Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

27.00.00 Zekerheidsstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld

2 Toelatingsprocedure bank- en borginstellingen

2.1 Algemeen

In artikel 94, lid 1 van het DWU staat dat de borg een in het douanegebied van de Unie gevestigde derde is. De douaneautoriteiten die de zekerheid eisen, moeten hun goedkeuring geven aan de borg, tenzij de borg een kredietinstelling, financiële instelling of verzekeringsmaatschappij is die in de Unie overeenkomstig de geldende Unieregelgeving is erkend.

De douaneautoriteiten kunnen weigeren hun goedkeuring te geven aan de voorgestelde borg of soort zekerheid, indien deze naar hun mening niet alle waarborgen biedt dat het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan in- of uitvoerrechten en andere heffingen binnen de gestelde termijn zal worden betaald (art. 94, lid 3 DWU).

In Nederland is de toelating als borg beperkt tot banken (kredietinstellingen), financiële instellingen en schadeverzekeraars, die een vergunning hebben verkregen van de Nederlandsche Bank N.V. voor het stellen van borgtochten.
Het begrip bank (kredietinstelling) financiële instelling en schadeverzekeraar wordt verklaard in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht van 28 september 2006 (Wft).

In dit hoofdstuk zijn de toelatingsprocedures beschreven om in Nederland te worden toegelaten als borg.

Naar boven

2.2 Procedures

2.2.1 Toelaten borg

Als een bank (kredietinstelling), financiële instelling en/of schadeverzekeraar wil worden toegelaten als borg, moet deze daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij de ontvanger van Belastingdienst/Douane/Groningen.

Bovenstaande begrippen worden in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) als volgt gedefinieerd.

Bank

Een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten, met dien verstande dat, tenzij anders bepaald, met een bank wordt gelijkgesteld de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 Wft.

Financiële instelling:

Degene die, geen bank zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf maakt van het verrichten van één of meer van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2 tot en met 12 en 15 in bijlage 1 bij de richtlijn kapitaalvereisten of van het verwerven of houden van deelnemingen.

Schadeverzekeraar:

Degene, die zijn bedrijf maakt van het sluiten van schadeverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die schadeverzekeringen.

Het drietal kan een vergunning verkrijgen van de Nederlandsche Bank N.V. voor de in bijlage 1 van de richtlijn kapitaalvereisten genoemde activiteit inzake het stellen van borgtochten.

Het verzoek moet vergezeld gaan van:

  • een bewijs waaruit blijkt dat verzoeker van de Nederlandse Bank een vergunning heeft verkregen voor het stellen van borgtochten;

  • een lijst met de namen en adressen van de correspondenten in de lidstaten en EVA-landen of een verklaring waaruit blijkt, dat verzoeker uitsluitend borgtochten zal stellen op grond van nationale bepalingen;

  • een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • een lijst met namen en handtekeningen van procuratiehouders en de voorwaarden waaronder zij gerechtigd zijn tot het ondertekenen van akten van borgtocht (procuratieregeling);

  • het fiscaal nummer waaronder de verzoeker bij de Belastingdienst is geregistreerd voor, in volgorde, de activiteit vennootschapsbelasting, loonbelasting en omzetbelasting.

De ontvanger van de Belastingdienst/Douane/Groningen controleert of het verzoek voldoet aan het gevraagde.

De ontvanger van de Belastingdienst/Douane/Groningen informeert de verzoeker schriftelijk omtrent de toelating als borg in Nederland voor het afgeven van akten van borgtocht voor douaneaangelegenheden.

Vervolgens wordt de borg opgenomen in:

  • de lijst van in Nederland toegelaten borgen, overeenkomstig artikel 94 DWU (zie bijlage 1 van dit onderdeel).

Naar boven