Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

32.00.00 Bezwaar en beroep

3 Beroep

Inleiding

Tegen de uitspraak op een bezwaarschrift kan de belanghebbende beroep instellen. In dit hoofdstuk worden de bepalingen en procedures over het beroep besproken. Voor het ter zake geldende beleid wordt verwezen naar het Besluit Beroep in Belastingzaken.

Naar boven

3.1 Algemeen

Op de beroepsprocedure zijn de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

In dit hoofdstuk wordt de beroepsprocedure beschreven. In paragraaf 3.2. worden de daarbij behorende procedures en ambtelijke werkzaamheden beschreven.

Naar boven

3.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

In deze paragraaf worden de volgende procedures behandeld:

  • de indiening van een beroep (paragraaf 3.2.1);

  • de behandeling van een beroepschrift door de douane (paragraaf 3.2.2);

  • opstelling verweerschrift (paragraaf 3.2.3);

  • procedure voor de rechtbank (paragraaf 3.2.4);

  • voorlopige voorziening (paragraaf 3.2.5);

Naar boven

3.2.1 Indiening beroep

Beschikkingen waar beroep tegen mogelijk is

Onder het instellen van beroep wordt verstaan het instellen van beroep bij een administratieve rechter (artikel 1:5, lid 3, Algemene wet bestuursrecht). De mogelijkheid van het instellen van beroep wordt in de wet (artikel 44 DWU, artikel 8:2 van de Algemene douanewet juncto artikel 26 Algemene wet inzake rijksbelastingen) aangegeven.

Indiening door wie?

Iedere persoon heeft het recht beroep in te stellen tegen beschikkingen van de douaneautoriteiten die betrekking hebben op de toepassing van de douanewetgeving en die hem rechtstreeks en individueel raken.
(artikel 44 DWU, (eventueel) artikel 1:5 Algemene douanewet juncto artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht)

Vertegenwoordiging

Als een belanghebbende beroep instelt, hoeft hij dat niet altijd zelf te doen. Hij kan zich laten vertegenwoordigen (artikel 1:8 Algemene douanewet en artikel 2:1 Algemene wet bestuursrecht). Als hij zich laat vertegenwoordigen moet hij het volgende doen:

  1. Aan de beroepsinstantie een getekende verklaring (volmacht) bij het beroepschrift overleggen;

  2. In de volmacht tot uitdrukking brengen dat het beroepschrift beschouwd moet worden als ingediend namens belanghebbende.

Het gevolg van een volmacht is dat de gevolmachtigde in de plaats van de belanghebbende optreedt. Hij kan dan alle bevoegdheden van de belanghebbende uitoefenen, voor zover die binnen de volmacht blijven. De belanghebbende is dan gebonden aan de handelingen van de gevolmachtigde.

Indiening: bij welke instantie?

Met ingang van de inwerkingtreding van de Algemene douanewet worden alle beroepschriften die betrekking hebben op:

  • beschikkingen als bedoeld in artikel 5, onder 39 DWU;

  • beschikkingen die zijn genomen op grond van de Algemene douanewet,

ingediend bij de rechtbank Noord-Holland te Haarlem.
(artikel 8:7 lid 3 Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 lid 4 van de bij die wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak)

Hierop zijn een aantal uitzonderingen:

  1. Tegen een beschikking ter zake van landbouwrestituties staat beroep open op het College van Beroep voor het bedrijfsleven (artikel 8:6 Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 van de bij die wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) . Blijkens de Memorie van Toelichting van de voorloper van deze bepaling (artikel 8:3 van de Algemene douanewet) geldt dit ook voor beschikkingen ter zake van uitvoer- en voorfixatiecertificaten die in het kader van de landbouwrestituties worden gebruikt.

  2. Tegen een beschikking die is genomen op grond van een regeling genoemd in de bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3, onder B, van de Algemene douanewet, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge de bij de Algemene wet bestuursrecht behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift (artikel 8:6 lid 1 Algemene wet bestuursrecht). De relatieve competentie wordt vervolgens geregeld in artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht.

Voorbeeld:

De Warenwet bepaalt in artikel 32k dat de verhandeling van waren, ten aanzien waarvan gerede aanwijzingen bestaan dat zij gevaar opleveren voor de veiligheid van de mens, tijdelijk kan worden verboden totdat het onderzoek bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 188 DWU of artikel 1:24 van de Algemene douanewet met betrekking tot deze waren is afgerond.
Wanneer een goed door de douane niet wordt vrijgegeven om zijn douanebestemming te volgen omdat dit goed niet voldoet aan de criteria gesteld bij of krachtens de Warenwet, is de rechtbank Haarlem bevoegd indien het beroep louter en alleen zich richt tegen de beschikking de goederen niet vrij te geven (bijvoorbeeld omdat de criteria gesteld bij of krachtens de Warenwet niet van belang zijn voor het vrijgeven van de gewenste douanebestemming). Ingevolge artikel 8:7 lid 3 Algemene wet bestuursrecht en artikel 7 van de bij die wet horende Bevoegdheidsregeling bestuursrecht van de Warenwet is de rechtbank Rotterdam bevoegd indien het beroep zich richt tegen de beschikking dat het desbetreffende goed niet zou voldoen aan de criteria bij of krachtens de Warenwet.

Termijn

De termijn voor het indienen van een beroepschrift is 6 weken.
(artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht)

Aanvang termijn

De termijn vangt in afwijking van artikel 6:8 Algemene wet bestuursrecht aan met ingang van de dag na die van dagtekening van een afschrift van de uitspraak, tenzij de dag van dagtekening gelegen is voor de dag van de bekendmaking (artikel 26c Algemene wet inzake rijksbelastingen).
Als de inspecteur niet tijdig een uitspraak op bezwaar doet, dan vormt dit een zelfstandige grond om in beroep te komen (artikel 6:12 Algemene wet bestuursrecht). In die gevallen kan de rechtbank bepalen dat de artikelen 15, 46 en 47 van het DWU en paragraaf 1.2.4 van de Algemene douanewet gedurende een daarbij te bepalen termijn van toepassing blijven (artikel 8:2, lid 4, Algemene douanewet). De rechtbank zal dan ook beoordelen of het beroepschrift al dan niet onredelijk laat is ingediend. Is dat het geval dan wordt het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard (artikel 6:12, lid 3, Algemene wet bestuursrecht).

Formele vereisten

Het beroepschrift moet aan de onderstaande eisen voldoen.

  1. het beroepschrift moet zijn ondertekend, en tenminste bevatten:

    • naam en adres van de indiener;

    • de dagtekening;

    • de gronden van het beroep;

    • een omschrijving en/of een afschrift van de beschikking waartegen het beroep gericht is.

  2. indien het beroepschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk is moet de indiener zorg dragen voor een vertaling;

  3. het beroepschrift mag tegen meerdere voor beroep vatbare uitspraken van de inspecteur gericht zijn;

(artikel 6:5 Algemene wet bestuursrecht en artikel 26b Algemene wet inzake rijksbelastingen)

Voldoening Griffierecht

De secretaris of de griffier van de rechtbank deelt de indiener mee dat griffierecht verschuldigd is. Betaalt de indiener vervolgens niet binnen acht weken het griffierecht, dan verklaart de rechtbank hem niet-ontvankelijk. Stort de indiener het griffierecht na afloop van deze termijn, dan blijft de niet-ontvankelijkverklaring achterwege, als redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. (artikel 8:41 Algemene wet bestuursrecht)

Naar boven

3.2.2 De behandeling van het beroepschrift door de douane

U ontvangt een afschrift van het beroepschrift van de secretaris of de griffier van de rechtbank. Ga als volgt te werk:

  1. Registreer het beroepschrift in de administratie en ken het een nummer toe. Voorzie het beroepschrift van een omslagvel. Voorzie dat omslagvel van het registratienummer.

  2. Voeg het bezwaardossier bij het beroepsdossier.

  3. Vraag van de ontvanger zonodig een afschrift van de uitnodiging tot betaling die op het beroepschrift betrekking heeft.

  4. Als het beroepschrift betrekking heeft op een aanvaarde aangifte vraag dan in voorkomend geval het archiveringsexemplaar van de desbetreffende aangifte op. Als de uitspraak in het geschil is gedaan, vermeldt u op het document wat de gevolgen van de uitspraak waren, bijvoorbeeld "terugbetaling geweigerd". Vermeld ook het dossiernummer.

  5. Registreer het beroep zonodig in het bestand lopende procedures.

Beroepschrift inzake anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen

Indien het een beroep betreft inzake anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen zijn de werkafspraken met de Minister van Buitenlandse Zaken, Directoraat–generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen van toepassing (zie dit Handboek, onderdeel 1.02.00, bijlage 2).

Voor de verdere registratie geldt wat is vermeld bij het beroepschrift algemeen.

Inwinnen ambtelijk advies

Beoordeel of het nodig is advies in te winnen bij de ambtenaren die betrokken waren bij het tot stand komen van de uitspraak. U vraagt zonodig advies van die ambtenaren. Vermeld dat het advies binnen twee weken gegeven moet worden.

Naar boven

3.2.3 Verweerschrift

Let op!

U stelt het verweerschrift alleen op als u behoort tot minimaal de groepsfunctie F.

Opbouw verweerschrift

Stel naar aanleiding van elk beroepschrift een verweerschrift op. Bouw dat verweerschrift als volgt op:

  1. Ontvankelijkheid

  2. Feiten en procesverloop

  3. Geschil

  4. Standpunt eiser(es)

  5. Van toepassing zijnde wet- en regelgeving (optioneel)

  6. Beschouwing

  7. Conclusie

  8. Proceskosten (indien van toepassing)

  9. Bijlagen

Een toelichting van deze punten volgt hierna.

1. Ontvankelijkheid

Geef de relevante data en eisen van formele aard weer met inbegrip van de bezwaarfase, en beoordeel (voor zover mogelijk) of de belanghebbende ontvankelijk is in zijn beroep en of de rechter bevoegd is. Wanneer er geen griffierecht is betaald, of er geen motivering wordt ingediend, beoordeelt de rechtbank of belanghebbende ontvankelijk is in zijn beroep.

2. Feiten en procesverloop

Breng alle feiten die bij u bekend zijn in het verweerschrift naar voren. Feiten die u tijdens de zitting naar voren brengt, en die niet in het verweerschrift genoemd waren, kan de rechtbank buiten beschouwing laten. Dit geldt met name als deze nieuwe feiten de tegenpartij in de verdediging kunnen schaden. Geef daarom altijd een toelichting als u in een latere fase nog met nieuwe feiten komt. Geef een overzicht van het procesverloop in de bezwaarfase

3. Geschil

Geef een korte omschrijving van het geschil. Noem daarbij ook het belastingbedrag dat in het geding is.

4. Standpunt eiser/eiseres

Geef de bezwaren van de belanghebbende en de argumenten daarvoor puntsgewijs weer.

5. Van toepassing zijnde wet- en regelgeving (optioneel)

Geef een overzicht van de op de casus van toepassing zijnde en relevante wet- en regelgeving.

6. Beschouwing

Geef uw standpunt duidelijk weer zonder dat raadpleging van andere stukken noodzakelijk is. Wat gezegd is in het vorige hoofdstuk (paragraaf 2.1.11. "Motivering") is ook van toepassing op de inhoud van het verweerschrift.

Ga op alle feiten en beweringen in die door de belanghebbende zijn aangevoerd. Neem zonodig in uw verweerschrift op dat u de juistheid van de stellingen ontkent voor zover u ze niet uitdrukkelijk erkent. Neem zonodig subsidiaire verweren op.

7. Conclusie

In de conclusie concludeert u waarom naar uw mening de uitspraak gehandhaafd moet blijven of niet. Neem zonodig subsidiaire conclusies op.

8. Bijlagen

Geef tot slot een gespecificeerde opsomming van de bijlagen die u bij het verweerschrift voegt. Tot de bijlagen behoren alle op de zaak betrekking hebbende stukken (artikel 8:42, lid 1, Algemene wet bestuursrecht) en in ieder geval:

  • afschrift van de aangifte

  • afschrift van de bestreden beschikking

  • afschrift van het bezwaarschrift

  • afschrift van de uitspraak op het bezwaar

  • alle andere stukken die een rol gespeeld hebben in de besluitvorming van de inspecteur met betrekking tot het geschilpunt bij de totstandkoming van het bestreden besluit en de uitspraak op bezwaar

  • naar niet gepubliceerde uitspraken wordt slechts verwezen als deze als bijlage worden overgelegd. Overlegging geschiedt in overeenstemming met artikel 27g AWR. (paragraaf 2.2.5 van het Besluit beroep in belastingzaken)

Ondertekening

U mag het verweerschrift alleen ondertekenen als u daartoe schriftelijk bent aangewezen en minimaal behoort tot de groepsfunctie I. U ondertekent met:

de inspecteur,

namens deze,

uw handtekening

uw naam.

Dagtekening

Dagteken het verweerschrift

Beroep heeft betrekking op waarde-onderzoek

Als het beroepschrift betrekking heeft op een waardevaststelling die het gevolg is van een waarde-onderzoek dat door Douane Breda/Landelijk WaardeTeam is ingesteld stelt u het verweerschrift inhoudelijk op in overleg met dit team. Ook kunt u de inspecteur te Breda verzoeken de behandeling van het verweerschrift over te nemen.

Termijn voor indiening verweerschrift

U stuurt het verweerschrift binnen vier weken aan de rechtbank, met de op de zaak betrekking hebbende stukken. Als u het verweerschrift niet binnen vier weken kunt inzenden, dan kunt u de rechtbank indien daarvoor gegronde redenen zijn zo spoedig mogelijk om uitstel vragen. Doe dit echter zo min mogelijk.

(artikel 8:42 Algemene wet bestuursrecht) en paragraaf 2.2.4 van het Besluit Beroep in Belastingzaken.

Intrekking beroepschrift
  1. Als u het geheel eens bent met de bezwaren van de belanghebbende, deelt u dit aan hem mee. Verzoek hem daarbij het beroepschrift in te trekken, daarna verleent u terugbetaling. Vraag de belanghebbende een brief aan de rechtbank te ondertekenen waarin staat dat hij zijn beroep intrekt. Stuur de brief meteen aan de rechtbank. Voeg daarbij een afschrift van de beslissing waaruit blijkt dat alsnog aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet is gekomen. Zie verder paragraaf 2.2.3 van het Besluit Beroep in Belastingzaken.

  2. Als belanghebbende niet bereid is het beroepschrift onder genoemde toezeggingen in te trekken, deelt u aan de rechtbank mee dat u afziet van inzending van een verweerschrift omdat u zich kunt verenigen met de bezwaren van belanghebbende. Vermeld ook dat belanghebbende niet bereid is het beroepschrift in te trekken. Daarna verleent u terugbetaling.

  3. Een eventuele vergoeding van kosten handelt u af overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Conclusies van repliek en dupliek

De rechtbank kan aan een belanghebbende toestaan een conclusie van repliek in te zenden (artikel 8:43 Algemene wet bestuursrecht). Dat moet gebeuren binnen de termijn die de rechtbank daarvoor stelt. De griffier stuurt u binnen een week nadat een conclusie van is binnengekomen een afschrift en geeft u de mogelijkheid een conclusie van dupliek in te zenden.

Ga als volgt te werk:

  1. Stuur na binnenkomst van dit afschrift een conclusie van dupliek naar de rechtbank. Doe dat binnen de termijn die u daarvoor is toegekend. Als u deze termijn wilt verlengen, verzoekt u de rechtbank schriftelijk en gemotiveerd om verlenging van de termijn. Zie ook paragraaf 2.3.2 van het Besluit Beroep in Belastingzaken.

  2. Voorzie de conclusie van dupliek van een aanbiedingsbrief en een afschrift.

  3. Behandel in de conclusie van dupliek in ieder geval de punten die in de conclusie van repliek naar voren zijn gebracht. Voorkom dat de conclusie van dupliek een doublure wordt van het verweerschrift. Verwijs zonodig naar bepaalde punten van het verweerschrift.

Schriftelijke vragen rechtbank

De rechtbank kan u schriftelijke vragen stellen (artikel 8:45 Algemene wet bestuursrecht). Beantwoord deze vragen binnen de termijn die door de voorzitter gesteld is. Als er geen termijn is gesteld, beantwoordt u de vragen binnen een maand.

Vergoeding griffierecht

U vergoedt het griffierecht aan de belanghebbende als:

  • het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard wordt;

  • de rechtbank bij ongegrondverklaring van het beroep u gelast het betaalde recht geheel of gedeeltelijk te vergoeden (in het laatste geval vergoedt de inspecteur het bedrag dat de rechtbank gelast te betalen);

  • het beroep wordt ingetrokken omdat geheel of gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen.

Als de belanghebbende het beroep intrekt zonder dat u aan zijn bezwaar tegemoet komt, kunt u in principe het griffierecht vergoeden.

Voorbeelden daarvan:

  • u bent tekort geschoten in uw motiveringsverplichting van de afwijzing van een overigens onjuist standpunt van de belastingplichtige;

  • de belastingplichtige heeft een pleitbaar standpunt ingenomen;

  • de belastingplichtige trekt het beroepschrift snel in, zonder u veel extra werk te bezorgen.

Als er sprake is van zogenaamd "lichtvaardig procederen door de belanghebbende", vergoedt u het griffierecht niet. Een voorbeeld is het pro forma beroepschrift dat kennelijk uitsluitend gericht was op het verkrijgen van uitstel van betaling.

Als u het griffierecht terugbetaalt doet u het volgende:


Na ontvangst van het verzoek van de belastingplichtige om uitbetaling via bank of giro, stelt de inspecteur de ontvanger op de hoogte van het uit te betalen bedrag en het bank- of gironummer van de belastingplichtige. De ontvanger zorgt voor uitbetaling van het bedrag.

  1. Ga na of het griffierecht gestort is. Bij intrekking van een beroepschrift bericht de rechtbank u dat.

  2. Stel de belanghebbende in kennis van de beslissing om het griffierecht terug te betalen.

Het is ook mogelijk dat de griffier u afschriften toezendt van rapporten van deskundigen of afschriften van correspondentie tussen rechtbank en belanghebbende (of derden). Daarover wil de griffier dan uw mening weten.

Naar boven

3.2.4 Procedure voor de rechtbank

Behandeling beroepschrift

De rechtbank behandelt het beroepschrift en voert de procedure uit overeenkomstig hoofdstuk 8 Algemene wet bestuursrecht, voor zover in de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet anders is bepaald.

Bijwonen van de zitting

U woont de zitting waarin de zaak behandeld wordt bij, als u daartoe schriftelijk bent aangewezen door de (plv.) directeur van uw regiokantoor en minimaal tot de groepsfunctie F behoort.

Ook kan belanghebbende zich laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft het recht te vorderen dat de belanghebbende zijn gemachtigde vergezelt. De rechtbank kan de vertegenwoordiging bij met redenen omklede beschikking weigeren.

  1. Maak aantekening van het feit als bij de zitting een proces-verbaal wordt opgemaakt van een getuigenverklaring.

  2. Zie er op toe dat deze verklaring voldoende in het proces-verbaal wordt weergegeven.

De behandeling voor de rechtbank is in beginsel niet openbaar.
(artikel 27c, Algemene wet inzake rijksbelastingen)

Bijstand

U kunt zich op drie manieren laten bijstaan.

  1. Als de zakelijke inhoud van het verweerschrift in verband met een waarde-onderzoek is opgesteld door de inspecteur te Breda, laat u zich door die inspecteur bijstaan.

  2. Als u dat noodzakelijk acht, kunt zich laten bijstaan door een andere ambtenaar van de Belastingdienst.

  3. Als u zich wilt laten bijstaan door een advocaat of procureur, heeft u een machtiging van het Ministerie (DGBD, Directie FJZ) nodig.

Geheimhouding

U doet geen beroep op artikel 8:29 Algemene wet bestuursrecht, tenzij sprake is van gewichtige redenen die het overleggen van de betreffende stukken in de weg staan. Te denken valt aan stukken die vallen onder de uitzonderingsgronden van de Wet openbaarheid van bestuur zoals persoonlijke stukken die zijn verstrekt in het kader van de wederzijdse bijstand. U moet de toepassing van artikel 8:29 Algemene wet bestuursrecht melden aan DLK/HHB, Cluster formeel recht.

Uitvoering uitspraak

De rechtbank stuurt u en de belanghebbende (eiser of eiseres) een afschrift van de uitspraak of het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (artikel 8:79 Algemene wet bestuursrecht). Stelt u zelf hoger beroep in, voer dan de uitspraak nog niet uit. Wacht indien u zelf geen hoger beroep instelt de hoger beroepstermijn van belanghebbende af. Zorg, wanneer er geen hoger beroep is ingesteld, zo spoedig mogelijk voor uitvoering van de uitspraak.

Naar boven

3.2.5 Voorlopige voorziening

Verzoek om voorlopige voorziening

Belanghebbende kan bij de voorzieningenrechter om een zogenaamde voorlopige voorziening vragen. Je zou kunnen spreken van een fiscaal kort geding. Aan de indiening van zo'n verzoek zijn twee voorwaarden verbonden:

  1. in het desbetreffende geschil is reeds bezwaar gemaakt of beroep ingesteld (de zogenaamde "connexiteitseis");

  2. gelet op de betrokken belangen is onverwijlde spoed vereist (artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht).

Het onderzoek

Aan de inspecteur wordt gevraagd de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechterlijke instantie te zenden. De voorzieningenrechter belegt zo spoedig mogelijk een zitting. Ter zitting kunnen eventueel getuigen en deskundigen worden gehoord. Partijen kunnen zich voorzien van bijstand. Aanbevolen wordt een pleitnota te overleggen.

De uitspraak

De voorzieningenrechter doet zo spoedig mogelijk mondeling of schriftelijk uitspraak. De regels die gelden voor de uitspraak in een gewone beroepsprocedure zijn van overeenkomstige toepassing.

Naar boven