Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Unie en Gemeenschappelijk Douanevervoer

6 Zuivering van regeling douanevervoer

6.1 Algemeen

De regeling douanevervoer eindigt als de goederen en de vereiste informatie beschikbaar zijn:

  • op het kantoor van bestemming, of

  • bij een toegelaten geadresseerde

Daarmee is de aangever in beginsel van zijn verplichtingen ontslagen. Daarna moet nog worden beoordeeld of de regeling douanevervoer naar behoren is beëindigd.

Is de regeling naar behoren beëindigd, dan wordt de regeling douanevervoer gezuiverd.

De werkzaamheden in het proces nasporing en zuivering in Nederland zijn gecentraliseerd bij de Unit Zuivering van Regiokantoor Eindhoven in Heerlen.

Naar boven

6.1.1 Wetgeving

Voor het controleren van de beëindiging van de regeling en het onderzoek (de nasporing) zijn de volgende artikelen van belang:

  • Artikel 87 DWU

  • Artikel 215, lid 2 DWU

  • Artikel 233, lid 2 DWU

  • Artikel 77 GVo. DWU

  • Artikel 310 t/m 312 UVo. DWU

  • Artikel 38-41a, en 116 van Aanhangsel I, titel II, hoofdstuk VI van de Overeenkomst betreffende een Gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

Naar boven

6.2 Zuiveren

De Douane zuivert de regeling douanevervoer indien op grond van een vergelijking van de gegevens van het douanekantoor van vertrek met die van het douanekantoor van bestemming is vast te stellen dat de regeling naar behoren is beëindigd. Zuiveren is het vergelijken van de gegevens van het douanekantoor van vertrek met die van het douanekantoor van bestemming.
(artikel 215, lid 2 DWU)

De regeling douanevervoer wordt gezuiverd als aan alle voorwaarden is voldaan. De belangrijkste voorwaarden zijn dat:

  • de goederen en de vereiste informatie bij een kantoor van bestemming of toegelaten geadresseerde beschikbaar zijn;

  • de identificatiemaatregelen in tact zijn;

  • de vervoerstermijn niet is overschreden;

  • alle goederen die in de aangifte staan vermeld zijn aangebracht.

Meer bevonden goederen maken geen deel uit van de regeling douanevervoer en hebben geen invloed op het zuiveren van de vervoersaangifte.

Zijn er door het kantoor van bestemming minder goederen ontvangen? Dan vraagt de Unit Zuivering de aangever schriftelijk om het verschil binnen 28 dagen te verklaren. Toont de aangever door bescheiden aan dat bijvoorbeeld de goederen er nooit zijn geweest of dat er een vergissing is gemaakt bij het opmaken van de aangifte? Dan kan de aangifte alsnog ambtshalve worden gezuiverd. Kan de aangever het verschil niet of onvoldoende verklaren, dan start Unit Zuivering de invorderingsprocedure.

Naar boven

6.3 Nasporing

Het doel van de nasporing is het verzamelen van gegevens om te bepalen of het mogelijk is de regeling alsnog te zuiveren. Dit om vast te stellen:

  • of een douaneschuld is ontstaan;

  • wie de schuldenaar is;

  • welke douaneautoriteiten voor de invordering bevoegd zijn.

Controleresultaten niet ontvangen na kennisgeving van aankomst

De Unit Zuivering vraagt het douanekantoor van bestemming in de volgende gevallen onmiddellijk om de controleresultaten (Bericht IE018):

  • de kennisgeving van aankomst op het douanekantoor van bestemming of bij een toegelaten geadresseerde is wel ontvangen, maar dit kantoor heeft de controleresultaten niet ingestuurd binnen zes dagen na ontvangst van het bericht van aankomst; of

  • bij spoorvervoer is de kennisgeving van aankomst op het douanekantoor van bestemming of bij een toegelaten geadresseerde wel ontvangen, maar dit kantoor heeft de controleresultaten niet ingestuurd binnen 12 dagen na ontvangst van het bericht van aankomst.

Het douanekantoor van bestemming moet de controleresultaten onmiddellijk na het verzoek van het kantoor van vertrek insturen.
( artikel 310, lid 1, 2 en 3 UVo. DWU)

Naar boven

6.3.1 Start nasporing

De nasporing start bij:

  • de aangever (zie paragraaf 6.3.2.), of

  • het kantoor van bestemming (zie paragraaf 6.3.3.).

Bij wie de nasporing start is afhankelijk van de informatie die in de aangifte is vermeld. Blijkt uit de aangifte waar de goederen hadden moeten worden afgeleverd? Dan zal de nasporing starten bij het douanekantoor dat bevoegd is voor deze plaats. Blijkt uit de aangifte onvoldoende waar de goederen hadden moeten worden afgeleverd? Dan zal de nasporing starten bij de aangever. Unit Zuivering vraagt de aangever om gegevens te verstrekken die voor de zuivering of het voortzetten van het onderzoek nodig zijn.

De Unit Zuivering start de nasporing binnen 7 dagen in de volgende gevallen:

  1. het kantoor van vertrek het bericht van aankomst op het douanekantoor van bestemming niet heeft ontvangen binnen de vervoerstermijn;

  2. het kantoor van bestemming de gevraagde controleresultaten niet heeft ingestuurd; of

  3. het douanekantoor van vertrek stelt vast dat de kennisgeving of de controleresultaten bij vergissing zijn ingestuurd.

Alle vervoersbescheiden, facturen, ontvangstbewijzen en een juist afleveringsadres zijn waardevol voor het vervolgonderzoek door de Unit Zuivering.
(artikel 310, lid 2 UVo. DWU)

Zowel de aangever als het kantoor van bestemming moet binnen 28 dagen reageren en de gevraagde gegevens verstrekken.
( artikel 310 lid 4 UVo. DWU)

In de overige gevallen wordt de douaneschuld geacht te zijn ontstaan tot zeven maanden na de datum waarop de goederen hadden moeten zijn aangebracht.
(artikel 87, lid 2 DWU; artikel 77 GVo. DWU)

Naar boven

6.3.2 Nasporing bij aangever

De Unit Zuivering stuurt een bericht om informatie (Bericht IE140) naar de aangever.

Er is sprake van onvoldoende informatie als gegevenselement 3/9 (vak 8) van de aangifte niet goed is gevuld. In gegevenselement 3/9 (vak 8) moet het adres, de naam, de woonplaats en het EORI nummer worden vermeld van de persoon waar de goederen worden geleverd. Is de geadresseerde niet gevestigd in de Unie of een EVA

-land, dan vermeldt de aangever het adres van degene waar het douanevervoer wordt beëindigd. Ook kan de aangever hierbij de gegevens van het losadres en de persoon vermelden in de Unie in het geval deze afwijken van de in gegevenselement 3/9 (vak 8) vermelde gegevens.

Reageert de aangever binnen 28 dagen met het bewijs zoals gesteld in artikel 312 UVo. DWU of met andere informatie over de zending? Dan zuivert de Unit Zuivering de aangifte of vraagt aanvullende informatie aan het betreffende voorziene douanekantoor van bestemming.
(artikel 310, lid 6 UVo. DWU)

Het is mogelijk dat de Unit zuivering eerst informatie heeft gevraagd aan het douanekantoor van bestemming, waarbij de gevraagde informatie niet voldoende was om de regeling te zuiveren. In dat geval vraagt de Unit Zuivering de benodigde informatie aan de aangever binnen 35 dagen nadat de informatie van het douanekantoor van bestemming is ontvangen of ontvangen had moeten zijn.
(artikel 310, lid 5 UVo. DWU)

De aangever moet ook op dit verzoek binnen 28 dagen reageren naar de Unit Zuivering.

Verstrekt de aangever binnen de termijn van 28 dagen geen informatie, of wordt de door de aangever verstrekte informatie onvoldoende geacht om de nasporingsprocedure bij het kantoor van bestemming te starten? Dan start de Unit Zuivering één maand na het verstrijken van de termijn van 28 dagen de invordering.

Dubbele aangifte

Wanneer vaststaat dat een aangever bij vergissing tweemaal voor dezelfde goederen een aangifte heeft ingediend en de goederen al zijn vrijgegeven, is ongeldig maken toegestaan. De aangifte die niet is gebruikt (en dit kan de aangifte zijn die als eerste is ingediend), heeft geen belang.

(artikel 148, lid 4, onder c) GVo. DWU)

Voor deze aangifte ontstaat geen douaneschuld. (Arrest van het Hof van 15 juli 2010, Zaak C-234/09)

Naar boven

6.3.3 Nasporing bij kantoor van bestemming

De Unit zuivering stuurt een verzoek tot nasporing (Bericht IE142) naar het douanekantoor van bestemming. Dit kantoor reageert binnen 28 dagen. Als de informatie onvoldoende is om de regeling te zuiveren zet de Unit Zuivering de nasporing voort bij de aangever.

Het is mogelijk dat de Unit Zuivering eerst informatie heeft gevraagd aan de aangever, waarbij de gevraagde informatie niet voldoende was om de regeling te zuiveren, maar wel voldoende om het douanekantoor van bestemming te bevragen. In dat geval vraagt de Unit Zuivering de benodigde informatie aan dit douanekantoor. Het douanekantoor van bestemming moet binnen een termijn van 40 dagen na verzenden van het verzoek reageren naar de Unit Zuivering.
(artikel 310, lid 6 UVo. DWU)

Ter bevestiging dat een ontvanger van de goederen deze heeft ontvangen en opgenomen in zijn administratie kan het model van Bijlage 1 worden gebruikt.

Naar boven

6.3.4 Alternatief bewijs

Het bewijs dat de goederen binnen de gestelde termijn zijn aangebracht bij het kantoor van bestemming of bij een Toegelaten geadresseerde kan op diverse manieren worden geleverd. Deze bewijzen zijn bekend als alternatief bewijs.

Het betref een limitatief aantal gevallen waarin de Unit Zuivering documenten kan aanvaarden als alternatief bewijs. Het gaat om een:

  • door het kantoor van bestemming geviseerd document. Hieruit moet blijken dat de goederen binnen de gestelde termijn bij het douanekantoor van bestemming of de Toegelaten geadresseerde zijn aangebracht. De kantoren van bestemming kunnen in alle lidstaten zijn gevestigd. Uit de bewoordingen die door het douanekantoor van bestemming is geplaatst op het geviseerde document moet duidelijk zijn dat de goederen de bestemming tijdig hebben bereikt.

een document of vastlegging van de Douane van een lidstaat waarin is bevestigd dat de goederen fysiek het douanegebied van de Unie hebben verlaten.

Ook bestaat de mogelijkheid dat het bewijs wordt geleverd door het overleggen vanuit een derde land van een:

  • in het derde land opgesteld douanedocument waaruit blijkt dat de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst. of

  • in het derde land opgesteld document waaruit blijkt dat de goederen zich aldaar in het vrije verkeer bevinden. De douaneautoriteiten moeten dit document hebben geviseerd en uit de bewoordingen die deze douaneautoriteiten hebben geplaatst op dit document moet duidelijk zijn dat de goederen zich in het vrije verkeer van dat derde land bevinden.


(artikel 312, lid 1 UVo. DWU)

De twee hiervoor genoemde documenten mogen ook zijn vervangen door een (foto)kopie. De instantie die het originele document heeft afgegeven of de douaneautoriteit van het derde land moet het (foto)kopie wel hebben gewaarmerkt. Deze waarmerking mag zijn vervangen door een waarmerking van de douaneautoriteiten van een lidstaat.
( artikel 312, lid 2 UVo. DWU)

Vanuit een administratieve afspraak hanteert de Unit Zuivering aanvullend de onderstaande bepalingen met betrekking tot alternatief bewijs.

  • Een print uit een aangiftesysteem kan altijd worden geaccepteerd als alternatief bewijs.

  • Enkel in het geval van twijfel aan de authenticiteit volgt nader onderzoek.

  • Als de Douane van het land van bestemming beschikt over een elektronisch systeem waarin de authenticiteit van de betreffende print kunnen verifiëren dan maakt de Unit Zuivering daar gebruik van.

  • Als dat niet het geval is, dan wordt er gecorrespondeerd met de Douane van het land van bestemming en wordt een antwoord via officiële kanalen afgewacht om de authenticiteit vast te stellen.

  • Deze correspondentie kan ook langs elektronische weg plaatsvinden - waarbij een email afkomstig van het domein van de betreffende douaneautoriteit voldoende is om de authenticiteit vast te stellen.

Het bericht van aankomst zelf is onvoldoende om als alternatief bewijs te kunnen gelden.
(artikel 312, lid 3 UVo. DWU)

Naar boven

6.3.5 Einde nasporing

Zuiveren

De nasporing eindigt als blijkt dat de goederen tijdig onder een douaneregeling zijn geplaatst. Dat kan:

  • door het overleggen van een alternatief bewijs, of

  • als dit blijkt uit het nasporingsonderzoek van de Unit Zuivering, aan de hand van informatie van de aangever of het douanekantoor van bestemming.

De Unit Zuivering informeert de aangever over de zuivering door een elektronisch bericht (Bericht IE045) of een brief. Dit bericht en brief zijn informatief (niet juridisch bindend). Hiernaast informeert de Unit Zuivering de douaneautoriteit van de lidstaat die met de invordering is begonnen.
(artikel 310, lid 7 UVo. DWU)

Niet zuiveren

Is het niet mogelijk is om de regeling douanevervoer te zuiveren na het zetten van de in deze paragraaf beschreven stappen? Dan stelt de Unit Zuivering vast of er een douaneschuld is ontstaan.
(artikel 310, lid 8 UVo. DWU)

Daarna bepaalt de Unit Zuivering wie de douaneschuld moet betalen en welke douaneautoriteit voor de invordering bevoegd is. De plaats waar de douaneschuld is ontstaan moet zijn vastgesteld binnen een termijn van maximaal zeven maanden te rekenen vanaf het moment dat de goederen bij het douanekantoor van bestemming hadden moeten zijn aangebracht. Deze termijn kan met een maand worden verlengd wanneer de invordering is overgedragen aan een andere lidstaat.

Deze termijn bedraagt één maand wanneer de aangever als houder van de regeling geen of onvoldoende informatie heeft verstrekt aan de Unit Zuivering op het verzoek om informatie.
(artikel 77 GVo. DWU)

Eerst zal de beoogde schuldenaar een vooraankondiging ontvangen van de Unit Zuivering. Zie voor deze procedure onderdeel 28.00.00 Ontstaan van een douaneschuld van dit Handboek.

De Unit Zuivering draagt het dossier over aan de betreffend lidstaat wanneer is vastgesteld dat de douaneschuld is ontstaan in een andere lidstaat voor de termijn van zeven maanden vanaf het moment dat de goederen bij het douanekantoor van bestemming hadden moeten zijn aangebracht. Deze lidstaat bevestigt de ontvangst binnen 28 dagen. Is dit niet het geval dan hervat de Unit Zuivering de invordering.
(artikel 311 UVo. DWU)

Voor het versturen van de uitnodiging(en) tot betaling stuurt de Unit Zuivering eerst een vooraankondiging, waarin de hoogte van de schuld staat.

Naar boven