood dier is, aantoonbaar in het wild is gestorven buiten schuld of medeweten van degene die zich het dier heeft toegeëigend.

Zeehondenproducten

De Zeehondenverordening stelt voorwaarden vast voor het op de markt brengen van zeehondenproducten. Alléén producten die afkomstig zijn van door de Inuit en andere inheemse gemeenschappen traditioneel voor hun levensonderhoud beoefende jacht mogen op de markt worden gebracht (Zeehondenverordening, artikel 3 lid 1).  Als het om reizigers gaat, is er een uitzondering mogelijk, er mogen dan géén aanwijzingen zijn dat de producten voor commerciële doeleinden gebruikt gaan worden (Zeehondenverordening, artikel 3 lid 2). Het is verboden te handelen in strijd met de Zeehondenverordening (BAL, artikel 11.105).

Uitzondering voor zeehondenproducten 
Er is een uitzondering mogelijk van het verbod op het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen voor (producten van) dieren van alle soorten vinpotigen (Phocidae, Otariidae en Odobenidae).

Hiervoor moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • zeehondenproducten die afkomstig zijn van door Inuit en andere inheemse gemeenschappen traditioneel voor hun levensonderhoud beoefende jacht mogen op de markt worden gebracht (Zeehondenverordening, artikel 3 lid 1);

  • er geldt een extra voorwaarde voor het op de markt brengen van die zeehondenproducten: de zeehondenproducten moeten vergezeld gaan van een document dat bevestigt dat voldaan is aan de voorwaarden uit artikel 3 lid 1 (Zeehondenverordening, artikel 3 lid 1bis);

  • de invoer van zeehondenproducten is ook toegestaan als dit af en toe gebeurt en uitsluitend bestaat uit goederen voor persoonlijk gebruik van reizigers of hun familieleden (Zeehondenverordening, artikel 3 lid 2).

Producten van zadelrobjongen en klapmutsjongen

Voor zadelrobjongen en klapmutsjongen is de invoer van huiden en delen en producten daarvan verboden (BAL, artikel 11.105 lid 2). Dit verbod geldt niet wanneer de producten afkomstig zijn van de traditionele jacht van de Eskimobevolking (BAL, artikel 11.105 lid 3).

Pelsdieren en producten van pelsdieren

Het is verboden om pelzen van bepaalde dieren in te voeren uit landen waar geen wildklemverbod is (BAL, artikel 11.106). Dat geldt ook voor producten die (deels) bestaan uit pelzen van die dieren, zoals kleding. Het gaat om de volgende dieren (Wildklemverordening, artikel 3 lid 1):

Bever (Castor canadensis)

Lynx (Lynx canadensis)

Sabelmarter (Martes zibellina)

Canadese marter (Martes pennanti)

Marter (Martes americana)

Wasbeer (Procyon lotor)

Coyote of prairiewolf (Canis latrans)

Muskusrat (Ondatra zibethicus)

Wolf (Canis lupus)

Das (Taxidea taxus)

Otter (Lutra canadensis)

 

Hermelijn (Mustela erminea)

Rode lynx (Felis rufus)