Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.00.00 Algemene bepalingen bijzondere regelingen

7 Bijlage 1. Raadplegingsprocedure

7.1 Expertisecentrum grensoverschrijdende vergunningen

Binnen de Nederlandse Douane is het Expertisecentrum grensoverschrijdende vergunningen (ECGOV) het landelijk contactpunt voor grensoverschrijdende vergunningen. Het ECGOV is onderdeel van Douane/Breda.

Het ECGOV heeft een adviserende en begeleidende taak bij de afgifte van grensoverschrijdende vergunningen.

In bepaalde gevallen heeft het ECGOV ook een rol bij de raadplegingsprocedure en de kennisgevingsprocedure (zie verderop in deze bijlage).

Naar boven

7.2 Plaats indienen aanvraag grensoverschrijdende vergunning

Een aanvraag van een grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere regeling moet worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats:

  • waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en

  • waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de vergunning moeten vallen, zal worden uitgevoerd.

(artikel 22, lid 1 derde alinea DWU)

Als op basis van bovenstaande regel een aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning in Nederland moet worden ingediend, dan moet de aanvraag worden ingediend bij het bevoegde douanekantoor in de regio. Er is in Nederland geen centraal punt dat alle aanvragen voor grensoverschrijdende vergunningen behandelt.

Voorbeeld

Een bedrijf wil een vergunning actieve veredeling aanvragen. Het veredelingsproces bestaat uit drie fasen. Fase 1 wordt uitgevoerd in Nijkerk (waar ook de hoofdadministratie zich bevindt). Daarna gaan de goederen naar Duitsland waar fase 2 en fase 3 worden uitgevoerd. De aanvraag moet in dit geval worden ingediend in Nederland (Douane Arnhem), omdat:

  • de hoofdadministratie zich bevindt in Nederland; en

  • een deel van de activiteiten wordt uitgevoerd in Nederland.

Lukt het met bovenstaande regel niet om de plaats waar de aanvraag moet worden ingediend te bepalen, bijvoorbeeld omdat in de lidstaat waar de hoofdadministratie zich bevindt geen activiteiten worden uitgevoerd? Dan moet de aanvraag worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de administratie en de documentatie van de aanvrager aan de hand waarvan de vergunning kan worden verleend (hoofdboekhouding voor douanedoeleinden), zich bevinden of waar deze toegankelijk zijn.
(artikel 12 GVo.DWU)

Voorbeeld

Een bedrijf heeft opslaglocaties in Rotterdam en Hamburg en wil een vergunning douane-entrepot aanvragen. Het bedrijf heeft zijn hoofdvestiging in Parijs. De hoofdadministratie bevindt zich ook in Parijs.

De aanvraag moet in dit geval worden ingediend in Frankrijk. Dit is de lidstaat waar de hoofdadministratie zich bevindt of waar deze toegankelijk is.

Een uitzondering op bovenstaande regels is de plaats waar een vergunning tijdelijke invoer moet worden aangevraagd. Een aanvraag voor een vergunning tijdelijke invoer moet worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de goederen voor het eerst zullen worden gebruikt onder de regeling tijdelijke invoer.
(artikel 205, lid 1 GVo.DWU)

Wanneer een aanvraag voor een vergunning tijdelijke invoer wordt gedaan op basis van een ATA carnet, een CPD carnet, een mondelinge aangifte of een handeling, dan moet de aanvraag worden ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de goederen worden aangebracht en voor tijdelijke invoer worden aangegeven.
(artikel 205, lid 2 GVo.DWU)

Naar boven

7.3 Raadplegingsprocedure

Bij een aanvraag (of een wijziging) van een grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere regeling moet in principe een raadplegingsprocedure met de andere betrokken douaneautoriteiten plaatsvinden. Deze raadplegingsprocedure vindt plaats in Customs Decisions Management System (CDMS).
(artikel 260, lid 1 UVo.DWU)

Let op!

Als sprake is van een grensoverschrijdende vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” dan vindt de raadplegingsprocedure niet plaats in CDMS, maar via het ECGOV. Het ECGOV zendt dan het raadplegingsverzoek per e-mail aan de andere betrokken douaneautoriteiten.

Als een douanekantoor in de regio voornemens is een grensoverschrijdende vergunning te verlenen, dan moeten vóór afgifte van de vergunning de andere betrokken douaneautoriteiten worden geraadpleegd, binnen een termijn van uiterlijk 30 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag.

Het douanekantoor in de regio begint de raadplegingsprocedure en zendt de aanvraag voor de vergunning en de ontwerpvergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten.
(artikel 260, lid 2 UVo.DWU)

Een grensoverschrijdende vergunning mag niet worden verleend zonder voorafgaande overeenstemming van de betrokken douaneautoriteiten over de ontwerpvergunning.
(artikel 260, lid 3 UVo.DWU)

Is het nodig dat na afgifte van een grensoverschrijdende vergunning de andere betrokken douaneautoriteiten controles uitvoeren? Dan moet tijdens de raadplegingsprocedure ook een controleprogramma worden meegezonden. Het is anders niet mogelijk om controles aan te sturen in andere lidstaten. Hierover moet tijdens de raadplegingsprocedure ook overeenstemming worden bereikt.

De andere betrokken douaneautoriteiten hebben nu 30 dagen de tijd om eventuele bezwaren tegen de afgifte van de vergunning mede te delen. Deze termijn start na de verzending van de ontwerpvergunning. Eventuele bezwaren moeten naar behoren worden gemotiveerd. De mededeling van de bezwaren wordt gedaan in CDMS. De ruimte hiervoor in CDMS is echter beperkt tot 512 tekens. Als meer ruimte nodig is voor de motivering dan vindt dat plaats (buiten CDMS om) via het ECGOV. Het ECGOV ontvangt dan de nadere motivering per e-mail en zendt dit door naar het bevoegde douanekantoor in de regio.

Als binnen 30 dagen bezwaren worden geuit en over de geschilpunten binnen 60 dagen na de verzending van de ontwerpvergunning geen overeenstemming wordt bereikt, dan kan de vergunning met betrekking tot die punten niet worden verleend.
(artikel 260, lid 4 UVo.DWU)

De andere betrokken douaneautoriteiten stemmen wel of niet in met de ontwerpvergunning. Als de andere betrokken douaneautoriteiten niet binnen 30 dagen reageren, dan kan de vergunning worden verleend. Er wordt dan van uitgegaan dat stilzwijgend is ingestemd.
(artikel 260, lid 5 UVo.DWU)

Naar boven

7.4 Kennisgevingsprocedure

In een aantal gevallen is geen raadplegingsprocedure vereist en is een kennisgeving aan de andere betrokken douaneautoriteiten voldoende.

In de volgende gevallen kan een grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere regeling worden verleend met de kennisgevingsprocedure:

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt vernieuwd;

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt gering gewijzigd;

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt geannuleerd;

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt geschorst;

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt ingetrokken;

  • de betrokken lidstaten hebben hierover overeenstemming bereikt;

  • de enige grensoverschrijdende activiteit bestaat uit het feit dat het douanekantoor van plaatsing niet gelijk is aan het douanekantoor van aanzuivering.

(artikel 261, lid 1 UVo.DWU)

De kennisgeving bestaat uit het ter beschikking stellen van de gegevens van de vergunning. Deze kennisgeving wordt gedaan in CDMS.

Let op!

Als sprake is van een grensoverschrijdende vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” dan vindt de kennisgevingsprocedure niet plaats in CDMS, maar via het ECGOV. Het ECGOV zendt dan de kennisgeving per e-mail aan de andere betrokken douaneautoriteiten.

Naar boven

7.5 Geen raadplegingsprocedure of kennisgevingsprocedure

In de volgende gevallen kan een grensoverschrijdende vergunning voor een bijzondere regeling worden verleend zonder raadplegingsprocedure of kennisgevingsprocedure:

  • een ATA carnet of CPD carnet wordt gebruikt;

  • een vergunning tijdelijke invoer wordt verleend op basis van een douaneaangifte;

  • de betrokken lidstaten hebben hierover overeenstemming bereikt;

  • de enige activiteit waarbij verschillende lidstaten zijn betrokken, bestaat uit de overbrenging van goederen.

(artikel 261, lid 2 UVo.DWU)

Naar boven

7.6 Afgifte vergunning door een andere lidstaat

Is de douaneautoriteit van een andere lidstaat de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit voor een grensoverschrijdende vergunning waarbij ook Nederland is betrokken? Dan begint de raadplegingsprocedure in de andere lidstaat en ontvangt de Nederlandse Douane een raadplegingsverzoek in CDMS met de aanvraag voor de vergunning, de ontwerpvergunning en indien van toepassing een controleprogramma.

Het ECGOV behandelt in CDMS de binnenkomende raadplegingsverzoeken voor een grensoverschrijdende vergunning die in andere lidstaten worden aangevraagd.

Voorbeeld

De Nederlandse Douane ontvangt een raadplegingsverzoek naar aanleiding van een aanvraag voor een vergunning douane-entrepot in Duitsland met ook een opslaglocatie in Nederland. Het ECGOV beoordeelt eerst de aard van het verzoek aan de hand van intern beschikbare informatie. Als vastgesteld wordt dat nader onderzoek nodig is, dan zendt het ECGOV het raadplegingsverzoek naar douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de regio waar de activiteiten gaan plaatsvinden. Het douanekantoor in de regio stelt een onderzoek in en informeert het ECGOV over de bevindingen. Eventuele bezwaren moeten naar behoren worden gemotiveerd. Het ECGOV beantwoordt vervolgens het raadplegingsverzoek in CDMS.

Wordt in een andere lidstaat een grensoverschrijdende vergunning gering gewijzigd of ingetrokken? Dan ontvangt de Nederlandse Douane hiervan een kennisgeving. De kennisgeving bestaat uit het ter beschikking stellen van de gegevens van de vergunning. Deze kennisgeving wordt gedaan in CDMS. Het ECGOV zendt deze kennisgeving door naar het bevoegde douanekantoor in de regio.

Let op!

Als sprake is van een grensoverschrijdende vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” dan vindt de raadplegingsprocedure of de kennisgevingsprocedure niet plaats in CDMS. Het ECGOV ontvangt dan het raadplegingsverzoek of de kennisgeving per e-mail en zendt dit door naar het bevoegde douanekantoor in de regio.

Naar boven