Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

2 Aangeven

Dit hoofdstuk behandelt het doen van een aangifte om goederen onder een douaneregeling te plaatsen.

Naar boven

2.1 Algemeen

De douaneaangifte

Goederen kunnen onder een douaneregeling worden geplaatst.
(artikel 5 lid 16 DWU)

Om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, moet een aangifte bij de douane worden gedaan. Het DWU noemt dit een douaneaangifte.

Het doen van een douaneaangifte is de handeling waarmee een persoon het voornemen kenbaar maakt goederen onder een bepaalde douaneregeling te willen plaatsen. Deze handeling moet plaatsvinden in de voorgeschreven vorm, op de voorgeschreven wijze.
(artikel 5 lid 12 DWU)

De aangever verstrekt door de aangifte gegevens aan de Douane. Deze gegevens worden gebruikt om de rechten bij invoer of uitvoer te kunnen berekenen, bijvoorbeeld bij het in het vrije verkeer brengen. Ook kunnen deze gegevens gebruikt worden om de hoogte van de zekerheid vast te stellen (zie onderdeel 27.00.00, 28.00.00 van dit Handboek). Bovendien kan aan de hand van deze gegevens beoordeeld worden of er andere maatregelen (VGEM) van toepassing zijn.

Daarnaast wordt de aangifte gebruikt om toezicht uit te oefenen. Dit vindt u uitgewerkt in paragraaf 2.1.1.
(artikel 5 lid 27 DWU)

Onderscheid tussen douaneaangifte, summiere aangifte in DWU en uitvoeringsbepalingen, Algemene douanewet, Algemene douaneregeling

De douaneaangifte moet onderscheiden worden van de summiere aangifte bij binnenkomst, de summiere aangifte voor tijdelijke opslag en de summiere aangifte bij uitgang.
(artikel 127 DWU,
145 DWU en 271 DWU)

De douaneaangifte wordt in de wetgeving ook wel aangeduid met “aangifte tot plaatsing onder de regeling” of kortweg “aangifte”.

Soms wordt geen onderscheid gemaakt, bijvoorbeeld bij de strafrechtelijke bepalingen (artikel 10:5, lid 1 Algemene douanewet). Dit artikel spreekt alleen van aangiften. Dan wordt daarmee zowel de summiere aangifte als de douaneaangifte bedoeld.

Naar boven

2.1.1 Systeem van toezicht

In het DWU is het systeem van toezicht gebaseerd op aangiften. Een aanvaarde aangifte dient tot dekking van bepaalde handelingen met goederen die aan douanetoezicht zijn onderworpen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan het plaatsen van goederen in een douane-entrepot of het tijdelijk invoeren van goederen.

De aanvaarde aangifte kan ook dienen ten geleide van goederen om toezicht te kunnen uitoefenen op het volgen van hun bestemming. We zien dit bij aangiften voor de regeling douanevervoer. Het toezicht wordt dan uitgeoefend aan de hand van de aangifte in combinatie met de genomen identificatiemaatregelen.

Controle van de aangifte kan aan het licht brengen dat de verplichtingen van een douaneregeling niet of niet volledig zijn nagekomen. Daarnaast kunnen goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken, bijvoorbeeld door diefstal. Onttrekking aan het douanetoezicht, het niet nakomen van de verplichtingen van een douaneregeling betekent het ontstaan van een douaneschuld. De verschuldigde belasting moet dan betaald worden.
(zie artikelen 77 tot en met 88 DWU en onderdeel 28.00.00 van dit Handboek)

Naar boven

2.1.2 Aangeven, aanbrengen

Hiervoor werd steeds gesproken over de aanvaarde aangiften. Een aangifte kan worden aanvaard wanneer:

  1. de douaneaangifte voldoet aan de formele vereisten
    en

  2. de goederen bij de douane zijn aangebracht.

Ad A. De formele vereisten voor de standaard douaneaangifte zijn de volgende (artikel 162 en 163 DWU):

  • De douaneaangifte moet alle gegevens bevatten die nodig zijn voor de toepassing van de douaneregeling waarvoor de goederen worden aangegeven. Daar komt bij dat de bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van die douaneregeling, in het bezit moeten zijn van de aangever. Die aangever moet deze bewijsstukken kunnen tonen als daarom door de Douane wordt gevraagd. Zo zal de aangever een bewijs van preferentiële oorsprong moeten kunnen tonen als hij een preferentie vraagt in zijn aangifte voor het vrije verkeer.

De douaneaangifte moet worden ingediend bij een bevoegd douanekantoor. Een aangifte wordt altijd elektronisch gedaan. De douaneaangifte wordt door het douanesysteem ontvangen, geweigerd, geregistreerd of aanvaard zodra deze zich bevindt in het douanedeel van het douanesysteem. Van formele aanvaarding kan pas sprake zijn, zodra ook aan de overige aanvaardingsvoorwaarden is voldaan.

Ad B. Naast de onder ad A genoemde voorwaarden voor het indienen van de aangifte is een eis dat de goederen bij de douane zijn aangebracht. Aangebracht bij de douane betekent dat aan de douane wordt medegedeeld dat de goederen zijn aangekomen:

  • bij een douanekantoor

    of op een

  • door de douane aangewezen plaats;

  • door de douane goedgekeurde plaats

en beschikbaar zijn voor controle.

(artikel 5 lid 33 DWU))

Het vorenstaande impliceert dat een douaneaangifte altijd moet worden ingediend bij het bevoegde douanekantoor, terwijl voor het aanvaarden van die aangifte is vereist dat de goederen waarop de aangifte ziet, zich bevinden bij het douanekantoor of op enige andere, door de Douane aangewezen of goedgekeurde plaats. Wanneer de goederen zich op één van die plaatsen bevinden, is dat de plaats waar de goederen in eerste aanleg moeten worden gecontroleerd. Als de goederen zich al op een aangewezen of goedgekeurde plaats bevinden, mag overbrenging naar het bevoegde douanekantoor ten behoeve van fysieke controle dus niet worden gevorderd.

Douanekantoor

Een douanekantoor is elk kantoor waar de in de douanewetgeving voorgeschreven formaliteiten volledig of gedeeltelijk kunnen worden vervuld. De Lidstaten moeten zelf bepalen waar douanekantoren worden gevestigd, en indien de communautaire wetgeving hierin niet voorziet, de bevoegdheden van de douanekantoren zelf vaststellen. Er mag daarbij rekening worden gehouden met de aard van de goederen of met de douaneregeling waaronder de goederen moeten worden geplaatst.

De douanekantoren zijn gevestigd in de plaatsen die zijn opgenomen in bijlage I van de Algemene douaneregeling (artikel 1:3 Algemene douaneregeling). Waar in die plaatsen het douanekantoor feitelijk is gevestigd, bepaalt de directeur van de douaneregio. In de praktijk zijn dat de kantoren waar douane-aangiftepunten zijn gevestigd. Een lijst met douanekantoren is opgenomen in de Kantorenlijst Douane. Wanneer we spreken over aanbrengen bij een douanekantoor, betekent dit dus dat de goederen zich fysiek voor dat douanekantoor moeten bevinden. Is de infrastructuur bij het douanekantoor zodanig dat goederen daar moeilijk of niet fysiek kunnen worden aangebracht, dan wordt een terrein in de nabijheid van dat douanekantoor daarvoor gebruikt.

Andere plaatsen waar goederen kunnen worden aangebracht:

In artikel 2:8a Algemene douaneregeling is bepaald dat de inspecteur in voorkomend geval andere plaatsen dan douanekantoren kan aanmerken als plaats waar goederen kunnen worden aangebracht.

Dit artikel vormt een soort vangnet voor de gevallen waar bestaande wettelijke mogelijkheden tot vereenvoudiging niet kunnen worden geboden (inschrijving in de administratie van de aangever e.d.). Wanneer een locatie als aanbrengplaats is aangemerkt, dan is dat de locatie waar de goederen ingeval van een fysieke controle gecontroleerd dienen te worden.

De plaatsen waar goederen kunnen worden aangebracht moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • er moeten voldoende voorzieningen aanwezig zijn om een adequate douanecontrole te kunnen uitoefenen (tenzij verschuiving fysieke controle effectief, efficiënt realiseerbaar is)

  • de ambtenaren moeten er veilig, onder aanvaardbare arbeidsomstandigheden hun werkzaamheden kunnen verrichten.

Voor het aanmerken van een locatie als plaats voor het aanbrengen op grond van artikel 2:8a Algemene douaneregeling is een aanwijzingsbesluit nodig van de inspecteur. In dit aanwijzingsbesluit wordt de toestemming in algemene termen verleend voor een locatie, voor bepaalde douaneprocedures. Eén ieder die de aanbrenglocatie wenst te gebruiken kan, met inachtneming van de daaraan gestelde voorwaarden en beperkingen, aldaar de goederen aanbrengen. De toestemming wordt daarmee niet verleend aan een individueel bedrijf of enkele bedrijven. Het is dan ook geen beschikking als bedoeld in artikel 1:3 AWB, ook al zal in de praktijk soms slechts één bedrijf gebruik maken van de aanbrenglocatie. Daarom is het aanwijzingsbesluit niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Het aanwijzingsbesluit wordt namens de inspecteur ondertekend door de Directeur -of een door hem gemandateerde ambtenaar- van de douaneregio binnen welk ambtsgebied de locatie is gelegen.

In het aanwijzingsbesluit wordt de plaats of het terrein met adres, kadastraal nummer vermeld. Het aanwijzingsbesluit kan beperkingen inhouden ten aanzien van de tijden dat goederen aldaar kunnen worden aangebracht. Daarnaast bevat het een aanwijzing van de douaneregelingen waaronder de goederen aldaar geplaatst kunnen worden, welke daar beëindigd kunnen worden. Daarbij wordt vermeld dat de locatie open staat voor elke belanghebbende. Wanneer een particuliere locatie als zodanig wordt aangemerkt, moet de eigenaar / gebruiker daarvan in stemmen met het gebruik van die locatie door derden.

De aanwijzing wordt kenbaar gemaakt door opname van de locatie in de Kantorenlijst Douane.

Door de douane aangewezen plaats

De Unie wetgeving kent aan douaneautoriteiten de bevoegdheid toe plaatsen aan te wijzen voor het fysiek aanbrengen van goederen, anders dan aan een douanekantoor.
(artikel 5 lid 33 DWU)

Door de Douane goedgekeurde plaats

De Unie wetgeving kent aan douaneautoriteiten de bevoegdheid toe plaatsen goed te keuren voor het aanbrengen. Deze bevoegdheid wordt uitsluitend toegepast bij vergunning en geldt uitsluitend voor de vergunninghouder. Kenmerkend voor een goedgekeurde plaats is dat daarbij in de vergunning de locatie nauwkeurig wordt beschreven.

Aangebracht ter beëindiging van een douaneregeling, is aangebracht voor de volgende douaneregeling:

Wanneer goederen voor het beëindigen van een douaneregeling zijn aangebracht bij een douanekantoor of zich bevinden op een aangewezen of goedgekeurde plaats, dan zijn die goederen daarmee ook aangebracht voor de opvolgende douaneregeling. Tussen douaneregelingen in -dit is de periode vanaf dat de formaliteiten ter beëindiging van een douaneregeling zijn vervuld tot de aanvang van de volgende douaneregeling- mogen goederen namelijk niet worden overgebracht. Na beëindiging van de douaneregeling douanevervoer krijgen de goederen de status van goederen in tijdelijke opslag.
(artikelen 141 lid 2 DWU en 215 DWU)

Voorbeeld
 

Wanneer goederen die zijn vervoerd onder een douaneregeling voor douanevervoer in ontvangst zijn genomen door een vergunninghouder toegelaten geadresseerde, dan zijn deze aangebracht ter beëindiging van de douaneregeling douanevervoer op een aangewezen plaats.

Let op!

Als goederen zijn aangebracht ter beëindiging van een douaneregeling douanevervoer, waarna de goederen geacht worden zich in tijdelijke opslag te bevinden en er wordt geen opvolgende aangifte ter beëindiging van die tijdelijke opslag gedaan, is er sprake van een strafbaar feit in de zin van artikel 10:3 Algemene douanewet.

Voor de aanvaarding van een aangifte voor plaatsing onder een opvolgende douaneregeling -bijvoorbeeld een aangifte voor plaatsing onder de douaneregeling entrepot of een aangifte voor het vrije verkeer- moeten de goederen worden aangebracht. Omdat de goederen zich dan echter al op een aangewezen plaats bevinden is aan de aanbrengverplichting voor die opvolgende aangifte voldaan. Let wel: de aangifte moet in principe wel bij het douanekantoor worden ingediend.

Naar boven

2.1.3 Indienen douaneaangiften

Douaneaangiften worden over het algemeen elektronisch gedaan. Hierdoor kunnen ze op elk gewenst moment en vanaf iedere plaats worden ingediend. Wanneer een aangifte schriftelijk, mondeling of door een andere handeling wordt gedaan zijn er wel beperkingen qua tijd en plaats. Hiervoor zijn bepaalde douanekantoren aangewezen.

Nederland heeft de ruimte om zelf de bevoegdheid te regelen van douanekantoren. Hierbij mag rekening worden gehouden met de aard van de aan te geven goederen. Ook mag rekening worden gehouden met de aard van de douaneregeling waaronder de goederen geplaatst worden.

In de Algemene douaneregeling wordt een opsomming gegeven van de plaatsen waar douanekantoren gevestigd zijn.

Een douanekantoor kan in verschillende aangiftepunten verdeeld zijn. Voor elk aangiftepunt gelden zogenaamde openstellingsuren. Deze geven aan wanneer aangiften ingeleverd kunnen worden. Op www.douane.nl staat de Kantorenlijst Douane met een overzicht van de douanekantoren. Hierin staan ook de aangiftepunten, hun bevoegdheden en hun openstellingsuren.

Naar boven

2.1.4 Aangever, douane-expediteur

De begrippen aangever en douane-expediteur zijn uitgewerkt in onderdeel 1.00.00 van dit Handboek.

Naar boven

2.1.5 Taal van de aangifte

Taal wordt een steeds minder relevant gegeven in de aangifte. Het enige gegeven wat nog in tekst wordt weergegeven is de goederenomschrijving van vak 31. De andere omschrijvingen in een aangifte zijn gekoppeld aan een code.

In Nederland geldt als hoofdregel dat een douaneaangifte, een aangifte tot tijdelijke opslag, een summiere aangifte bij binnenbrengen, een summiere aangifte bij uitgaan, een aangifte tot wederuitvoer en een kennisgeving van wederuitvoer wordt gesteld in de Nederlandse of de Engelse taal.
(artikel 1:11 algemene douaneregeling)

Naar boven

2.1.6 Bescheiden bij de aangifte

Bij de aangifte horen bescheiden. Per douaneregeling is in het desbetreffende onderdeel van dit handboek aangegeven welke bescheiden dat zijn.

Voor de bescheiden staat een code in de Toelichting Enig document. Nationaal zijn deze codes opgenomen in het Codeboek Douane. De bijgevoegde bescheiden blijven in beginsel bij de aangifte. Als ze nog voor andere aangiften gebruikt moeten worden, kunnen ze teruggegeven worden. Dit gebeurt nadat op deze bescheiden afgeschreven is.

Wordt een elektronische aangifte ingediend, dan moet de aangever bepaalde bescheiden elektronisch aanbieden. Zo moet de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde die in een formulier D.V.1 zijn opgenomen, afzonderlijk worden opgenomen in de elektronische aangifte tot plaatsing van goederen onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen (artikel 1:22 algemene douaneregeling).

In het kader van de papierloze aangifte hoeft de aangever die bij de Douane geregistreerd is als elektronisch aangever, de hierna genoemde bescheiden niet te overleggen, als hij ze in zijn administratie bewaart (zie de paragrafen 2.2.2, 3.2.2).

  • factuur

  • preferentiële oorsprongsbescheiden

  • niet-preferentiële oorsprongsbescheiden

  • door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Groningen - Centrale dienst voor in- en uitvoer afgegeven vergunningen

  • door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Groningen - Centrale dienst voor in- en uitvoer afgegeven toezichtsdocumenten

Vereisen deze bescheiden afschrijving? Dan mag de aangever/vergunninghouder deze zelf afschrijven. Vergunningen en toezichtsdocumenten, afgegeven door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Groningen - Centrale dienst voor in- en uitvoer, moeten direct nadat zij volledig zijn afgeschreven naar deze dienst worden opgestuurd.

Andere dan de hierboven genoemde bescheiden moeten uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is aanvaard, worden ingeleverd bij het aangiftepunt waar de aangifte is gedaan.

Produceert AGS een responsbericht bescheiden overleggen? Dan moet de aangever/vergunninghouder bij het aangiftepunt waar de aangifte is ingediend, ook de van overlegging uitgezonderde bescheiden overleggen. Dit moet eveneens uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is aanvaard. Na controle geeft de Douane deze bescheiden aan de aangever/vergunninghouder terug. Hij moet deze vervolgens in zijn administratie bewaren.

De Douane kan toestaan dat de bescheiden per e-mail worden overgelegd. In dat geval oordeelt de Douane in eerste aanleg op basis van die bescheiden over de vrijgave van de goederen. Ingeval van steekproef, bij twijfel of bij vermoedens van fraude kan alsnog de overlegging van de originele bescheiden worden gevorderd.

Per e-mail aangeboden bescheiden waarvoor een administratieplicht bestaat, hoeven niet achteraf in origineel te worden overgelegd. Andere bescheiden moeten uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is aanvaard, worden overgelegd.

Naar boven

2.1.7 Zelfvervaardiging

Het formulier Enig Document wordt alleen nog gebruikt in de noodprocedure. Er bestaat geen verplichting de van rijkswege beschikbaar gestelde formulieren te gebruiken. Een aangever mag ook gebruik maken van formulieren die hij zelf heeft gedrukt of laten drukken. Deze formulieren moeten echter wel overeenkomen met de modellen die van rijkswege worden verstrekt.

Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor de vermeldingen in de onderrand. Wat in de onderrand staat van de van rijkswege beschikbaar gestelde formulieren hoeft niet te worden overgenomen. Daar mogen wel vermeldingen worden gedrukt die uitsluitend betekenis hebben voor de drukker van de formulieren en/of zijn afnemers. (Titel I, onderdeel A, onder 6, Bijlage VI, Algemene douaneregeling)

In zo'n geval moet aan alle vormvereisten worden voldaan, ook ten aanzien van de achterzijde van het formulier. Een uitzondering kan gemaakt worden ten aanzien van:

  • de kleur van de drukinkt

  • het gebruik van cursieve of gedrukte letters

  • de onderdruk van de vakken voor communautair vervoer

(Titel I, onderdeel A, onder 2, Bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.1.8 Invulling

Voor de invulling van formulieren Enig document gelden de volgende algemene aanwijzingen:

  • de gegevens worden vermeld overeenkomstig de aanwijzingen in de toelichting Enig document (artikel 2:11 juncto bijlage VI Algemene douaneregeling)

  • als van het formulier ten minste één exemplaar in een andere lidstaat kan worden gebruikt, moet de invulling met een schrijfmachine of door een mechanografisch of soortgelijk procédé worden ingevuld

  • als het formulier slechts in Nederland gebruikt wordt, mag de invulling met de hand, met inkt, in blokletters geschieden

  • er mogen geen raderingen of overschrijvingen in de formulieren voorkomen. Doorhalingen van onjuiste gegevens met toevoeging van juiste gegevens is toegestaan. Als u de doorhalingen accepteert moet u deze bijstempelen

  • invulling mag ook door een reproductietechniek als aan de vereisten inzake het model, de afmetingen, de te gebruiken taal, de leesbaarheid, het aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan

(Titel I, onderdeel C, bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.1.9 Gevraagde en voorafgaande regeling

Als gegevenselement 1/10 moet worden aangegeven de codes die betrekking hebben op de gevraagde regeling en de voorafgaande regeling.

Onder voorafgaande regeling wordt de regeling verstaan waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

Als eerste wordt de code voor de gevraagde regeling vermeld en als tweede de code voor de voorafgaande regeling.

Voorbeeld

Als goederen in het vrije verkeer worden gebracht vanuit een douane-entrepot, dan is de regelingcode 40 71

Als goederen na actieve veredeling in douane-entrepot worden geplaatst, dan is de regelingcode 71 51

Als er sprake is van meerdere opeenvolgende regelingen dan gelden de hierna opgenomen uitgangspunten voor het vermelden van de regelingcode

De bijzondere regelingen douane-entrepot of tijdelijke invoer worden alleen als voorafgaande regeling vermeld als de goederen niet voordat ze werden geplaatst onder deze regelingen al onder de regelingen actieve veredeling, passieve veredeling of bijzondere bestemming geplaatst waren.

Voorbeeld (actieve veredeling, douane-entrepot, wederuitvoer):

wederuitvoer van goederen die zijn ingevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling en na de actieve veredeling onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst = 3151 (en niet 3171)

(eerste verrichting (plaatsen onder actieve veredeling) = 5100; tweede verrichting = 7151 (plaatsing in douane-entrepot); derde verrichting wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde wijze wordt de wederinvoer en het in het vrije verkeer brengen van goederen die tijdelijk waren uitgevoerd in het kader van de regeling passieve veredeling en vervolgens eerst onder de regeling douane-entrepot of tijdelijke invoer zijn geplaatst, gewoon aangemerkt als wederinvoer na passieve veredeling.

Voorbeeld 1 (passieve veredeling, douane-entrepot, in het vrije verkeer brengen):

in het vrije verkeer brengen van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst = 6121 (en niet 6171)

(eerste verrichting (tijdelijke uitvoer in kader van passieve veredeling) = 2100; tweede verrichting (plaatsing van de veredelingsproducten in douane-entrepot)= 7121; derde verrichting (in het vrije verkeer brengen van de veredelingsproducten= 6121).

Voorbeeld 2 (actieve veredeling, douane-entrepot, passieve veredeling, bijzondere bestemming):

plaatsing onder de regeling bijzondere bestemming van goederen die eerst onder de regeling actieve veredeling waren geplaatst, daarna in een douane-entrepot waren opgeslagen en vervolgens passief zijn veredeld = 4421

(eerste verrichting (plaatsing van niet Unie goederen onder de regeling actieve veredeling) = 51 00; tweede verrichting (plaatsing in douane-entrepot) = 7151 ; derde verrichting (uitvoer in het kader van passieve veredeling) = 2151 (71 “vervalt”); vierde verrichting (plaatsing onder bijzondere bestemming van de veredelingsproducten)= 4421)

Let op!

1 Tot het moment dat code 44 in het codeboek Douane wordt opgenomen wordt vooralsnog gebruik gemaakt van code 40 in combinatie met de communautaire preferentiecode 115 (tabel T17).

2 De combinatie bijzondere bestemming – douane-entrepot is mogelijk wanneer voor in een douane-entrepot opgeslagen goederen (die verbreken vertonen) voorafgaand aan de uitvoer een verzoek om terugbetaling is gedaan.

Naar boven

2.1.10 Ondertekening

Op de formulieren die op het kantoor van uitvoer of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen. Op de andere exemplaren mag de handtekening door doordruk zijn verkregen.

Als de invulling plaatsvindt door een reproductietechniek, mag ook de handtekening op die manier op alle exemplaren worden aangebracht. De aangever moet dan wel eerst schriftelijk verklaren dat hij zodanige aangiften erkent als van hem afkomstig.
(Titel I, onderdeel C, bijlage VI, Algemene douaneregeling)

Naar boven

2.2 Aangifteprocedures

Aangifte worden in principe altijd elektronisch gedaan. (artikel 158 lid 2 DWU)

Het DWU kent drie hoofdvormen van aangifte doen. De normale aangifte, de vereenvoudigde aangifte (onvolledige aangifte) en de aangifte door inschrijving in de administratie van de aangever.

Het is verder in bepaalde gevallen mogelijk om een mondelinge aangifte te doen of een aangifte door een handeling.

In de artikelen 170 tot en met 176 DWU worden de bepalingen gegeven die op alle aangiften van toepassing zijn. In de artikelen 166 tot en met 169 worden de mogelijke vereenvoudigingen genoemd.

Naar boven

2.2.1 Elektronisch aangeven

In Nederland kunnen elektronische aangiften gedaan worden door gebruikmaking van AGS en NCTS-Transit. Op www.douane.nl is de aanvraag registratie elektronisch te downloaden. In het Modellenboek zijn de registraties Elektronisch aangeven AGS en Elektronisch aangeven Douanevervoer opgenomen. Elektronische aangiften zijn mogelijk voor de volgende douaneregelingen en wederuitvoer:

   

Geautomatiseerde systeem

douaneregeling/bijzondere regeling

AGS

  • in het vrije verkeer brengen

  • actieve veredeling

  • tijdelijke invoer

  • opslag

  • uitvoer

  • passieve veredeling

  • wederuitvoer

NCTS-Transit

  • douanevervoer

Om elektronisch te mogen aangeven is toestemming nodig. Deze toestemming wordt alleen gegeven als bepaalde maatregelen zijn genomen.

Deze maatregelen zijn:

  • controle van de bron (welke aangever betreft het)

  • bescherming van gegevens tegen ongeoorloofde toegang, verlies, wijziging of vernietiging

Meer gedetailleerde informatie over elektronische aangiften kunt u vinden in de gebruikershandleiding van B/CICT. Op www.douane.nl staan ook enkele invulinstructies opgenomen. Bijvoorbeeld voor een juiste afschrijving van de elektronisch ingediende summiere aangifte voor tijdelijke opslag. Voor deze afschrijving maakt de Douane gebruik van een koppeling tussen de geautomatiseerde systemen.

Naar boven

2.2.2 Aangifte doen op andere wijze dan elektronisch

Mondelinge aangiften bij invoer zijn mogelijk volgens artikel 135 en 136 van de GVO DWU. Het kan dan gaan om de regelingen:

  • in het vrije verkeer brengen

  • tijdelijke invoer

Mondelinge aangiften ten uitvoer zijn mogelijk voor zover de goederen niet meer dan 1000 euro waard zijn en een gewicht hebben van niet meer dan 1000 kilo. Dit is de zgn. statistische drempel. Onder uitvoer wordt ook begrepen de mondelinge aangifte ten (weder)uitvoer ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.

In veel gevallen gaat het dan om zendingen zonder handelskarakter. U kunt daarbij denken aan reizigersbagage, terugkerende goederen.

U kunt de mogelijkheid van mondeling aangeven in de volgende onderdelen vinden:

  • Tijdelijke invoer: onderdeel 18.00.00 van dit Handboek

  • Uitvoer: onderdeel 20.00.00 van dit Handboek

  • Vrijstellingen: onderdeel 24.00.00 van dit Handboek

  • Terugkerende goederen: onderdeel 25.00.00 van dit Handboek

Ook is het mogelijk een aangifte te doen door een bepaalde handeling. Met een aangifte door een handeling bedoelt het DWU de volgende handelingen:

  • gebruik maken van het groene kanaal "niets aan te geven" als er een dubbel controlekanaal (rood/groen) aanwezig is

  • passeren van een douanekantoor zonder dubbel controlekanaal, zonder uit eigen beweging aangifte te doen

  • aanbrengen van een schijf of sticker "niets aan te geven" op de voorruit van personenwagens

  • de enkele overschrijding van de grens als de goederen niet bij de douane behoeven te worden aangebracht

(artikel 141 GVo. DWU)

Voor drie douaneregelingen kan een aangifte worden gedaan door een andere handeling. Deze zijn:

  • in het vrije verkeer brengen

  • uitvoer

  • tijdelijke invoer

Hieronder wordt ook begrepen de aangifte door een handeling ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.
Een aangifte door een andere handeling is niet mogelijk in de volgende gevallen:

  • toekenning van restituties of andere bedragen

  • teruggave van rechten

  • verboden of beperkingen

  • bijzondere formaliteiten

(
artikel 142 GVO DWU)

Ook is het voor reizigers op grond van artikel 143 GVO DWU mogelijk om een papieren aangifte te doen voor de goederen die zij meebrengen.

Voor postzendingen is een aparte afdeling opgenomen in de wetgeving. Deze regelt het tijdstip waarop de zendingen worden geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer of de uitvoer bij de Douane. Hierna volgt een overzicht van deze tijdstippen, voor welke postzendingen die gelden.

Douaneregeling

Tijdstip

Soort postzending

Voor het vrije verkeer

binnenbrengen in het douanegebied

  • briefkaarten, brieven met persoonlijke boodschappen;

  • braillestukken;

  • drukwerk (indien vrij van invoerrechten);

  • briefpostzendingen, pakketpostzendingen die vrijgesteld zijn van aanbrengen.

aanbrengen bij de Douane

  • briefpostzendingen, pakketpostzendingen met een aangifte CN 22 en/of CCN 23.

Uitvoer

opnemen verantwoordelijkheid door de Post

  • briefpostzendingen, pakket-postzendingen waarvoor geen rechten bij uitvoer gelden.

aanbrengen bij de Douane

  • briefpostzendingen, pakket-postzendingen waarvoor geen rechten bij uitvoer gelden met een aangifte CN 22 en/of CN 23.

Het bovenstaande is niet van toepassing als:

  • het commerciële zendingen zijn

  • de aangifte schriftelijk, elektronisch of mondeling wordt gedaan

  • er sprake is van restituties of teruggave van rechten

In deze gevallen geldt dat het tijdstip van aangifte op de normale wijze wordt vastgesteld (zie hoofdstuk 3 hierna).

Meer informatie over het Postverkeer kunt u vinden inonderdeel 43.00.00 van dit Handboek.

Naar boven