Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

50.20.00 Teruggaven

4 Teruggaafbepalingen voor minerale oliën

In dit hoofdstuk is een toelichting opgenomen op de teruggaafbepalingen die alleen zien op minerale oliën.

Let op!

Als op grond van deze bepalingen geen teruggaaf kan worden verkregen, is wellicht nog teruggaaf mogelijk op grond van de algemene teruggaafbepalingen voor accijnsgoederen zoals omschreven in hoofdstuk 3.

Let op!

Indien een teruggaaf van accijns op grond van de artikelen 70, 71 of 71a WA wordt verleend moet rekening worden gehouden met een eventuele gedeeltelijke teruggaaf die op grond van artikelen 71h of 71i WA al is verleend. (UBA, artikel 31e, lid 3 en 31f)

Naar boven

4.1 Teruggaaf: opwekking van elektriciteit

4.1.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf van accijns wordt verleend voor minerale oliën die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een vermogen van minimaal 60 kilowatt (WA, artikel 69a). Voorwaarde hiervoor is dat:

  • de opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan een Nederlands net
    of

  • de opgewekte elektriciteit in de heffing van energiebelasting wordt betrokken, overeenkomstig artikel 50, lid 3 van de WBM.

Naar boven

4.1.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

De teruggaaf wordt verleend aan degene die de minerale oliën heeft gebruikt (UBA, artikel 23a, lid 1 ).

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het gebruik voor het opwekken van elektriciteit heeft plaatsgevonden (URA, artikel 35i, lid 1).

In de administratie van belanghebbende moeten, de volgende gegevens worden opgenomen:

  • de aankoopfacturen van de minerale olie alsmede alle andere bescheiden die in verband met het verzoek om teruggaaf zijn vereist.

  • het tijdvak waarover teruggaaf van accijns is verzocht

  • de hoeveelheid en de soort minerale olie waarvoor teruggaaf van accijns is verzocht

  • de datum van ontvangst van de desbetreffende minerale oliën

Daarnaast moet uit de administratie blijken:

  • het gebruik overeenkomstig artikel 23a, lid 1 van het UBA en

  • dat de opgewekte elektriciteit is ingevoed op een Nederlands net dan wel dat de opgewekte elektriciteit in de heffing van de energiebelasting is betrokken.

Naar boven

4.2 Teruggaaf bij bunkeren van schepen, niet zijnde pleziervaartuigen

4.2.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf wordt verleend voor (WA, artikel 70, lid 1, letter b):

  • minerale oliën die worden gebruikt voor de aandrijving van schepen

  • minerale oliën die worden gebruikt als scheepsbehoeften aan boord van schepen.

Dergelijke afleveringen worden in de praktijk meestal bunkers genoemd. Als voor deze accijnsgoederen vrijstelling mogelijk is, kan ook teruggaaf worden verleend (WA, artikel 70, lid 1, letter b in samenhang met WA, artikel 66, lid 1, onderdeel a).

Meer informatie over de voorwaarden voor de vrijstelling bij het bunkeren is opgenomen in hoofdstuk

50.10.00-5 Vrijstelling bij gebruik minerale oliën voor bunkeren schepen of scheepsbehoeften

Voor leveranciers van minerale oliën die niet vanuit een AGP met vrijstelling van accijns kunnen afleveren, is voorzien in een teruggaaf.
Teruggaaf van accijns is niet mogelijk voor:

  • lichte olie (UBA, artikel 25, lid 2 en artikel 20, lid 1)

  • halfzware olie en gasolie die niet zijn voorzien van herkennings middelen (UBA, artikel 25, lid 2 en artikel 20, lid 2). Halfzware olie moet zijn voorzien van het herkenningsmiddel Solvent Yellow 124. Gasolie moet zijn voorzien van Solvent Yellow 124 plus een rode kleurstof (URA artikel 13). Producten van GN-code 3824 9099, zogenoemde biodiesel, die niet zijn voorzien van bovengenoemde herkenningsmiddelen (UBA, artikel 25, lid 2 en artikel 20, lid 2 en 3)

  • brandstof voor de aandrijving van pleziervaartuigen. De definitie van een pleziervaartuig, staat in de WA, artikel 66, lid 3.

Naar boven

4.2.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

De teruggaaf wordt verleend aan de leverancier van de minerale oliën. (WA, artikel 70, lid 3)

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de minerale oliën de vrijstellingsbestemming hebben gevolgd (URA, artikel 33, lid 1, onderdeel c).

De voorwaarden waaronder teruggaaf wordt verkregen, staan in artikel 25 van het UBA, in samenhang met artikel 33 (met name lid 2) van de URA.
Het belangrijkste vereiste is de zogenoemde bunkerverklaring die in de administratie (zie ook URA, artikel 32b, lid 4 en 5. ) van de leverancier moet zijn opgenomen. Welke gegevens hierop moeten staan, is vermeld in artikel 33, lid 2 van de URA.

Naar boven

4.3 Teruggaaf bij bunkeren van halfzware olie van GN-code 2710 1921 voor luchtvaartuigen, niet zijnde plezierluchtvaartuigen

4.3.1 Wanneer teruggaaf accijns

Teruggaaf wordt ook verleend voor halfzware olie van GN-code 2710 1921 die wordt gebruikt voor de voortstuwing van luchtvaartuigen (WA, artikel 70, lid 1, letter b) als daarvoor op grond van artikel 66, lid 1, onderdeel b, van de WA vrijstelling van accijns kan worden verleend.

Meer informatie over de voorwaarden voor de vrijstelling bij het bunkeren is opgenomen in hoofdstuk 50.10.00-6 - Vrijstelling bij gebruik halfzware olie met GN-code 2710_19_21 _kerosine

Geen teruggaaf voor de voortstuwing van plezierluchtvaartuigen

Teruggaaf is niet mogelijk als de brandstof is afgeleverd in de brandstoftank van een plezierluchtvaartuig (WA, artikel 66, lid 2). Wat hieronder wordt verstaan, is gedefinieerd in artikel 66, lid 3 van de WA.

Naar boven

4.3.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

De teruggaaf wordt verleend aan de leverancier (WA, artikel 70, lid 3).

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de minerale oliën de vrijstellingsbestemming hebben gevolgd (URA, artikel 33, lid 1, onderdeel c). De voorwaarden waaronder teruggaaf wordt verleend, staan in artikel 25 van het UBA, in samenhang met artikel 33 (met name lid 3) van de URA.

Het belangrijkste vereiste is de zogenoemde bunkerverklaring die in de administratie van de leverancier (zie ook URA, artikel 32b, lid 4 en 5) moet zijn opgenomen. Welke gegevens hierop moeten staan, is vermeld in artikel 33, lid 3 van de URA.

Naar boven

4.4 Teruggaaf bij bunkeren van andere minerale oliën dan halfzware olie van GN-code 2710 1921 voor luchtvaartuigen, niet zijnde plezierluchtvaartuigen

4.4.1 Wanneer teruggaaf

Teruggaaf is ook mogelijk voor andere minerale oliën dan halfzware olie van GN-code 2710 1921 (WA, artikel 71d).
Het gaat dan vooral om vliegtuigbenzine (ook wel Avgas genoemd) en vloeibaar gemaakt petroleumgas (meestal als brandstof voor luchtballonnen). Deze brandstoffen moeten altijd inclusief accijns worden afgeleverd, omdat de vrijstelling van artikel 66, lid 1, letter b van de WA hierop niet van toepassing is.

Naar boven

4.4.2 Verzoek om teruggaaf en administratie verzoeker

De teruggaaf op grond van artikel 71d van de WA wordt verleend aan degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd.

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin desbetreffende afleveringen in de brandstoftanks van de luchtvaartuigen hebben plaatsgevonden (URA, artikel 35f, lid 2). Als het luchtvaartuig echter feitelijk ter beschikking staat aan een ander, kan de inspecteur op verzoek teruggaaf verlenen aan degene die de beschikking over het luchtvaartuig heeft gehad (URA, artikel 35g). Wel moet dan een machtiging worden overgelegd, ondertekend door degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd en de gegevens bevatten die zijn vermeld in artikel 35g, lid 2, van de URA.

Als het luchtvaartuig is geregistreerd in het buitenland, wordt de teruggaaf verleend aan de eigenaar van het luchtvaartuig of aan zijn gemachtigde. De machtiging moet aan de in artikel 35h, lid 3, van de URA gestelde eisen voldoen. Als ook teruggaaf van OB wordt verzocht, moet het verzoek om teruggaaf van de accijns gelijktijdig met het verzoek om teruggaaf van de OB worden ingediend.

In de administratie van degene die om teruggaaf verzoekt moeten, naast de gegevens genoemd in artikel 32b, lid 4 en 5 van de URA, de gegevens zijn opgenomen die in artikel 35f, lid 1 van de URA zijn vermeld.
Het recht om teruggaaf moet aan de hand van boeken en bescheiden worden aangetoond. De administratie moet dan ook zo worden ingericht dat daarin de gegevens zijn opgenomen of verwerkt als bedoeld in artikel 35f, lid 3 van de URA.

Als het een verzoek betreft voor een in het buitenland geregistreerd luchtvaartuig dat door een ander wordt gedaan dan door degene op wiens naam het luchtvaartuig is geregistreerd, moeten in de administratie gegevens worden opgenomen die zijn vermeld in artikel 35h, lid 1, letter b van de URA.

Geen teruggaaf voor de voortstuwing van plezierluchtvaartuigen

Teruggaaf is niet mogelijk als de brandstof is afgeleverd in de brandstoftank van een plezierluchtvaartuig (WA, artikel 66, lid 2). Wat hieronder wordt verstaan, is gedefinieerd in artikel 66, lid 3 van de WA.

Naar boven

4.5 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor glastuinbouw

4.5.1 Wanneer teruggaaf

Op verzoek wordt teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel 1, als geen aansluiting aanwezig is voor aardgas (WA, artikel 71e).

De teruggaaf wordt ook toegepast in gevallen waarin wel een aansluiting voor aardgas aanwezig is, maar deze een onvoldoende capaciteit heeft om te worden gebruikt voor het stomen (ontsmetten) van tuinbouwgronden (Beleidsregels accijns, onderdeel 4.15).

Naar boven

4.5.2 Verzoek om teruggaaf

De teruggaaf wordt verleend aan de tuinbouwer die het vloeibaar gemaakt petroleumgas heeft gebruikt (WA artikel 71e, lid 3).

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het recht op teruggaaf is ontstaan (URA, artikel 32b, lid 3)

Naar boven

4.6 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakt petroleumgas voor gebruik door kerken en non-profitinstellingen

4.6.1 Wanneer teruggaaf

Op verzoek wordt teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is gebruikt door kerken en non-profitinstellingen, als geen aansluiting aanwezig is voor aardgas (WA, artikel 71g). De Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm), artikel 69, is van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het bedrag aan teruggaaf.

Op grond van de in artikel 69 van de Wbm opgenomen regeling wordt op verzoek gedeeltelijke teruggaaf van de energiebelasting verleend met betrekking tot aardgas en elektriciteit, verbruikt in een onroerende zaak die in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, alsmede in een onroerende zaak die hoofdzakelijk in gebruik is bij, kort gezegd, non-profitinstellingen.

Artikel 26 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag is van overeenkomstige toepassing op de teruggaafregeling met dien verstande dat in artikel 26, lid 1, letter c en lid 2, letter c, voor "eindfactuur" dient te worden gelezen: aankoopfactuur (URA, artikel 35c).

Naar boven

4.6.2 Verzoek om teruggaaf

De teruggaaf wordt verleend aan de in artikel 69, lid 5 en 6 van de Wbm genoemde gebruiker of instelling.

Voor deze teruggaaf geldt, in afwijking van artikel 69, lid 5 en 6 van de Wbm, een apart tarief. Dit tarief staat vermeld in WA, artikel 71g, lid 2.

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan uiterlijk drie maanden na het kalenderkwartaal waarin het vloeibaar gemaakt petroleumgas is geleverd (UBA, artikel 31d). Het verzoek moet worden ingediend bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de belanghebbende woont of is gevestigd.

De bescheiden genoemd in artikel 26 van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag moeten in de administratie van belanghebbende (zie URA, artikel 32b, lid 4 en 5) zijn opgenomen. Ook hetgeen op grond van artikel 26 moet worden verklaard, moet aan de hand van de administratie worden aangetoond (URA, artikel 35c).

Naar boven

4.7 Teruggaaf voor biobrandstoffen

4.7.1 Wanneer teruggaaf

Op verzoek wordt gedeeltelijke teruggaaf verleend voor duurzaam geproduceerde biobrandstof en hernieuwbare brandstof (WA, artikel 71h). Daarnaast wordt in artikel 71h van de WA bepaalt wanneer de biobrandstof of hernieuwbare brandstof voldoet aan de daar bedoelde duurzaamheidscriteria en hoe dit moet worden aangetoond. In artikel 31e van het UBA en artikel 35k van de URA zijn nadere voorwaarden en beperkingen opgenomen.

Naar boven

4.7.2 Verzoek om teruggaaf en eisen aan de administratie

De teruggaaf wordt verleend aan degene die de accijns ter zake van de uitslag tot verbruik van de brandstof verschuldigd is geworden (WA, artikel 71h, lid 6).
Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de uitslag tot verbruik heeft plaatsgevonden (URA, artikel 35k, lid 2).

Naast de eisen die zijn gesteld in artikel 32b, leden 4 en 5 van de URA zijn in artikel 35k, lid 2 van de URA nog nadere eisen gesteld aan de administratie van belanghebbende.

In artikel 31e van het UBA worden eisen gesteld waaraan de biobrandstof en de hernieuwbare brandstof moeten voldoen in het tweede lid. In het eerste lid wordt bepaald dat de teruggaaf slechts wordt verleend indien de motorbrandstof waarover teruggaaf wordt gevraagd (motorbrandstof waarvan de bio-component minimaal 10% van de energie-inhoud vertegenwoordigt), wordt gebruikt voor het aandrijven van motorrijtuigen. Dit betekent dat de verzoeker moet kunnen aantonen dat energie-inhoud van de biobrandstof nog steeds 10% of meer is bij aflevering aan motorrijtuigen.

Let op!

Als op grond van artikel 71 of 71a van de WA teruggaaf wordt gevraagd voor deze biobrandstoffen, moet rekening worden gehouden met de teruggaaf die op grond van artikel 71h van de wet al is verleend (UBA, artikel 31e, lid 3).

Naar boven

4.8 Teruggaaf voor vloeibaar gemaakte gassen

4.8.1 Wanneer teruggaaf

Op verzoek wordt gedeeltelijke teruggaaf verleend voor vloeibaar gemaakt aardgas, vloeibaar gemaakt methaan en vloeibaar gemaakt biogas, dat is onderworpen aan het tarief voor vloeibaar gemaakt petroleumgas (WA, artikel 71i, lid 1 en 2).

Naar boven

4.8.2 Verzoek om teruggaaf en eisen aan de administratie

De teruggaaf wordt verleend aan degene die de vloeibaar gemaakt gassen heeft uitgeslagen tot verbruik (WA, artikel 71i, lid 3). Dit kan de vergunninghouder van een AGP zijn of een geregistreerde geadresseerde. Het kan ook een ondernemer zijn die het vloeibaar gemaakt gas vanuit een andere lidstaat overbrengt naar Nederland en rechtstreeks aflevert aan tankstations. Daarnaast kan het degene zijn die de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer heeft gedaan met betaling van de accijns.

Het verzoek om teruggaaf (zie paragraaf 2.4) wordt gedaan binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin het recht op teruggaaf is ontstaan (URA, artikel 32b, lid 3).

Naast de eisen die zijn gesteld in artikel 32b, lid 4 en 5 van de URA zijn geen nadere eisen gesteld aan de administratie van belanghebbende.

Let op!

Als op grond van artikel 70, lid 1, letter b, 71 of 71a van de WA teruggaaf wordt gevraagd voor deze gassen, moet rekening worden gehouden met de teruggaaf die op grond van artikel 71i van de wet al is verleend (UBA, artikel 31f).

Naar boven

4.9 Teruggaaf voor motorbrandstof voor officieel gebruik door diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging of een internationale organisatie

Op grond van artikel 39 van de AWR en artikel 32, lid 5 van de URAWR kan vrijstelling in de vorm van een teruggaaf van de omzetbelasting en de accijns worden verleend voor de motorbrandstof voor motorrijtuigen voor officieel gebruik door diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging of een internationale organisatie.
De voorwaarden genoemd in de artikelen 7:8 tot en met 7:14 van de Algemene douaneregeling zijn op deze vrijstelling van overeenkomstige toepassing (URAWR, artikel 32, lid 7).

Deze verzoeken om teruggaaf worden door Belastingdienst/kantoor Haaglanden (afdeling diplomatieke vrijstelling omzetbelasting en accijns) te Den Haag afgehandeld.

Naar boven