Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

20.04.00 Fytosanitair

7 Proces klantmanagement

In dit proces dient bij diverse werkzaamheden rekening gehouden te worden met eventuele “Fytosanitaire taken”.

Naar boven

7.1 Afgifte vergunningen/ certificaten (inclusief initieel onderzoek)

De Douane neemt bij vergunningverlening de Fytosanitaire bepalingen in acht.

Het toezicht op Fytosanitaire bepalingen wordt vastgelegd in de individuele afspraken en het behandelplan. Hierbij kan onder andere een actieve meldplicht opgelegd worden.

In de aanbiedingsbrief bij de afgegeven vergunning staat vermeld dat de vergunning alleen uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend. Dit ontslaat de houder er niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen na te komen.

Naar boven

7.1.1 Vergunning vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU in het vrije verkeer brengen

Door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen wordt in de normale procedure gecontroleerd op formele vereisten. Dit geeft de mogelijkheid tot controle op de juistheid van zowel de schriftelijke als de elektronische fytosanitaire vrijgave.

Deze vereenvoudigde aangifteprocedure zoals bedoeld in art. 182 DWU, is een afwijkende procedure. De aangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt gedaan middels inschrijving in de administratie van de vergunninghouder, gevolgd door een periodieke aanvullende aangifte. Tijdens het initieel onderzoek bepaalt u of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime binnen de administratieve organisatie van het bedrijf goed zijn gewaarborgd.

De volgende verplichting moet altijd beoordeeld worden.

“Vóórdat de goederen door inschrijving in de administratie onder de douaneregeling in het vrije verkeer mogen worden geplaatst moeten de goederen een fytosanitaire vrijgave hebben.”

Naar boven

7.1.2 Vergunning vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU plaatsing Douane-entrepot of Ruimte voor Tijdelijke Opslag (RTO)

Als de vergunningslocatie tevens door de NVWA als “Erkende Inspectieplaats” is aangewezen, dan is plaatsing van -nog- niet Fytosanitair vrijgegeven goederen onder regeling DE of RTO mogelijk. Een document met de lijst van ‘Erkende Inspectieplaatsen’ vind u op CP ‘Algemene Informatie Handhavingsgebieden VGEM’, onderdeel Fytosanitair.

Het gebruik van de vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU voor plaatsing van Fytosanitaire zendingen is mogelijk.

Als het DE of de RTO niet gesitueerd is op de plaats van binnenkomst kan dit alleen als de D-controle met goed resultaat is en toestemming tot verlegging IF-controle door de keuringsdienst is verleend.

Tijdens het initieel onderzoek moet bepaald worden of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime goed zijn gewaarborgd.

De volgende verplichting moet altijd beoordeeld worden.

“Vóórdat de -nog- niet Fytosanitair vrijgegeven goederen door inschrijving in de administratie onder de regeling DE geplaatst of in een RTO opgeslagen worden is hiervoor;

  • de D-controle met goed resultaat afgerond en

  • toestemming tot verlegging van de IF-controle verleend”.

Naar boven

7.1.3 Overige vergunningen

Vergunning vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU plaatsing onder een douaneregeling

De elektronisch gedane aangiften IVV worden geautomatiseerd gecontroleerd op de fytosanitaire vrijgave (P2-code) in Client-Import. Dit geldt ook voor elektronisch aangiften voor het plaatsen van goederen onder andere douaneregelingen, zoals de bijzondere douaneregelingen: AV en TI.

Deze vereenvoudigde aangifteprocedure zoals bedoeld in art. 182 DWU, is een afwijkende procedure. De aangifte wordt gedaan middels een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder. Afhankelijk van de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst moet al dan niet periodiek een aanvullende aangifte worden ingediend. Tijdens het initieel onderzoek bepaalt u of de verplichtingen vanuit het fytosanitaire controleregime binnen de administratieve organisatie van het bedrijf zijn gewaarborgd.

De volgende verplichting moet altijd tijdens het initieel onderzoek beoordeeld worden.

“Vóórdat de goederen door inschrijving in de administratie onder een douaneregeling mogen worden geplaatst moeten de goederen een fytosanitaire vrijgave hebben.”

Vergunning Toegelaten geadresseerde

Tijdens het initieel onderzoek moet bepaald worden of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime goed zijn gewaarborgd.

Als fytosanitair inspectie plichtige producten vervoerd zullen worden, kan deze vergunning alleen verleend worden voor loslocaties die door de NVWA zijn goedgekeurd als “Erkende Inspectieplaats”.

Een lijst met ‘Erkende Inspectieplaatsen’ vind u op CP ‘Algemene Informatie Handhavingsgebieden VGEM’, onderdeel Fytosanitair.

Naar boven

7.1.4 AEO certificaat

Bij de behandeling van een aanvraag voor een AEO-certificaat consulteert de Douane, via het Landelijk centrum AEO (LCAEO), de NVWA over bedrijven die een certificaat hebben aangevraagd in het kader van de regeling AEO als bedoeld in art. 38 DWU (art. 25 t/m 29 UVo.DWU).

De NVWA onderzoekt of er zaken zijn die een beletsel kunnen vormen voor het aangaan van afspraken dan wel de afgifte van het AEO-certificaat. De resultaten daarvan delen zij mee aan het LCAEO. Het LCAEO koppelt aan de NVWA terug wat met de gegevens is gedaan en of de afspraken dan wel het certificaat al dan niet is verleend.

Verlenen ‘Faciliteiten’
Met betrekking tot het Fytosanitaire controleregime is LNV c.q. de NVWA uitsluitend bevoegd. Zij bieden geen ruimte om de AEO in aanmerking te laten komen voor de faciliteiten tot veiligheid gerelateerde douanecontroles, zoals bedoeld in art. 38 DWU.

Naar boven

7.2 Klantmanagement (rol klantmanager en Bedrijven Contact Punt BCP)

7.2.1 Groepsgewijs klantmanagement (rol Bedrijven Contact Punt BCP)

Het beheersen van VGEM-risico’s is een gedeelde verantwoordelijkheid van Handhavingsregie en KM (BCP). Daarbij is sprake van controle op het voldoen aan de formele bepalingen, die gelden voor fytosanitaire goederen. Ook wordt een bijdrage geleverd aan de risicovinding.

Naar boven

7.2.2 Individueel klantmanagement (rol klantmanager)

De klantmanager is verantwoordelijk voor de specifieke risicoafdekking bij een individuele klant. Hij onderzoekt welke fytosanitaire risico’s spelen en, welke maatregelen het bedrijf heeft genomen om deze risico’s te beperken. Hij onderzoekt op welke wijze de resterende risico’s moeten worden afgedekt.

Bij de beoordeling van de compliance worden fytosanitaire-vragen en –risico’s meegenomen. De klantmanager kan hiervoor de Kennis Infra Structuur binnen de regio raadplegen.

Nagegaan wordt of fytosanitaire bepalingen van toepassing zijn op het goederenpakket van een klant. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande fytosanitaire selectiecriteria en maatregelen, die ook voor de elektronische Douaneaangifte in gebruik zijn.

Dit onderzoek is bepalend voor de detectie- en afdekkingactiviteiten die moeten worden verricht.

Naar boven

7.2.3 Vergunningbeheer en onderhoud

Periodieke toetsing juistheid klantbeeld

Ook bij de periodieke toetsing van het klantbeeld op actualiteit worden fytosanitaire bepalingen meegenomen. Voor de wijze waarop dit gebeurt zie paragraaf 10.2.1 en 10.2.2

Naar boven

7.3 Administratief toezicht

Bij toezicht op vereenvoudigde aangifteprocedures en vergunningen moet ook worden vastgesteld of aan alle wettelijke verplichtingen op fytosanitair gebied is voldaan.

Naar boven

7.3.1 AC vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU invoer

Vergunninghouders vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU, invoer dienen periodiek een aanvullende aangifte in. In deze aangifte moet het door Client Import gegenereerde erkenningsnummer (P2-code) of het nummer van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument vermeld worden bij de betreffende aangifteregel. Hierdoor wordt aangetoond dat de aanvaarding van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer (= inschrijving in de administratie) pas heeft plaatsgevonden, nadat de fytosanitaire vrijgave is verleend.

Bij de afgifte van de vergunning is bepaald hoe dit administratief moet worden onderkend en gewaarborgd.

Naar boven

7.3.2 AC bij overige (bijzondere) vergunningen en AEO certificaat

Voor aan de vergunningen “vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU ,IVV, AV, TI”, “Toegelaten afzender” en “Toegestane geadresseerde” gekoppelde vereenvoudigingen, kunnen fytosanitaire bepalingen van toepassing zijn, verwezen wordt naar de verplichtingen zoals beschreven in 10.1.2.

Tijdens de controle wordt nagegaan of ook fytosanitaire bepalingen zijn nagekomen.

Naar boven

7.3.3 Controle na vrijgave invoer / uitvoer art. 48 DWU

De Douane voert ook administratieve controles uit na vrijgave invoer (CNVI) en na vrijgave uitvoer (CNVU).

Tijdens een CNVI(U) wordt de juistheid van de vermeldingen in de aangifte gecontroleerd. De controle ziet ook op naleving van de verplichtingen voor de fytosanitair bepalingen.

CNVU

Omdat er geen fytosanitaire maatregelen gelden voor de uitvoer, hoeft bij een CNVU daar geen aandacht aan besteed te worden.

CNVI

Hierbij wordt nagegaan of de fytosanitaire bepalingen worden nageleefd. Dit is opgenomen in de controleopdracht.

Naar boven

7.3.4 Controle op aanwezigheid, overeenstemming en formele eisen van bescheiden.

De Europese wetgeving biedt de mogelijkheid van papierloze aangifte, artikel 158 DWU. De aangever dient in het geval van papierloze aangifte op het moment van het doen van aangifte in het bezit te zijn van de vereiste bescheiden. Dit geldt ook voor het volgende fytosanitaire bescheid;

Europees Fytosanitair Vervoersdocument (EFVD)

Als de DIF-controle in een andere lidstaat plaats vond, blijkt de fytosanitaire goedkeuring uit de aftekening van het EFVD of een vergelijkbaar document van de fytosanitaire autoriteit van de betreffende lidstaat van binnenkomst. In dit geval vermeld de aangever in vak '44’ van het ‘Enig Document’ de bijzondere vermeldingencode 90003. In het daarbij behorend tekstveld moet het nummer van het EFVD of het vergelijkbare document worden vermeld.

De aangever bewaart het vermelde bescheid bij het betreffende aangiftedossier.

Om hierop toezicht te houden zijn twee typen controles ontwikkeld.

  • Onderzocht wordt of de aangever, op het moment van aangifte, de beschikking heeft over het vereiste bescheid.

  • Onderzocht wordt, naast de beoordeling of het vereiste bescheid aanwezig was;

    • de geldigheidsduur

    • of de afgevende instantie juist is

    • of er overeenstemming bestaat tussen de in de aangifte vermelde goederen en de aanwezige bescheiden.

Naar boven

7.3.5 Behandeling aanvullende aangifte vereenvoudigde aangifte zoals bedoeld in art. 182 DWU, invoer (voorheen GPA)

Bij de behandeling van GPA moet worden vastgesteld of op het moment van aangifte, de zending fytosanitair was vrijgegeven.

In iedere aangifteregel vermeldt de aangever:

  • het door Client Import afgegeven erkenningsnummer (P2-code) of

  • het nummer van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument of

  • een vergelijkbaar document afkomstig van de fytosanitaire autoriteit van de lidstaat van binnenkomst

Indien bij controle blijkt dat hieraan niet is voldaan, is sprake van invoer zonder fytosanitaire vrijgave en is er sprake van een onregelmatigheid.

Naar boven