Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

23.00.00 Uitgaan

4 Specifieke bepalingen voor het uitgaan door de lucht

Dit hoofdstuk gaat in op enige specifieke bepalingen voor het het uitgaan door de lucht.

De in dit hoofdstuk bedoelde luchtvaartuigen zijn luchtvaartuigen die als actief vervoermiddel worden gebruikt. Zie hoofdstuk 2 voor een luchtvaartuig dat als lading (bijvoorbeeld aan boord van een schip of transportvliegtuig) uitgaat.

Naar boven

4.1 Douaneformaliteiten bij uitgaan

In paragraaf 2.2. is al opgemerkt dat de ‘fictie van uitgaan’ niet geldt voor het actieve vervoermiddel. Van een luchtvaartuig dat aanstonds gaat opstijgen, wordt dus niet aangenomen dat dit het douanegebied van de EU uitgaat. Dit betekent niet dat voor een luchtvaartuig dat gaat opstijgen geen douaneformaliteiten bij uitgaan hoeven te worden vervuld.

Een luchtvaartuig dat wordt gebruikt in het internationale verkeer is bij binnenkomst in het douanegebied van de EU, door de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied, aangegeven en geplaatst onder de douaneregeling tijdelijke invoer (een aangifte door enige andere handeling).
( artikel 232 lid 1 letter d TVo.CDW)

Het luchtvaartuig bevindt zich gedurende het verblijf in de EU dus onder een economische douaneregeling en deze moet worden beëindigd als het luchtvaartuig naar een bestemming buiten de EU vertrekt. Voor de wederuitvoer moet een douaneaangifte (een aangifte ten wederuitvoer) worden gedaan. Net als bij binnenkomst wordt deze aangifte gedaan in de vorm enige andere handeling, namelijk door de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de EU.
( artikel 232 lid 2 TVo.CDW)

Ook al is deze douaneaangifte nagenoeg ‘onzichtbaar’, door de aangifte ten wederuitvoer zijn de artikelen 787 tot en met 796sexies TVo.CDW van toepassing. Op grond van deze wettelijke bepalingen gelden de formaliteiten bij uitgaan en moet het luchtvaartuig bij het douanekantoor van uitgang worden aangebracht en moet er een aangifte ten uitklaring van worden gedaan. Het luchtvaartuig mag de luchthaven niet verlaten zonder toestemming van de Douane.
(artikelen 161 lid 1 en 59 CDW; artikelen 232, 233, 841 en 793 lid 1 TVo.CDW; artikelen 6:1, 6:1a, 6:2 leden 1, 3, 5 en 6 en 6:5 Algemene douaneregeling)

Voor luchtvaartuigen die worden gebruikt voor het overbrengen van communautaire goederen van de ene naar de andere luchthaven binnen de EU hoeven geen douaneformaliteiten bij uitgaan te worden vervuld, ook niet als daarbij het douanegebied van de EU tijdelijk wordt verlaten.

Naar boven

4.2 Aanbrengverplichting

Luchtvaartuigen die het douanegebied van de EU gaan verlaten, moeten worden aangebracht bij het kantoor van uitgang. Zie ook paragraaf 3.2.

Naar boven

4.2.1 Ontheffing van de aanbrengverplichting

Militaire luchtvaartuigen en luchtvaartuigen van de Nederlandse Kustwacht hoeven niet te worden aangebracht bij een douanekantoor van uitgang.

De ontheffing geldt als deze luchtvaartuigen het douanegebied van de EU verlaten. Voor luchtvaartuigen die het douanegebied niet verlaten, geldt geen aanbrengverplichting.

Voorbeeld

Een luchtvaartuig van de Nederlandse Kustwacht dat bij een surveillance boven zee het douanegebied van de EU gaat verlaten. Dit luchtvaartuig hoeft ingevolge artikel 6:4, lid 1 van de Algemene douaneregeling niet bij het kantoor van uitgang te worden aangebracht (ontheffing van de aanbrengverplichting). Verlaat hetzelfde luchtvaartuig tijdens een surveillance het douanegebied van de EU niet dan geldt geen aanbrengverplichting omdat de fictie van uitgaan dan niet geldt (er is dan dus geen sprake van ontheffing van de aanbrengverplichting). Zie paragraaf 2.1.

Naar boven

4.2.2 Vervallen van de ontheffing van de aanbrengverplichting

Er geldt geen ontheffing van de aanbrengverplichting als voor de genoemde luchtvaartuigen ter zake van de uitvoer of wederuitvoer of met het oog op het verkrijgen van kwijtschelding of terugbetaling van rechten bij invoer bij het kantoor van uitgang formaliteiten moeten worden vervuld.
(artikel 6:4, lid 2 Algemene douaneregeling)

Deze situatie zal zich voor de genoemde luchtvaartuigen niet of nauwelijks voordoen omdat hiermee over het algemeen geen goederen worden vervoerd. Een denkbare situatie is die waarbij met een militair luchtvaartuig persoonlijke bezittingen van militairen worden vervoerd. In dat geval moet ook het luchtvaartuig worden aangebracht bij het kantoor van uitgang.

Let op!

Het luchtvaartuig moet wel moet worden aangebracht als het zelf ten (weder)uitvoer wordt aangegeven.

Voorbeeld

Het luchtvaartuig is in Nederland gebouwd en verlaat het douanegebied van de EU voor de levering aan een buiten het douanegebied van de EU gevestigde koper.

Naar boven

4.3 Aangifte ten uitklaring van een luchtvaartuig

De gezagvoerder (of zijn vertegenwoordiger) van een luchtvaartuig dat het douanegebied van de EU door de lucht zal verlaten, moet voor het luchtvaartuig een aangifte ten uitklaring doen. Deze moet elektronisch worden gedaan, vóór vertrek van het luchtvaartuig.
(artikel 6:2 leden 1 en 5 Algemene douaneregeling)

De aangifte ten uitklaring van het luchtvaartuig wordt gedaan door het elektronisch inzenden van de generale verklaring luchtvaart, zoals is voorzien in bijlage 9 bij het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen ICAO verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van de Internationale organisatie voor de burgerluchtvaart.
(artikel 6:2 lid 3 Algemene douaneregeling)

Naar boven

4.3.1 Noodprocedure

Als het niet mogelijk is om de aangifte ten uitklaring langs elektronische weg in te dienen, moet de noodprocedure worden gehanteerd. Zie voor de noodprocedure www.douane.nl.

Naar boven

4.4 Toestemming voor vertrek

Het luchtvaartuig mag niet van de luchthaven vertrekken dan na toestemming van de Douane. De toestemming tot vertrek wordt gegeven met het elektronisch bericht (NLEC09) in het douanesysteem Douane Manifest.
(artikel 6:5 Algemene douaneregeling)

Naar boven