Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

24.20.00 Douanevrijstellingen buitenlandse NAVO en EU-strijdkrachten

1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden achtergronden en algemene bepalingen over vrijstellingen beschreven voor buitenlandse strijdkrachten, het personeel daarvan en hun gezinsleden.

De buitenlandse strijdkrachten zijn de in Nederland gelegerde buitenlandse land-, zee- of luchtstrijdkrachten van de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag (NAVO), het NAVO-Statusverdrag of het Hoofdkwartierenprotocol, het Geallieerd Hoofdkwartier en andere buitenlandse NAVO-onderdelen en de civiele diensten daarvan en strijdkrachten van een andere lidstaat van de Europese Unie, voor zover die in Nederland deelnemen aan een defensie-inspanning voor de uitvoering van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).

Naar boven

1.1 Inleiding vrijstellingen

Vrijstellingen zijn maatregelen die goederen bij het in het vrije verkeer brengen of de tijdelijke invoer vrijstellen van invoerrecht en belastingen in verband met de aard of de bestemming van de goederen.

Vrijstellingen zijn in het leven geroepen op grond van verschillende, onderling soms sterk uiteenlopende overwegingen, zoals economische, sociale, humanitaire, ideële, diplomatieke en militaire.

Naar boven

1.2 Vrijstellingen invoerrechten en belastingen

De vrijstellingen van invoerrechten en belastingen vinden hun basis in internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten.

Naar boven

1.2.1 Vrijstellingen binnen de Europese Unie

De vrijstellingen van invoerrechten en belastingen zijn in het kader van de Europese Unie geharmoniseerd en opgenomen in verordeningen en richtlijnen. Om internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten te kunnen uitvoeren heeft Nederland de bevoegdheid om vrijstellingen te verlenen aan buitenlandse strijdkrachten, het personeel daarvan en hun gezinsleden, die in Nederland zijn gestationeerd of werkzaam zijn en die niet onder Nederlands gezag staan.

(artikel 131, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1186/2009 en artikel 6:1 Algemene douanewet)

Voor de omzetbelasting is in artikel 143, lid 1, punt h, Richtlijn 2006/112/EG en voor de accijns in artikel 11, lid 1, punt d, Richtlijn (EU) 2020/262 (oud: artikel 12, lid 1, punt c, Richtlijn 2008/118/EG) bepaald dat een vrijstelling van belasting geldt voor buitenlandse NAVO-strijdkrachten, hun personeel en gezinsleden daarvan.

Voor de omzetbelasting is in artikel 143, lid 1, punt g bis, Richtlijn 2006/112/EG en voor de accijns in artikel 11, lid 1, punt c, Richtlijn (EU) 2020/262 (oud: artikel 12, lid 1, punt b bis, Richtlijn 2008/118/EG) bepaald dat een vrijstelling van belasting geldt voor buitenlandse EU-strijdkrachten en hun personeel.

Naar boven

1.2.2 Buitenlandse NAVO-strijdkrachten en personeel

De vrijstellingen voor het in het vrije verkeer brengen van goederen bestemd voor buitenlandse NAVO-strijdkrachten en civiele diensten, die in Nederland zijn gestationeerd of werkzaam zijn, hun personeel en gezinsleden daarvan, worden behandeld in onderdeel 2 Begrippen en 3 Vrijstellingen van invoerrechten en belastingen voor goederen.

Naar boven

1.2.3 Personeel in dienst van NAVO-strijdkrachten in België en Duitsland

De vrijstellingen voor het in het vrije verkeer brengen van goederen bestemd voor personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten, die in België en Duitsland zijn gestationeerd en die wonen in Nederland, worden behandeld in onderdeel 4 Personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten in België en Duitsland.

Naar boven

1.2.4 Buitenlandse EU-strijdkrachten en personeel

De vrijstellingen voor het in het vrije verkeer brengen van goederen bestemd voor EU-strijdkrachten en het personeel daarvan, die in Nederland deelnemen aan een defensie inspanning in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), worden behandeld in onderdeel 5 Buitenlandse EU-strijdkrachten en personeel in Nederland.

Naar boven

1.2.5 Bevoegd douanekantoor in Nederland

Douanekantoor Eindhoven, team Administratieve Unit Militairen (AUM) in Brunssum is aangewezen als inspecteur en belast met de fiscale behandeling van buitenlandse NAVO-strijdkrachten, hun militair- en burgerpersoneel en gezinsleden daarvan.

(artikel 19 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

Ook is dit kantoor aangewezen als inspecteur belast met de fiscale behandeling van buitenlandse EU-strijdkrachten en het personeel daarvan in Nederland.

Naar boven

1.3 Vrijstellingen internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten

Zoals al aangegeven is de basis voor de vrijstellingen, die aan buitenlandse NAVO-strijdkrachten kunnen worden verleend, gegeven in internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten.

De belangrijkste internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten voor de buitenlandse NAVO-strijdkrachten zijn:

a. NAVO-Verdrag: het op 4 april 1949 te Washington tot stand gekomen Noord-Atlantisch

Verdrag;

b. NAVO-Statusverdrag (Verdrag van Londen): het op 19 juni 1951 te Londen tot stand

gekomen Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag,

nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

(artikel 7:16a, onder a, Algemene douaneregeling)

c. Hoofdkwartierenprotocol (Paris Protocol): het op 28 augustus 1952 te Parijs tot stand

gekomen Protocol nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren,

ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag;

(artikel 7:16a, onder b, Algemene douaneregeling)

d. Overeenkomst internationale militaire hoofdkwartieren: de op 25 mei 1964 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa ondertekende Overeenkomst inzake de bijzondere voorwaarden die toepasselijk zijn op de vestiging en het functioneren van internationale militaire hoofdkwartieren binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden;

e. Partnerschapsverdrag voor de Vrede (en Aanvullend Protocol): het op 19 juni 1995 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord- Atlantisch Verdrag en de overige Staten die deelnemen aan het Partnerschap voor de Vrede nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten en het op 19 december 1997 te Brussel tot stand gekomen Nader Aanvullend Protocol (NAP) bij het Partnerschapsverdrag;

(artikel 7:16aa Algemene douaneregeling)

f. NAVO-rechtspositie organisaties (Verdrag van Ottawa): het op 20 september 1951 te Ottawa tot stand gekomen Verdrag nopens de rechtspositie van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, van de nationale vertegenwoordigers bij haar organen en van haar internationale staf.

De rechten en verplichtingen zijn in deze internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten nader vastgesteld. Wat de verhouding van het Hoofdkwartierenprotocol tot het NAVO-Statusverdrag betreft, bepaalt het Hoofdkwartierenprotocol dat het NAVO-Statusverdrag van toepassing is, voor zover het Hoofdkwartierenprotocol niet anders bepaalt.

De Nederlandse wetgever heeft de bevoegdheid tot uitwerking van de verplichtingen uit internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten overgedragen aan de Minister van Financiën.

De uitwerking van de internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten heeft in Nederland voor wat betreft de codificatie van procedures en formaliteiten verder plaatsgevonden in twee ministeriële regelingen; de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen. In dit onderdeel wordt alleen de Algemene douaneregeling behandeld.

(artikel 1:1, lid 2, Algemene douanewet)

De vrijstellingen die zijn gecodificeerd in de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelasting zijn in HDU 24.21.00 nader toegelicht.

Naar boven

1.4 Vrijstellingen Verdrag betreffende de werking van de EU en richtlijnen

De basis voor de vrijstellingen die aan buitenlandse EU-strijdkrachten, die in Nederland deelnemen aan een defensie inspanning in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), kunnen worden verleend, is gegeven in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en uitgewerkt in richtlijnen.

De richtlijnen voor de buitenlandse EU-strijdkrachten zijn:

 a.           Richtlijn (EU) 2019/2235 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en Richtlijn 2008/118/EG houdende een algemene regeling inzake accijns wat betreft defensie- inspanningen binnen het Uniekader;

 b.           Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

 c.            Richtlijn (EU) 2020/262 houdende een algemene regeling inzake accijns (oud: Richtlijn 2008/118/EG).

De richtlijnbepalingen zijn geïmplementeerd in de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op de accijns, de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen. In dit onderdeel wordt de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen niet behandeld.

De vrijstellingen die zijn geïmplementeerd in de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelasting zijn in HDU 24.21.00 nader toegelicht.

Naar boven

1.5 Vrijstellingen invoerrechten, omzetbelasting, accijns en verbruiksbelasting

De Algemene douaneregeling bevat naast bepalingen over invoerrechten ook bepalingen over omzetbelasting, accijns en verbruiksbelasting, waarvoor bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen een vrijstelling kan worden verleend.

De vrijstellingen van invoerrechten zijn nader uitgewerkt in Hoofdstuk 7, afdeling 7.2a. Militaire vrijstellingen, van de Algemene douaneregeling.

Voor het regelen van vrijstellingen bij het brengen in het vrije verkeer en de tijdelijke invoer is in de omzetbelastingwetgeving, accijnswetgeving en de verbruiksbelastingwetgeving een delegatiebepaling aan de Minister van Financiën opgenomen. In deze wetgeving is bepaald wanneer voor goederen een vrijstelling van belastingen kan worden verleend.

De vrijstellingen van omzetbelasting, accijns en verbruiksbelasting zijn nader uitgewerkt in Hoofdstuk 7 van de Algemene douaneregeling.

(artikel 6:1, lid 1 en lid 2, onder e, Algemene douanewet en artikel 7:16a t/m artikel 7:16k Algemene douaneregeling en artikel 7:27 Algemene douaneregeling, artikel 21 Wet op de omzetbelasting 1968, artikel 69 Wet op de accijns en artikel 31 Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken)

De Staatssecretaris van Financiën heeft met de Regeling van 15 augustus 2017 (nummer 2017-0000012937) bepaald dat voor de codificatie van de militaire vrijstellingen in de Algemene douaneregeling het volgende geldt:

  • alle beleidsbesluiten en brieven van de Staatssecretaris van Financiën, waarin fiscale privileges zijn uitgewerkt en die niet formeel zijn ingetrokken, hebben op het tijdstip van inwerkingtreding van deze codificatie hun belang verloren en hebben materieel geen werking meer en zijn daarmee de facto ingetrokken; en

  • de geldende afspraken die niet zijn opgenomen in de Algemene douaneregeling blijven onverkort van toepassing totdat deze in overleg met betrokken partijen worden ingetrokken of gecodificeerd.

Dit sluit aan bij de doelstelling van de codificatie in de Algemene douaneregeling om een beter overzicht te krijgen van de geldende afspraken en het aantal beleidsbesluiten te verminderen.

Naar boven

1.6 Immuniteiten voor lokaliteiten

In internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten zijn voor de lokaliteiten binnen vestigingen van de buitenlandse NAVO-strijdkrachten immuniteiten vastgesteld.

Er is sprake van de volgende onschendbaarheden:

  • onschendbaarheid van gebouwen;

  • onschendbaarheid van archieven en documenten;

  • immuniteit van de rechtsmacht in de uitoefening van de functie voor bepaald personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten.

Let op!

In het geval er twijfel bestaat over de reikwijdte van de immuniteiten neemt u via het Douane landelijk kantoor, Cluster Heffing & Gemeenschappelijk landbouwbeleid, contact op met de Directie Verbruiksbelastingen, Douane en Internationale aangelegenheden van het Ministerie van Financiën.
Naar boven

1.7 Werkzaam bij controle op lokaliteiten en van vervoermiddelen

Als er sprake is van controle op lokaliteiten binnen vestigingen van een buitenlandse NAVO-strijdkracht, geef daar dan voorafgaand kennis van aan de commandant.

(artikel 7:16k Algemene douaneregeling)

Voert u een controle uit van vervoermiddelen en het begeleidend personeel? Onderzoek dan de goederen in de vervoermiddelen globaal (en niet diepgaand).

Dit betekent dat u bij de controle het aantal, de soort, het gewicht van de goederen en de merken van de colli vergelijkt met de gegevens die op het formulier 302 vermeld zijn. Zie voor het formulier 302 verder onder 1.11 Formaliteiten en procedures.

Let op!

 Open de verpakking niet. Teken de meer of minder bevindingen aan op het formulier 302.

Onderzoek geen geclassificeerde zendingen. Deze zendingen moeten duidelijk zijn voorzien van merken en aanduidingen. Is dat het geval? Open deze zendingen dan niet.

De classificatie van zendingen geeft het beschermingsniveau aan van de goederen in die zending. Classificatie kan onder meer uit de volgende niveaus bestaan:

‘Zeer Geheim’; ‘Geheim’; en ‘Vertrouwelijk’.

Bij geclassificeerde zendingen gaat het meestal om goederen waarvan bij een inbreuk op de classificatie schade kan worden berokkend. Dit kan schade zijn aan een belang dat beschermd moet worden, bijvoorbeeld de vervulling van de opdrachten van de buitenlandse NAVO-strijdkrachten, de nationale veiligheid van de Staat waartoe de buitenlandse strijdkracht behoort of elk ander fundamenteel belang van die Staat of de NAVO.

(artikel 7:16j, lid 1 en artikel 7:16j, lid 2, Algemene douaneregeling)

Onderzoek geen officiële documenten in officieel verzegelde omslagen en documenten in pakketten die zijn voorzien van een officieel cachet.

(artikel 7:16j, lid 3, Algemene douaneregeling)

U bent bevoegd de goederen te controleren. Controleert u de goederen op de plaats van bestemming? Doe dat dan alleen in tegenwoordigheid van de door de commandant aangewezen persoon van de buitenlandse NAVO-strijdkracht.

(artikel 7:16j, lid 4, Algemene douaneregeling)

Verzoekt u de commandant om medewerking? Dan is de commandant gehouden de benodigde medewerking te verlenen. Het betreft het naleven van de beperkingen en voorwaarden waaronder goederen met vrijstelling van invoerrechten en belastingen ter beschikking worden gesteld.

De commandant verleent zijn medewerking om te verzekeren dat:

• goederen die in aanmerking komen voor inbeslagneming of beslaglegging aan u of aan de Ontvanger worden overgedragen; en

•       het personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten en hun gezinsleden de verschuldigde invoerrechten, belastingen, rente, kosten van ambtelijke werkzaamheden, bestuurlijke boeten en strafbeschikkingen betalen.

(artikel 2 Invorderingswet 1990)

Naar boven

1.8 Reikwijdte vrijstellingen

De vrijstellingen worden verleend aan buitenlandse NAVO-strijdkrachten, die in Nederland zijn gestationeerd en aan het militair- en burgerpersoneel daarvan en hun gezinsleden. Het betreft de buitenlandse NAVO-strijdkrachten, het Geallieerd Hoofdkwartier, hun civiele diensten en andere buitenlandse NAVO-onderdelen voor zover het NAVO-Statusverdrag of het Hoofdkwartierenprotocol van toepassing is.

(artikel 7:16a, onder c, d en e, Algemene douaneregeling)

De vrijstellingen gelden ook voor in Nederland gestationeerde buitenlandse NAVO-onderdelen, het personeel daarvan en hun gezinsleden, waarvoor het Partnerschapsverdrag voor de Vrede van toepassing is.

De buitenlandse strijdkrachten, het personeel daarvan en hun gezinsleden, die vallen onder het Partnerschap voor de Vrede van staten, die geen partij zijn bij het NAVO-Statusverdrag, zijn volgens het Partnerschap gelijkgesteld aan buitenlandse NAVO-strijdkrachten.

Voor personeel van strijdkrachten van de partnerlanden, die bij militaire NAVO-hoofdkwartieren worden geplaatst, is het Nader Aanvullend Protocol (NAP) afgesloten. Het NAP breidt de bepalingen van het Hoofdkwartierenprotocol uit naar deze partnerlanden en het personeel op het grondgebied van die partnerlanden. De rechten en plichten uit het Hoofdkwartierenprotocol zijn daarmee van toepassing op het militair- en burgerpersoneel en hun gezinsleden, die zijn geplaatst bij een militair NAVO-hoofdkwartier.

(artikel II NAP en artikel 7:16aa Algemene douaneregeling)

Voor personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten en hun gezinsleden, die voor de dienstuitoefening zijn gestationeerd in België of in Duitsland en in Nederland wonen of verblijven, geldt een aparte regeling. Zie onderdeel 4 Personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten in België en Duitsland.

(artikel 7:16g Algemene douaneregeling)

De vrijstellingen van invoerrechten en belastingen gelden niet voor:

• militair personeel met de Nederlandse nationaliteit, dat behoort tot personeel van de buitenlandse NAVO-strijdkrachten, maar in dienst is van Nederlandse strijdkrachten en de gezinsleden van dat personeel; en

• burgerpersoneel dat de Nederlandse nationaliteit heeft en behoort tot personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten en de gezinsleden van dat personeel.

Dit volgt uit het NAVO-Statusverdrag. Hierin zijn geen verplichtingen voor Nederland opgenomen om aan militair- of burgerpersoneel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten met de Nederlandse nationaliteit fiscale privileges te verlenen. Een uitzondering geldt voor militair personeel met de Nederlandse nationaliteit dat is verbonden aan een Geallieerd Hoofdkwartier. Dit personeel valt wel onder de reikwijdte van de vrijstellingen, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld.

Als er toch fiscale privileges aan militair- en burgerpersoneel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten met de Nederlandse nationaliteit kunnen worden verleend, dan is dit voor de betreffende vrijstelling uitdrukkelijk bepaald.

Een uitzondering geldt voor het burgerpersoneel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten met de Nederlandse nationaliteit, die vanuit een andere EU- of EVA-lidstaat is aangeworven om in Nederland te gaan werken voor deze organisatie. Op grond van het vrij werknemersverkeer (VV) binnen de Europese Unie komen zij in aanmerking voor vrijstellingen, zoals die gelden voor het burgerpersoneel met niet-Nederlandse nationaliteit van buitenlandse NAVO-strijdkrachten. Zie verder onder 1.8.1 Burgerpersoneel met vrij werknemersverkeer (VV)-status.

Personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten met een dubbele nationaliteit wordt niet uitgesloten van fiscale privileges.

(artikel 7:16b Algemene douaneregeling)

Voor strijdkrachten van een andere lidstaat van de Europese Unie, de buitenlandse EU-strijdkrachten, die in Nederland deelnemen aan een defensie-inspanning ter uitvoering van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en het personeel van die buitenlandse EU-strijdkrachten, zijn de vrijstellingen uit artikel 7:16a tot en met artikel 7:16k van de Algemene douaneregeling van overeenkomstige toepassing. Zie ook onder 1.8.1 Burgerpersoneel met vrij werknemersverkeer (VV)-status.

De vrijstellingen van invoerrechten en belastingen gelden niet voor gezinsleden van het personeel van de buitenlandse EU-strijdkrachten.

(artikel 7:27, lid 5, Algemene douaneregeling)

Voor de organisaties, het personeel en hun gezinsleden, die onder de reikwijdte van het Verdrag van Ottawa vallen, gelden specifieke regelingen die niet worden behandeld in dit onderdeel van het Handboek Douane.

Naar boven

1.8.1 Burgerpersoneel met vrij werknemersverkeer (VV)-status

Een burgerpersoneelslid van de buitenlandse strijdkrachten heeft de vrij werknemersverkeer status (VV-status) en de daarbij behorende fiscale privileges, als dit personeelslid de Nederlandse nationaliteit heeft en aan de volgende (cumulatieve) voorwaarden voldoet:

• voorafgaand aan de indiensttreding bij de buitenlandse strijdkrachten in Nederland:

a) woonachtig én

b) werkzaam zijn geweest in een andere EU- of EVA-lidstaat (EER-lidstaat en Zwitserland); en

Bij deze voorwaarde is van belang dat het personeelslid zich in een vergelijkbare positie bevindt als andere (niet-Nederlandse) personeelsleden, die de door het VWEU gewaarborgde rechten en vrijheden genieten. Het middelpunt van hun leven moet zich hebben afgespeeld in de andere EU- of EVA-lidstaat. Bij een verblijf van 12 maanden of langer in de andere EU- of EVA-lidstaat gaat u er vanuit dat aan deze voorwaarde is voldaan. Bij een verblijf korter dan 12 maanden of bij twijfel kunt u een aanvullend onderzoek doen naar het werkelijke verblijf van het personeelslid.

  • rechtstreeks vanuit een andere EU- of EVA-lidstaat zijn aangeworven door de buitenlandse strijdkrachten in Nederland.

Let op!

De VV-status geldt alleen voor burgerpersoneel, dat werkzaam is bij buitenlandse NAVO-strijdkrachten of buitenlandse EU-strijdkrachten.

De woon- en werksituatie van militair personeel is niet vergelijkbaar met die van andere werknemers. Militair personeel zal daarom geen gebruik maken van het recht op vrij verkeer van werknemers.

Gezinsleden van burgerpersoneel met de Nederlandse nationaliteit volgen niet automatisch de VV-status van dat personeel. Gezinsleden moeten aanvullend voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • hun Nederlandse echtgenoot of ouder is werkzaam bij een  buitenlandse strijdkracht en heeft de VV-status; en

  • ten minste twaalf maanden in een EU- of EVA-lidstaat, hebben gewoond, onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop hun echtgenoot of ouder zijn/haar functie bij de buitenlandse strijdkracht heeft aanvaard.

Naar boven

1.8.2 AFNORTH International School uitsluitend gebruik

Voor het verlenen van de vrijstelling moet sprake zijn van uitsluitend gebruik door de buitenlandse NAVO-strijdkrachten. Hiervan is ook sprake als vrijstelling van invoerrechten en belastingen wordt verleend voor goederen, die in het vrije verkeer zijn gebracht voor de AFNORTH International School.

De school mag een verwaarloosbaar aantal kinderen toelaten dat niet tot het gezin behoort van personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten. Het verwaarloosbaar aantal is vastgesteld op een percentage van maximaal 5 procent van het totaal aantal kinderen op de school.

De AFNORTH International School verstrekt u daartoe twee keer per jaar op 1 april en 1 oktober een cijfermatig overzicht van de verhouding van kinderen met een binding met de NAVO en kinderen zonder binding met de NAVO. Alle regels over toelating en verblijf van kinderen zonder binding met de NAVO blijven onder verantwoordelijkheid van AFNORTH International School.

(artikel 7:16da Algemene douaneregeling)

Naar boven

1.9 Voorwaarden vrijstellingen

Verleent u vrijstellingen voor het in het vrije verkeer brengen van goederen? Verleen dan de vrijstellingen van invoerrechten en belastingen:

•        voorwaardelijk; en

•        voor goederen voor redelijke hoeveelheden.

U kunt geen nadere voorwaarden en beperkingen stellen.

(artikel 7:16c Algemene douaneregeling)  

Onder het begrip ‘belastingen’ vallen de omzetbelasting, accijns en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.

Naar boven

1.9.1 Begrip ‘redelijke hoeveelheden’

Voor de uitleg van het begrip ‘redelijke hoeveelheden’ is aangesloten bij het NAVO-Statusverdrag. Hiermee wordt beoogd oneigenlijk gebruik en misbruik van de vrijstelling zo veel mogelijk te voorkomen.

Het is niet eenvoudig om exact te bepalen wat onder redelijke hoeveelheden moet worden verstaan. Beoordeel zelf wat in een concreet geval op individuele basis redelijk is of niet. In elk geval mag uit de aard of hoeveelheid van de in te voeren goederen geen commerciële bijbedoeling blijken.

(artikel XI, lid 4, eerste volzin, NAVO-Statusverdrag en artikel 7:16c Algemene douaneregeling)

Uitgangspunt is in ieder geval dat u de vrijstelling verleent voor zover de aanspraak specifiek samenhangt met de stationering van het personeel. De vrijstelling is daarmee afhankelijk gesteld van de uitoefening van de dienst van het personeel. Hierna zijn enkele voorbeelden voor goederen opgenomen:

Voorbeeld 1:

Een personeelslid voert voor zichzelf en voor een gezinslid mobiele telefoons in ter vervanging van de oude telefoons. Dit personeelslid verzoekt u om vrijstelling van invoerrechten en omzetbelasting voor de invoer van de telefoons. Er is sprake van persoonlijk gebruik.

Verleen de vrijstelling omdat sprake is van vervangende goederen voor een redelijke hoeveelheid. De invoer van nieuwe mobiele telefoons ter vervanging van oude telefoons kan niet worden gezien als een onredelijke hoeveelheid. Uit de aard of hoeveelheid blijkt ook niet van commerciële bijbedoelingen.

Voorbeeld 2:

Een personeelslid ontvangt een duur horloge als geschenk vanuit een derde land. Dit personeelslid verzoekt u om vrijstelling van invoerrechten en omzetbelasting. Het horloge is voor persoonlijk gebruik van het personeelslid.

Verleen de vrijstelling omdat sprake is een geschenkzending en van een redelijke hoeveelheid. Uit de aard of hoeveelheid blijkt ook niet dat sprake is van commerciële bijbedoelingen.

Naar boven

1.10 Vervallen vrijstellingen

Door de volgende handelingen komen de vrijstellingen te vervallen. De vrijstellingen vervallen om oneigenlijk gebruik van deze vrijstellingen te voorkomen.

Naar boven

1.10.1 Niet (langer) voldoen aan voorwaarden

Als een buitenlandse NAVO-strijdkracht of het personeel daarvan en hun gezinsleden niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden die voor de vrijstellingen gelden, dan vervallen deze vrijstellingen.

Voor toepassing van de vrijstellingen mogen de buitenlandse NAVO-strijdkrachten of het personeel daarvan en hun gezinsleden de goederen niet:

• uitlenen, verpanden, verhuren, onder bezwarende titel of om niet overdragen, behalve als u daarvoor toestemming heeft verleend; of

• anders dan voor persoonlijk gebruik aanwenden.

Een buitenlandse NAVO-strijdkracht, het personeel daarvan en hun gezinsleden, voldoen niet langer aan de voorwaarden voor een vrijstelling als goederen waarvoor de vrijstelling is verleend, geheel of gedeeltelijk worden gebruikt door anderen of ten goede komen aan anderen.

Als een buitenlandse NAVO-strijdkracht of een personeelslid niet langer aanspraak heeft op een vrijstelling, dan vervalt de vrijstelling voor de goederen die in het verleden met vrijstelling zijn ingevoerd. De vrijstelling vervalt alleen voor zover de goederen nog niet volledig zijn verbruikt.

(artikel 7:16i, lid 1, Algemene douaneregeling)

Naar boven

1.10.2 Verschuldigdheid invoerrechten en belastingen

Als de vrijstelling vervalt, dan zijn de invoerrechten en de belastingen waarvan vrijstelling is verleend, verschuldigd. Dat betekent dat u de buitenlandse NAVO-strijdkracht of het personeel, aan wie de vrijstelling is verleend, aanmerkt als belastingplichtige.

Bereken de verschuldigde invoerrechten en de belastingen naar het tarief - en voor zover van toepassing de dagwaarde van de goederen waarvoor de vrijstelling is verleend - op het moment dat de vrijstelling vervalt.

Als de voorwaarden voor de vrijstelling bij het in het vrije verkeer brengen of de tijdelijke invoer van goederen niet worden nageleefd, dan ontstaat er een douaneschuld. De douaneschuld ontstaat op grond van artikel 79 DWU.

Stel het bedrag aan invoerrechten en belastingen vast en vermeldt deze op de mededeling (uitnodiging tot betaling) voor het bedrag waarvoor vrijstelling werd verleend.

(artikel 7:16i, lid 2, Algemene douaneregeling)

Naar boven

1.11 Afzien van vrijstelling

U kunt toestemming verlenen om af te zien van de vrijstelling. De buitenlandse NAVO-strijdkracht of het personeel zijn dan invoerrechten en belastingen verschuldigd voor:

• motorrijtuigen vastgesteld op basis van het tarief en de dagwaarde op het tijdstip dat van de vrijstelling wordt afgezien;

• gebruiksgoederen, met uitzondering van motorrijtuigen, vastgesteld op basis van het tarief en de restwaarde van het gebruiksgoed op het tijdstip dat van de vrijstelling wordt afgezien, waarbij u een afschrijvingsperiode van drie jaar toepast.

Als de goederen, die met vrijstelling van invoerrechten en belastingen zijn ingevoerd, aan andere personeelsleden van buitenlandse NAVO-strijdkrachten worden (door)verkocht, kunt u toestemming verlenen om af te zien van de vrijstelling. Die personeelsleden zouden als zij de goederen zelf zouden hebben ingevoerd ook recht hebben op een vrijstelling van invoerrechten en belastingen.

(artikel 7:16i Algemene douaneregeling)

Naar boven

1.12 Formaliteiten en procedures

Als buitenlandse NAVO-strijdkrachten, het personeel en hun gezinsleden, met vrijstelling van invoerrechten en belastingen goederen (tijdelijk) invoeren, dan kan het formulier 302 (form 302) als douaneaangifte worden gebruikt. Dit geldt ook voor het douanevervoer van goederen of de uitslag uit een douane-entrepot.

Het formulier 302 kan ook gebruikt worden door personeel van buitenlandse NAVO-strijdkrachten en gezinsleden daarvan die in België of Duitsland zijn gestationeerd, maar in Nederland wonen of verblijven.

(artikel 7:16h, Algemene douanereling)

De regelgeving over het gebruik van het Nederlandse formulier 302 (NL302) voor de (tijdelijke) invoer en douanevervoer van militaire goederen staat in het HDU 14.80.00 Formulier 302.

Hier staat ook de regelgeving over het gebruik van het NAVO-formulier 302 en EU-formulier 302 voor de (tijdelijke) invoer en het douanevervoer van militaire goederen.

Het NAVO-formulier 302 is het document dat voor douanedoeleinden is voorgeschreven in de procedures voor de uitvoering van het NAVO-Statusverdrag.

(artikel 226 lid 3, letter e, 227 lid 2, letter e, DWU, artikel 228 DWU, artikel 1, punt 50, GVo.DWU, artikel 272, 286 en 287 UVo.DWU en Verordening (EEG) nr. 3648/91)

Het EU-formulier 302 is het document dat voor douanedoeleinden wordt gebruikt door de nationale bevoegde militaire autoriteiten van een lidstaat voor goederen, die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt.

(artikel 226 lid 3, letter a, 227 lid 2, letter a, DWU, artikel 1, punt 51, GVo.DWU en bijlage 52-01 GVo.DWU, artikel 286 bis, en 287 bis UVo.DWU)

Naar boven