Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

26.00.00 Douanevrijstellingen producten van zeevisserij en andere uit zee gewonnen producten

2 Vrijstelling invoerrechten

In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de voorwaarden die moeten zijn vervuld.

Naar boven

2.1 Wettelijke basis

De vrijstelling van invoerrecht is voorzien in artikel 208 DWU en artikel 257 UVo.DWU. De Unie bepalingen en onze nationale bepalingen voorzien niet in een vrijstelling van de omzetbelasting.

Naar boven

2.2 Reikwijdte vrijstelling rechten bij invoer

De vrijstelling van invoerrechten heeft betrekking op de volgende producten:

  • visserijproducten en andere producten die in de territoriale zee van een derde land zijn gewonnen door schepen van een lidstaat van de Unie, en

  • producten die uit deze visserijproducten en die uit andere producten zijn verkregen aan boord van fabrieksschepen van een lidstaat van de Unie.

(artikel 208, lid 1, DWU)

De producten moeten zijn gevangen, verwerkt, overgeladen, behandeld, vervoerd en/of gelost door schepen van een lidstaat van de Unie (zie ook paragraaf 2.3). Fabrieksschepen mogen de vis niet zelf hebben gevangen.

Het is een vrijstelling waarvoor bij het brengen in het vrije verkeer geen vergunning is vereist maar de aanspraak op de vrijstelling moet ondersteund worden door het bewijs dat aan de voorwaarden van lid 1 van artikel 208 DWU is voldaan. Zie paragraaf 2.4.

Naar boven

2.3 Schepen van een lidstaat van de Unie

De schepen en de fabrieksschepen moeten zijn ingeschreven of geregistreerd in een lidstaat van de Unie en moeten de vlag voeren van de lidstaat van de Unie waarin zij zijn ingeschreven of geregistreerd.

De schepen moeten ook zijn gebruikt voor het vangen, verwerken, overladen en/of behandelen van de producten bedoeld in paragraaf 2.2. Fabrieksschepen mogen de vis niet zelf hebben gevangen.

(artikel 208 DWU)

Naar boven

2.4 Voorwaarden voor vrijstelling

De vrijstelling van invoerrechten bij het in het vrije verkeer brengen van de visserijproducten, de andere producten en de daaruit verkregen producten kan op grond van artikel 208, lid 2, DWU jo. artikel 257 UVo .DWU, slechts worden verleend als een bewijsmiddel zoals omschreven in paragraaf 2.4.1 wordt overgelegd om aan te tonen dat aan de voorwaarden van artikel 208, lid 1, DWU - gevangen in de territoriale zee van een land of gebied buiten de Unie en gevangen door een in de Unie geregistreerd vaartuig - is voldaan.

Naar boven

2.4.1 Bewijsmiddelen

Als bewijs voor het aantonen dat aan de voorwaarden van artikel 208, lid 1, DWU is voldaan kan op grond van artikel 257 UVo .DWU, al naar gelang het geval, één van de hieronder genoemde bewijsmiddelen worden overgelegd:

  1. de op voor vrijstelling aangegeven partij betrekking hebbende informatie uit het (elektronische)visserijlogboek;

  2. de aangifte van aanlanding;

  3. de aangifte overlading;

  4. de op voor vrijstelling aangegeven partij betrekking hebbende informatie uit het volgsysteem voor vaartuigen;

Deze bewijsmiddelen moeten de volgende gegevens bevatten:

  • de plaats waar de producten van de zeevisserij zijn gevangen;

  • de producten van de zeevisserij (naam en soort) en hun brutomassa (kg);

  • het soort goederen dat uit de hierboven bedoelde producten van de zeevisserij is verkregen, op zodanige wijze beschreven dat zij kunnen worden ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur, en hun brutomassa (kg).

  • een door de douaneautoriteit van een derde land afgegeven certificaat waaruit blijkt dat de goederen tijdens een overlading en vervoer onder douanetoezicht zijn gebleven en geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring noodzakelijk was.

Dit ‘certificaat’ wordt opgemaakt op een afdruk van het visserijlogboek, aangevuld met een afdruk van de aangifte van overlading, naargelang het geval en moet, naast de hiervoor genoemde gegevens, de volgende informatie bevatten:

  • een visering van de douaneautoriteit van het derde land;

  • de datum van aankomst in en vertrek uit het derde land van de producten en goederen;

  • de gebruikte vervoermiddelen voor de wederverzending naar het douanegebied van de Unie;

  • het adres van de viserende douaneautoriteit.

De genoemde bewijsmiddelen worden in eerst instantie ‘gecommuniceerd’ met het Visserij Controle Centrum van de NVWA in Echt.

Deze instantie is in Nederland de aangewezen autoriteit vanuit de Verordening (EG) nr. 1224/2009, de verordening die de naleving van de regels van het gemeenschappelijke visserijbeleid moet garanderen.

In artikel 4, lid 15, van die verordening wordt het ‘visserij controlecentrum’ gedefinieerd als:

  • “een operationeel centrum dat door de vlaggenlidstaat is opgericht en dat beschikt over computerapparatuur waarmee gegevens automatisch kunnen worden ontvangen, verwerkt en elektronisch worden doorgestuurd.”

In artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Zeevisserij is vervolgens de meldkamer van de NVWA in Echt als visserij controlecentrum aangewezen.

Naar boven

2.5 Reikwijdte vrijstelling omzetbelasting

In Unie bepalingen noch in nationale bepalingen is een voorziening opgenomen voor het verlenen van vrijstelling van omzetbelasting. Dit betekent dat geen vrijstelling van de omzetbelasting kan worden verleend.

Naar boven

2.6 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Controleer aan de hand van de overgelegde bewijsmiddelen dat aan de voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling van invoerrechten is voldaan.

Naar boven